455652
168
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/176
Pagina verder
5000 Series Gebruikershandleiding
Mei 2007 www.lexmark.com
Veiligheidsinformatie
Gebruik alleen de netvoeding en het netsnoer die bij dit product zijn geleverd of een door de fabrikant goedgekeurd vervangend onderdeel.
Sluit het netsnoer aan op een goed geaard en goed toegankelijk stopcontact in de buurt van het product.
Let op: U moet het netsnoer niet draaien, vastbinden, afknellen of zware objecten op het snoer plaatsen. Zorg dat er geen
schaafplekken op het netsnoer kunnen ontstaan of dat het snoer onder druk komt te staan. Zorg dat het netsnoer niet bekneld raakt
tussen twee objecten, zoals een meubelstuk en een muur. Als u het netsnoer niet op de juiste wijze gebruikt, is er een kans op brand
of elektrische schokken. Controleer het netsnoer regelmatig op beschadigingen. Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact
voor u het netsnoer controleert.
Neem contact op met een professionele onderhoudstechnicus voor onderhoud en reparaties die niet in de gebruikersdocumentatie worden
beschreven.
Dit product is ontworpen, getest en goedgekeurd volgens de strenge internationale veiligheidsvoorschriften die van toepassing zijn op het
gebruik van specifieke Lexmark onderdelen. De veiligheidsvoorzieningen van bepaalde onderdelen zullen niet altijd duidelijk zichtbaar
zijn. Lexmark is niet verantwoordelijk voor het gebruik van vervangende onderdelen.
Let op: Gebruik de faxfunctie niet tijdens onweer. Installeer dit product nooit tijdens onweer en sluit nooit kabels, zoals het netsnoer
of de telefoonlijn, aan tijdens onweer.
Let op: De oortelefoon kan spelden, nietjes of ander metalen objecten aantrekken. Plaats deze ontvanger daarom niet in de buurt
van dergelijke objecten en controleer de ontvanger altijd voor u deze gebruikt.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
Inhoudsopgave
Veiligheidsinformatie.....................................................................................................2
Meer informatie..............................................................................................................9
Informatie over de printer....................................................................................................................9
Kennisgeving over het besturingssysteem........................................................................................12
Printer instellen............................................................................................................13
Inhoud van de doos controleren........................................................................................................13
Onderdelen van de printer.................................................................................................................14
Printer voorbereiden voor faxen........................................................................................................16
Faxverbinding kiezen..................................................................................................................................16
RJ11-adapter gebruiken.............................................................................................................................17
Rechtstreeks aansluiten op een wandaansluiting voor telefoons...............................................................20
Rechtstreeks aansluiten op een wandaansluiting voor telefoons in Duitsland...........................................21
Aansluiten op een telefoon.........................................................................................................................22
Aansluiten op een antwoordapparaat......................................................................................................... 23
Aansluiten op een computer met een modem............................................................................................ 24
Digitale telefoondienst gebruiken ...............................................................................................................25
Informatie over het bedieningspaneel...............................................................................................26
Bedieningspaneel gebruiken ......................................................................................................................26
Instellingen opslaan....................................................................................................................................29
Informatie over het menu Instellingen ........................................................................................................29
Bedieningspaneel in een andere taal installeren........................................................................................31
Printersoftware installeren.................................................................................................................31
Informatie over de printersoftware.....................................................................................................32
Gesproken bericht voor afdruktaken in- of uitschakelen...................................................................34
Beveiligingsinformatie........................................................................................................................35
Papier en originele documenten in de printer plaatsen...........................................36
Papier in de printer plaatsen..............................................................................................................36
Sensor voor papiersoort gebruiken...................................................................................................36
Enveloppen in de printer plaatsen.....................................................................................................37
Etiketvellen in de printer plaatsen.....................................................................................................37
Wenskaarten, indexkaarten, fotokaarten en briefkaarten in de printer plaatsen...............................38
Transparanten in de printer plaatsen................................................................................................38
Opstrijktransfers in de printer plaatsen..............................................................................................38
Papier met aangepast formaat in de printer plaatsen.......................................................................39
Bannerpapier in de printer plaatsen..................................................................................................39
Originele documenten in de automatische documentinvoer (ADI) plaatsen.....................................40
3
Faxen met het bedieningspaneel...............................................................................41
Fax verzenden met het bedieningspaneel........................................................................................41
Faxnummer opgeven met het bedieningspaneel .......................................................................................41
Fax verzenden met het bedieningspaneel.................................................................................................. 42
Fax verzenden terwijl u een gesprek voert (Kzn hrn op haak) met het bedieningspaneel.........................42
Groepsfax verzenden op een opgegeven tijdstip .......................................................................................43
Fax ontvangen met het bedieningspaneel........................................................................................43
Fax automatisch ontvangen met het bedieningspaneel .............................................................................43
Code voor het handmatig beantwoorden van faxen opgeven met het bedieningspaneel..........................44
Handmatig een fax ontvangen....................................................................................................................44
Nummerweergave gebruiken vanaf het bedieningspaneel ........................................................................45
Faxen ontvangen met een antwoordapparaat met het bedieningspaneel .................................................45
Faxen doorsturen met het bedieningspaneel....................................................................................45
Telefoonboek op het bedieningspaneel gebruiken............................................................................46
Faxinstellingen aanpassen met het bedieningspaneel......................................................................47
Informatie over het menu Faxen.................................................................................................................47
Snelkiesknoppen instellen met het bedieningspaneel................................................................................48
Koptekst van een fax instellen met het bedieningspaneel .........................................................................48
Voettekst van een fax instellen met het bedieningspaneel ........................................................................49
Ongewenste faxen blokkeren met het bedieningspaneel...........................................................................50
Ongewenste wijzigingen in faxinstellingen blokkeren met het bedieningspaneel ......................................51
Kiesvoorvoegsel instellen met het bedieningspaneel................................................................................. 51
Speciaal signaal instellen met het bedieningspaneel.................................................................................52
Aantal belsignalen instellen voordat een fax automatisch wordt ontvangen met het
bedieningspaneel...................................................................................................................................52
Patroon nummerweergave wijzigen met het bedieningspaneel .................................................................53
Rapporten met faxgebeurtenissen afdrukken via het bedieningspaneel...........................................53
Fax annuleren nadat een document is geplaatst met het bedieningspaneel....................................54
Faxen met de computer...............................................................................................55
Fax verzenden met de software........................................................................................................55
Faxen ontvangen met de computer...................................................................................................55
Fax automatisch ontvangen met de computer ...........................................................................................55
Code voor het handmatig beantwoorden van faxen opgeven met de computer........................................56
Nummerweergave gebruiken vanuit de software .......................................................................................56
Faxen ontvangen met een antwoordapparaat met de computer................................................................56
Faxen doorsturen..............................................................................................................................57
Telefoonboek op de computer gebruiken..........................................................................................57
Faxinstellingen aanpassen met de computer....................................................................................58
Instellingen aanpassen met het Faxconfiguratieprogramma......................................................................58
Automatisch beantwoorden instellen..........................................................................................................61
Snelkiesknoppen instellen met de computer..............................................................................................61
Voorblad voor faxen maken met Productivity Studio..................................................................................61
Ongewenste faxen blokkeren.....................................................................................................................61
4
Fax Solutions Software gebruiken..............................................................................................................62
Kiesvoorvoegsel instellen...........................................................................................................................63
Speciaal belsignaal instellen ......................................................................................................................63
Aantal belsignalen instellen voordat een fax automatisch wordt ontvangen ..............................................63
Snelkeuze instellen.....................................................................................................................................64
Instellingen aanpassen om een fax te verzenden achter een PBX............................................................65
Rapporten met faxgebeurtenissen afdrukken...................................................................................65
Afdrukken.....................................................................................................................66
Standaarddocumenten afdrukken.....................................................................................................66
Documenten afdrukken ..............................................................................................................................66
Webpagina afdrukken.................................................................................................................................66
Foto's of afbeeldingen van een webpagina afdrukken ...............................................................................67
Meerdere exemplaren van een document afdrukken.................................................................................67
Op beide zijden van het papier afdrukken..................................................................................................68
Kopieën sorteren ........................................................................................................................................68
Meerdere pagina's op één vel afdrukken (N per vel)..................................................................................69
Afdruktaken onderbreken ...........................................................................................................................69
Afdruktaken annuleren ...............................................................................................................................69
Speciale documenten afdrukken.......................................................................................................69
Compatibele, speciale papiersoorten selecteren........................................................................................ 69
Enveloppen afdrukken................................................................................................................................70
Wenskaarten, indexkaarten, fotokaarten en briefkaarten afdrukken..........................................................70
Document afdrukken als een poster...........................................................................................................71
Afbeelding afdrukken als een poster ..........................................................................................................71
Brochure afdrukken ....................................................................................................................................71
