34 * afhankelijk van model en uitvoering
Aansluiten
Stroomsoort (wisselstroom) en spanning
op de plaatsingslocatie moeten overeenkomen met de
gegevens op het typeplaatje. Deze bevindt zich op de
linker binnenwand van het apparaat, afb. A.
• Het apparaat alleen op een volgens de voorschrif-
ten geïnstalleerd randaardestopcontact aansluiten.
• Het stopcontact moet d.m.v. een zekering van 10 A of zwaarder
beveiligd zijn, buiten de achterzijde van het apparaat liggen
en goed toegankelijk zijn.
• Het apparaat niet
- aansluiten op spanningsomvormers,
- in combinatie met zogenaamde energiebesparingsstekkers
gebruiken - hierdoor kan de elektronica worden bescha-
digd,
- samen met andere apparaten aansluiten op een verlengsnoer
- gevaar voor oververhitting.
• Bij het losnemen van het netsnoer van de achterzijde van het
apparaat de kabelhouder verwijderen - anders ontstaan er
trillingsgeluiden!
In gebruik nemen en controle-elementen
zij door een persoon die voor hun veiligheid verantwoordelijk
is, in het gebruik van het apparaat worden geïnstrueerd of die
aanvankelijk toezicht uitoefent. Kinderen mogen niet zonder
toezicht achterblijven om te voorkomen dat ze met het apparaat
spelen.
• Voorkom langdurig huidcontact met koude oppervlakken of de
te koelen/in te vriezen levensmiddelen. Dit kan leiden tot pijn,
een verdooft gevoel en bevriezingen. Bij langdurig huidcon-
tact beschermingsmaatregelen treffen, bijv. handschoenen
dragen.
• Consumptieijs, vooral waterijsjes of ijsblokjes, niet direct na
het uit het apparaat nemen en te koud consumeren. Door de
lage temperaturen bestaat er “verbrandingsgevaar”.
• Consumeer geen levensmiddelen die over de houdbaar-
heidsdatum heen zijn, u kunt hierdoor een voedselvergiftiging
oplopen.
Inbouw- en ventilatievoorschriften
• Let er bij het plaatsen/inbouwen op dat de leidingen
van het koelcircuit niet beschadigd worden.
• De oppervlaktematen van de ventilatieopeningen
mogen niet worden gewijzigd. Zorg altijd voor een
goede aan- en afvoer van ventilatielucht!
• Binnen de ruimte waarin uw apparaat moet worden
geplaatst moet volgens de norm EN 378 per 8 g koudemid-
delmassa R 600a een volume van 1 m
3
beschikbaar zijn, zodat
er in geval van een lekkage in het koelcircuit geen ontvlambaar
gas-luchtmengsel in de plaatsingsruimte van het apparaat kan
ontstaan. De opgave van de hoeveelheid koudemiddel vindt
u op het typeplaatje binnenin het apparaat.
• Volg de aanwijzingen uit de inbouwvoorschriften op.
• Na de inbouw: alle transportbeveiligingsonderdelen verwij-
deren,
- Plakband en afstandshouders* van de schappen trekken en
deze op de gewenste inschuifhoogten plaatsen.
- Alle beschermfolie wegtrekken: van de sierstrips en schuifla-
denfronten.
Het wordt aanbevolen het apparaat vóór het in gebruik nemen te
reinigen, zie daarvoor het hoofdstuk “Reinigen”.
Neem het apparaat ca. 4 uur vóór de eerste vulling met diepvries-
producten in gebruik. Plaats de diepvriesproducten pas nadat het
rode lampje is uitgegaan.
In- en uitschakelen
- Met de hoofd-aan-/uit-regelaar 1 schakelt u altijd het
volledige apparaat in of uit, zowel het vriesgedeelte als
het koelgedeelte.
W Inschakelen: Sleuf van de regelaar 1 voor vriesgedeelte en
voor koelgedeelte met een munt verdraaien, zodat de tempe-
ratuurinsteldisplay 3 en 4* knipperen/branden.
- Het koelgedeelte is ingeschakeld, van zodra de tempera-
tuurinsteldisplay 3 brandt en de binnenverlichting aan is.
- Het vriesgedeelte is ingeschakeld, als de temperatuurin-
steldisplay 4* brandt.
- De alarm-toets 5*brandt rood tot de vriestemperatuur laag
genoeg is, dan gaat deze uit. Meer informatie hierover kunt u
vinden in de paragraaf “alarm - waarschuwingssignaal, rode
waarschuwingslampje”.
W Uitschakelen van het volledige apparaat: De gleuf in de
hoofd-aan-/uit-regelaar 1 met een muntstuk tot de aanslag in
de stand “0” terugdraaien, zodat de temperatuurinsteldisplay
uit gaat. Koelgedeelte en vriesgedeelte zijn uitgeschakeld.
De temperatuur instellen
W
De temperatuurregelaar 1 met een munt verdraaien tot de
gewenste temperatuur op het display 3
/
4* verschijnt. De ver-
schillende standen van de sleuf hebben de volgende betekenis:
1e Punt = warmste temperatuur,
kleinste koelcapaciteit
max. = koudste temperatuur,
grootste koelcapaciteit
W Aanbevolen temperatuurinstelling:
- Voor het koeldeel: 5 °C
Tijdens het instellen knippert het lampje van de ingestelde tem-
peratuur.
Opmerking: Let er op, dat de temperatuur in de koelruimte afhan-
kelijk is van het aantal keren dat de deur wordt geopend, de vulling
en de ruimtetemperatuur op de plaatsingslocatie.
Afhankelijk van de gewenste temperatuur de regelaar bijstellen.
SuperFrost 2
De verse Levensmiddelen moeten zo snel mogelijk tot in
de kern worden diepgevroren en al bewaarde bevroren producten
een “koudereserve” krijgen. Hierdoor blijven de voedingswaarde,
het uiterlijk en de smaak van de ingevroren levensmiddelen het
best behouden.
W U kunt maximaal zoveel kg verse levensmiddelen binnen 24
uren invriezen, als op het typeplaatje onder “Invriescapaciteit
... kg/24h” is aangegeven. De maximale hoeveelheid
diepvriesproducten verschilt afhankelijk van het model en de
klimaatklasse.
Meer informatie hierover in de paragraaf “invriezen met Super-
Frost”.
Tips voor het besparen van energie
• Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen volledig vrij blijven.
• Open de deur van het apparaat zo kort mogelijk.
• Leg de levensmiddelen gesorteerd in het apparaat. De aan-
gegeven bewaarduur niet overschrijden.
• Alle levensmiddelen goed verpakt en afgedekt bewaren;
rijpvorming wordt zo voorkomen.
• Laat warme gerechten eerst tot kamertemperatuur afkoelen,
voordat u deze in het apparaat legt.
• Laat diepvriesproducten ontdooien in de koelruimte.
• Houd de deur van het apparaat bij een storing gesloten.
Hierdoor wordt het koudeverlies vertraagd. De kwaliteit van
de diepvriesproducten blijft zo langer bewaard.