39
CP/es..3
NL
* afhankelijk van model en uitvoering
- Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant
van het apparaat nooit: het is belangrijk voor de technische
dienst.
W De boterdoos* kunt u in de vaatwasmachine plaatsen. De
plateaus, glasplaten en de overige uitrusting moet u met
de hand reinigen.
W Als u het bovenste deurvak (boter- en kaasvak) wilt verwij-
deren, dan het vak altijd samen met het deksel* verwijde-
ren! Daarna een zijstuk van het vak voorzichtig naar buiten
duwen totdat de dekselpen vrij komt en het deksel zijwaarts
weggehaald kan worden; daarbij op eventuele lagerbussen*
letten.
- U kunt draagplateaus demonteren om ze te reinigen - trek
de lijsten en de zijkanten van de glasplaten.
- Trek de beschermfolie eraf.
W Reinig de dooiwater-afvoeropening
in de achterwand boven de groente-
laden regelmatig, pijl in afb.
Gebruik indien nodig een spits
hulpmiddel, bijv. een wattenstaafje.
W Maak het aggregaat en de warmte-
wisselaar (het metalen rooster aan de
achterkant van het apparaat) minimaal
één keer per jaar stofvrij en schoon.
Stof verhoogt het energieverbruik.
W Let erop dat u geen kabels of andere
onderdelen lostrekt, knikt of bescha-
digt.
W Steek vervolgens de stekker weer in het stopcontact en
schakel het apparaat in. Schakel de SuperFrost-functie in en
leg de levensmiddelen weer terug in het apparaat.
Moet het apparaat langere tijd uitgeschakeld blijven, maak
het dan leeg en trek de stekker uit het stopcontact. Reinig het
zoals beschreven en laat de deur van het apparaat open
staan, om geurvorming te voorkomen.
Ontdooien, reinigen
Ontdooien
Het koelgedeelte
ontdooit automatisch. Het vrijkomende water verdampt door de
vrijkomende warmte van de compressor - waterdruppels op de
achterwand zijn normaal en wijzen niet op een storing.
W U hoeft er slechts voor te zorgen dat het dooiwater ongehin-
derd door de afvoeropening in de achterwand kan wegstro-
men.
In het vriesgedeelte
wordt na langere tijd een laag rijp resp. ijs gevormd, afhankelijk
van de veelvuldigheid waarmee de deuren worden geopend en
de „warmte“ van de levensmiddelen die erin werden gelegd. Dat
is heel normaal.
Een dikkere ijslaag zorgt echter wel voor een hoger energiever-
bruik. Daarom moet u het apparaat regelmatig ontdooien:
W Schakel één dag voor het ontdooien de SuperFrost-functie
in. De ingevroren levensmiddelen krijgen een
„koudereserve“.
W Schakel het apparaat uit om het te laten ontdooien: trek de
stekker uit het stopcontact of zet de temperatuurregelaar op
de stand „0“.
W Bewaar de ingevroren levensmiddelen evt. in een diep-
vrieslade, en in kranten of dekens gewikkeld, op een
koele plaats.
W Plaats een pan heet (niet: kokend)
water op een vriesplaat om het
apparaat sneller te laten ont-
dooien. Gebruik voor het ont-
dooien geen elektrische ver-
warmings- of stoom-reinigings-
apparaten, ontdooisprays,
open vuur of metalen voorwer-
pen om ijs te verwijderen. Gevaar voor verwondingen
en beschadigingen!
W Laat de deur van het apparat tijdens het ontdooien open
staan. Neem het laatste dooiwater met een doek op. Aanslui-
tend het apparaat reinigen en droog wrijven.
Reinigen
W Trek altijd de stekker uit het stopcontact of scha-
kel de zekering in de meterkast uit, voordat u het
apparaat schoonmaakt.
W Buitenwand, binnenruimte en delen van het interieur met
lauwwarm water en een beetje schoonmaakmiddel met de
hand reinigen. Gebruik geen stoomreinigingsapparaat ten-
einde verwondingen en beschadigingen te voorkomen.
W Gebruik bij voorkeur zachte poetsdoeken en een pH-neutrale
allesreiniger. Gebruik in de binnenruimte van het apparaat
enkel levensmiddelenvriendelijke reinigings- en onderhouds-
producten.
W Bij apparaten in rvs-uitvoering* een normaal rvs-schoon-
maakmiddel gebruiken.
- Behandel het apparaat na de reiniging met een rvs-on-
derhoudsmiddel (gelijkmatig in de slijprichting) om het de
beste bescherming te geven. Donkere plaatsen op de rvs-
opper-vlakte en een intensievere kleur kort na de reinigings-
beurt zijn normaal.
W Gebruik geen schurende/krassende sponsen, geconcen-
treerde reinigingsmiddelen evenmin als schoonmaakproduc-
ten of chemische oplosmiddelen die zand, chloride of zuur
bevatten: die beschadigen de oppervlakte en kunnen corro-
sie veroorzaken.
W Let erop dat er geen water in de afvoergoot, ventilatie-roos-
ters of elektrische delen dringt. Maak het apparat goed droog
met een doek.