Brochure samenstellen...............................................................................................................................72
Afdrukken op opstrijktransfers....................................................................................................................72
Afdrukken op papier met een aangepast formaat ......................................................................................73
Transparanten afdrukken ...........................................................................................................................73
Banners afdrukken .....................................................................................................................................73
Watermerk..................................................................................................................................................73
Printerinstellingen wijzigen................................................................................................................74
Afdrukinstellingen opslaan en verwijderen .................................................................................................74
Fabrieksinstellingen van de printersoftware herstellen...............................................................................74
Standaardfabrieksinstellingen van de printer herstellen.............................................................................74
Kopiëren.......................................................................................................................76
Kopieën maken..................................................................................................................................76
Kopieerkwaliteit aanpassen...............................................................................................................76
Kopieën lichter of donkerder maken..................................................................................................77
Meerdere afbeeldingen kopiëren op een pagine met het bedieningspaneel.....................................77
Exemplaren sorteren met het bedieningspaneel...............................................................................77
Afbeeldingen vergroten of verkleinen................................................................................................78
Informatie over het menu Kopiëren...................................................................................................78
5
Kopie annuleren nadat een document in de printer is geplaatst:......................................................79
Scannen........................................................................................................................80
Scannen met het bedieningspaneel..................................................................................................80
Documenten scannen.................................................................................................................................80
Informatie over het menu Scannen ............................................................................................................80
Scannen naar een computer via een netwerk............................................................................................81
Scannen met alleen de computer......................................................................................................81
Documenten scannen met de computer.....................................................................................................81
Tekst scannen voor bewerken met de computer........................................................................................81
Afbeeldingen scannen voor bewerking.......................................................................................................81
PDF maken van een gescand item ............................................................................................................82
Scaninstellingen aanpassen met de computer........................................................................................... 82
Gescande afbeelding opslaan op de computer..........................................................................................83
Scaninstellingen van Lexmark Productivity Studio wijzigen .......................................................................83
Bestand toevoegen aan een e-mailbericht.................................................................................................84
Nieuwe gescande afbeelding toevoegen aan een e-mailbericht................................................................84
Documenten of afbeeldingen scannen voor e-mailen ................................................................................84
Voorkeuren van het e-mailvenster in Lexmark Productivity Studio wijzigen ..............................................84
Scantaken annuleren.........................................................................................................................85
Werken met foto's........................................................................................................86
Foto's ophalen en beheren................................................................................................................86
Flashstation in de printer plaatsen..............................................................................................................86
Digitale PictBridge-camera aansluiten........................................................................................................87
Informatie over het menu PictBridge ..........................................................................................................87
Alle foto's overbrengen van een cd of flashstation met de computer.........................................................89
Geselecteerde foto's overbrengen van een cd of flashstation met de computer........................................89
Voorkeuren voor de tijdelijke bestanden van Lexmark Productivity Studio wijzigen ..................................90
Voorkeuren voor de doorzochte mappen van Lexmark Productivity Studio wijzigen.................................90
Voorkeuren voor bibliotheek van Lexmark Productivity Studio wijzigen.....................................................90
Overdrachtsinstellingen van Lexmark Productivity Studio wijzigen............................................................90
Foto's bewerken................................................................................................................................91
Foto's bijsnijden..........................................................................................................................................91
Foto draaien ...............................................................................................................................................91
Resolutie/formaat van een foto wijzigen..................................................................................................... 91
Automatisch oplossen met één klik toepassen op een foto........................................................................92
Rode-ogeneffect verminderen in een foto ..................................................................................................92
Een foto vervagen/verscherpen..................................................................................................................92
Een foto verbeteren....................................................................................................................................92
Tint / verzadiging van een foto aanpassen.................................................................................................93
De gammawaarde van een foto of afbeelding wijzigen..............................................................................93
Foto's ontvlekken........................................................................................................................................93
Instelling Helderheid/contrast aanpassen voor een foto.............................................................................94
Kleureffect toepassen op een foto..............................................................................................................94
De belichtingsinstelling van een foto wijzigen ............................................................................................94
6
Golvende patronen verwijderen uit gescande foto's, tijdschriften of kranten .............................................94
Foto's afdrukken................................................................................................................................95
Foto's afdrukken van een cd of flashstation met de computer ...................................................................95
Foto's weergeven/afdrukken vanuit Lexamrk Productivity Studio .............................................................. 95
Fotopakketten afdrukken............................................................................................................................96
Fotowenskaarten maken ............................................................................................................................96
PictBridge-camera gebruiken om het afdrukken van foto's te beheren......................................................97
Diavoorstelling maken en weergeven...............................................................................................98
Printer aansluiten op een netwerk.............................................................................99
Overzicht netwerk..............................................................................................................................99
MAC-adres zoeken............................................................................................................................99
Printer delen in een Windows-omgeving...........................................................................................99
Zoeken naar een printer en afdrukserver op externe subnetten.....................................................100
Rechtstreeks afdrukken via IP.........................................................................................................100
De printer pingen.............................................................................................................................100
Printer onderhouden.................................................................................................102
Gebruikte inktcartridge verwijderen.................................................................................................102
Inktcartridges installeren..................................................................................................................103
Inktcartridges opnieuw vullen..........................................................................................................105
Inktcartridges van Lexmark gebruiken.............................................................................................105
Inktcartridges uitlijnen......................................................................................................................105
Spuitopeningen van de inktcartridges reinigen...............................................................................105
Spuitopeningen en contactpunten van de inktcartridge schoonvegen............................................106
Inktcartridges beschermen..............................................................................................................107
Reinig de scannerlens en de witte roller.........................................................................................107
Buitenkant van de printer reinigen...................................................................................................108
Supplies bestellen...........................................................................................................................109
Cartridges bestellen..................................................................................................................................109
Papier en andere supplies bestellen ........................................................................................................109
Problemen oplossen..................................................................................................111
Installatieproblemen oplossen.........................................................................................................111
Problemen met faxen oplossen.......................................................................................................116
Problemen met vastgelopen en verkeerd ingevoerd papier oplossen............................................124
Problemen met afdrukken oplossen................................................................................................127
Problemen met kopiëren oplossen..................................................................................................146
Problemen met scannen oplossen..................................................................................................148
Foutberichten op de display van de printer.....................................................................................151
Foutberichten op het beeldscherm van de computer......................................................................157
7
Kennisgevingen.........................................................................................................160
Productinformatie............................................................................................................................160
Uitgavebericht..................................................................................................................................160
Stroomverbruik................................................................................................................................162
Index............................................................................................................................168
8
Meer informatie
Informatie over de printer
De handleiding Snelle installatie
Beschrijving Locatie
De handleiding Snelle installatie bevat instructies
voor het installeren van hardware en software.
U vindt deze handleiding in de doos met de printer of op de
website van Lexmark op www.lexmark.com.
Gebruikershandleiding
Beschrijving Locatie
De Gebruikershandleiding bevat instructies voor het
instellen van de hardware en software (op Windows-
besturingssystemen) en algemene instructies voor
het gebruik van de printer.
Opmerking: raadpleeg de Mac Help als de printer
Macintosh-besturingssystemen ondersteunt:
1 Dubbelklik in de Finder op de map Lexmark 5000
Series.
2 Dubbelklik op het pictogram van de Help.
U vindt deze handleiding in de doos met de printer of op de
website van Lexmark op www.lexmark.com.
9
Gebruikershandleiding: uitgebreide versie
Beschrijving Locatie
De Gebruikershandleiding: uitgebreide versie bevat
aanwijzingen voor het werken met de printer en infor-
matie over andere onderwerpen zoals:
De software gebruiken (op Windows-besturings-
systemen)
Papier in de printer plaatsen
Afdrukken
Werken met foto's
Scannen (als de printer deze functie ondersteunt)
Kopiëren (als de printer deze functie ondersteunt)
Faxen (als de printer deze functie ondersteunt)
Printer onderhouden
Printer aansluiten op een netwerk (als de printer
deze functie ondersteunt)
Afdruk-, kopieer-, scan- en faxproblemen
oplossen en problemen met vastgelopen en
verkeerd ingevoerd papier oplossen
Opmerking: raadpleeg de Mac Help als de printer
Macintosh-besturingssystemen ondersteunt:
1 Dubbelklik in de Finder op de map Lexmark 5000
Series.
