20
4.2 GEBRUIK VAN DE TRAININGEN
Selecteer een training. Zie de tabel aan het begin van paragraaf 4.3 voor een overzicht van de benodigde stappen voor het instellen
van elke training.
1) EEN TRAINING BEGINNEN
Er zijn drie manieren om met een training te beginnen: Snelstart, Kies Training (zie paragraaf 4.22) en Virtuele Trainer (zie paragraaf 4.5).
SNELSTART KIEZEN EN GEBRUIKEN
SNELSTART is de snelste manier om de training te beginnen. De stappen voor het kiezen van een bepaald trainingsprogramma
worden hierbij overgeslagen. Druk op het beginscherm op de knop SNELSTART. De training begint op een intensiteitsniveau
dat constant blijft, tenzij u dit handmatig verandert. Kies TOETS GEWICHT IN VOOR ACCURATE CALORIEËN zodat de MET’s
en Verbrande calorieën/Calorieën/Uur berekend en als trainingsstatistieken weergegeven kunnen worden.
2) EEN TRAINING KIEZEN
Druk op de knop KIES TRAINING om met het selectieproces voor de training te beginnen. Op het aanraakscherm verschijnen
de trainingscategorieën van het hoogste niveau: KLASSIEK, HARTSLAG+, HEUVEL+ en GEAVANCEERD. Elke trainingsknop
omvat een overzicht van trainingsprogramma’s of een gemakkelijk te begrijpen beschrijving van de training. Nadat er een training
is geselecteerd, verschijnen de overeenkomstige schermen voor trainingsinstelling, waaronder het soort doel (duur, afstand, calorieën
en tempo), niveau, leeftijd, gewicht, afstand en streefhartslag*. Druk na elke keuze op INVOEREN om deze te registreren. Nadat
de waarden zijn ingesteld, verschijnt het trainingsverloopscherm en begint de training.
Zie paragraaf 4.3 voor nadere informatie over de beschikbare trainingen.
3) TRAININGSDOELEN INVOEREN
SOORT DOEL KIEZEN
De standaardinstelling voor het soort doel is duur (lengte van de training). Wanneer u verzocht wordt om een streefduur in te voeren,
kunt u de weergegeven duur met de pijltoetsen verhogen of verlagen tot de gewenste waarde, of de gewenste waarde op het
numerieke toetsenbord intoetsen, waarna u op INVOEREN drukt.
Trainingen kunnen geprogrammeerd worden om andere geavanceerde doelen te bereiken dan Duur (het standaarddoel):
• AFSTAND
• CALORIEËN
• TEMPO
• DUUR BINNEN ZONE (alleen voor hartslagtrainingen)
De functie Afstandprogramma dient om het uithoudingsvermogen op te bouwen. De gebruiker stelt een afstandsdoel in tijdens het
instellen van de training. Als het doel bereikt is, gaat de training automatisch over op een afkoelingsfase en eindigt daarna. Ga als
volgt te werk:
1. Selecteer een training.
2. Kies in het instellingsscherm ‘Soort Doel’ AFSTAND, voer het gewenste afstandsdoel in en selecteer INVOEREN.
3. Voer de stappen voor het samenstellen van de gekozen training uit.
4. Begin de training.
De functie Calorieprogramma dient om gewichtsverlies en gewichtsbeheersing te bevorderen. De gebruiker stelt een doel voor
calorieën tijdens het instellen van de training. Als het doel bereikt is, gaat de training automatisch over op een afkoelingsfase
en eindigt daarna. Ga als volgt te werk:
1. Selecteer een training.
2. Kies CALORIEËN in het instellingsscherm ‘Soort doel’, voer het gewenste calorieëndoel in en raak INVOEREN aan.
3. Voer de stappen voor het samenstellen van de gekozen training uit.
4. Begin de training.
* De streefhartslag (SHS) is een percentage van het theoretisch maximum. Bijvoorbeeld: de SHS van een 40-jarige voor de VETVERBRANDING training is 117. De streefhartslag
van deze training is 65 procent van het maximum, dus (220 – 40) x 0,65 = 117.