Gebruiksaanwijzing Nederlands
69
Gebruik van de PTO-
schakelaar voor
achteruitrijden
+IZEEV
;IIWMRLIXFMN^SRHIVZSSV^MGLXMKFMN
LIXEGLXIVYMXVMNHIRQIXKIEGXMZIIVHI
483)VQSKIR^MGLKIIRTIVWSRIR
MRHIFYYVXZERHIQEGLMRI
FIZMRHIR
Met de PTO-schakelaar voor
achteruitrijden kunt u ook tijdens het
achteruitrijden met de PTO werken.
n Schakel de PTO eerst met de
PTO-schakelaar in.
n Duw de PTO-schakelaar voor
achteruitrijden vooraan omlaag
om de functie te activeren.
De PTO-schakelaar voor
achteruitrijden wordt verlicht.
Belangrijke opmerking
Na het inschakelen blijft deze functie
actief tot de contactsleutel minstens
20 seconden lang op UIT staat,
ongeacht hoe vaak de PTO in de
tussentijd met de PTO-schakelaar
is in- of uitgeschakeld. Als de PTO-
schakelaar voor achteruitrijden
verlicht is, is het systeem
geactiveerd.
Gebruik van de bovenste
koppelingshaak
Afbeelding 20
De bovenste koppelingshaak dient
voor het borgen van de bovenstang
van de driepuntsopbouw-
voorziening als deze niet gebruikt
wordt.
n Houd de bovenstang (a) omhoog,
til de haakstang (b) omhoog en
duw deze volledig naar links zodat
deze verticaal in de rechte sleuf
van de bevestigingsklem glijdt.
n Laat de bovenstang in de haak
van de stang dalen.
n Als u de bovenstang vrij wilt
maken, tilt u de bovenstang uit de
borghaak. Duw de haakstang
vervolgens volledig naar rechts
en draai deze omlaag.
Gebruik van de
trekvoorziening
Afbeelding 21
Gebruik de trekvoorziening (1) alleen
voor het trekken van toebehoren dat
aan de achterzijde wordt
vastgekoppeld (zoals karren en
aanhangers) en voor het wegtrekken
van voorwerpen.
Breng de onderstangen (2) van de
driepuntsopbouwvoorziening in de
hoogste stand, zodat deze niet met
het aangekoppelde toebehoren
(bijv. aanhanger) botsen
0IXST
r &MNLIXXVIOOIRZEREERLERKIV
PEWXIRQSIXHIZIVFMRHMRKXYWWIR
XVEGXSVIREERLERKIVEPXMNHQIX
IIRZIMPMKLIMHWOIXXMRK[SVHIR
KIFSVKH(IZIMPMKLIMHWOIXXMRK
QSIXQMRWXIRWLIXFVYXSKI[MGLX
ZERHIEERLERKPEWXOYRRIR
LSYHIR
r +IFVYMOZSSVLIXZSIVXYMK
KSIHKIOIYVHIEERLERKZSSV^MI
RMRKIROSTTIPMRKQIXFIOSJ
OSKIPOST
r 2IIQEPPIZSSVWGLVMJXIRXIR
EER^MIRZERLIXKIFVYMOZERHI
EERLERKIVIRHIFIHMIRMRKW
LERHPIMHMRKZERHIEERLERKIV
MR EGLX
Gewichtsverdeling
op de tractor
Als op de tractor voor of achter
toebehoren is gemonteerd,
verandert de gewichtsverdeling
op de tractor.
Als bijvoorbeeld een achter
gemonteerd toebehoren in de
transportstand wordt geheven,
verschuift het zwaartepunt van de
tractor naar achteren, waardoor de
stuurbaarheid en stabiliteit van de
tractor afneemt.
Om deze gewichtsverplaatsingen te
compenseren moeten op de tractor
geschikte contragewichten van
gietijzer aan de voorzijde of ballast-
tanks aan de achterzijde worden
aangebracht.
Er mogen echter slechts zoveel
contragewichten worden
gemonteerd dat een goed tractie,
stuurbaarheid en stabiliteit worden
bereikt. Te veel gewicht belast alleen
de motor en de transmissie van de
tractor.
Bij het aanbrengen van contra-
gewichten op de tractor moet de
bandendruk eventueel worden
verhoogd.
Aanwijzing
Bij uw leverancier is een montagekit
verkrijgbaar met gewichten die op
het toebehoren zijn afgestemd.
Voorste trekvoorziening
gebruiken
De voorste trekvoorziening kan
worden gebruikt voor het trekken
van aanhanglasten en voor het op
sleeptouw nemen van de tractor.
Belangrijke opmerkingen
– De tractor mag slechts kort
worden gesleept. Voor transport
over een langere afstand moet de
tractor op een aanhanger worden
geladen.
– Zet de rijhendel in zijn vrij bij het op
sleeptouw nemen.
Afbeelding 22
n Verwijder de borgpen (a) en trek
de bout (b) naar buiten.
n Maak de aanhanglast vast in de
klauw (c) en duw de bout erdoor.
n Borg de bout met de borgpen.
Verlichting
Koplampen en achterlichten
Schakel tijdens werkzaamheden bij
duisternis altijd de koplampen en de
achterlichten in. De koplampen
verlichten niet alleen de
werkomgeving, maar vergroten ook
de zichtbaarheid van de tractor voor
iedereen in de werkomgeving
terecht kan komen.
n Als u de schijnwerpers en
achterlichten in wilt schakelen,
duwt u op het bovenste deel van
de schakelaar voor de verlichting
van het voertuig.