2 Dubbelklik op het pictogram van de Help.
Als u de printersoftware installeert, wordt tevens de
Gebruikershandleiding: uitgebreide versie geïnstalleerd.
1 Voer een van de volgende handelingen uit:
Windows Vista: klik op .
Windows XP en eerder: klik op Start.
2 Klik op Programma's of Alle programma's
Lexmark 5000 Series.
3 Klik op Gebruikershandleiding.
Als de koppeling naar de Gebruikershandleiding niet op
het bureaublad wordt weergegeven, volgt u deze aanwij-
zingen:
1 Plaats de cd in het de computer.
Het installatievenster wordt geopend.
Opmerking: Klik zo nodig op
Alle
programma's Uitvoeren. Windows XP en eerder:
klik op Start Uitvoeren en typ D:\setup, waarbij
D de letter van het cd-rom-station is.
2 Klik op Documentatie.
3 Klik op Gebruikershandleiding weergeven
(inclusief Installatieproblemen oplossen).
4 Klik op Ja.
Het pictogram van de Gebruikershandleiding
verschijnt op het bureaublad en de Gebruikershand-
leiding: uitgebreide versie verschijnt op het scherm.
U vindt dit document ook op de website van Lexmark op:
www.lexmark.com.
Lexmark Printeroplossingen
Beschrijving Locatie
Lexmark Printeroplossingen wordt op de cd geleverd.
Het programma wordt geïnstalleerd met de andere
software als de printer is aangesloten op een
computer.
U opent als volgt Lexmark Printeroplossingen:
1 Voer een van de volgende handelingen uit:
Windows Vista: klik op .
Windows XP en eerder: klik op Start.
2 Klik op Programma's of Alle programma's
Lexmark 5000 Series.
3 Kies Lexmark Printeroplossingen.
10
Klantenondersteuning
Beschrijving Locatie (Noord-Amerika) Locatie (rest van de wereld)
Telefonische ondersteuning
Bel
V.S.: 1-800-332-4120
Maandag - vrijdag (8:00 a.m.
-11:00 p.m. ET)
Zaterdag (twaalf uur 's middags tot
6:00 p.m. ET)
Canada: 1-800-539-6275
Engels Maandag - vrijdag (8:00 a.m.
- 11:00 p.m. ET)
Zaterdag (twaalf uur 's middags tot
6:00 p.m. ET)
Frans Maandag - vrijdag
(09:00:00 a.m. –7:00 p.m. ET)
Mexico: 01-800-253-9627
Maandag - vrijdag (8:00 a.m.
-8:00 p.m. ET)
Opmerking: Telefoonnummers en
openingsuren kunnen zonder kennis-
geving worden gewijzigd. Raadpleeg de
gedrukte garantieverklaring bij de printer
voor de recentste telefoonnummers.
Telefoonnummers en openingstijden
verschillen per land of regio.
Bezoek de website van Lexmark op
www.lexmark.com. Selecteer een
land of regio en klik op de koppeling
voor klantenondersteuning.
Opmerking: raadpleeg de gedrukte
garantieverklaring bij de printer voor
meer informatie over contact opnemen
met Lexmark.
Ondersteuning per e-mail
Bezoek voor ondersteuning per e-mail
onze website op: www.lexmark.com.
1 Klik op CUSTOMER SUPPORT.
2 Klik op Technical Support.
3 Selecteer de printerfamilie.
4 Selecteer het printermodel.
5 Klik in het gedeelte Support Tools op
e-Mail Support.
6 Vul het formulier in en klik op Submit
Request.
Ondersteuning per e-mail verschilt per
land of regio en is in bepaalde gevallen
niet beschikbaar.
Bezoek de website van Lexmark op
www.lexmark.com. Selecteer een
land of regio en klik op de koppeling
voor klantenondersteuning.
Opmerking: raadpleeg de gedrukte
garantieverklaring bij de printer voor
meer informatie over contact opnemen
met Lexmark.
11
Beperkte garantie
Beschrijving Locatie (V.S.) Locatie (rest van de wereld)
Beperkte garantieverklaring
Lexmark International, Inc. garan-
deert dat deze printer geen materi-
aalfouten of bewerkingsfouten
bevat gedurende een periode van
12 maanden vanaf de datum van
aankoop.
Raadpleeg de beperkte garantiever-
klaring bij dit apparaat voor informatie over
de beperkingen en voorwaarden van deze
beperkte garantie, of lees de verklaring op
www.lexmark.com.
1 Klik op CUSTOMER SUPPORT.
2 Klik op Warranty Information.
3 Klik in het gedeelte met de beperkte
garantie op Inkjet & All-In-One
Printers.
4 Blader door de webpagina om de
garantieverklaring door te nemen.
De garantie-informatie verschilt
per land of regio. Raadpleeg de
gedrukte garantieverklaring die
bij de printer is geleverd.
Noteer de volgende gegevens (deze vindt u op de bon en op de achterkant van de printer) en houd deze bij de
hand wanneer u contact met ons opneemt. We kunnen u dan sneller helpen.
Typenummer van het apparaat
Serienummer
Aankoopdatum
Winkel van aankoop
Kennisgeving over het besturingssysteem
Alle functies zijn afhankelijk van het besturingssysteem. Voor volledige beschrijvingen:
Gebruikers van Windows: raadpleeg de Gebruikershandleiding.
Gebruikers van Macintosh: raadpleeg de Mac Help als de printer Macintosh-besturingssystemen ondersteunt.
12
Printer instellen
Inhoud van de doos controleren
1
2
3
1
2
3
4
5
6
7
8
Naam Beschrijving
1
Zwarte inktcartridge Cartridges die in de printer kunnen worden geplaatst.
Opmerking: u kunt verschillende cartridgecombinaties
gebruiken, afhankelijk van het product.
2
Kleureninktcartridge
3
Telefoonhoorn
Binnenkomende telefoongesprekken beant-
woorden en met iemand praten via de telefoon
Luisteren naar faxtonen wanneer een fax wordt
verzonden
Opmerking: sluit het gekrulde snoer aan op de achter-
zijde van de printer in het basisstation van de telefoon-
hoorn.
4
Telefoonsnoer Wordt gebruikt voor faxen. Zie 'Faxverbinding kiezen'
voor meer informatie over het aansluiten van dit snoer.
Opmerking: het telefoonsnoer kan er anders uitzien
dan het snoer dat wordt weergegeven.
5
Netsnoer Moet worden aangesloten op de netvoedingspoort
achter op de printer.
Opmerking: het netsnoer kan er anders uitzien dan het
snoer dat wordt weergegeven.
6
Installatiehandleiding Instructies voor het instellen van de hardware en
software van de printer en informatie over het oplossen
van installatieproblemen.
13
Naam Beschrijving
7
Installatie-cd met software
Installatiesoftware voor de printer
Elektronische versie van de Gebruikershandleiding
Mac Help
8
Gebruikershandleiding, Aan de slag of Installatie-
oplossingen
Gedrukte brochure met instructies.
Opmerking: de Gebruikershandleiding vindt u op de cd
met installatiesoftware die bij de printer is geleverd.
Opmerking: er wordt wellicht een USB-kabel meegeleverd.
Onderdelen van de printer
1
2
10
4
5
6
7
8
9
11
3
Onderdeel Handeling
1
Papiersteun Plaats papier in de printer.
2
Papiergeleiders Het papier recht houden wanneer het wordt ingevoerd.
3
Automatische documentinvoer (ADI) Een of meer pagina's faxen, kopiëren of scannen.
Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine
items of dunne voorwerpen (zoals knipsels uit
tijdschriften) in de ADI.
4
De printer in- en uitschakelen.
De afdruk-, kopieer-, scan- of faxtaak stoppen.
5
Bedieningspaneel De printer bedienen.
6
PictBridge-poort Sluit een digitale PictBridge-camera aan.
7
Papieruitvoerlade Het papier opvangen dat wordt uitgevoerd.
14
Onderdeel Handeling
8
Uitvoerlade van de automatische documentinvoer
(ADI)
Originele document opvangen nadat het is doorgevoerd
door de ADI.
9
Display Menu's, instellingsopties, printerstatus en berichten
weergeven.
10
Papiergeleiders van de automatische document-
invoer (ADI)
Het papier recht houden wanneer het wordt ingevoerd
in de ADI.
11
Telefoonhoorn
Binnekomende telefoongesprekken beantwoorden
en met iemand praten via de telefoon.
