507839
7
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/26
Pagina verder
jqa=mêçÇìÅíë=^âíáÉåÖÉëÉääëÅÜ~Ñí==p~~êÄêÅâÉå==dÉêã~åó
H 07
FORM NO. 769-02993A
22
21
15
16
17
28
26
27
18
19
20
21
22
24
23
25
1 3
5
4
7
8
2
6
(a)
(b)
(c)
9
(a)
(b)
RPM
x1000
40
FUEL
FE
HOURS 1/10
14
1
5
6
12
13
10
8
7
9
11
2
3
4
b
a
10
11
1.
2.
3.
4.
5.
12
13
(a)
(b)
14a
1
2
14b
3
a
b
15
MIN
MAX
16
17
18
a
b
a
b
19
b
a
N
H
L
A
B
C
G
H
D
K
J
F
E
c
d
b
a
a
b
23
21
20
24
25
a
b
c
22
a
b
b
11
19
1
2
5
3
4
5
5
8
6
6
7
9
10
14
14
17
12
18
16
13
16
16
16
15
18
23
22
9
20 21
English
Français
Deutsch
Nederlands
Svenska
Dansk
Español
4
23
45
65
85
103
122
Gebruiksaanwijzing Nederlands
65
Inhoudsopgave
Voor uw veiligheid . . . . . . . . . . . 65
Monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Bedienings- en
indicatie-elementen . . . . . . . . . . 68
Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Onderhoud / reiniging . . . . . . . . 76
Stilzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
Garantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
Informatie over de motor . . . . . . 83
Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . 83
Gegevens op het
typeplaatje
De gegevens op het typeplaatje zijn
belangrijk bij het bestellen van
vervangingsonderdelen en voor de
klantenservice.
Vul alle gegevens van het typeplaatje
van uw zitmaaier in het
onderstaande vakje in.
Deze en andere gegevens van de
machine vindt u in de aparte
CE-conformiteitsverklaring die
deel uitmaakt van deze gebruiks-
aanwijzing.
Voor uw veiligheid
De machine juist gebruiken
Deze machine is bestemd voor
gebruik als:
als tractor voor het gebruikelijke
onderhoud van parken en
plantsoenen en voor werkzaam-
heden in de winter
;
volgens de in deze gebruiksaan-
wijzing gegeven beschrijvingen en
veiligheidsvoorschriften.
Bovendien kan de machine worden
gebruikt met door de fabrikant
geadviseerd toebehoren en door
de fabrikant geadviseerde
opbouwapparatuur.
Deze machine is voor ander gebruik
niet toegelaten. De gebruiker is
aansprakelijk voor alle schade aan
derden en aan hun eigendom.
Met de machine mag in de
standaardconfiguratie niet op de
openbare weg worden gereden.
Gebruik het apparaat alleen in de
door de fabrikant voorgeschreven
en geleverde technische toestand.
Eigenmachtige veranderingen aan
de machine sluiten aansprakelijk-
heid van de fabrikant voor daaruit
voortkomende schade uit.
Algemene
veiligheidsvoorschriften
Lees voor het eerste gebruik van de
machine deze gebruiksaanwijzing
zorgvuldig door en volg de
aanwijzingen op.
Stel andere gebruikers op de hoogte
van het juiste gebruik.
Gebruik het apparaat alleen in de
door de fabrikant voorgeschreven
en geleverde technische toestand.
Bewaar de gebruiksaanwijzing
zorgvuldig en houd deze binnen
handbereik bij elk gebruik.
Geef de gebruiksaanwijzing met de
machine mee aan een nieuwe
eigenaar.
Reserveonderdelen moeten
overeenkomen met de door de
fabrikant vastgelegde eisen. Gebruik
daarom alleen originele onderdelen
of de voor de fabrikant aanbevolen
onderdelen. Gebruik uitsluitend door
de fabrikant geadviseerd
toebehoren en door de fabrikant
geadviseerde opbouwdelen.
Laat reparaties uitsluitend door een
gespecialiseerd bedrijf uitvoeren.
Voor de werkzaamheden
met de machine
Personen die de machine gebruiken
mogen niet onder invloed van
verdovende middelen (zoals alcohol,
drugs of medicijnen) staan.
Personen jonger dan 16 jaar mogen
deze machine niet bedienen.
Eventueel wordt de minimumleeftijd
van de gebruiker door plaatselijke
voorschriften bepaald.
Maak uzelf voor het begin van de
werkzaamheden vertrouwd met alle
voorzieningen en bedienings-
elementen en de functie daarvan.
Let tijdens werkzaamheden in de
buurt van de openbare weg en bij
het oversteken van de straat op het
verkeer.
Bewaar brandstof alleen in daarvoor
goedgekeurde tanks en nooit in de
buurt van een verwarmingsbron
(bijvoorbeeld een oven of warm-
waterboiler).
Verander de constructie van de
machine of de instellingen van de
motor niet.
Vervang een beschadigde uitlaat,
brandstoftank of tankdeksel.
Koppel een aanhanger of opbouw-
apparaat voorzichtig vast.
Opbouwapparaten, aanhangers,
ballastgewichten en gevulde
grasvangers beïnvloeden de
rijeigenschappen, in het bijzonder de
stuurbaarheid, het remvermogen en
de kans op kantelen.
Tijdens de werkzaamheden
met de machine
Draag tijdens werkzaamheden
met of aan de machine geschikte
werkkleding (zoals werkschoenen,
lange broek, nauw sluitende kleding
en veiligheidsbril).
Gebruik de machine alleen in
technisch onberispelijke toestand.
Doe altijd de veiligheidsgordel om,
behalve wanneer de rolbeugel
omlaaggeklapt is.
Tijdens het rijden met het voertuig
mogen geen ledematen buiten de
omtrek van het voertuig uitsteken.
Nederlands Gebruiksaanwijzing
66
Vul de tank van de machine nooit
wanneer de motor loopt of heet is.
Vul de tank van de machine alleen
buitenshuis.
Voorkom open vuur en vonkvorming
en rook niet.
Controleer dat zich geen personen
(in het bijzonder kinderen) of dieren
ophouden in de werkomgeving.
Bij reinigings-, onderhouds-, instel-
en reparatiewerkzaamheden en bij
het aanbrengen van toebehoren
mag de motor niet in werking zijn.
Controleer het terrein waar u de
machine gebruikt en verwijder alle
voorwerpen die meegenomen en
weggeslingerd kunnen worden.
Zo voorkomt u gevaren voor
personen en beschadiging van de
machine.
Werk niet op hellingen met een
stijgingspercentage van meer dan
20%. Werkzaamheden op hellingen
zijn gevaarlijk. De machine kan
kantelen of wegglijden. Altijd
voorzichtig beginnen met rijden en
voorzichtig remmen op een helling.
Als u naar beneden rijdt, langzaam
rijden en op de motor remmen. Rijd
nooit dwars op de helling maar altijd
alleen omhoog en omlaag.
Werk met de machine alleen bij
daglicht of bij voldoende kunstlicht.
De machine is niet toegelaten voor
het vervoer van personen. Neem
geen persoon mee op de machine.
Als een vreemd voorwerp is geraakt,
dient u het voertuig stil de zetten en
de motor uit te schakelen.
Onderzoek het voertuig op
eventuele beschadigingen en laat de
beschadiging door een
gespecialiseerd bedrijf verhelpen.
Raak de uitlaat of de geluiddemper
niet aan zolang de motor loopt of
kort na het uitschakelen van de
motor. Anders kunt u zich
verbranden.
Voer voor elk gebruik van het
voertuig een grondige optische
controle uit. Neem de voorschriften
in voor controle en onderhoud
volgens deze gebruiksaanwijzing
in acht.
Het motorkoelsysteem staat onder
druk. Open nooit de sluitdop van de
koeling.
Vrijkomende hydraulische vloeistof
kan ernstig letsel veroorzaken.
Probeer nooit om met de hand te
voelen waar het lek zit.
Altijd voor werkzaamheden
aan de machine
Bescherm uzelf tegen verwon-
dingen. Voor alle werkzaamheden
aan deze machine:
–Zet de motor uit,
Trek de sleutel uit het contactslot,
Vergrendel de vastzetrem,
Wacht tot alle bewegende delen
volledig tot stilstand gekomen zijn.
De motor moet afgekoeld zijn.
Na de werkzaamheden met
de machine
Verlaat de machine pas nadat u de
motor heeft uitgezet, de vastzetrem
heeft bediend en de sleutel uit het
contact heeft getrokken.
Veiligheidsvoorzieningen
Veiligheidsvoorzieningen dienen
voor uw veiligheid en moeten altijd
werkzaam zijn.
U mag geen veiligheidsvoorzie-
ningen veranderen en hun werking
niet opheffen.
Veiligheidsvoorzieningen zijn:
Rolbeugel en
veiligheidsgordels
Het voertuig is uitgerust met een
rolbeugel en veiligheidsgordels
(bekkengordels). Samen vormen
deze een optimale bescherming
voor de chauffeur en de bijrijder.
iÉí=çé
Ó açÉ=ÇÉ=îÉáäáÖÜÉáÇëÖçêÇÉä=~äíáàÇ=çã=
ï~ååÉÉê=ÇÉ=êçäÄÉìÖÉä=çãÜççÖJ
ÖÉâä~éí=áëK
Ó dÉÄêìáâ=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=åççáí=òçåÇÉê=
êçäÄÉìÖÉäK=
Ó dÉÄêìáâ=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=çé=ÉÉå=
ÜÉääáåÖ=åççáí=ãÉí=ÉÉå=çãä~~ÖJ
ÖÉâä~éíÉ=êçäÄÉìÖÉäK
Ó _áà=ÖÉÄêìáâ=áå=êáàÖÉï~ëëÉå=â~å=ÇÉ=
êçäÄÉìÖÉä=çé=ÉáÖÉå=êáëáÅç=çãä~~Ö=
ïçêÇÉå=ÖÉâä~éí>
Ó açÉ=Äáà=ÉÉå=çãä~~ÖÖÉâä~éíÉ=
êçäÄÉìÖÉä=åççáí=ÇÉ=îÉáäáÖÜÉáÇëêáÉã=
çãK
Ó få=ÜÉí=ÖÉî~ä=î~å=ÉÉå=ÄÉëÅÜ~ÇáÖáåÖ=
çÑ=ÉÉå=çåÖÉî~ä=ãçÉíÉå=ÇÉ=
êçäÄÉìÖÉä=Éå=ÇÉ=îÉáäáÖÜÉáÇëÖçêÇÉäë=
Çççê=ÉÉå=ÖÉëéÉÅá~äáëÉÉêÇ=ÄÉÇêáàÑ=
ïçêÇÉå=å~ÖÉòáÉå=Éå=áåÇáÉå=åçÇáÖ=
ïçêÇÉå=îÉêî~åÖÉåK=sçÉê=òÉäÑ=ÖÉÉå=
êÉé~ê~íáÉë=ìáíK
Veiligheidsblokkeersysteem
Het veiligheidsblokkeersysteem
maakt starten van de motor alleen
mogelijk, wanneer:
de chauffeur zijn plaats op de
stoel ingenomen heeft,
het rempedaal helemaal ingedrukt
is, of de vastzetrem bediend is,
de koppelingsschakelaar (PTO)
uitgeschakeld is.
Het veiligheidsblokkeersysteem
schakelt de motor automatisch uit
zodra de chauffeur de stoel verlaat
zonder eerst de parkeerrem te
bedienen en/of de koppelings-
schakelaar (PTO) uitgeschakeld is.
Het veiligheidssysteem schakelt de
koppelingsschakelaar (PTO)
automatisch uit zodra het pedaal
voor achteruitrijden wordt bediend
(als niet de PTO-schakelaar voor
achteruitrijden is bediend). Voor het
opnieuw inschakelen van de
koppelingsschakelaar (PTO) moet
deze eerst worden uitgeschakeld en
vervolgens weer worden
ingeschakeld.
Gebruiksaanwijzing Nederlands
67
Pictogrammen op de
machine
Op de machine bevinden zich
diverse stickers met pictogrammen.
De pictogrammen hebben de
volgende betekenis:
Let op! Lees de
gebruiksaanwijzing
voor de ingebruik-
neming.
Houd derden uit de
buurt van het
gevaarlijke gebied!
Verwondingsgevaar
door naar buiten
geworpen gras of
vaste voorwerpen.
Verwondingsgevaar
door ronddraaiende
messen of onder-
delen.
Er mogen zich geen
personen (in het
bijzonder kinderen)
of dieren in de
werkomgeving
bevinden.
Werkzaamheden op
steile hellingen kunnen
gevaarlijk zijn.
Klap de rolbeugel
nooit omlaag op een
helling.
