22 Nederlands
➡
Alleen wanneer er in een huis syste-
men van verschillende gebruikers
werkzaam zijn, moeten de apparaten
van de afzonderlijke gebruikers
op verschillende kanalen ingesteld
worden.
Het gewenste kanaal stelt u in door
de kanaalkeuzeschakelaar bovenaan
in het batterijvak met een kleine
schroevendraaier op het gewenste
kanaalnummer te draaien. Alle zen-
ders en ontvangers moeten ingesteld
worden op hetzelfde kanaal.
3. Instelling van de microfoon
De draadloze babyzender heeft een
ingebouwde microfoon, die reageert
op de geluiden van uw kind. Aan de
onderzijde bevindt er zich een draai-
knop voor de instelling van de micro-
foongevoeligheid. Stel de gevoelig-
heid zodanig in, dat de draadloze
babyzender zeker reageert op de
geluiden van het kind.
Draaiknop op positie 0: geringe
microfoongevoeligheid
Draaiknop S op positie 3: hoge
microfoongevoeligheid
4. Opstelling van het apparaat
Schakel het apparaat in en plaats
het in de buurt van uw kind. Bij het
inschakelen kan er een eenmalige
activering van het zendersignaal ont-
staan.
5. Externe microfoon
Bij de babyzender zit standaard een
microfoon ingebouwd. Is de afstand
tussen babyzender en bijv. het
wiegje echter te groot dan kan er
een externe babymicrofoon gebruikt
wor
den. Let op dat de externe baby-
microfoon nooit binnen grijpbereik
van de baby hangt en dat de baby er
nooit in verstrikt kan raken.
Personenoproepknop
Door het indrukken van de persone-
noproeptknop op de draadloze baby-
zender wordt bij iedere ontvanger,
die op hetzelfde kanaal ingesteld is
als de zender, een signaal geac-
tiveerd. Daarmee kunnen personen
in andere ruimten opgeroepen wor-
den. Bovendien kan deze functie ook
zonder aansluiting van de microfoon-
kabel gebruikt worden voor het
testen van het systeem.