Gebruiksaanwijzing Nederlands
73
Controleer het motoroliepeil
Voor elk gebruik moet het oliepeil in
het carter gecontroleerd worden.
Controleer het oliepeil tijdens het
inrijden van de motor vaak en
zorgvuldig. Het oliepeil moet tijdens
de eerste vijf bedrijfsuren elk uur
worden gecontroleerd.
Controleer het oliepeil alleen als de
motor is stilgezet en de tractor op
een recht oppervlak staat. Houd de
omgeving van de oliepeilstok
schoon, zodat er geen vuil in het
carter terecht kan komen.
Als er met de tractor is gereden,
dient u de motor te laten afkoelen,
zodat de olie in de oliekuip kan
terugstromen.
n Als u het oliepeil wilt controleren,
trekt u de peilstok naar buiten
en veegt u de peilstok af. Steek
de peilstok volledig in de buis,
wacht even en trek de peilstok
vervolgens naar buiten om deze
nauwkeurig af te lezen.
n Het oliepeil moet zich altijd tussen
de markeringen MAX en MIN op
de peilstok bevinden.
n Steek de peilstok weer in de
peilbuis en steek deze stevig vast.
Motorolie bijvullen
0IXST
:YPLIXGEVXIVRSSMXQIX X IZIIPSPMI
(IQSXSVOERSZIVZIVLMXVEOIRIRHI
QSXSVOERFIWGLEHMKH[SVHIRLIX
GEVXIVXIZIIPSJXI[IMRMK SPMIFIZEX
:SIKKIIRZE W XILSIZIIPL IMHXSI
QEEVZYPXSXEERHIQEVOIVMRK
1%<STHITIMPWXSO'SR XVSPIIV
ZSSVLIXZYPPIREPXMNHIIVWXLIXSPMITIMP
STHITIMPWXSO
Meer informatie over het juiste type
motorolie voor het bijvullen en de
verschillende omgevingsvoorwaar-
den waaronder de motor kan
worden gebruikt vindt u in de
smeermiddelentabel en in het
handboek van de motor.
n Zet de tractor op een egaal
oppervlak en trek de vastzetrem
aan. Stop de tractormotor en trek
de sleutel uit het contact.
n Maak de omgeving van het
olievulstuk schoon, zodat er geen
vuil in het carter terecht kan
komen.
n Als u het olievulstuk wilt
verwijderen, draait u de oliedop
tegen de wijzers van de klok in.
n Giet de olie langzaam in het carter
tot het de markering MAX op de
oliepeilstok bereikt.
n Plaats de oliedop op het
olievulstuk en draai met de wijzers
van de klok mee tot deze vast zit.
Steek de peilstok weer in de
peilbuis en steek deze stevig vast.
Belangrijke opmerking
De oliedop en peilstok moeten altijd
stevig in het vulstuk zitten als de
motor loopt. Anders kan de motor
ernstig worden beschadigd.
Smeren volgens
smeerschema
n Gebruik een druksmeerpers om
de smeernippels te smeren.
Andere bewegende delen zonder
smeernippels moeten regelmatig
met hoogwaardige smeerolie
worden gesmeerd.
Condensaat uit dieselfilter
aftappen
Aanwijzing
Het dieselfilter bevindt zich rechts op
de motor. Het brandstoffilter bevat
een kraan voor het aftappen van
condensaat (water) dat zich van de
dieselbrandstof heeft afgescheiden
en zich op de bodem van het filter
heeft verzameld.
n Stop de motor en zet een
geschikte bak onder de
filteraftapkraan.
n Draai de aftapkraan (a) tegen de
wijzers van de klok open. Laat het
water op de bodem van het filter
weglopen tot er alleen nog maar
zuivere dieselbrandstof uit de
kraan komt.
n Draai de aftapkraan (a) met de
wijzers van de klok mee dicht.
MIN
MAX
a