Doe bij een
omlaaggeklapte
rolbeugel nooit de
veiligheidsriem om.
Doe de
veiligheidsgordel altijd
om wanneer de
rolbeugel
omhooggeklapt is.
Gebruik de machine
nooit zonder
gemonteerde
aftakasbescherming.
Let op!
Explosiegevaar!
Accuzuur/
verwondingsgevaar.
Trek voor alle
werkzaamheden aan
de machine de sleutel
uit het contactslot en
neem de voorschriften
in deze gebruiks-
aanwijzing in acht.
Verwondingsgevaar
door ronddraaiende
motorventilator.
Houd deze symbolen op de
machine altijd in een leesbare
toestand.
Pictogrammen in deze
gebruiksaanwijzing
In deze gebruiksaanwijzing worden
de volgende pictogrammen
gebruikt:
dÉî~~ê
r=ïçêÇí=ÖÉïÉòÉå=çé=ÖÉî~êÉå=ÇáÉ=
ãÉí=ÇÉ=ÄÉëÅÜêÉîÉå=ïÉêâò~~ãÜÉÇÉå=
ë~ãÉåÜ~åÖÉå=Éå=ï~~êÄáà=ÖÉî~~ê=
îççê=éÉêëçåÉå=ÄÉëí~~íK
iÉí=çé
r=ïçêÇí=ÖÉïÉòÉå=çé=ÖÉî~êÉå=ÇáÉ=
ãÉí=ÇÉ=ÄÉëÅÜêÉîÉå=ïÉêâò~~ãÜÉÇÉå=
ë~ãÉåÜ~åÖÉå=Éå=ÇáÉ=ã~íÉêáØäÉ=
ëÅÜ~ÇÉ=íçí=ÖÉîçäÖ=âìååÉå=ÜÉÄÄÉåK
Aanwijzing
Geeft belangrijke informatie en
gebruikstips aan.
Plaatsaanduidingen
Plaatsaanduidingen voor de
machine (bijvoorbeeld links, rechts)
worden altijd gegeven vanuit de
stoel van de chauffeur in de
werkrichting van de machine.
Aanwijzing
Details van afbeeldingen kunnen
verschillen van de door u gekochte
machine.
Verwijderen van afval
Verpakkingsresten, oude
apparaten, enz. moeten volgens de
geldende voorschriften worden
afgevoerd.
Monteren
Accu in gebruik nemen
dÉî~~ê
dÉî~~ê=îççê=îÉêÖáÑíáÖáåÖ=Éå=
îÉêïçåÇáåÖ=Çççê=~ÅÅìòììê
aê~~Ö=ÉÉå=îÉáäáÖÜÉáÇëÄêáä=Éå=
ïÉêâÜ~åÇëÅÜçÉåÉåK=sççêâçã=
Åçåí~Åí=î~å=ÇÉ=ÜìáÇ=ãÉí=~ÅÅìòììêK=
péçÉä=çåãáÇÇÉääáàâ=ãÉí=ï~íÉê=
ï~ååÉÉê=~ÅÅìòììê=áå=ìï=ÖÉòáÅÜí=çÑ=
çÖÉå=ëé~í=Éå=ê~~ÇéäÉÉÖ=îÉêîçäÖÉåë=
ÉÉå=~êíëK=aêáåâ=îÉÉä=ï~íÉê=ï~ååÉÉê=ì=
~ÅÅìòììê=ÜÉÄí=áåÖÉëäáâí=Éå=ê~~ÇéäÉÉÖ=
çåãáÇÇÉääáàâ=ÉÉå=~êíëK=_Éï~~ê=~ÅÅìDë=
ÄìáíÉå=ÄÉêÉáâ=î~å=âáåÇÉêÉåK=h~åíÉä=
ÇÉ=~ÅÅì=åççáíI=çãÇ~í=~ÅÅìòììê=ìáí=
ÇÉ=~ÅÅì=â~å=äçéÉåK=dÉÉÑ=
çîÉêÖÉÄäÉîÉå=~ÅÅìòììê=~Ñ=Äáà=ìï=
î~âÜ~åÇÉä=çÑ=Äáà=ÉÉå=
~Ñî~äîÉêïÉêâáåÖëÄÉÇêáàÑK
!
!
Nederlands Gebruiksaanwijzing
68
iÉí=çé
_ê~åÇÖÉî~~êI=ÉñéäçëáÉÖÉî~~ê=Éå=
ÅçêêçëáÉ=Çççê=~ÅÅìòììê=Éå=ÇÉ=
Ö~ëëÉå=î~å=ÜÉí=~ÅÅìòììê
oÉáåáÖ=ÇÉ=çåÇÉêÇÉäÉå=î~å=ÇÉ=
ã~ÅÜáåÉ=ï~~êçé=~ÅÅìòììê=ÖÉëé~í=
áë çåãáÇÇÉääáàâK=^ÅÅìòììê=ÜÉÉÑí=ÉÉå=
ÅçêêçëáÉîÉ=ïÉêâáåÖK
oççâ=åáÉí=Éå=ÜçìÇ=Äê~åÇÉåÇÉ=Éå=
ÜÉíÉ=îççêïÉêéÉå=ìáí=ÇÉ=ÄììêíK=
i~~Ç=~ÅÅìDë=~ääÉÉå=áå=ÖçÉÇ=îÉêäáÅÜíÉ=
Éå=ÖÉîÉåíáäÉÉêÇÉ=êìáãíÉå=çéK=
sççêâçã=âçêíëäìáíáåÖ=Äáà=
ïÉêâò~~ãÜÉÇÉå=~~å=ÇÉ=~ÅÅìK=
iÉÖ ÖÉÉå=ÖÉêÉÉÇëÅÜ~ééÉå=çÑ=
ãÉí~äÉå=îççêïÉêéÉå=çé=ÇÉ=~ÅÅìK
Aanwijzing
De accu bevindt zich onder de
motorkap (zie gedeelte "Reiniging
en onderhoud").
Bij levering van
„onderhoudsvrije” en
„verzegelde” accu's (type 1)
(accu's zonder sluitdoppen)
De accu is gevuld met accuzuur en
in de fabriek verzegeld. Ook een
zogenaamd "onderhoudsvrije" accu
vereist onderhoud om een zekere
levensduur mogelijk te maken.
Houd de accu schoon.
Voorkom kantelen van de accu.
Ook uit een „verzegelde” accu
loopt elektrolytvloeistof wanneer
de accu gekanteld wordt.
Bij levering van een ongevulde
accu (type 2)
(accu met sluitdoppen)
Afbeelding 25
Neem de sluitdoppen van de
accucellen.
Vul elke cel langzaam met
accuzuur tot 1 cm onder de
vulopening.
Laat de accu 30 minuten staan
zodat het lood het accuzuur kan
opnemen.
Controleer het zuurpeil. Voeg
eventueel accuzuur toe.
Laad de accu voor de eerste
ingebruikneming 2 tot 6 uur op
met een acculader (maximale
laadstroom 12 volt, 6 ampère).
Trek na het opladen eerste de
stekker van de acculader uit het
stopcontact en verwijder
vervolgens de accu (zie ook de
gebruiksaanwijzing van de
acculader).
Breng de sluitdoppen van de
accucellen aan.
Monteer de accu in de machine.
Verwijder de blinde sluiting van de
ontluchting van de accu. Steek de
ontluchtingsslang vast en geleid
deze in de machine naar
beneden. Zorg ervoor dat de
slang ongehinderd verloopt!
(Afbeelding 25b)
Klem eerst de rode kabel (+) en
vervolgens de zwarte kabel (–)
vast.
De accu hoeft later alleen met
gedestilleerd water te worden
gevuld (controle elke 2 maanden).
Houd de accu schoon.
iÉí=çé
eçìÇ=êÉâÉåáåÖ=ãÉí=ÇÉ=ãçåí~ÖÉJ
îçäÖçêÇÉ=Äáà=äçëJ=Éå=î~ëíã~âÉå=î~å=
ÇÉ=âäÉããÉå=î~å=ÇÉ=~ÅÅìK
Montage:
Maak eerst de rode kabel
(+/pluspool) en vervolgens de
zwarte kabel (–/minpool) vast.
Demontage:
Sluit eerst de zwarte kabel
(–/minpool) en vervolgens de rode
kabel (+/pluspool) aan.
Onderhoud van de accu
(type 1/2)
Geadviseerd wordt om de accu uit
de machine te halen en op te laden
wanneer u de machine gedurende
lange tijd opbergt. Laad de accu
vervolgens elke twee maanden
tijdens het opbergen op en opnieuw
voordat u de machine weer in
gebruik neemt. Vraag om informatie
bij een gespecialiseerd bedrijf voor
zitmaaiers.
Rolbeugel omhoogzetten
Afbeelding 24
Om transportredenen is de
rolbeugel omlaag geklapt.
Verwijder de splitpen (a) uit de
borgbout (b).
Trek de borgbout uit en zet de
rolbeugel omhoog.
Steek de borgbout door de
boorgaten en borg de bout met
de splitpennen.
Draai de schroef (c) vast en
bevestig de schroef met de
moer (d).
Bedienings- en indicatie-
elementen
iÉí=çéK=_ÉëÅÜ~ÇáÖáåÖ=î~å=ÇÉ=
ã~ÅÜáåÉK
eáÉê=ïçêÇÉå=ÉÉêëí=ÇÉ=ÑìåÅíáÉë=î~å=ÇÉ=
ÄÉÇáÉåáåÖëJ=Éå=áåÇáÅ~íáÉJÉäÉãÉåíÉå=
ÄÉëÅÜêÉîÉåK=sçÉê =åçÖ=ÖÉÉå=ÑìåÅíáÉë=
ìáí>
Afbeelding 1
1 Schakelaar voor voertuigver-
lichting
2 PTO-schakelaar
3 Gashendel
4 Contactslot
5 Rempedaal
6 Pedaal vooruit-/achteruitrijden
7 Pedaal voor differentieelblok-
kering
8 Vastzetrem
9 Schakelaar knipperlicht
10 Schakelaar waarschuwings-
knipperlicht
11 Controlelamp knipperlicht en
waarschuwingslicht – aan-
hanger
12 Claxon
13 Controlelampen knipperlicht en
waarschuwingslicht
14 Dashboard
Gebruiksaanwijzing Nederlands
69
Afbeelding 2
15 Tankdop
16 PTO-schakelaar voor achteruit
rijden
17 PTO-keuzehendel
18 Bedieningshendels van het cen-
trale hydraulische systeem
19 Rijhendel
20 Blikjeshouder
21 Handgrepen
22 Knipper- en remlichten
23 Kentekenhouder
24 Opbergvak
25 Aansluitcontact 12 V voor aan-
hangerb
26 Veiligheidsriem
27 Bedieningshendels van het
extra hydraulisch systeem
(optioneel)
28 Extra vastzetrem
Aanwijzing
Rolbeugel ter verduidelijking niet
afgebeeld.
Schakelaar voor
voertuigverlichting (1)
Afbeelding 1
Voor het inschakelen van
de koplampen en de
dashboardverlichting.
PTO-schakelaar (2)
Afbeelding 1
Met de PTO-schakelaar schakelt u de
PTO-aandrijving via een elektro-
mechanische koppeling in en uit.
Inschakelen
Uitschakelen
Aanwijzing:
Bij automatische uitschakeling door
het veiligheidsblokkeersysteem
(bijv. achteruitrijden bij ingeschakelde
PTO-aandrijving) dient u de
schakelaar eerst in en vervolgens uit
te schakelen om de blokkering van
de koppeling op te heffen.
Gashendel (3)
Afbeelding 3
Stel het motortoerental traploos in.
Snel motortoerental = .
Langzaam motortoerental = .
Contactslot (4)
Afbeelding 1
Starten:
Draai de sleutel naar rechts in de
stand /I tussen en . Als de
controlelamp van de gloeibougie
dooft, draait u de sleutel op tot
de motor loopt. Laat de sleutel
vervolgens los. De sleutel staat in
de stand /I tussen en .
Stoppen:
Draai de sleutel naar links op /0.
Rempedaal (5)
Afbeelding 4
Het rempedaal kan worden gebruikt
voor snel afremmen en voor
activeren en deactiveren van de
vastzetrem.
Pedaal vooruit-/
achteruitrijden (6)
Afbeelding 5
Regelt de rijsnelheid in voorwaartse
en achterwaartse richting.
Hoe verder u het pedaal indrukt, hoe
sneller het voertuig rijdt.
Pedaal naar voren
duwen om vooruit te
rijden
Pedaal loslaten (vrije
stand)
Pedaal naar achteren duwen om
achteruit te rijden
Opmerking over het pedaal
vooruit-/achteruitrijden
Laat het pedaal los als u wilt
stoppen of van richting wilt
veranderen.