Luisteren naar faxsignalen wanneer een fax wordt
verzonden
4
3
2
1
Onderdeel Handeling
1
USB-poort De printer rechtstreeks aansluiten op de computer met een USB-kabel.
2
EXT-poort
EXT
Extra apparaten, zoals een data-/faxmodem, telefoon of antwoordapparaat,
aansluiten op de printer.
Opmerkingen:
Verwijder de afdekplug uit de poort.
Deze verbindingsmethode is wellicht niet in alle landen of regio's beschikbaar.
15
Onderdeel Handeling
3
LINE-poort
LINE
De printer aansluiten op een werkende telefoonlijn om faxen te verzenden en
ontvangen. De printer moet zijn aangesloten op deze telefoonlijn om binnenko-
mende faxen te ontvangen.
Opmerking: sluit geen extra apparaten aan op de LINE-poort en sluit geen DSL-
modem (digital subscriber line), ISDN-modem (integrated services digital network)
of kabelmodem aan op de printer.
4
Netvoedingsaansluiting Printer aansluiten op een voedingsbron.
Printer voorbereiden voor faxen
Let op: Gebruik de faxfunctie niet tijdens onweer. Installeer dit product nooit tijdens onweer en sluit nooit kabels,
zoals het netsnoer of de telefoonlijn, aan tijdens onweer.
Faxverbinding kiezen
U kunt de printer aansluiten op apparatuur zoals een telefoon, antwoordapparaat of computermodem. Zie de
onderwerpen onder Installatieproblemen oplossen in het hoofdstuk Problemen oplossen als er problemen optreden.
Opmerkingen:
De printer is een analoog apparaat dat het beste werkt als het rechtstreeks op het stopcontact is aangesloten.
Andere apparaten (zoals een telefoon of antwoordapparaat) kunnen via de printer worden aangesloten zoals
beschreven in de installatiehandleiding.
Als u een digitale verbinding wilt zoals ISDN, DSL of ADSL, is een apparaat van derden nodig (zoals een DSL-
filter). Zie voor meer informatie “Digitale telefoondienst gebruiken” op pagina 25.
De printer hoeft niet aangesloten te worden op een computer, maar u moet de printer aansluiten op een telefoonlijn
om faxen te verzenden en ontvangen.
U kunt de printer aansluiten op andere apparatuur. Gebruik de volgende tabel om te bepalen hoe u de printer het
beste kunt instellen.
Apparatuur Voordelen Meer informatie
De printer
Een telefoonsnoer
Een wandaansluiting voor
telefoons
De faxlijn gebruiken als een
normale telefoonlijn.
Faxen verzenden en ontvangen
zonder een computer te gebruiken.
Zie voor meer informatie “Recht-
streeks aansluiten op een
wandaansluiting voor telefoons”
op pagina 20.
16
Apparatuur Voordelen Meer informatie
De printer
Een antwoordapparaat
Twee telefoonsnoeren
Een wandaansluiting voor
telefoons
De faxlijn gebruiken als een
normale telefoonlijn.
Faxen verzenden en ontvangen
zonder een computer te gebruiken.
Binnenkomende gesproken
berichten ontvangen.
Zie voor meer informatie
“Aansluiten op een antwoordap-
paraat” op pagina 23.
De printer
Een computermodem
Twee telefoonsnoeren
Een wandaansluiting voor
telefoons
De faxlijn gebruiken als een
normale telefoonlijn.
Faxen verzenden en ontvangen
zonder een computer te gebruiken.
Faxen verzenden met de
computer.
Zie voor meer informatie
“Aansluiten op een computer met
een modem” op pagina 24.
RJ11-adapter gebruiken
Land/regio
Verenigd Koninkrijk
Ierland
Finland
Noorwegen
Denemarken
Italië
Zweden
Nederland
Frankrijk
Portugal
Als u de printer op een antwoordapparaat of ander telecommunicatieapparaat wilt aansluiten, gebruikt u de adapter
voor de telefoonlijn die in de doos bij de printer is geleverd.
1 Sluit het ene uiteinde van het telefoonsnoer aan op de Line-poort van de printer.
2 Sluit de adapter aan op de telefoonlijn die bij de printer is geleverd.
Opmerking: De adapter voor het Verenigd Koninkrijk wordt weergegeven. Uw adapter ziet er mogelijk anders
uit, maar past in de telefooncontactdoos die op uw locatie wordt gebruikt.
17
3 Sluit de telefoonlijn van het gewenste telecommunicatieapparaat aan op het linkeraansluiting van de adapter.
Als uw telecommunicatieapparaat een telefoonlijn met een Amerikaanse RJ11-aansluiting heeft, volgt u de
onderstaande stappen voor het aansluiten van het apparaat:
1 Verwijder de afdekplug uit de EXT-poort achter op de printer.
Opmerking: wanneer u deze afdekplug eenmaal hebt verwijderd, functioneren land- of regiospecifieke
apparaten die u op de aangegeven wijze via de adapter op de printer aansluit, niet correct.
2 Sluit uw telecommunicatieapparaat rechtstreeks aan op de EXT-poort achter op de printer.
Waarschuwing: raak de kabels of het aangegeven gedeelte van de printer niet aan wanneer er een fax wordt
verzonden of ontvangen.
18
Land/regio
Saoedi-Arabië
Verenigde Arabische Emiraten
Egypte
Bulgarije
Tsjechië
België
Australië
Zuid-Afrika
Griekenland
Israël
Hongarije
Polen
Roemenië
Rusland
Slovenië
Spanje
Turkije
U sluit als volgt een antwoordapparaat of andere telecommunicatieapparaten op de printer aan:
1 Verwijder de afdekplug uit de achterzijde van de printer.
Opmerking: wanneer u deze afdekplug eenmaal hebt verwijderd, functioneren land- of regiospecifieke
apparaten die u op de aangegeven wijze via de adapter op de printer aansluit, niet correct.
2 Sluit uw telecommunicatieapparaat rechtstreeks aan op de EXT-poort achter op de printer.
Waarschuwing: raak de kabels of het aangegeven gedeelte van de printer niet aan wanneer er een fax wordt
verzonden of ontvangen.
19
Land/regio
Duitsland
Oostenrijk
Zwitserland
In de EXT-poort aan de achterzijde van de printer bevindt zich een afdekplug. Deze afdekplug is nodig voor het
correct functioneren van de printer.
Opmerking: Verwijder de afdekplug niet. Als u deze verwijdert, functioneren andere telecommunicatieapparaten in
uw huis (zoals telefoons of antwoordapparaten) mogelijk niet.
Rechtstreeks aansluiten op een wandaansluiting voor telefoons
Sluit de printer rechtstreeks aan op een wandaansluiting voor telefoons om kopieën te maken en faxen te verzenden
of ontvangen zonder een computer.
1 U hebt een telefoonsnoer en een wandaansluiting voor telefoons nodig.
2 Sluit het ene uiteinde van het telefoonsnoer aan op de LINE-poort van de printer.
3 Sluit het andere uiteinde van het telefoonsnoer aan op een werkende wandaansluiting voor telefoons.
20
Rechtstreeks aansluiten op een wandaansluiting voor telefoons in Duitsland
Sluit de printer rechtsreeks aan op een wandaansluiting voor telefoons om faxen te verzenden of ontvangen zonder
gebruik te maken van een computer.
1 Zorg dat u beschikt over een telefoonsnoer (geleverd bij het product) en wandaansluiting voor telefoons.
2 Sluit het ene uiteinde van het telefoonsnoer aan op de LINE-poort van de printer.
3 Sluit het andere uiteinde van het telefoonsnoer aan op de N-aansluiting van een werkende wandaansluiting voor
telefoons.
4 Als u dezelfde lijn wilt gebruiken voor communicatie via fax en telefoon, sluit u een tweede telefoonsnoer (niet
meegeleverd) aan op de telefoon en de F-aansluiting van een werkende wandaansluiting voor telefoons.
21
5 Als u dezelfde lijn wilt gebruiken voor het opnemen van berichten op uw antwoordapparaat, sluit u een tweede
telefoonsnoer (niet meegeleverd) aan op het antwoordapparaat en de andere N-aanlsuiting van de
wandaansluiting voor telefoons.
Aansluiten op een telefoon
Sluit een telefoon aan op de printer om de faxlijn te gebruiken als een gewone telefoonlijn. Plaats de printer
vervolgens bij de telefoon om kopieën te maken of faxen te verzenden of ontvangen zonder een computer.
