3.4 HET BEDIENINGSPANEEL MONTEREN
Verwijder de al aanwezige bout (A) van de achterkant van het hoofdbedieningspaneel (B). Houd het hoofdbedieningspaneel bij de
bovenkant van de brug van het bedieningspaneel en sluit de connectors van de brug van het bedieningspaneel aan op de bijbehorende
aansluitingen op de achterkant van het hoofdbedieningspaneel. De draadboom van het hoofdbedieningspaneel (C) heeft de grootste
connector. De draadboom van de Activity Zone (D) heeft een middelgrote connector. De aardedraad (E) is de kleine groengele draad die
wordt aangesloten op een van de drie metalen printplaatconnectors op het Go-bedieningspaneel of op de connector vanaf de achterkant
van het Track-bedieningspaneel. De 5-polige connector is de connector van de dodemansschakelaar (F). Controleer of de connectors
goed in elkaar zijn gedrukt. Stop overtollige draad weg in de brug van het bedieningspaneel.
Bevestig het hoofdbedieningspaneel met drie M8 x 25 mm verzinkte bouten (6) en drie tandveerringen (3) op de brug van het
bedieningspaneel. Draai de bouten goed aan.
LET OP:
Pas op dat u de draden niet afknelt wanneer u het hoofdbedieningspaneel op de brug van het bedieningspaneel bevestigt.
Draai alle vingervast aangedraaide bouten nu helemaal goed vast. Bevestig de motorkap weer met de vier kruiskopschroeven.