Pedaal voor
differentieelblokkering (7)
Afbeelding 6
Druk het pedaal in om de
differentieelblokkering in te
schakelen. Er wordt nu kracht op
beide achterwielen overgedragen
(zie het gedeelte "Differentieel-
blokkering bedienen").
Vastzetrem (8)
Afbeelding 7
Vastzetrem (a) bedienen:
Duw het rempedaal (b) helemaal in
en druk op de schakelaar (a).
Vastzetrem losmaken:
Duw het rempedaa (b)l helemaal in.
De schakelaar komt los.
Schakelaar knipperlicht (9)
Afbeelding 1
Hiermee schakelt u de
richtingaanwijzer aan en uit.
Naar links rijden
Naar rechts rijden
Schakelaar
waarschuwingsknipperlicht
(10)
Afbeelding 1
Hiermee schakelt u de
waarschuwingsknipperlichti
nstallatie aan en uit.
Controlelamp knipperlicht en
waarschuwingslicht –
aanhanger (11)
Afbeelding 1
Claxon (12)
Afbeelding 1
Veroorzaakt een
akoestisch waarschu-
wingssignaal.
Nederlands Gebruiksaanwijzing
70
Controlelampen knipperlicht
en waarschuwingslicht (13)
Afbeelding 1
Functie-indicatie bij bediende
knipperschakelaar of ingeschakeld
waarschuwingsknipperlicht
(voertuig en eventueel
aangekoppelde aanhanger).
Dashboard (14)
Afbeelding 10
Tankindicatie (A)
Geeft bij ingeschakelde ontsteking
het brandstofpeil in de tank aan.
wijzer rechts = tank vol
Controlelamp gloeibougie (B)
Brandt als de ontsteking
ingeschakeld is en gaat uit als de
gloeibougie de voor de motorstart
benodigde temperatuur heeft
bereikt (zie "Motor starten").
Combinatie-indicatie (C–G)
De combinatie-indicatie kan
afhankelijk van de uitvoering uit de
volgende elementen bestaan:
Oplaadindicatie accu (C):
Als de indicatielamp brandt terwijl de
motor loopt, worde de accu niet
voldoende opgeladen. Laat de
machine indien nodig nazien.
Oliedruk (D):
Als de indicatielamp brandt terwijl de
motor loopt, dient u de motor
onmiddellijk uit te schakelen en het
oliepeil te controleren. Laat de
machine indien nodig nazien.
PTO (E):
De indicatielamp brandt als bij het
starten van de motor het PTO niet is
uitgeschakeld.
Rem (F):
De indicatielamp gaat branden als
de ontsteking ingeschakeld en de
vastzetrem niet vergrendeld is.
Bedrijfsurenteller/
Accuspanning (G):
Geeft het aantal bedrijfsuren in hele
uren en
1
/
10
van uren in het display
aan.
Aanwijzing
Als de ontsteking wordt
ingeschakeld, wordt kort de
accuspanning weergegeven.
Vervolgens wordt het aantal
bedrijfsuren weergegeven.
Bedrijfsuren worden altijd geteld,
behalve wanneer de contactsleutel
op /0 staat of uit het contact is
getrokken.
Aanwijzing
Elke 50 bedrijfsuren (afhankelijk van
de uitvoering) wordt 5 minuten lang
in het display een indicatie voor het
verversen van de olie („CHG/OIL“)
weergegeven. Deze melding wordt
de volgende 2 bedrijfsuren
weergegeven. Zie het motorhand-
boek voor intervallen voor het
verversen van de olie.
Waarschuwingslamp
motortemperatuur (H)
Als de indicatielamp brandt terwijl de
motor loopt, dient u de motor
onmiddellijk uit te schakelen en af te
laten koelen. Laat de machine indien
nodig nazien.
Toerentalmeter (J)
Geeft het motortoerental in
omwentelingen per minuut (o.p.m.)
aan Optimaal toerental 3400–3600
o.p.m.
Aanwijzing
Bij gebruik met op de PTO
aangesloten toebehoren moet de
indicatienaald altijd in het groene
gedeelte (K) van de toerentalmeter
staan.
Tankdop (15)
Afbeelding 2
PTO-schakelaar voor
achteruit rijden (16)
Afbeelding 2
Maakt achteruitrijden met
geactiveerde PTO-aandrijving
mogelijk. In de schakelaar brandt
een controlelampje zolang de
functie geactiveerd is.
Inschakelen /
Controlelamp
Aanwijzing
Als de functie geactiveerd is, blijft
deze actief tot de contactsleutel
minstens 20 seconden in stand
/0 staat.
PTO-keuzehendel (17)
Afbeelding 8
Voor het in- en uitschakelen van de
aftakassen.
a) Duw de hendel naar voren om de
middelste PTO (2000 o.p.m.) in te
schakelen.
b) Trek de hendel naar achteren om
de achterste PTO (540 o.p.m.) in
te schakelen.
c) Beweeg de hendel naar de
middelste stand om tegelijkertijd
beide PTO's in te schakelen.
Duw de hendel eerst iets naar rechts
en vervolgens naar voren of naar
achteren tot deze vastklikt.
Bedieningshendels van het
centrale hydraulische
systeem (18)
Afbeelding 9
Voor het omhoog en omlaag
bewegen van opbouwapparaten
met de driepuntsopbouwvoorziening
en van het tussenasmaaiwerk.
a) Omlaag
b) Omhoog
Onderste stand = zweefstand
Rijhendel (19)
iÉí=çéK=
_ÉëÅÜ~ÇáÖáåÖ=î~å=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉK
bê=ã~Ö=~ääÉÉå=î~å=ëåÉäÜÉáÇëÄÉêÉáâ=
ïçêÇÉå=îÉê~åÇÉêÇ=~äë=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=
ëíáäëí~~íK
Afbeelding 11
De hendel dient voor het kiezen van het
hoge (H) of lage (L) snelheidsbereik.
Snel (H):
Vooruit ca. 0–17,7 km/h
Achteruit ca. 0–8,9 km/h
Gebruiksaanwijzing Nederlands
71
Langzaam (L):
Vooruit ca. 0–10,2 km/h
Achteruit ca. 0–5,1 km/h
Neutrale stand (N):
Transmissie losgekoppeld. Voor het
duwen van de machine terwijl de
motor uitgeschakeld is.
Duw de hendel eerst iets naar rechts
en vervolgens naar voren of naar
achteren tot deze vastklikt.
Blikjeshouder (20)
Afbeelding 2
Handgrepen (21)
Afbeelding 2
Veilig in- en uitstappen.
Knipper- en remlichten (22)
Afbeelding 2
Kentekenhouder (23)
Afbeelding 2
Opbergvak (24)
Afbeelding 2
Aansluitbus 12 volt voor
aanhangerb (25)
Afbeelding 2
Deze dient voor het aansluiten van
de aanhangerverlichting.
Veiligheidsriem (26)
Afbeelding 2
Bedieningshendels van het
extra hydraulisch systeem (27)
– (optioneel)
Afbeelding 12
Voor de besturing het toebehoren
dat aan het hydraulische systeem
van de machine is gekoppeld.
1. Trek de hendel naar achteren
om het opbouwapparaat voor
omhoog te bewegen.
2. Duw de hendel naar voren om
het opbouwapparaat voor
omlaag te bewegen.
3. Duw de hendel helemaal naar
voren tot deze vastklikt om het
opbouwapparaat voor in de
zweefstand te brengen.
4. Duw de hendel naar rechts om
het opbouwapparaat naar rechts
te buigen of de schop leeg te
maken.
5. Duw de hendel naar links om
het opbouwapparaat naar links te
buigen of de schop omhoog
te bewegen.
Extra vastzetrem (28)
Afbeelding 13
Als extra beveiliging naast de
vastzetrem bij het wegzetten van het
voertuig.
a) Rem bedienen:
Hendel naar achteren trekken.
b) Rem losmaken:
Druk de knop in de hendel in en
zet de hendel naar voren.
Bediening
Neem ook de aanwijzingen in de
gebruiksaanwijzing van de motor
in acht.
iÉí=çé
aáí=îçÉêíìáÖ=ã~Ö=áå=ÇÉ=
ëí~åÇ~~êÇìáíîçÉêáåÖ=åáÉí=çé=ÇÉ=
çéÉåÄ~êÉ=ïÉÖ=ïçêÇÉå=ÖÉÄêìáâíK=
píÉä ì=ÉÉêëí=çé=ÇÉ=ÜççÖíÉ=î~å=ÇÉ=áå=
ìï=ä~åÇ=ÖÉäÇÉåÇÉ=îÉêâÉÉêëîççêJ
ëÅÜêáÑíÉå=Éå=çîÉêáÖÉ=îççêëÅÜêáÑíÉåK
dÉî~~ê
sÉêïçåÇáåÖëÖÉî~
eçìÇ=éÉêëçåÉåI=îççê~ä= âáåÇÉêÉåI=Éå=
ÇáÉêÉå=íáàÇÉåë=ÇÉ=ïÉêâò~~ãÜÉÇÉå=ìáí=
ÇÉ=Äììêí=î~å=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉK=wÉ=âìååÉå=
ÖÉïçåÇ=ê~âÉå=Çççê=å~~ê=ÄìáíÉå=
ÖÉëäáåÖÉêÇÉ=ëíÉåÉå=Éå=ÇÉêÖÉäáàâÉK=
háåÇÉêÉå=ãçÖÉå=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=åççáí=
ÄÉÇáÉåÉåK
tÉÉë=ÄáàòçåÇÉê=îççêòáÅÜíáÖ=Äáà=
ïÉêâò~~ãÜÉÇÉå=íÉêïáàä=ì=~ÅÜíÉêìáí=
êáàÇíK=bê=ãçÖÉå=òáÅÜ=ÖÉÉå=éÉêëçåÉå=
áå=ÇÉ=Äììêí=î~å=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=
ÄÉîáåÇÉåK
j~~â=ÇÉ=Öê~ëî~åÖÉê=åççáí=äÉÉÖ=
ï~ååÉÉê=ÜÉí=ã~~áãÉÅÜ~åáëãÉ=
äççéíK=j~~â=ÇÉ=Öê~ëÄ~â=åççáí=äÉÉÖ=
~äë=ÜÉí=ã~~áãÉÅÜ~åáëãÉ=áå=
ÄÉïÉÖáåÖ=áëK=
_áà=ïÉêâò~~ãÜÉÇÉå=çé=ëíÉáäÉ=
ÜÉääáåÖÉå=â~å=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=â~åíÉäÉå=
Éå=âìåí=ì=òáÅÜ=îÉêïçåÇÉåK
oáàÇ=åççáí=Çï~êë=çé=ÉÉå=ÜÉääáåÖI=
ã~~ê=~äíáàÇ=çãÜççÖ=Éå=çãä~~ÖK=
oáàÇ=~ääÉÉå=çé=~ÑäçéÉåÇ=íÉêêÉáå=ãÉí=
ÉÉå=ÜÉääáåÖëéÉêÅÉåí~ÖÉ=î~å=
ã~ñáã~~ä=OM BK=hÉÉê=åáÉí=çé=ÉÉå=
ÜÉääáåÖK
m~êâÉÉê=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=åççáí=çé=ÉÉå=
ÜÉääáåÖK=oáàÇ=çé=ÉÉå=ÜÉääáåÖ=~äíáàÇ=
ä~åÖò~~ã=Éå=îççêòáÅÜíáÖK=sÉê~åÇÉê=
åççáí=î~å=ëåÉäÜÉáÇ=çÑ=êáÅÜíáåÖK=_áà=