Opmerking: De installatieprocedures kunnen per land of regio verschillen. Zie het verwante onderwerp RJ11-
adapter gebruiken voor meer informatie over het aansluiten van de printer op telecommunicatieapparaten.
1 Controleer of u beschikt over het volgende:
Een telefoon
Twee telefoonsnoeren
Een wandaansluiting voor telefoons
2 Sluit een telefoonsnoer aan op de LINE-poort van de printer en op een werkende wandaansluiting voor
telefoons.
22
3 Verwijder de afdekplug uit de EXT-poort van de printer.
4 Sluit het andere telefoonsnoer aan op een telefoon en op de EXT-poort van de printer.
Aansluiten op een antwoordapparaat
Sluit een antwoordapparaat aan op de printer als u gesproken berichten en faxen wilt ontvangen.
Opmerking: De installatieprocedures kunnen per land of regio verschillen. Zie het verwante onderwerp RJ11-
adapter gebruiken voor meer informatie over het aansluiten van de printer op telecommunicatieapparaten.
1 Controleer of u beschikt over het volgende:
Een telefoon
Een antwoordapparaat
Drie telefoonsnoeren
Een wandaansluiting voor telefoons
2 Sluit een telefoonsnoer aan op de LINE-poort van de printer en op een werkende wandaansluiting voor
telefoons.
23
3 Verwijder de afdekplug uit de EXT-poort van de printer.
4 Sluit een tweede telefoonsnoer aan op de telefoon en het antwoordapparaat.
5 Sluit een derde telefoonsnoer aan op het antwoordapparaat en op de EXT-poort van de printer.
Aansluiten op een computer met een modem
Sluit de printer aan op een computer met een modem om faxen te verzenden met de software.
Opmerking: De installatieprocedures kunnen per land of regio verschillen. Zie het verwante onderwerp RJ11-
adapter gebruiken voor meer informatie over het aansluiten van de printer op telecommunicatieapparaten.
1 Controleer of u beschikt over het volgende:
Een telefoon
Een computer met een modem
Twee telefoonsnoeren
Een wandaansluiting voor telefoons
24
2 Sluit een telefoonsnoer aan op de LINE-poort van de printer en op een werkende wandaansluiting voor
telefoons.
3 Verwijder de afdekplug uit de EXT-poort van de printer.
4 Sluit een tweede telefoonsnoer aan op de computermodem en op de EXT-poort van de printer.
Digitale telefoondienst gebruiken
De faxmodem is een analoog apparaat. Bepaalde apparaten kunnen op de printer worden aangesloten zodat u
digitale telefoondiensten kunt gebruiken.
Als u een ISDN-telefoondienst gebruikt, sluit u de printer aan op een analoge telefoonpoort (R-interfacepoort)
op een ISDN-adapter. Neem contact op met uw ISDN-leverancier voor meer informatie en om een R-
interfacepoort aan te vragen.
Als u DSL gebruikt, sluit u de printer aan op een DSL-filter of -router die ondersteuning biedt voor analoog
gebruik. Neem contact op met uw DSL-leverancier voor meer informatie.
Als u een PBX-telefoondienst gebruikt, moet u de printer aansluiten op een analoge aansluiting op het PBX-
systeem. Is een dergelijke aansluiting niet beschikbaar, dan kunt u overwegen een analoge telefoonlijn voor het
faxapparaat te installeren. Zie het verwante onderwerp Instellingen aanpassen om een fax te verzenden achter
een PBX voor meer informatie over faxen als u een PBX-telefoondienst gebruikt.
25
Informatie over het bedieningspaneel
Bedieningspaneel gebruiken
De volgende informatie wordt weergegeven op de display:
Printerstatus
Berichten
Menu's
Opties
1
43
52
Knop Handeling
1
Snelkiesknoppen Een van de eerste vijf geprogrammeerde snelkiesnummers selecteren.
2
Telefoonboek Een van de geprogrammeerde snelkeuzenummers (1-89) of groepskeuzenummers
(90-99) gebruiken.
3
Instellingen Menu's weergeven voor onderhoudsfuncties, papierformaat en -soort, de printer instellen
en standaardinstellingen van de printer.
4
Kwaliteit De kwaliteit van een fax, kopie of scan aanpassen.
5
Het menu Faxen, Kopiëren of Scannen weergeven, afhankelijk van de geselecteerde
modus.
26
1 23
87654
Knop Handeling
1
Modus Faxen Het standaardvenster voor faxen openen en faxen verzenden.
Opmerking: de modus is geselecteerd wanneer het lampje brandt.
2
Modus Kopiëren Het standaardvenster voor kopiëren openen en kopieën maken.
Opmerking: de modus is geselecteerd wanneer het lampje brandt.
3
Scannen (modus) Het standaardvenster voor scannen openen en documenten scannen.
Opmerking: de modus is geselecteerd wanneer het lampje brandt.
4
Terugkeren naar het vorige venster.
Een letter of cijfer verwijderen.
5
Een waarde verlagen.
Een letter of cijfer verwijderen.
Bladeren door menu's, submenu's of instellingen op de display.
6
Een menu- of submenu-item selecteren op de display.
Papier invoeren of uitvoeren als u de knop drie seconden ingedrukt houdt.
7
Een waarde verhogen.
Bladeren door menu's, submenu's of instellingen op de display.
8
Een fax-, afdruk-, kopieer- of scantaak annuleren.
Faxnummer wissen of het verzenden van een fax beëindigen en terugkeren naar het
standaardvenster voor faxen.
Een menu of submenu sluiten en terugkeren naar het standaardvenster voor faxen,
kopiëren of scannen.
Huidige instellingen of foutmeldingen wissen en de standaardinstellingen herstellen.
27
1
2
3
45
Knop Handeling
1
Een cijfer of symbool op het toetsenblok In de modus Faxen:
Faxnummers opgeven.
Een geautomatiseerd antwoordsysteem doorlopen.
Letters selecteren bij het maken van een snelkeuzelijst.
Cijfers invoeren om de datum en tijd op de display in te stellen
of te wijzigen.
Kopiëren: het aantal gewenste exemplaren opgeven.
2
Automatisch beantwoorden De printer instellen zodat alle binnenkomende gesprekken worden
beantwoord als het lampje brandt.
Opmerking: zie voor meer informatie over het aantal belsignalen
dat u moet instellen om binnenkomende gesprekken aan te nemen
met het apparaat “Fax automatisch ontvangen met het bedie-
ningspaneel” op pagina 43.
3
Opnieuw kiezen/Onderbreken In de modus Faxen:
Het laatstgekozen nummer weergeven. Druk op of om
de vijf laatstgekozen nummers weer te geven.
Een onderbreking van drie seconden invoegen in het nummer
dat u wilt kiezen om te wachten op een buitenlijn of om
verbinding te maken met een geautomatiseerd antwoord-
systeem. Voeg alleen een onderbreking toe als u al bent
begonnen met het invoeren van het nummer.
4
Zwart Een kopieer-, scan-, fax- of afdruktaak in zwart-wit starten, afhan-
kelijk van de geselecteerde modus.
5
Kleur Een kopieer-, scan-, fax- of afdruktaak in kleur starten, afhankelijk
van de geselecteerde modus.
28
Instellingen opslaan
De standaardinstelling in een menu wordt aangegeven met een sterretje (*). U wijzigt als volgt de instelling:
1 Druk op het bedieningspaneel op Instellingen en druk vervolgens herhaaldelijk op of tot de gewenste
instelling wordt weergegeven. Druk op
om:
De meeste instellingen op te slaan. Naast de opgeslagen instelling wordt een sterretje (*) weergegeven.
Een tijdelijke instelling te selecteren. Naast de geselecteerde instelling wordt een sterretje (*) wordt
weergegeven. Zie de onderstaande tabel voor een lijst met tijdelijke instellingen.
Opmerking: de printer herstelt de standaardinstelling na twee minuten inactiviteit of als de printer wordt
uitgeschakeld.
Tijdelijke instellingen
Modus Kopiëren
Exemplaren
Formaat wijzigen
Lichter/donkerder
Kwaliteit
Afbeelding herhalen
N per vel
Origineel
Soort origineel
Modus Scannen
Kwaliteit
Origineel
Modus Faxen
Kwaliteit
Lichter/donkerder
2 U wijzigt als volgt de herstelfunctie:
a Druk op Instellingen.
b Druk herhaaldelijk op of tot Apparaatinstelling wordt weergegeven en druk op .
c Druk herhaaldelijk op of tot Timeout vr inst. wissn wordt weergegeven en druk op .
d Druk herhaaldelijk op of tot Nooit wordt weergegeven en druk op .
