Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
CONTROLEER OF DE TONERCARTRIDGE NIET DEFECT IS
Verwijder de defecte tonercartridge.
CONTROLEER OF DE FOTOCONDUCTOR NIET DEFECT IS
Vervang de defecte fotoconductoreenheid.
CONTROLEER OF DE OVERDRACHTSMODULE NIET DEFECT IS
Vervang de beschadigde overdrachtsmodule.
REINIG DE LENZEN VAN DE PRINTKOP.
1 Open de voorklep en vervolgens de binnenklep.
2 Zoek de printkopreinigers.
3 Trek de printkopreiniger voorzichtig naar buiten totdat deze stopt, en schuif deze weer langzaam terug in positie.
4 Reinig de drie overige lenzen van de printkop.
Gekruld papier
Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
CONTROLEER DE INSTELLINGEN VOOR PAPIERSOORT EN PAPIERGEWICHT
Zorg dat de papiersoort en het papiergewicht overeenkomen met het papier dat in de lade of de invoer is geplaatst:
1 Controleer de instellingen voor papiersoort en papiergewicht in het menu Papier op het bedieningspaneel van
de printer.
2 Geef de juiste papiersoort op voordat u de afdruktaak verzendt:
• Windows-gebruikers: geef de papiersoort op via Printereigenschappen.
• Macintosh-gebruikers: geef de papiersoort op via het dialoogvenster voor afdrukken.
GEBRUIK PAPIER UIT EEN NIEUW PAK.
Papier neemt vocht op in een vochtige omgeving. Bewaar papier altijd in de originele verpakking en haalt het pas uit
de verpakking als u het gaat gebruiken.
Problemen oplossen
346