ïÉêâò~~ãJÜÉÇÉå=çé=îçÅÜíáÖ=Öê~ë=
â~å=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=Çççê=ãáåÇÉê=Öêáé=çé=
ÇÉ=ÖêçåÇ=ïÉÖÖäáàÇÉå=Éå=ì=âìåí=
î~ääÉåK=tÉêâ=~ääÉÉå=ï~ååÉÉê=ÜÉí=Öê~ë=
ÇêççÖ=áëK
qÉ=ÜçÖÉ=ëåÉäÜÉáÇ=â~å=ÜÉí=ÖÉî~~ê=
îççê=çåÖÉî~ääÉå=îÉêÜçÖÉåK
eçìÇ=~äíáàÇ=îçäÇçÉåÇÉ=~Ñëí~åÇ=Äáà=
ïÉêâò~~ãÜÉÇÉå=ä~åÖë=ê~åÇÉåI=
ÄáàîççêÄÉÉäÇ=áå=ÇÉ=Äììêí=î~å=ÉÉå=
ëíÉáäÉ=ÜÉääáåÖ=çÑ=çåÇÉê=ÄçãÉåI=ä~åÖë=
ÄçëàÉë=Éå=ä~åÖë=ÜÉÖÖÉåK
tÉÉê=ÄáàòçåÇÉê=îççêòáÅÜíáÖ= ï~ååÉÉê=
ì=~ÅÜíÉêìáí=êáàÇíK
`çåíêçäÉÉê=ÜÉí=íÉêêÉáå=ï~~êçé=ì=ÇÉ=
ã~ÅÜáåÉ=ÖÉÄêìáâí=Éå=îÉêïáàÇÉê=~ääÉ=
îççêïÉêéÉå=ÇáÉ=î~ëíÖÉÖêÉéÉå=Éå=
ïÉÖÖÉëäáåÖÉêÇ=âìååÉå=ïçêÇÉåK
wÉí=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=åççáí=ãÉí=çãÜççÖ=
ÖÉòÉííÉ=çéÄçìï~éé~ê~íÉå=ïÉÖK=
_áà ÜÉí=îÉêî~åÖÉå=î~å=mqlJ
~~åÖÉÇêÉîÉå=çéÄçìï~éé~ê~íÉå=
ãçÉí=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=ëíáäëí~~å=Éå=ãçÉí=
ÇÉ=ãçíçê=ìáíÖÉëÅÜ~âÉäÇ=òáàåK=
~Ñí~â~ë=ã~Ö=åáÉí=ãÉÉê=Çê~~áÉåK=
^äë=ÜÉí=ã~~áÖÉêÉÉÇëÅÜ~é=ÉÉå=
îççêïÉêé=EÄáàîççêÄÉÉäÇÉÉå=ëíÉÉåF=
ê~~âí=çÑ=~äë=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=çåÖÉïççå=
ÄÉÖáåí=íÉ=íêáääÉåW=wÉí=ÇÉ=ãçíçê=ìáíK=
`çåíêçäÉÉê=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=çé=
ÄÉëÅÜ~ÇáÖáåÖÉå=Éå=ä~~í=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=
áåÇáÉå=åçÇáÖ=Çççê=ÉÉå=
ÖÉëéÉÅá~äáëÉÉêÇ=ÄÉÇêáàÑ=êÉé~êÉêÉåK
d~=Äáà=ÉÉå=ëáââÉäã~~áÉê=åççáí=îççê=ÇÉ=
Öê~ëìáíïÉêéçéÉåáåÖÉå=ëí~~åK
eçìÇ=åççáí=ìï=Ü~åÇÉå=çÑ==îçÉíÉå=
çåÇÉê=Çê~~áÉåÇÉ=ÇÉäÉåK
wÉíÉ=ãçíçêáíåêÉâÉ=ëäÉìíÉä=ìáí=
ÜÉí=Åçåí~Åí=îççêÇ~í=ì=ÄäçââÉêáåÖÉå=
äçëã~~âí=çÑ=îÉêëíçééáåÖÉå=áå=ÜÉí=
ìáíïÉêéâ~å~~ä=îÉêïáàÇÉêíK
dÉî~~ê=îççê=îÉêëíáââáåÖ=Çççê=
âççäãçåçñáÇÉ
i~~í=ÇÉ=îÉêÄê~åÇáåÖëãçíçê=~ääÉÉå=
ÄìáíÉåëÜìáë=äçéÉåK=
Nederlands Gebruiksaanwijzing
72
bñéäçëáÉJ=Éå=Äê~åÇÖÉî~~ê
_ê~åÇëíçÑJ=Éå=ÄÉåòáåÉÇ~ãéÉå=
òáàå ÉñéäçëáÉÑ=Éå=Äê~åÇëíçÑ=áë=òÉÉê=
Äê~åÇÄ~~êK
sìä=ÇÉ=í~åâ=ãÉí=Äê~åÇëíçÑ=îççêÇ~í=ì=
ÇÉ=ãçíçê=ëí~êíK=eçìÇ=ÇÉ=Äê~åÇëíçÑJ
í~åâ=ÖÉëäçíÉå=ï~ååÉÉê=ÇÉ=ãçíçê=
äççéí=çÑ=åçÖ=ÜÉÉí=áëK=
sìä=~ääÉÉå=Äê~åÇëíçÑ=Äáà=å~Ç~í=ÇÉ=
ãçíçê=áë=ìáíÖÉëÅÜ~âÉäÇ=çÑ=~ÑÖÉâçÉäÇK=
sççêâçã=çéÉå=îììê=Éå=îçåâîçêãáåÖ=
Éå=êççâ=åáÉíK=sìä=ÇÉ=í~åâ=î~å=ÇÉ=
ã~ÅÜáåÉ=~ääÉÉå=ÄìáíÉåëÜìáëK
pí~êí=ÇÉ=ãçíçê=åáÉí=~äë=Éê=Äê~åÇëíçÑ=
çîÉêÖÉäçéÉå=áëK=sÉêïáàÇÉê=ÜÉí=
îçÉêíìáÖ=î~å=ÇÉ=éä~~íë=ï~~ê=
Äê~åÇëíçÑ=áë=ÖÉäÉâí=Éå=ï~ÅÜí=íçí=ÇÉ=
Äê~åÇëíçÑÇ~ãéÉå=îÉêîäìÅÜíáÖÇ=òáàåK
qÉê=îççêâçãáåÖ=î~å=Äê~åÇÖÉî~~ê=
ÇáÉåí=ì=ÇÉ=îçäÖÉåÇÉ=ÇÉäÉå=îêáà=î~å=
Öê~ë=Éå=å~~ê=ÄìáíÉå=âçãÉåÇÉ=çäáÉ=
íÉ ÜçìÇÉåW=ãçíçêI=ìáíä~~íI~ÅÅì=Éå=
Äê~åÇëíçÑí~åâK
dÉî~~ê
sÉêïçåÇáåÖëÖÉî~~ê=Çççê=
ÇÉÑÉÅíÉ ãÜáåÉ
dÉÄêìáâ=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=~ääÉÉå=áå=
çåÄÉêáëéÉäáàâÉ=íçÉëí~åÇK=
`çåíêçäÉÉê=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=~äíáàÇ=îáëìÉÉä=
îççê=ÖÉÄêìáâK=`çåíêçäÉÉê=áå=ÜÉí=
ÄáàòçåÇÉê=îÉáäáÖÜÉáÇëîççêòáÉåáåÖÉå=
Éå=ÜÉí=ã~~áãÉÅÜ~åáëãÉ=ãÉí=
ÜçìÇÉêI=ÄÉÇáÉåáåÖëÉäÉãÉåíÉå=Éå=
ëÅÜêçÉÑîÉêÄáåÇáåÖÉå=çé=
ÄÉëÅÜ~ÇáÖáåÖÉå=Éå=ëíÉîáÖ=î~ëíòáííÉåK
sÉêî~åÖ=ÄÉëÅÜ~ÇáÖÇÉ=ÇÉäÉå=îççê=
ÜÉí=ÖÉÄêìáâK
Gebruikstijden
Neem de geldende voorschriften
met betrekking tot de gebruikstijden
in acht (vraag deze indien nodig na
bij de verantwoordelijke instantie).
Voor elk gebruik
Aanwijzing
De motor is in de fabriek reeds met
olie gevuld. Controleer het oliepeil en
voeg indien nodig olie toe.
Controleer:
alle veiligheidsvoorzieningen,
Het oliepeil van de motor
(zie motorhandboek resp.
gedeelte "Onderhoud"),
het koelvloeistofpeil (zie het
gedeelte „Onderhoud"),
de luchtfiltertoestand (zie het
gedeelte „Onderhoud")
de inhoud van de tank (zie onder),
de bandendruk,
Zijplaten en omgeving van lucht-
filter op vervuiling en maairesten,
het maaimechanisme op vuil en
maairesten.
Controleer de inhoud van de tank:
Open de tank en vul indien nodig
diesel-brandstof bij (zie voor het
soort brandstof het handboek van
de motor).
Verwijder eventueel gemorste
brandstofresten.
Tap het condensaat uit het
dieselfilter af (zie gedeelte
„Onderhoud").
Instellingen voor het rijden
Plaats de zitmaaier op een vlakke
en stabiele ondergrond.
Vergrendel de vastzetrem.
Voer de werkzaamheden uit
terwijl de motor stilstaat.
Trek de sleutel uit het contactslot.
Stoel van de chauffeur
instellen
U kunt de hoogte, lengte en
hardheid van de chauffeursstoel
verstellen.
Lengte verstellen
Afbeelding 14 a
Neem plaats op de stoel van de
chauffeur.
Trek de hendel (1) naar buiten en
breng de stoel in de gewenste
stand.
Laat de hendel los en laat de stoel
vastklikken door deze licht vooruit
of achteruit te bewegen.
Hoogte verstellen
Afbeelding 14 a
Stoel hoger instellen:
Draai de knop (2) met de wijzers
van de klok mee.
Stoel lager instellen:
Draai de knop (2) tegen de wijzers
van de klok in.
Hardheid van stoel instellen
Afbeelding 14 b
Draai de hendel (3) naar voren
zodat deze bij het draaien niet
tegen de stoel stoot.
Stoel harder instellen:
Draai de hendel met de wijzers van
de klok mee.
Stoel zachter instellen:
Draai de hendel tegen de wijzers
van de klok in.
Draai de hendel terug.
Veiligheidsriem instellen
Afbeelding 15
Aanwijzing
Als de veiligheidsriem te lang of te
kort is om te worden ingesteld door
aan de bovenste riem te trekken,
dient u de stand van de verstelclip
te veranderen. Pak hiervoor de
verstelclip vast en trek de onderste
riem door de clip.
Beweeg de clip naar de verankering
aan de stoel om de riem in te korten
naar de gesp om de riem te
verlengen.
Stel de definitieve lengte van de riem
in met de instelclip, de slotpen en de
bovenste riem in de rechterhelft
van de riem.
Als u de riem wilt verlengen,
houdt u de uiteinden van de
instelclip (a) vast en kantelt u de
zijde van de clip naar de slotpen
omhoog.
Houd de clip vast en trek de
bovenste riem door de clip naar
de slotpen (b).
Houd de riem vast en trek de
slotpen naar links om doorhangen
van de bovenste riem tussen
instelclip en slotpen te
voorkomen.
Als u de riem in wilt korten, kantelt u
de andere zijde van de clip omhoog,
trekt u het vrije uiteinde van de riem
naar êÉÅÜíë en trekt u vervolgens de
slotpen naaräáåâë om doorhangen te
voorkomen.
Gebruiksaanwijzing Nederlands
73
Tanken en
oliepeilcontroleren
Aanwijzing
De motor moet in de fabriek met olie
gevuld zijn – controleren en indien
nodig bijvullen.
Tank diesel.
Vul de brandstoftank tot
maximaal 2,5 cm onder de rand
van de vulopening.
Sluit de brandstoftank goed af.
Controleer het oliepeil.
Het oliepeil moet tussen de
markeringen "Full/Max." en "Add/
Min." liggen (zie ook de gebruiks-
aanwijzing van de motor.
Koelwaterpeil controleren
Afbeelding 16
Het koelwaterpeil moet zich tussen
de markeringen MIN en MAX op de
vereffeningstank bevinden.
Indien nodig bijvullen (zie gedeelte
"Onderhoud").
Bandendruk controleren
Aanwijzing
Om productieredenen kan de
bandendruk hoger dan vereist zijn.
Bandendruk controleren. Indien
nodig corrigeren (zie gedeelte
"Onderhoud"):
voren: 0,7 bar
achteren: 1,0 bar.
Motor starten
Neem plaats op de
chauffeurstoel.
Zet de rijhendel in de neutrale
stand.
Schakel de PTO uit.
Stel de gashendel in
op /Vol gas.
Druk het rempedaal helemaal in
en vergrendel de vastzetrem.
Draai de contactsleutel op /I.
Voor het starten van een
dieselmotor is voorgloeien nodig.
Het bereiken van de voor de start
van de motor vereiste temperatuur
wordt aangegeven door het doven
van het controlelampje van de
gloeibougie.
Aanwijzing
Bij een warme motor is voorgloeien
niet nodig.
Nadat het controlelampje van de
gloeibougie is gedoofd:
Draai de contactsleutel kort
op , tot de motor loopt
(één startpoging max. 10 sec.).
Wacht 1 minuut tot de volgende
poging, zet de contactsleutel
daarbij in stand /0.
Als de motor loopt:
Draai de sleutel terug op /I.
Draai de gashendel langzaam in
de richting /Onbelast lopen.
Laat de motor ca. 3–5 minuten
warmlopen.