3 U maakt als volgt van een of meer tijdelijke instellingen de nieuwe standaardinstellingen:
a Druk op Instellingen.
b Druk herhaaldelijk op of tot Standaardwaarden wordt weergegeven en druk op .
c Druk herhaaldelijk op of tot Standaardwaarden instellingen wordt weergegeven en druk
op
.
d Druk herhaaldelijk op of tot Huidige instellingen wordt weergegeven en druk op .
Informatie over het menu Instellingen
1 Druk op het bedieningspaneel op Instellingen.
2 Druk herhaaldelijk op of tot het gewenste menu-item wordt weergegeven.
3 Druk op .
29
4 Druk herhaaldelijk op of tot het gewenste submenu-item of de gewenste instelling wordt weergegeven.
5 Druk op .
Opmerking: wanneer u een waarde selecteert, verschijnt er een sterretje (*) naast de geselecteerde instelling.
6 Voor andere submenu's en instellingen, herhaalt u stap 4 en stap 5 indien nodig.
7 Druk zo nodig herhaaldelijk op om terug te keren naar de vorige menu's en andere instellingen op te geven.
Locatie Handelingen
Onderhoud Een van de volgende opties selecteren:
Inktvoorraad om de inktvoorraad van de kleureninktcartridge te controleren. Druk op
of om de inktvoorraad van de zwarte of foto-inktcartridge te controleren.
Cartridges reinigen om de spuitopeningen van de inktcartridge te reinigen.
Cartridges uitlijnen om de cartridge uit te lijnen.
Testpagina afdrukken om een testpagina af te drukken.
Papierinstellingen Het formaat en de soort van het geplaatste papier selecteren
Apparaatinstelling Een van de volgende opties selecteren:
Taal om de taalinstelling te wijzigen.
Land om het standaardpapierformaat, de datumnotatie, het aantal patronen voor nummer-
weergave en regioselectie voor uw land in te stellen.
Datum/tijd om de datum en tijd in te stellen.
Faxinst. van de host om te selecteren of met de faxsoftware op de computer wijzigingen
mogen worden aangebracht in de faxinstellingen.
Knopgeluid om het volume van de toon in te stellen wanneer een toets op het bedie-
ningspaneel wordt in- of uitgeschakeld. De standaardinstelling is Aan.
Patroon nummerweergave om een van de volgende patronen te selecteren die
beschikbaar zijn op basis van het land of de regio die u hebt geselecteerd tijdens de eerste
installatie. Als telefoons in uw land twee detectiepatronen gebruiken, neemt u contact op
met de telecomaanbieder voor informatie over het detectiepatroon dat moet worden
gebruikt.
Patroon 1 (FSK)
Patroon 2 (DTMF)
Zie voor meer informatie“Nummerweergave gebruiken vanaf het bedieningspaneel” op
pagina 45.
Timeout vr inst. wissn om de timeoutfunctie te wijzigen voordat de printer, als deze niet
wordt gebruikt, de standaardinstellingen herstelt. Zie voor meer informatie“Instellingen
opslaan” op pagina 29.
Standaard Een van de volgende opties selecteren:
Formaat fotoafdruk om het formaat van de af te drukken foto('s) te selecteren.
Standaardwaarden instellen om de standaardinstellingen te wijzigen. Zie voor meer
informatie“Instellingen opslaan” op pagina 29.
30
Bedieningspaneel in een andere taal installeren
Deze aanwijzingen zijn alleen van toepassing als er extra bedieningspanelen in andere talen zijn meegeleverd.
1 Til het bedieningspaneel op en verwijder het (als er een bedieningspaneel is geïnstalleerd).
2 Kies het juiste bedieningspaneel voor uw taal.
3 Lijn de klemmetjes op het bedieningspaneel uit met de gaten op de printer en druk het bedieningspaneel naar
beneden.
Printersoftware installeren
Vanaf de cd met installatiesoftware (alleen Windows-gebruikers)
Vanaf de cd die bij de printer is geleverd:
1 Start Windows.
2 Plaats de cd met de software in de computer als het bureaublad verschijnt.
Het installatievenster voor de software wordt geopend.
3 Klik op Installeren.
Vanaf de cd met installatiesoftware (alleen Macintosh-gebruikers)
1 Sluit alle geopende toepassingen.
2 Plaats de cd met software in de computer.
3 Dubbelklik in de Finder op het cd-pictogram dat automatisch wordt weergegeven.
31
4 Dubbelklik op het pictogram Installeer.
5 Volg de aanwijzingen op het scherm.
Vanaf internet
1 Ga naar de Lexmark website op www.lexmark.com.
2 Blader op de startpagina door de menu's en klik op Drivers & Downloads.
3 Selecteer de printer en het printerstuurprogramma voor uw besturingssysteem.
4 Volg de aanwijzingen op het scherm om het stuurprogramma te downloaden en de printersoftware te installeren.
Informatie over de printersoftware
U kunt de software die is geïnstalleerd met de printer gebruiken om foto's te bewerken, faxen te verzenden, de printer
te onderhouden en veel andere taken uit te voeren. Hieronder volgt een overzicht van de functies van Productivity
Studio en Printeroplossingen.
U kunt het welkomstvenster van Productivity Studio op een van de volgende manieren weergeven:
Methode 1 Methode 2
Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram
Productivity Studio.
1 Voer een van de volgende handelingen uit:
Windows Vista: klik op .
Windows XP en eerder: klik op Start.
2 Klik op Programma's of Alle programma's
Lexmark 5000 Series.
3 Selecteer Productivity Studio.
Klik in Productivity Studio op het pictogram van de taak die u wilt uitvoeren. Afhankelijk van de printer die u gebruikt,
zijn sommige functies van deze software wellicht niet van toepassing.
Knop Functie Details
Scannen
Een foto of document scannen.
Een foto of document opslaan, bewerken of delen.
Kopiëren
Een foto of document kopiëren.
Een foto opnieuw afdrukken of vergroten.
Faxen Een foto of document als fax verzenden.
E-mailen Een document of foto als bijlage bij een e-mailbericht verzenden.
32
Knop Functie Details
Foto's overbrengen Foto's downloaden naar de fotobibliotheek vanaf een geheugenkaart,
flashstation, cd of digitale PictBridge-camera.
Fotowenskaarten Kaarten van hoge kwaliteit maken van uw foto's.
Fotopakketten Meerdere foto's in verschillende formaten afdrukken.
Poster Foto afdrukken als een poster van meerdere pagina's.
In de linkerbenedenhoek van het welkomstvenster worden de volgende opties weergegeven:
Optie Functie
Printerstatus en Onderhoud
Printeroplossingen openen.
Inktvoorraden controleren.
Inktcartridges bestellen.
Informatie over onderhoud zoeken.
Andere tabbladen van Printeroplossingen selecteren voor meer informatie.
Waaronder informatie over het wijzigen van de printerinstellingen en het
oplossen van problemen.
Faxgeschiedenis en -instellingen Faxinstellingen opgeven op de printer voor:
Bellen en verzenden
Bellen en antwoorden
Faxen afdrukken/rapporten
Snelkeuze- en groepskeuzenummers
33
Printeroplossingen is een volledige handleiding voor afdrukfuncties, zoals foto's afdrukken, afdrukproblemen
oplossen, inktcartridges installeren en onderhoudstaken uitvoeren. Gebruik een van de volgende methoden om
Printeroplossingen te openen:
Methode 1 Methode 2
1 Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram
Printeroplossingen.
2 Klik op Installatie en diagnose van de printer.
Printeroplossingen wordt geopend en het tabblad
Onderhoud is geselecteerd.
1 Voer een van de volgende handelingen uit:
Windows Vista: klik op .
Windows XP en eerder: klik op Start.
2 Klik op Programma's of Alle programma's
Lexmark 5000 Series.
3 Kies Printeroplossingen.
Locatie Handelingen:
Hoe
Informatie weergeven over:
Basisfuncties gebruiken.
Afdrukken, scannen, kopiëren en faxen.
Projecten afdrukken, zoals foto's, enveloppen, kaarten, banners, opstrijktransfers
en transparanten.
De elektronische Gebruikershandleiding raadplegen voor meer informatie.
Inktvoorraden weergeven en nieuwe inktcartridges bestellen.
Problemen oplossen
Tips weergeven over de huidige status.
Problemen met de printer oplossen.
