35
1. Duw de benzinekraan ( 5 ) om te openen naar rechts.
2. In koude toestand de chokehendel ( 4) naar links op " CLOSE /
GESLOTEN " zetten. In de warme toestand de chokehendel ( 4 ) naar
rechts schuiven op " OPEN / GESLOTEN “.
3. Motor gashendel ( 8 ) van de " SLOW / langzaam" positie naar de
·schuiven.
4. Draai de contact sleutel naar de startstand en houdt deze vast tot de
motor draait.
5. Als de chokehendel ( 4 ) bij de start van de motor is ingesteld op "
CLOSE “, zet deze nu tijdens het opwarmen van de motor
geleidelijk weer op " OPEN “.
6. Gashendel weer in de stand stationair zetten.
De motor uitschakelen:
1. Gashendel ( 8 ) in de stationaire stand " SLOW / LANGZAAM "
·plaatsen.
2. Contactsleutel naar links draaien (OFF).
3. Aansluitend de brandstofkraan (5) om af te sluiten naar links schuiven op
„OFF “
Eventueel bougiedop er af halen ( 9) = beveiliging tegen ongeoorloofd gebruik!
Het plotseling uitschakelen van de motor in een volgas positie kan tot motor
schade leiden.
STOPPEN VAN DE MOTOR IN NOOD
Om de motor in geval van nood te stoppen simpelweg de NOOD-STOP HENDEL
(10) INDRUKKEN.
U kunt de motor ook CONTACTSLEUTEL uitschakelen door deze op de
stand OFF te zetten.
STATIONAIRSNELHEID
Als u niet gaat hakselen, gashendel ( 8 ) in de stationair positie zetten om de
belasting van de motor te verminderen. Vermindering van het toerental bij
stationair draaien verlengt de levensduur van de motor, het
brandstofverbruik en vermindert het geluidsniveau.