Aanwijzing
Gebruik de motor niet met volledige
belasting tot de motor warm
geworden is.
Bij temperaturen onder 0 °C:
Let op de juiste viscositeit van de
motorolie (zie tabel in gedeelte
"Onderhoud" resp. handboek van
de motor).
Ze de gashendel bij de start van
de motor in stand .
Motor stoppen
Laat de motor afkoelen,
afhankelijk van de eerdere
belasting.
Bij geringe belasting:
Gashendel in stand en
motor ca. 1 minuut laten lopen.
Bij sterke belasting:
Gashendel in middelste stand
en motor ca. 3–5 minuten laten
lopen.
Zet de contactsleutel op /0.
Trek de sleutel uit het contactslot.
Vergrendel de vastzetrem.
Met de zitmaaier rijden
dÉî~~ê
^Äêìéí=ÄÉÖáååÉå=ãÉí=êáàÇÉåI=
éäçíëÉäáåÖ=ëíçééÉå=Éå=êáàÇÉå=ãÉí=íÉ=
ÜçÖÉ=ëåÉäÜÉáÇ=îÉêÖêççí=ÜÉí=ÖÉî~~ê=
îççê=çåÖÉî~ääÉå=Éå=â~å=äÉáÇÉå=íçí=
ëÅÜ~ÇÉ=~~å=ÜÉí=~éé~ê~~íK
tÉÉë=ÄáàòçåÇÉê=îççêòáÅÜíáÖ=Äáà=ÜÉí=
~ÅÜíÉêìáí=êáàÇÉåK=
sÉê~åÇÉê=åççáí=î~å=êáàêáÅÜíáåÖ=çÑ=î~å=
ëåÉäÜÉáÇëÄÉêÉáâ=òçåÇÉê=ÜÉí=îçÉêíìáÖ=
ÉÉêëí=íçí=ëíáäëí~åÇ=íÉ=ÄêÉåÖÉåK
sÉêëíÉä=ÇÉ=ëíçÉä=åççáí=íáàÇÉåë=ÜÉí=
êáàÇÉåK
Stel de chauffeurstoel in.
Stel de gordel in en doe deze om.
Start de motor zoals aangegeven.
Til aan de driepuntsopbouw-
voorziening gemonteerde
opbouwapparaten omhoog.
Druk het rempedaal helemaal in
en maak de vastzetremmen los.
Stel de rijhendel in op het
gewenste snelheidsbereik
(hoog/laag).
Stel de gashendel in op het
optimale bereik voor de taak
(doorgaans /Vol gas).
Laat het rempedaal los en bedien
het pedaal voor vooruit-/
achteruitrijden langzaam tot de
gewenste snelheid bereikt is.
Controleer voor het wegrijden
dat de voorwielen in de gewenste
stand staan.
Aanwijzing
De lage snelheidsstand van de
rijhendel moet
worden gebruikt voor het rijden op
hellingen en oneffen terrein,
worden gekozen bij gebruik van
opbouwapparaten aan de PTO.
Pedaal voor vooruit-/achteruitrijden
werkt niet als vastzetrem
vergrendeld is.
Bedienen terwijl de vastzetrem
vergrendeld is, leidt tot voor-
tijdige slijtage van de aandrijfs-
tang.
Tractor stoppen en
wegzetten
Laat het rijpedaal los en trap het
rempedaal in tot het voertuig
stilstaat.
Zet de rijhendel in de neutrale
stand N.
Schakel de PTO uit.
Stop de motor zoals aangegeven.
Breng gemonteerd toebehoren
met het centrale hydraulische
systeem omlaag.
!
Nederlands Gebruiksaanwijzing
74
Vergrendel vastzetrem en extra
vastzetrem en trek de sleutel uit
het contact voordat u de machine
verlaat.
Schakel de differentieel-
blokkering in en uit
iÉí=çéK=
dÉî~~ê=îççê=çåÖÉî~ääÉå=Éå=
ëÅÜ~ÇÉ=~~å=ÜÉí=îçÉêíìáÖK
Ó pÅÜ~âÉä=ÇÉ=ÇáÑÑÉêÉåíáÉÉäÄäçââÉêáåÖ=
~ääÉÉå=áå=~äë=ÜÉí=îçÉêíìáÖ=ëíáäëí~~íK
Ó _ÉÇáÉå=ÇÉ=ÇáÑÑÉêÉåíáÉÉäÄäçââÉêáåÖ=
åáÉíáà=ÜÉí= êáàÇÉå=çéÉ=ÜÇÉ=ïÉÖ=
Éå=Äáà=ÉÉå=ÜçÖÉ=êáàëåÉäÜÉáÇ=
EÄÉëíìêáåÖëãçÉáäáàâÜÉÇÉå=Éå=
ÖÉî~~ê=îççê=çåÖÉî~ääÉåFK
Aanwijzing
Het voertuig is uitgerust met een
automatische vierwielaandrijving,
die indien gewenst ook de vooras
aandrijft.
Stop het voertuig.
Druk het pedaal voor de
differentieelblokkering helemaal
in en houd het ingedrukt.
De differentieelblokkering is
geactiveerd (gelijkmatige kracht-
overbrenging op beide achter-
wielen).
Laat het pedaal voor differentieel-
blokkering los. De differentieel-
blokkering is uitgeschakeld.
Aanwijzing
Als u het pedaal voor de differen-
tieelblokkering loslaat, leidt dit niet
altijd tot het opheffen van de
differentieelblokkering. Het kan
eventueel nodig zijn om de snelheid
van de tractor te verminderen of de
rijrichting om te keren (breng eerst
de machine tot stilstand) om de
differentieelblokkering op het heffen.
Vierwielaandrijving
De vierwielaandrijving schakelt
automatisch de aandrijving van de
vooras in als de transmissie vaststelt
dat de wielen doordraaien en extra
tractie vereist is. De gebruiker hoeft
hiervoor niet in te grijpen.
Driepuntsopbouw-
voorziening gebruiken
dÉî~~ê
pÅÜ~âÉä=îççê=ÜÉí=áåëíÉääÉå=î~å=ÇÉ=
ÇêáÉéìåíëçéÄçìïîççêòáÉåáåÖ=çÑ=
îççê=ÜÉí=~~åÄêÉåÖÉå=çÑ=îÉêïáàÇÉêÉå=
î~å=íçÉÄÉÜçêÉå=~äíáàÇ=ÇÉ=mql=Éå=ÇÉ=
ãçíçê=ìáíK=t~ÅÜí=íçí=ÇÉ=~Ñí~â~ë=
ëíáäëí~~íK
Instelling van de driepunts-
opbouwvoorziening
Afbeelding 17
De verstelbare hefarm kan
worden ingesteld om de hoogte
van de onderstang in te stellen.
Draai de contramoer (a) en de
stelbuis (b) los om de hefkop-
peling in te korten of te verlengen.
Draai na het instellen de
contramoer weer aan de stelbuis
vast.
Afbeelding 18
De lengte van de bovenstang
wordt gewoonlijk bepaald door
de constructie van het
toebehoren. Als u de bovenstang
in wilt stellen, draait u de
blokkeerhendel (a) los en draait u
de stelbuis (b). Als de gewenste
positie bereikt is, zet u de
blokkeerhendel weer om. Als de
bovenstang juist ingesteld is, ligt
deze parallel of bijna parallel aan
de onderstangen.
Afbeelding 19
De lengten van de onderstang-
verspanningen op elk van de
onderstangen begrenzen de
zijwaartse bewegingen van de
onderstangen. Draai de
contramoer (a) los en draai aan de
zeskantschacht (b) om de lengte
van de onderstangverspanning te
veranderen. Draai na het instellen
de contramoer weer vast.
Aanwijzing
Om een opbouwapparaat met de
driepuntsopbouwvoorziening
omhoog te zetten, moet de motor in
bedrijf zijn.
Afbeelding 9
Opbouwapparaat
omlaag bewegen (a)
Duw de hendel van het centrale
hydraulische systeem naar voren
(functioneert ook als de motor
is uitgezet).
Opbouwapparaat
omhoog bewegen (b)
Duw de hendel van het centrale
hydraulische systeem naar
achteren.
Aanwijzing
De instelhoogte van het
gemonteerde toebehoren kan door
verschuiven van de hendel van het
centrale hydraulische systeem
worden veranderd. De laagste stand
is de zweefstand.
Bescherming van aftakas
verwijderen
iÉí=çé
sÉêï áàÇÉêÉ=ÄÉëÅÜÉêã áåÖ= î~å =ÇÉ=
~Ñí~â~ë=~ääÉÉå=~äë= ÇÉ= ~Ñí~â~ë= ÖÉÄêìáâí=
ïçêÇíK
Afbeelding 20
Draai de twee schroeven (a) los.
Trek de aftakasbescherming (b)
zijwaarts onder de schroeven
naar buiten en neem de
bescherming van de aftakas (c).
Als de PTO niet meer gebruikt
wordt:
Duw de bescherming over de
aftakas en zijwaarts onder de
schroeven.
Draai de schroeven vast.
Schakel het maai-
mechanisme of ander
aangedreven toebehoren in
Start de motor.
Zet de gashendel in de middelste
stand.
Inschakelen
Schakel de PTO in.
Zet de gashendel op .
Breng het maaimechanisme of het
toebehoren (afhankelijk van de
toepassing) met het hydraulische
systeem omlaag.
Gebruiksaanwijzing Nederlands
75
Aanwijzing
De indicatienaald van de
toerentalmeter moet zich in het
groene gedeelte bevinden.
Uitschakelen
Schakel de PTO uit.
Breng het maaimechanisme of het
toebehoren (afhankelijk van de
toepassing) met het hydraulische
systeem omhoog.
Aanwijzing
Door het veiligheidsblokkeer-
systeem wordt bij het gebruik van de
zitmaaier met een ingeschakelde
PTO
bij het verlaten van de stoel auto-
matisch de motor uitgeschakeld,
bij het achteruit rijden automatisch
de PTO uitgeschakeld.
Als u de PTO opnieuw wilt
inschakelen, moet u deze eerst
uitschakelen en vervolgens weer
inschakelen.
Belangrijke opmerking
Gewoonlijk werkt de PTO niet als er
met de tractor achteruit wordt
gereden. Als u de PTO ook bij het
achteruitrijden wilt gebruiken, moet
u de schakelaar PTO-bedrijf voor
achteruitrijden inschakelen.
Gebruik van de PTO-
schakelaar voor achter-
uitrijden
dÉî~~ê
tÉÉë=áå=ÜÉí=ÄáàòçåÇÉê=îççêòáÅÜíáÖ=Äáà=
ÜÉí=~ÅÜíÉêìáíêáàÇÉå=ãÉí=ÖÉ~ÅíáîÉÉêÇÉ=
mqlK=bê=ãçÖÉå=òáÅÜ=ÖÉÉå=éÉêëçåÉå=
áå=ÇÉ=Äììêí=î~å=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=
ÄÉîáåÇÉåK
Met de PTO-schakelaar voor
achteruitrijden kunt u ook tijdens het
achteruitrijden met de PTO werken.
Schakel de PTO eerst met de
PTO-schakelaar in.
Duw de PTO-schakelaar voor
achteruitrijden vooraan omlaag
om de functie te activeren.
De PTO-schakelaar voor
achteruitrijden wordt verlicht.
Belangrijke opmerking
Na het inschakelen blijft deze functie
actief tot de contactsleutel minstens
20 seconden lang op UIT staat,
ongeacht hoe vaak de PTO in de
tussentijd met de PTO-schakelaar is
in- of uitgeschakeld. Als de PTO-
schakelaar voor achteruitrijden verlicht
is, is het systeem geactiveerd.
Gebruik van de bevestiging
van de bovenstang
Afbeelding 21
De bevestigingshaak dient voor het
borgen van de bovenstang van de
driepuntsopbouwvoorziening als
deze niet gebruikt wordt.
Houd de bovenstang (a) omhoog,
til de haakstang (b) omhoog en
duw deze volledig naar links zodat
deze verticaal in de rechte sleuf
van de bevestigingsklem glijdt.
Laat de bovenstang in de haak
van de stang dalen.
Als u de bovenstang vrij wilt
maken, tilt u de bovenstang uit de
borghaak. Duw de haakstang
vervolgens volledig naar rechts
en draai deze omlaag.
Gebruik van de
trekvoorziening
Afbeelding 22
Gebruik de trekvoorziening (a) alleen
voor het trekken van toebehoren dat
aan de achterzijde wordt
vastgekoppeld (zoals karren en
aanhangers) en voor het wegtrekken
van voorwerpen.