Inktvoorraden weergeven en nieuwe inktcartridges bestellen.
Geavanceerd
De weergave van het venster Afdrukstatus wijzigen.
Gesproken berichten voor afdruktaken in- of uitschakelen.
Instellingen voor afdrukken over het netwerk wijzigen.
Informatie met ons delen over het gebruik van de printer.
Informatie weergeven over de versie van de software.
Inktvoorraden weergeven en nieuwe inktcartridges bestellen.
Onderhoud
Nieuwe inktcartridge installeren.
Opmerking: wacht tot het scannen is voltooid voor u een nieuwe inktcartridge instal-
leert.
Nieuwe inktcartridges bestellen.
Een testpagina afdrukken.
Inktcartridges reinigen om horizontale strepen te voorkomen.
Inktcartridges uitlijnen om vage randen te voorkomen.
Inktvoorraden weergeven.
Andere problemen met inkt oplossen.
Gesproken bericht voor afdruktaken in- of uitschakelen
De printer heeft een functie voor gesproken berichten waarmee wordt aangegeven wanneer het afdrukken wordt
gestart en wanneer het is voltooid.
34
U schakelt als volgt de gesproken berichten in of uit:
1 Voer een van de volgende handelingen uit:
Windows Vista: klik op .
Windows XP en eerder: klik op Start.
2 Klik op Programma's of Alle programma's Lexmark 5000 Series.
3 Klik op Printeroplossingen.
4 Klik op Geavanceerd.
5 Klik op Afdrukstatus.
6 Schakel het selectievakje Gesproken bericht afspelen voor afdruktaken in of uit.
7 Klik op OK.
Beveiligingsinformatie
Toepassingen van derden, waaronder antivirus-, beveiligings- en firewallprogramma's kunnen meldingen
weergeven wanneer de printersoftware wordt geïnstalleerd. Als u de printer wilt gebruiken, moet u toestaan dat de
printersoftware wordt uitgevoerd op de computer.
35
Papier en originele documenten in de printer
plaatsen
Papier in de printer plaatsen
1 Controleer het volgende:
U gebruikt papier dat geschikt is voor inkjetprinters.
Als u fotopapier, glossy papier of extra zwaar, mat papier gebruikt, moet u dit met de glanzende of afdrukzijde
naar u toe plaatsen. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke
zijde de afdrukzijde is.)
Het papier is niet reeds gebruikt of beschadigd.
U hebt voor speciaal papier de bijbehorende instructies doorgenomen.
U hebt het papier niet te ver in de printer geduwd.
2 Schuif de papiergeleiders naar buiten tegen de randen van de papiersteun voordat u de eerste keer papier in
de printer plaatst. Plaats niet meer dan de volgende aantallen vellen in de printer:
100 vellen normaal papier
25 vellen extra zwaar, mat papier
25 vellen fotopapier
25 vellen glossy papier
Opmerking: Foto's moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke foto's zodra ze uit de printer komen en laat
ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken.
3 Plaats het papier verticaal in het midden van de papiersteun en schuif de papiergeleiders tegen de randen van
het papier.
2
1
Opmerking: zorg dat het papier niet omkrult als u de papiergeleiders verschuift om papierstoringen te
voorkomen.
Sensor voor papiersoort gebruiken
De printer is uitgerust met een sensor die automatisch de papiersoort vaststelt. De sensor voor papiersoort stelt
automatisch vast welke papiersoort in de All-In-One is geplaatst en past de instellingen dan voor u aan. Als u
bijvoorbeeld een foto wilt afdrukken, plaatst u fotopapier in de printer. Nadat de printer de papiersoort heeft
vastgesteld, worden de instellingen automatisch aangepast voor optimale resultaten bij het afdrukken van de foto's.
36
Enveloppen in de printer plaatsen
U kunt maximaal 10 enveloppen per keer in de printer plaatsen.
Waarschuwing: gebruik geen enveloppen met sluitkoordjes en metalen klemmetjes of sluitingen.
1 Plaats de enveloppen in het midden van de papiersteun met de locatie voor de postzegel in de linkerbovenhoek.
2 Controleer het volgende:
De afdrukzijde van de enveloppen is naar u toe gericht.
De enveloppen die u gebruikt, zijn geschikt voor inkjetprinters.
De papiergeleiders zijn tegen de randen van de enveloppen geschoven.
1
2
Opmerkingen:
Gebruik geen enveloppen met gaten, perforaties, uitsparingen of reliëf.
Gebruik geen enveloppen met naar boven gevouwen plakranden.
Enveloppen moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke enveloppen zodra ze uit de printer komen en
laat ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken.
Etiketvellen in de printer plaatsen
U kunt maximaal 25 etiketvellen per keer in de printer plaatsen.
1 Plaats de vellen met de afdrukzijde naar u toe in de printer en zorg dat bovenkant van het vel als eerste wordt
ingevoerd in de printer.
2 Controleer het volgende:
De afdrukzijde van de etiketten is naar u toe gericht.
De bovenkant van de etiketten wordt eerst ingevoerd.
Er is een marge van minimaal 1 mm tussen de plakrand en de rand van de etiketten.
U gebruikt volledige etiketvellen. Bij gedeeltelijke vellen (met ontbrekende etiketten) kunnen de etiketten
tijdens het afdrukken losraken, waardoor het papier kan vastlopen.
De etiketvellen zijn in het midden van de papiersteun geplaatst.
De papiergeleiders zijn tegen de randen van de etiketvellen geschoven.
Opmerking: Etiketten moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke etiketvellen zodra ze uit de printer komen
en laat ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken.
37
Wenskaarten, indexkaarten, fotokaarten en briefkaarten in de
printer plaatsen
U kunt maximaal 25 wens-, index-, foto- of briefkaarten per keer in de printer plaatsen.
1 Plaats de kaarten met de afdrukzijde naar u toe in de printer.
2 Controleer het volgende:
De kaarten zijn in het midden van de papiersteun geplaatst.
De papiergeleiders zijn tegen de randen van de kaarten geschoven.
1
2
Opmerking: Fotokaarten moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke fotokaarten zodra ze uit de printer
komen en laat ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken.
Transparanten in de printer plaatsen
U kunt maximaal 50 transparanten per keer in de printer plaatsen.
1 Plaats de transparanten met de ruwe zijde naar u toe in de printer. Als de transparanten een verwijderbare strip
hebben, moet de strip van u af en naar beneden (ten opzichte van de printer) gericht zijn.
2 Controleer het volgende:
De transparanten zijn in het midden van de papiersteun geplaatst.
De papiergeleiders zijn tegen de randen van de transparanten geschoven.
Opmerkingen:
U kunt het beste geen transparanten met achtervellen van papier gebruiken.
Transparanten moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke transparanten zodra ze uit de printer komen
en laat ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken.
Opstrijktransfers in de printer plaatsen
U kunt maximaal 10 opstrijktransfers per keer in de printer plaatsen, maar voor optimale resultaten kunt u het beste
één opstrijktransfer per keer plaatsen.
1 Plaats de opstrijktransfers met de afdrukzijde naar u toe in de printer.
2 Controleer het volgende:
U hebt de instructies op de verpakking voor het plaatsen van opstrijktransfers gevolgd.
De opstrijktransfers zijn in het midden van de papiersteun geplaatst.
De papiergeleiders zijn tegen de randen van de transfers geschoven.
38
Papier met aangepast formaat in de printer plaatsen
U kunt maximaal 100 vellen papier met aangepast formaat per keer in de printer plaatsen.
1 Plaats het papier met de afdrukzijde naar u toe in de printer.
2 Controleer het volgende:
Het papierformaat valt binnen de volgende afmetingen:
Breedte:
76,0–216,0 mm
3,0–8,5 inch
Lengte:
127,0–432,0 mm
5,0–17,0 inch
De stapel is niet hoger dan 10 mm.
Het papier is in het midden van de papiersteun geplaatst.
De papiergeleiders zijn tegen de randen van het papier geschoven.
Bannerpapier in de printer plaatsen
U kunt maximaal 20 vellen bannerpapier per keer in de printer plaatsen.
1 Verwijder al het papier van de papiersteun voordat u het bannerpapier in de printer plaatst.
2 Scheur alleen het aantal pagina's af dat u nodig hebt om de banner af te drukken.
3 Plaats de stapel bannerpapier achter de printer.
4 Zorg dat de vrije rand van het bannerpapier wordt ingevoerd in de printer.
5 Controleer het volgende:
Het papier is in het midden van de papiersteun geplaatst.