Breng de onderstangen (b) van de
driepuntsopbouwvoorziening in de
hoogste stand, zodat deze niet met
het aangekoppelde toebehoren
(bijv. aanhanger) botsen.
iÉí=çé
Ó _áà=ÜÉí=íêÉââÉå=î~å=
~~åÜ~åÖÉêä~ëíÉå=ãçÉí=ÇÉ=
îÉêÄáåÇáåÖ=íìëëÉå=íê~Åíçê=Éå=
~~åÜ~åÖÉê=~äíáàÇ=ãÉí=ÉÉå=
îÉáäáÖÜÉáÇëâÉííáåÖ=ïçêÇÉå=
ÖÉÄçêÖÇK=aÉ=îÉáäáÖÜÉáÇëâÉííáåÖ=
ãçÉí=ãáåëíÉåë=ÜÉí=ÄêìíçÖÉïáÅÜí=
î~å=ÇÉ=~~åÜ~åÖä~ëí=âìååÉå=
ÜçìÇÉåK
Ó dÉÄêìáâ=îççê=ÜÉí=îçÉêíìáÖ=
ÖçÉÇÖÉâÉìêÇÉ=
~~åÜ~åÖîççêòáÉåáåÖÉå=EâçééÉäáåÖ=
ãÉí=ÄÉâ=çÑ=âçÖÉäâçéFK
Ó kÉÉã=~ääÉ=îççêëÅÜêáÑíÉå=íÉå=
~~åòáÉå=î~å=ÜÉí=ÖÉÄêìáâ=î~å=ÇÉ=
~~åÜ~åÖÉê=Éå=ÇÉ=
ÄÉÇáÉåáåÖëÜ~åÇäÉáÇáåÖ=î~å=ÇÉ=
~~åÜ~åÖÉê=áå=~ÅÜíK
Gebruik van de
aansluitventielen van het
aanvullende hydraulische
systeem (optioneel)
Afhankelijk van de uitvoering kan de
tractor zijn uitgerust moet
hydraulische ventielen voor
toebehoren. Dit pakket bestaat uit
twee hydraulische circuits voor het
gebruik van optionele uitrusting die
op de tractor kan worden
geïnstalleerd.
De stekkers (a) en stopcontacten (b)
van de hydraulische aansluitingen
bevinden zich onder de rechter
treeplank en zijn aangegeven met
kleurmarkeringen die
overeenkomen met de gekleurde
hydraulische leidingen van het
toebehoren.
Belangrijke opmerking
Als kleurmarkeringen ontbreken,
dient u eraan te denken dat de
binnenste hydraulische
aansluitingen (a-2, b-2) bij één
hydraulisch circuit horen en de
buitenste (a-1, b-1) bij het andere
circuit. Nooit kruisgewijs aansluiten.
Het op de hydraulische circuits
aangesloten toebehoren kan via de
bedieningshendel van het
aanvullende hydraulische systeem
worden bestuurd.
a-1
b-1
a-2
b-2
Nederlands Gebruiksaanwijzing
76
Gewichtsverdeling op de
tractor
Als op de tractor voor of achter
toebehoren is gemonteerd,
verandert de gewichtsverdeling
op de tractor.
Als bijvoorbeeld een achter
gemonteerd toebehoren in de
transportstand wordt geheven,
verschuift het zwaartepunt van de
tractor naar achteren, waardoor de
stuurbaarheid en stabiliteit van de
tractor afneemt.
Om deze gewichtsverplaatsingen te
compenseren moeten op de tractor
geschikte contragewichten van
gietijzer aan de voorzijde of ballast-
tanks aan de achterzijde worden
aangebracht. Er mogen echter
slechts zoveel contragewichten
worden gemonteerd dat een goed
tractie, stuurbaarheid en stabiliteit
worden bereikt. Te veel gewicht
belast alleen de motor en de
transmissie van de tractor.
Bij het aanbrengen van
contragewichten op de tractor moet
de bandendruk eventueel worden
verhoogd.
Aanwijzing
Bij uw leverancier is een montagekit
verkrijgbaar met gewichten die op
het toebehoren zijn afgestemd.
Voorste trekvoorziening
gebruiken (afhankelijk van
uitvoering)
De voorste trekvoorziening kan
worden gebruikt voor het trekken
van aanhanglasten en voor het op
sleeptouw nemen van de tractor.
Belangrijke opmerkingen
De tractor mag slechts kort
worden gesleept. Voor transport
over een langere afstand moet de
tractor op een aanhanger worden
geladen.
Zet de rijhendel in zijn vrij bij het op
sleeptouw nemen.
Verwijder de borgpen en trek de
bout naar buiten.
Maak de aanhanglast vast in de
klauw en duw de bout erdoor.
Borg de bout met de borgpen.
Verlichting
Koplampen en achterlichten
Schakel tijdens werkzaamheden bij
duisternis altijd de koplampen en de
achterlichten in. De koplampen
verlichten niet alleen de
werkomgeving, maar vergroten ook
de zichtbaarheid van de tractor voor
iedereen in de werkomgeving
terecht kan komen.
Als u de schijnwerpers en
achterlichten in wilt schakelen,
duwt u op het bovenste deel van
de schakelaar voor de verlichting
van het voertuig.
Als u de schijnwerpers en
achterlichten uit wilt schakelen,
duwt u op het onderste deel van
de schakelaar.
Geadviseerd wordt om de kop-
lampen en achterlichten ook in te
schakelen als de tractor in de beurt
van de openbare weg wordt
gebruikt, om beter voor het verkeer
zichtbaar te zijn.
Knipperlichten
Geef altijd richting aan om gevaren
te voorkomen.
Naar rechts rijden:
Druk op het onderste deel van de
knipperlichtschakelaar.
Naar links rijden:
Druk op het bovenste deel van de
knipperlichtschakelaar.
Knipperlicht uitschakelen:
Knipperlichtschakelaar in
middelste stand.
Waarschuwingsknipperlichten
Schakel de waarschuwings-
knipperlichten altijd in wanneer
anderen gewaarschuwd moeten
worden.
Druk op het bovenste gedeelte
van de schakelaar voor de
waarschuwingsknipperlichten om
de lichten in te schakelen.
Druk op het onderste gedeelte
van de schakelaar om de lichten
uit te schakelen.
Onderhoud / reiniging
dÉî~~ê
sÉêïçåÇáåÖëÖÉî~~ê=Çççê=
çåÄÉÇçÉäÇ=ëí~êíÉå=î~å=ÇÉ=ãçíçê>
_ÉëÅÜÉêã=ìòÉäÑ=íÉÖÉå=
îÉêïçåÇáåÖÉåK=^äíáàÇ=îççê=
ïÉêâò~~ãÜÉÇÉå=~~å=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ
Ó wÉí=ÇÉ=ãçíçê=ìáíI
Ó qêÉâ=ÇÉ=ëäÉìíÉä=ìáí=ÜÉí=Åçåí~ÅíëäçíI
Ó sÉêÖêÉåÇÉä=ÇÉ=î~ëíòÉíêÉãI
Ó t~ÅÜí=íçí=~ääÉ=ÄÉïÉÖÉåÇÉ=ÇÉäÉå=
îçääÉÇáÖ=íçí=ëíáäëí~åÇ=ÖÉâçãÉå=òáàåK=
aÉ=ãçíçê=ãçÉí=~ÑÖÉâçÉäÇ=òáàåK
Reiniging
iÉí=çé
dÉÄêìáâ=îççê=ÜÉí=êÉáåáÖÉå=ÖÉÉå=
ÜçÖÉÇêìâêÉáåáÖÉêK
Als de machine niet wordt gereinigd,
kunnen materiaalschade en
functiestoringen het gevolg zijn.
Reinig het voertuig bij voorkeur
meteen na de werkzaamheden.
Aanwijzing
Bij gebruik van de machine in de
winter bestaat een bijzonder groot
roest- en corrosiegevaar. Reinig de
machine na elk gebruik grondig.
Onderhoud
Neem de onderhoudsvoorschriften
in het handboek voor de motor in
acht.
Laat de machine aan het einde van
het seizoen nazien en onderhouden
door een onderhoudsbedrijf.
iÉí=çé
dÉî~~ê=îççê=ÜÉí=ãáäáÉì=Çççê=
ãçíçêçäáÉ
dÉÉÑ=å~=ÜÉí=îÉêîÉêëÉå=î~å=ÇÉ=çäáÉ=ÇÉ=
çìÇÉ=çäáÉ=~Ñ=Äáà=ÉÉå=áåò~ãÉäéä~~íë=
îççê=çìÇÉ=çäáÉ=çÑ=Äáà=ÉÉå=
~Ñî~äîÉêïÉêâáåÖëÄÉÇêáàÑK
dÉî~~ê=îççê=ÜÉí=ãáäáÉì=Çççê=
~ÅÅìDë
dççá=äÉÖÉ=~ÅÅìDë=åáÉí=Äáà=ÜÉí=ÜìáëîìáäI=
ã~~ê= ÖÉÉÑ=òÉ=~Ñ=Äáà= ìï=äÉîÉê~åÅáÉê=çÑ=Äáà=
ÉÉå=~Ñî~äîÉêïÉêâáåÖëÄÉÇêáàÑK=sÉêïáàÇÉê=
ÇÉ=~ÅÅì=îççêÇ~í=ì=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=å~~ê=
ÇÉ=ëäççé=ÄêÉåÖíK=aÉãçåíÉÉê=ÇÉ=~ÅÅì=
îççêÇ~í=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=å~~ê=ÇÉ=ëäççé=
Ö~~íK
!
Gebruiksaanwijzing Nederlands
77
Onderhouds- en smeertabel
Afbeelding 23
Referentienum
Uit te voeren werkzaamheden
Service-intervallen
Voor elk
gebruik
Elke 10 uur
Elke 25 uur
Elke 50 uur
Elke 100
uur
Elke 200
uur
Elke 250
uur
Elke 300
uur
Elke 500
uur
Elke 1000
uur
Voor het
opbergen
1
Controleer het motoroliepeil.
2
Luchtfilter controleren en reinigen
3
Peil motorkoelmiddel controleren
4
Koelingsgrill controleren en reinigen
5
Motorolie verversen en oliefilter
vervangen
1
)
••
6
Wielmoeren voor en achter
aandraaien
7
Controleer het oliepeil de
8
Filter hydrostaat- en hydraulische
olie vervangen
1
)
9
Hydraulische olie en hydrostaatolie
vervangen
1
)
10
Luchtfilterinzetstuk vervangen
2
)
11
Aandrijfas van achteras (beide
uiteinden) smeren
••
12
Aandrijfas van vooras (beide
uiteinden) smeren
••
13
Wielnaaf vooras smeren
14
Oliepeil vooras en wieltransmissie
(beide zijden) controleren
15
Stuurservocilinder (beide zijden)
smeren
••
16
Olie vooras en wieltransmissie
(beide zijden) verversen
1
)
17
Driepuntshefas smeren
18 Motorkoelmiddel vervangen
1
)
19
Alle slangen en slangverbindingen
controleren
••
20
Toestand van ventilatorriem
controleren
21
Ventilatorriem vervangen
1
)•
22
Condensaat uit brandstoffilter
verwijderen
••
23 Brandstoffilter vervangen
1
)•
1
) Laat deze onderhoudswerkzaamheden door een gespecialiseerd bedrijf uitvoeren.
2
) Kortere intervallen bij gebruik onder omstandigheden met veel stof.
Alleen vereist na eerste ingebruikneming. Danach Service-Intervalle volgens tabel.
Laat de machine en de opbouwapparaten eenmaal per seizoen door een gespecialiseerd bedrijf controleren en
onderhouden. Neem de onderhoudsvoorschriften in het handboek voor de motor in acht.
Nederlands Gebruiksaanwijzing
78
Smeermiddelentabel
* Neem ook de aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing van de motor in acht.
Toegang tot de motorruimte
dÉî~~ê
jçíçê=Éå=òáàéä~íÉå=òáàå=å~=ÜÉí=~ÑòÉííÉå=
î~å=ÇÉ=ãçíçê=ÜÉÉíK=tÉêâò~~ãÜÉÇÉå=
~~å=ÜÉíÉ=ÇÉäÉå=âìååÉå=íçí=ÉêåëíáÖÉ=
îÉêÄê~åÇáåÖÉå=äÉáÇÉåK=t~ÅÜí=îççê=
ÜÉí=ìáíîçÉêÉå=î~å=ÇÉ=ïÉêâò~~ãJ
ÜÉÇÉå=íçí=~ääÉ=ÇÉäÉå=~ÑÖÉâçÉäÇ=òáàåK
Plaats de zitmaaier op een
stabiele en vlakke ondergrond.
Vergrendel de vastzetrem.
Voer de werkzaamheden uit
terwijl de motor stilstaat.
Motorkap openen
Als u de motorkap omhoog wilt
zetten, zoekt u de vergrendeling
in de randuitsparing onder de
radiatorbeplating.
Duw de vergrendeling omhoog,
houd deze vast en trek de kap
aan de greepuitsparing omhoog.
Open de motorkap volledig zodat
de vasthoudcilinders de kap in
geopende stand vasthouden.
Verwijder de zijplaten
Klap de tongen van de twee
snelsluitingen omhoog en draai
deze zodanig dat ze door de
sleuven in de zijbeplating passen.
Kantel het bovenste deel van de
zijbeplating tot de twee tongen
aan de onderste rand van de
beplating uit de sleuven van de
beplatingshouders kunnen
worden getrokken. Verwijder
vervolgens de beplating.
Gebruik
Smeer-
middel
Algemene gegevens
Capaciteit API-klasse
Omgevings-
temperatuur
Viscositeit
Motor Motorolie * ca. 4,7 l met
de oliefilter
CF-4, CG-4
of
CH-4
–30....+30 °C 5W-30
–20....+40 °C
–20....+50 °C
10W-30
10W-40
–6....+50 °C 20W-50
Hydrostaattransmis-
sie en hydraulische
installatie
Drive System
Fluid Plus
(hydraulische
en trans-
missieolie)
ca. 24,6 l
Voorwiel aandrijfas Drive System
Fluid Plus
(hydraulische
en trans-
missieolie)
ca. 2,4 l
Smeernippel vet Bij behoefte 251H EP vet of universeel lithiumvet nr. 2
Radiator en
vereffeningstank
Antivries * ca. 5 l Gebruik antivries van goede kwaliteit!
(Ethyleenglycol met roestbeschermende substanties)
Mengverhouding koelmiddel:
Water of gedistilleerd water 50% antivries 50%
!
Gebruiksaanwijzing Nederlands
79
Monteer de zijplaten weer
Steek de twee sluittongen in de
sleuven van de beplatings-
houders.
Kantel het bovenste deel van de
beplating naar de tractor over de
tongen van de snelsluitingen.
Trek de snelsluittongen iets naar
buiten en draai deze een
kwartslag (zodat ze haaks op de
sleuf staan) om de beplating
helemaal naar beneden te kunnen
laten. Kantel de vasthoudtongen
naar beneden.
Motor
Neem de service- en onderhouds-
voorschriften in de gebruiks-
aanwijzing van de motor in acht.
Controleer het motoroliepeil
Voor elk gebruik moet het oliepeil in
het carter gecontroleerd worden.
Controleer het oliepeil tijdens het
inrijden van de motor vaak en
zorgvuldig. Het oliepeil moet tijdens
de eerste vijf bedrijfsuren elk uur
worden gecontroleerd.
Controleer het oliepeil alleen als de
motor is stilgezet en de tractor op
een recht oppervlak staat. Houd de
omgeving van de oliepeilstok
schoon, zodat er geen vuil in het
carter terecht kan komen.
Als er met de tractor is gereden,
dient u de motor te laten afkoelen,
zodat de olie in de oliekuip kan
terugstromen.
Als u het oliepeil wilt controleren,
trekt u de peilstok naar buiten
en veegt u de peilstok af. Steek
de peilstok volledig in de buis,
wacht even en trek de peilstok
vervolgens naar buiten om deze
nauwkeurig af te lezen.
Het oliepeil moet zich altijd tussen
de markeringen MAX en MIN
op de peilstok bevinden.
Steek de peilstok weer in de
peilbuis en steek deze stevig vast.
Motorolie bijvullen
iÉí=çé
sìä=ÜÉí=Å~êíÉê=åççáí=ãÉí=íÉ=îÉÉä=çäáÉK=
aÉ=ãçíçê=â~å=çîÉêîÉêÜáí=ê~âÉå=Éå=ÇÉ=
ãçíçê=â~å=ÄÉëÅÜ~ÇáÖÇ=ïçêÇÉå=ÜÉí=
Å~êíÉê=íÉ=îÉÉä=çÑ=íÉ=ïÉáåáÖ=çäáÉ=ÄÉî~íK=
sçÉÖ=ÖÉÉå=î~ëíÉ=ÜçÉîÉÉäÜÉáÇ=íçÉI=
ã~~ê=îìä=íçí=~~å=ÇÉ=ã~êâÉêáåÖ=
?crii?=çé=ÇÉ=éÉáäëíçâK=`çåíêçäÉÉê=
îççê=ÜÉí=îìääÉå=~äíáàÇ=ÉÉêëí=ÜÉí=çäáÉéÉáä=
çé=ÇÉ=éÉáäëíçâK=
Meer informatie over het juiste type
motorolie voor het bijvullen en de
verschillende
omgevingsvoorwaarden waaronder
de motor kan worden gebruikt vindt
u in de smeermiddelentabel en in het
handboek van de motor.
Zet de tractor op een egaal
oppervlak en trek de vastzetrem
aan. Stop de tractormotor en trek
de sleutel uit het contact.
Maak de omgeving van het
olievulstuk schoon, zodat er geen
vuil in het carter terecht kan
komen.
Als u het olievulstuk wilt
verwijderen, draait u de oliedop
tegen de wijzers van de klok in.
Giet de olie langzaam in het carter
tot het de markering MAX op de
oliepeilstok bereikt.
Plaats de oliedop op het
olievulstuk en draai met de wijzers
van de klok mee tot deze vast zit.
Steek de peilstok weer in de
peilbuis en steek deze stevig vast.
Belangrijke opmerking
De oliedop en peilstok moeten altijd
stevig in het vulstuk zitten als de
motor loopt. Anders kan de motor
ernstig worden beschadigd.
Transmissie- en hydraulische
olie controleren en indien
nodig bijvullen.
Het oliepeil in het
hydrostaatdrijfwerk en in de
hydraulische installatie moet elke
50 bedrijfsuren gecontroleerd
worden. Controleer het oliepeil pas
nadat de motor is stilgezet en de
tractor op een recht oppervlak tot
stilstand is gekomen.
De olievulsluiting/oliepeilstok (1)
bevindt zich aan de achterkant van
de tractor, boven de achterste PTO-
afscherming (2).
Houd de omgeving van de
olievulsluiting/oliepeilstok schoon,
zodat er geen vuil in de
transmissie terecht kan komen.
Trek de peilstok naar buiten en
veeg deze af. Steek de peilstok
terug en draai deze helemaal in.
Draai de peilstok uit en trek deze
naar buiten om het oliepeil af te
lezen. Houd het oliepeil altijd
tussen de markeringen MAX (3)
en MIN (4).
MIN
MAX
1
2
3
4
Nederlands Gebruiksaanwijzing
80
Vul hydraulische olie bij als het
oliepeil te laag is. Plaats een
trechter losjes in het aansluitstuk,
zodat er voldoende ruimte rond
de trechterbuis is en er zich bij het
vullen geen lucht ophoopt. Vul
slechts tot de markering MAX (3),
nooit hoger.
Aanwijzing
Gebruik altijd de hydraulische olie uit
de smeermiddelentabel die het
beste voor deze tractor geschikt is.
Andere oliesoorten kunnen de
capaciteit nadelig beïnvloeden en de
transmissie beschadigen.
Steek de olievulsluiting/
oliepeilstok in het transmissiehuis
en draai met de wijzers van de
klok mee tot deze vast zit.
Oliepeil in de vooras en de
wieltransmissies controleren
Controleer het oliepeil in de vooras
en de wieltransmissie elke
50 bedrijfsuren. Controleer het
oliepeil pas nadat de motor is
stilgezet en de tractor op een recht
oppervlak tot stilstand is gekomen.
Olie in de vooras controleren
De olievulsluiting/oliepeilstok (1)
bevindt zich aan de äáåâÉêòáàÇÉ=van
de asbehuizing (2).
Houd de omgeving van de
olievulsluiting/oliepeilstok schoon,
zodat er geen vuil in de
asbehuizing terecht kan komen.
Als u de olievulsluiting/oliepeilstok
wilt verwijderen, draait u deze
tegen de wijzers van de klok in.
Trek de peilstok naar buiten en
veeg deze af. Steek de peilstok
terug en draai deze helemaal in.
Draai de peilstok uit en trek deze
naar buiten om het oliepeil af te
lezen. Houd het oliepeil altijd
tussen de markeringen MAX (3)
en MIN (4).
Als het oliepeil te laag is, vult u
slechts zoveel transmissieolie bij
tot de markering MAX op de
peilstok wordt bereikt. Vul de
asbehuizing nooit met te veel olie.
Steek de olievulsluiting/
oliepeilstok in de asbehuizing en
draai met de wijzers van de klok
mee tot deze vast zit.
Olie in wieltransmissie
controleren
Controleer het oliepeil aan de
vulaansluitingen van de twee
wieltransmissies.
De vulaansluitingen (2) bevinden
zich vlak boven de wielnaaf aan
de voorzijde van de êÉÅÜíÉê en
äáåâÉê wieltransmissie (1).
Schroef de sluitingen los en
controleer of de olie aan de
onderkant van de vulopening
staat.
Als het oliepeil te laag is, vult u
met een trechter met een flexibele
slang voldoende transmissieolie
tot aan de onderkant van de
vulopening bij.
Plaats de vulsluiting weer op de
wieltransmissie en schroef deze
vast.
Smeren volgens
smeerschema
Gebruik een druksmeerpers om
de smeernippels te smeren.
Andere bewegende delen zonder
smeernippels moeten regelmatig
met hoogwaardige smeerolie
worden gesmeerd.
Condensaat uit dieselfilter
aftappen
Aanwijzing
Het dieselfilter bevindt zich rechts op
de motor. Het brandstoffilter bevat
een kraan voor het aftappen van
condensaat (water) dat zich van de
dieselbrandstof heeft afgescheiden
en zich op de bodem van het filter
heeft verzameld.
Stop de motor en zet een
geschikte bak onder de
filteraftapkraan.
Draai de aftapkraan (a) tegen de
wijzers van de klok open. Laat het
water op de bodem van het filter
weglopen tot er alleen nog maar
zuivere dieselbrandstof uit de
kraan komt.
Draai de aftapkraan (a) met de
wijzers van de klok mee dicht.
Draai de ontluchtingsknop (b)
langzaam tegen de wijzers van de
knop tot er brandstof uit de
ontluchtingsknop begint te
komen. Draai de ontluchtings-
knop met de wijzers van klok mee
dicht.
2
1
3
4
1
2
a
b
Gebruiksaanwijzing Nederlands
81
Radiator en radiatorrooster
reinigen
Voor het verwijderen van het
radiatorrooster opent u de kap en
tilt u het rooster voorzichtig aan
de tong in het midden naar
buiten. Spoel het rooster met
water af om het oppervlak te
reinigen.
Controleer de ribben van motor-
en transmissieolieradiator op
opgehoopt vuil. Controleer ook
tussen de ribben. Blaas het vuil
met perslucht vanuit de
motorventilatorzijde uit de
radiator.
Zet het rooster weer in. Let er
daarbij op dat het in de sleuf van
het radiatorframe is gezet.
Koelvloeistof controleren
iÉí=çé
Ó låíÄêÉâÉåÇÉçÉäîäçÉáëíçÑÉáÇíçí=
ÉêåëíáÖ=ãçíçêëÅÜ~ÇÉK=
Ó sçÉê=ÇÉ=ÅçåíêçäÉ=ìáí=îççêÇ~í=ì=
ÇÉ ãçíçê=ëí~êíI=EíÉêïáàä=ÇÉ=ãçíçê=
âçìÇ=áëFK
Gebruik voor het bijvullen een
mengsel met gelijke delen water en
antivries.
Aanwijzing
Gebruik gedestilleerd water voor het
mengsel als het leidingwater veel
kalk of andere stoffen bevat.
Neem ook de aanwijzingen van de
fabrikant van de antivries en de
aanwijzingen in de gebruiks-
aanwijzing van de motor in acht.
Afbeelding 16
Open de motorkap.
Controleer het peil van de
koelvloeistof in het compensatie-
reservoir.
Als het vloeistofpeil zich onder de
markering MIN bevindt, opent u
het reservoir en voegt u het
koelvloeistofmengsel bij tot de
markering MAX.
Sluit de motorkap en let erop dat
deze vastklikt. Zekeringen
vervangen.
Luchtfilterinzetstuk
controleren en vervangen
Controleer het luchtfilter dagelijks of
voor het starten van de motor.
Controleer op losse of beschadigde
onderdelen en controleer de
toestand van het filterelement.
Verwijder vuil dat zich in de lucht-
filterbehuizing heeft opgehoopt.
Vervang het filterelement van papier
elke 300 bedrijfsuren. Vervang het
vaker als de tractor in een zeer
stoffige omgeving wordt gebruikt.
Controleer of vervang het luchtfilter
als volgt:
Open de klemmen (1) om het
huisdeksel (2) te kunnen optillen.
Neem het filterelement (3) uit de
behuizing (4).
Blaas los vuil voorzichtig uit het
filterelement. Reinig het huis.
Controleer de papieren lamellen
van het filter op beschadigingen
en vuil. Controleer het dichtings-
vlak aan het binnenste einde van
het filterelement op slijtage en
beschadigingen. Vervang een
beschadigd of vuil filterelement.
Duw het nieuwe luchtfilter volledig
in het huis.
Plaats het deksel op het huis. Zet
de twee klemmen op de rand van
het huis en laat deze vastklikken.
Aanwijzing
Een schoon en correct ingebouwd
luchtfilter draagt aanzienlijk bij aan
een langere levensduur van de
motor.
Gloeilampen van de
koplampen vervangen
Open de motorkap.
Trek de kabel (b) van de
gloeilampeenheid (a) los.
Draai de gloeilampeenheid een
kwartslag naar links en neem
deze uit de reflector (c).
Vervang de lamp door een lamp
met hetzelfde vermogen.
Zet de gloeilampeenheid weer in
de reflector en draai deze vast
(een kwartslag naar rechts).
Steek de kabel aan de gloei-
lampeenheid vast.
Sluit de motorkap en let erop dat
deze vastklikt. Zekeringen
vervangen.
1
2
4
3
a
b
c
Nederlands Gebruiksaanwijzing
82
Gloeilampen van achterlicht
vervangen
Draai de lampfitting tegen de
richting van de wijzers van de
klok, totdat de lipjes van de fitting
tegenover de inkepingen in de
achterlichtreflector staan.
Trek na het op één lijn brengen de
fitting voorzichtig uit de achter-
lichtreflector.
Trek de lamp uit de fitting en
vervang deze door een nieuw
exemplaar.
Breng de lipjes van de fitting op
één lijn met de inkepingen in de
reflector en steek de fitting
voorzichtig naar binnen. Draai de
fitting met de wijzers van de klok
mee vast.
Gloeilampen van knipperlicht
vervangen
Draai de schroeven van het
lampglas los en verwijder het
lampglas.
Druk de lamp iets aan en draai de
lamp tegen de richting van de
wijzers van de klok om deze uit de
lampfitting te draaien.
Breng de lamp op één lijn met de
sleuf van de fitting, druk de lamp
in de fitting en draai deze in de
richting van de wijzers van de klok
in de fitting.
Bevestig het lampglas weer met
de schroeven.
Zekeringen vervangen
De elektrische installatie van de
tractor is door zekeringen
beschermd tegen schade door te
hoge stroomsterkte. Vervang
zekeringen altijd door zekeringen
van dezelfde sterkte. Controleer op
defecte zekeringen als de
elektrische installatie niet werkt.
Als er vaker elektrische zekeringen
defect zijn, dient u de elektrische
installatie door een gespecialiseerd
bedrijf te laten controleren.
Zekering in kabelboom
De zekeringen in de kabelboom (3)
van de tractor beschermen de
volledige elektrische installatie van
de tractor.
Zo vervangt u een defect zekering:
Open de motorkap en verwijder
de beplating aan de zijkant
rechts.
Lokaliseer de zekeringenhouder
(1) voor de dwarsplaat, meteen
rechts aan de binnenzijde van de
instrumentendrager.
Trek de zekering (2) uit de houder en
vervang deze door een zekering met
hetzelfde vermogen. Vervang de
zekering nooit door een zekering
met een groter ampèrevermogen.
Breng de beplating aan de zijkant
aan en sluit de motorkap weer.
Bandendruk
iÉí=çé
aÉ=ã~ñáã~~ä=íçÉÖÉëí~åÉ=
Ä~åÇÉåÇêìâ=EòáÉ=òáàâ~åí=î~å=ÇÉ=Ä~åÇF=
ã~Ö=åççáí=ïçêÇÉå=çîÉêëÅÜêÉÇÉåK=
d~=Äáà=ÜÉí=çééçãéÉå=åáÉí=îççê=çÑ=çé=
ÇÉ=Ä~åÇ=ëí~~åK
De geadviseerde bandendruk
bedraagt:
Voor banden op gazon:
Bij een hogere bandendruk neemt
de levensduur van de banden af.
Controleer de bandendruk altijd
voordat u met de machine rijdt.
Band vervangen
iÉí=çé
dÉÄêìáâ=~ääÉÉå=ÉÉå=ÖçÉÇÖÉâÉìêÇÉ=
ï~ÖÉåâêáâK=
Werk veilig. Draai de schroeven en
moeren met een draaimoments-
leutel kruisgewijs vast.
Aandraaimoment van schroeven en
moeren:
Voorwielen 74 Nm
Achterwielen 108 Nm
Accu opladen
Controleer de accuspanning met
een voltmeter. Laad de accu op
volgens de tabel met een acculader
(maximale laadstroom 12 volt,
10 ampère) bij een spanning van
minder dan 12,6 volt (gelijkstroom).
Aanwijzing
Neem de beschrijving in de
gebruiksaanwijzing van het
accuoplaadapparaat in acht
Accu onderhouder
Houd de accu altijd schoon.
Voorkom kantelen van de accu.
Lekkend accuzuur!
Smeer de accupolen met poolvet.
Afmeting
Banden-
druk
Voor 23 x 9,5 – 12 0,7 bar
(0,8 max.)
Ach-
ter
31 x 12 – 15 1,0 bar
(1,3 max.)
1
2
3
Indicatie
volt-
meter
Oplaad-
toestand
van de accu
Oplaadtijd
12,7 Volt 100 %
12,4 Volt 75 % ca. 90 Min.
12,2 Volt 50 % ca. 180 Min.
12,0 Volt 25 % ca. 280 Min.
Gebruiksaanwijzing Nederlands
83
Stilzetten
iÉí=çé
pÅÜ~ÇÉ=~~å=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ
_ÉêÖ=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=çé=å~Ç~í=ÇÉ=ãçíçê=
áë=~ÑÖÉâçÉäÇ=Éå=~ääÉÉå=áå=ÉÉå=ëÅÜçåÉ=
Éå=ÇêçÖÉ=êìáãíÉK=_ÉëÅÜÉêã=
ÇÉ ã~ÅÜáåÉ=ÄÉëäáëí=íÉÖÉå=êçÉëí=
ï~ååÉÉê=ì=ÇÉòÉ=îççê=ä~åÖÉ=íáàÇ=
ïÉÖòÉíI=ÄáàîK=áå=ÇÉ=ïáåíÉêK
Na het seizoen of wanneer de
machine langer dan een maand niet
gebruikt wordt:
Machine en grasbak reinigen.
Veeg alle metaaldelen ter
bescherming tegen roest af met
een met olie bevochtigde doek of
spuit deze in met oliespray.
Laad de accu op met een
oplaadapparaat.
Als de machine tijdens de winter
wordt opgeborgen, moet de accu
worden opgeladen en op droge
en koele plaats (beschermd
tegen vorst) worden bewaard.
Laad de accu elke 4 tot 6 weken
en voor het opnieuw monteren
op.
Tap de brandstof af (alleen
buitenshuis) en zet de motor stil
zoals beschreven in het
handboek van de motor.
Pomp de banden op volgens de
gegevens op de desbetreffende
band.
Berg de machine op in een
schone en droge ruimte.
Garantie
Onze garantiebepalingen resp. de
garantiebepalingen van de
importeur zijn van toepassing.
Storingen aan uw machine
verhelpen wij kosteloos in het kader
van de garantie, voor zover een
materiaal- of productiefout daarvan
de oorzaak is. Neem voor de
garantie contact op met uw
leverancier of met de vestiging bij u
in de buurt.
Informatie over de motor
De fabrikant van de motor is
aansprakelijk voor alle kwesties met
betrekking tot de motor, wat betreft
het vermogen, de
vermogensmeting, de technische
gegevens, de garantie en de service.
Informatie vindt u de apart
meegeleverde gebruiksaanwijzing
van de motor.
Hulp bij storingen
dÉî~~ê
sÉêïçåÇáåÖëÖÉî~~ê=Çççê=
çåÄÉÇçÉäÇ=ëí~êíÉå=î~å=ÇÉ=ãçíçê>
_ÉëÅÜÉêã=ìòÉäÑ=íÉÖÉå=
îÉêïçåÇáåÖÉåK=^äíáàÇ=îççê=
ïÉêâò~~ãÜÉÇÉå=~~å=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ
Ó wÉí=ÇÉ=ãçíçê=ìáíI
Ó qêÉâ=ÇÉ=ëäÉìíÉä=ìáí=ÜÉí=Åçåí~ÅíëäçíI
Ó sÉêÖêÉåÇÉä=ÇÉ=î~ëíòÉíêÉãI
Ó t~ÅÜí=íçí=~ääÉ=ÄÉïÉÖÉåÇÉ=ÇÉäÉå=
îçääÉÇáÖ=íçí=ëíáäëí~åÇ=ÖÉâçãÉå=òáàåK=
aÉ=ãçíçê=ãçÉí=~ÑÖÉâçÉäÇ=òáàåI
Storingen bij het gebruik van uw
machine hebben vaak eenvoudige
oorzaken, die u dient te kennen en
die u deels zelf kunt oplossen.
Bij twijfel helpt een gespecialiseerd
bedrijf u graag verder.
!
Storing Mogelijke oorzaak Oplossing
Motor wil niet starten. Tank is leeg. Tank met diesel vullen.
Olie of lucht in
brandstofleidingen.
Door gespecialiseerd bedrijf laten nazien.
Dieselfilter verstopt. Door gespecialiseerd bedrijf laten nazien.
Accu levert geen stroom. Accu controleren, opladen of vervangen.
Losse accucontacten of
corrosie op contacten.
Accu controleren. Contacten vastdraaien.
Corrosie met draadborstel van contacten
verwijderen, opnieuw bevestigen en met
poolvet insmeren.
Zekering defect. Controleren, indien nodig vervangen.
Nederlands Gebruiksaanwijzing
84
Motor wil niet starten. In de winter: olie heeft
verkeerde viscositeit.
Zie de gebruiksaanwijzing van de motor.
Defect in elektrische start. Door gespecialiseerd bedrijf laten nazien.
Motor loopt onregelmatig of
stottert.
Fout in elektrische
verbindingen.
Instelling van motor laten controleren.
Brandstofleidingen verstopt. Door gespecialiseerd bedrijf laten nazien.
Verontreinigde brandstof. Door gespecialiseerd bedrijf laten nazien.
Luchtfilter sterk verontreinigd. Luchtfilter reinigen of vervangen
(zie gebruiksaanwijzing van de motor).
Motor oververhit.
Waarschuwingslamp
motortemperatuur brandt.
Machine onmiddellijk uitschakelen en
laten afkoelen!
Te weinig koelvloeistof. Controleren, indien nodig bijvullen.
Vuil of defect koelsysteem. Door gespecialiseerd bedrijf laten nazien.
Luchtfilter ontbreekt of is vuil. Zie gebruiksaanwijzing van de motor.
Te weinig olie. Olie bijvullen. Zie gebruiksaanwijzing van de
motor.
Motor walmt ongewoon. Machine onmiddellijk uitschakelen!
Te veel motorolie. Oliepeil controleren. Zie gebruiksaanwijzing
van de motor.
Motor defect. Laat de motor door een gespecialiseerd
bedrijf controleren.
Sterke trillingen, ongewone
geluiden.
Beschadigde motor of defect
aan rijmechanisme.
Machine onmiddellijk uitschakelen! Door
gespecialiseerd bedrijf laten nazien
Fout in elektrisch systeem. Zekering defect. Vervang de zekering.
Oliedruklampje brandt terwijl
motor loopt.
Te weinig olie. Machine onmiddellijk uitschakelen.
Oliepeil controleren en indien nodig bijvullen.
Indien nodig door gespecialiseerd bedrijf
laten nazien.
Controlelampje gloeibougie
gaat niet branden als de
ontsteking ingeschakeld
wordt.
Gloeilamp defect. Door gespecialiseerd bedrijf laten nazien.
Fout in elektrisch systeem. Door gespecialiseerd bedrijf laten nazien.
Storing Mogelijke oorzaak Oplossing
7

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw MTD CubCadet serie 6000 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van MTD CubCadet serie 6000 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 2,25 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van MTD CubCadet serie 6000

MTD CubCadet serie 6000 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 26 pagina's

MTD CubCadet serie 6000 Gebruiksaanwijzing - English - 25 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info