De papiergeleiders zijn tegen de randen van het papier geschoven.
39
Originele documenten in de automatische documentinvoer (ADI)
plaatsen
U kunt maximaal 30 vellen van een origineel document in de automatische documentinvoer (ADI) plaatsen om ze
te scannen, te kopiëren of te faxen.
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden in de ADI.
2 Schuif de papiergeleiders van de ADI tegen de randen van het papier.
Papiercapaciteit van de automatische documentinvoer (ADI)
Maximumaantal Aandachtspunten
30 vellen:
Letter-papier
A4-papier
Legal-papier
Het document is met de bedrukte zijde naar beneden geplaatst.
De papiergeleiders zijn tegen de randen van het papier geschoven.
30 vellen:
Aangepast papier
Voorgeperforeerd papier
Kopieerpapier met versterkte randen
Voorgedrukte formulieren
Briefhoofdpapier
Het document is met de bedrukte zijde naar beneden geplaatst.
De papiergeleiders zijn tegen de randen van het papier geschoven.
Het papierformaat valt binnen de volgende afmetingen:
Breedte:
76.2 mm -215,9 mm
3.5 inch -8,5 inch
Lengte:
127.0 mm - 355,6 mm
5.0 inch - 14,0 inch
U hebt het voorgedrukte papier goed laten drogen voordat u het
papier in de ADI plaatst.
Het papier is niet bedrukt met metaalhoudende inkt.
U gebruikt geen papier met reliëfdruk.
40
Faxen met het bedieningspaneel
Let op: Gebruik de faxfunctie niet tijdens onweer. Installeer dit product nooit tijdens onweer en sluit nooit kabels,
zoals het netsnoer of de telefoonlijn, aan tijdens onweer.
Waarschuwing: raak de kabels of het aangegeven gedeelte van de printer niet aan wanneer er een fax wordt
verzonden of ontvangen.
Fax verzenden met het bedieningspaneel
Faxnummer opgeven met het bedieningspaneel
1 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
2 Geef een faxnummer op met:
Het toetsenblok
Geef een faxnummer op met het toetsenblok.
Opmerkingen:
U kunt een telefoonkaartnummer opnemen als onderdeel van het faxnummer.
Een faxnummer kan uit maximaal 64 cijfers en/of de symbolen * of # bestaan.
Druk op Onderbreken/Opnieuw kiezen om een onderbreking van drie
seconden in te voegen in het nummer dat u opgeeft om te wachten op een
buitenlijn of om een geautomatiseerd antwoordsysteem te doorlopen. Op de
display verschijnt een komma.
Snelkiesnummer
Druk op Snelkiesnummer 1, 2, 3, 4 of 5.
Opmerking: zie 'Snelkiesknoppen instellen met het bedieningspaneel' en/of
'Snelkiesknoppen instellen met de computer' voor meer informatie over het
instellen van de snelkiesknoppen.
41
Snelkeuze of groepskeuze
a Druk op Telefoonboek.
b Geef een snelkeuzenummer of groepskeuzenummer op.
Druk herhaaldelijk op of tot het gewenste snelkeuzenummer of
groepskeuzenummer wordt weergegeven.
Geef met het toetsenblok het nummer van het snelkeuze-item (1-89) of
groepskeuze-item (90-99) op.
Opmerkingen:
Zie het verwante onderwerp 'Snelkeuze instellen' voor meer informatie
over het toevoegen van snelkeuze- of groepsnummers met de computer.
Zie het verwante onderwerp 'Telefoonboek op het bedieningspaneel
gebruiken' voor meer informatie over het toevoegen van snelkeuze- of
groepsnummers met het bedieningspaneel.
3 Verzend als volgt een fax naar een groep ontvangers (groepsfax):
a Druk op .
b Herhaal de procedure voor het opgeven van faxnummers met een van de voorgaande methoden tot u
maximaal 30 faxnummers hebt opgegeven.
Opmerking: elk faxnummer in de groepskeuze-items wordt meegerekend in het maximum van 30 nummers.
Fax verzenden met het bedieningspaneel
Controleer of de printer is ingeschakeld.
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documentinvoer (ADI).
2 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
3 Geef een faxnummer of snelkeuzenummer (1-89) op; druk op Snelkiesnummer 1, 2, 3, 4 of 5; of druk op
Telefoonboek om een nummer in de snelkeuzelijst of groepskeuzelijst te selecteren. Zie 'Faxnummers opgeven'
voor meer informatie.
Opmerking: gebruik het toetsenblok om een geautomatiseerd antwoordsysteem te doorlopen.
4 Verzend als volgt een fax naar een groep ontvangers (groepsfax):
a Druk op .
b Voeg faxnummer toe voor de groep en druk op tot alle nummers zijn ingevoerd. U kunt maximaal 30
nummers opgeven.
Opmerking: Elk faxnummer in de groepskeuze-items wordt meegerekend in het maximum van 30
nummers.
5 Druk op Kleur of Zwart.
Fax verzenden terwijl u een gesprek voert (Kzn hrn op haak) met het
bedieningspaneel
De functie voor handmatig kiezen kunt u gebruiken om een telefoonnummer te kiezen terwijl u naar een gesprek
luistert via een luidspreker op de printer. Deze functie is handig als u een geautomatiseerd antwoordsysteem moet
doorlopen of een telefoonkaartnummer moet opgeven voor u een fax kunt verzenden.
1 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
2 Druk op .
42
3 Druk herhaaldelijk op of tot Kzn hrn op haak wordt weergegeven en druk op . U hoort nu de kiestoon
van de telefoon.
4 Geef een faxnummer of snelkeuzenummer (1-89) op; druk op Snelkiesnummer 1, 2, 3, 4 of 5; of druk op
Telefoonboek om een nummer in de snelkeuzelijst of groepskeuzelijst te selecteren. Zie 'Faxnummers opgeven'
voor meer informatie.
Opmerking: gebruik het toetsenblok om een geautomatiseerd antwoordsysteem te doorlopen.
5 Druk op Kleur of Zwart.
Groepsfax verzenden op een opgegeven tijdstip
U kunt een fax verzenden naar een groep met faxnummers op een gewenst tijdstip.
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documentinvoer (ADI).
2 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
3 Druk op .
4 Druk herhaaldelijk op of tot Fax uitstellen verschijnt en druk op .
5 Druk herhaaldelijk op of tot Uitstellen tot en druk op .
6 Geef de tijd op waarop u de fax wilt verzenden en druk op .
7 Als de printer niet is ingesteld op de 24-uurs notatie, drukt u herhaaldelijk op of om AM of PM te selecteren
en druk op
om de instellingen op te slaan.
8 Geef een faxnummer of snelkeuzenummer (1-89) op; druk op Snelkiesnummer 1, 2, 3, 4 of 5; of druk op
Telefoonboek om een nummer in de snelkeuzelijst of groepskeuzelijst te selecteren. Zie 'Faxnummers opgeven'
voor meer informatie.
Opmerking: gebruik het toetsenblok om een geautomatiseerd antwoordsysteem te doorlopen.
9 Als het nodig is, kunt u meer faxnummers toevoegen en drukt u op tot alle, maximaal 30 nummers, zijn
opgegeven.
Opmerking: Elk faxnummer in de groepskeuze-items wordt meegerekend in het maximum van 30 nummers.
10 Druk op Kleur of Zwart.
Opmerking: De faxnummers worden op het ingestelde tijdstip gekozen en de fax wordt verzonden naar alle
opgegeven faxnummers. Als een fax niet kan worden verzonden naar bepaalde nummers, wordt voor die nummers
een nieuwe poging gedaan op basis van de instellingen voor opnieuw kiezen. Zie 'Telefoonlijn bezet' voor meer
informatie over het wijzigen van de instellingen voor opnieuw kiezen.
Fax ontvangen met het bedieningspaneel
Fax automatisch ontvangen met het bedieningspaneel
1 Controleer of het lampje Automatisch beantwoorden brandt.
2 Het aantal belsignalen instellen om faxen automatisch te ontvangen op de printer :
a Selecteer de modus Faxen.
b Druk op .
c Druk herhaaldelijk op of tot Faxinstellingen wordt weergegeven.
43
d Druk op .
e Druk herhaaldelijk op of tot Bellen en antwoorden verschijnt.
f Druk op .
g Druk herhaaldelijk op of tot Opnemen na wordt weergegeven.
h Druk op .
i Druk herhaaldelijk op of tot de gewenste instelling wordt weergegeven.
j Druk op om de instelling op te slaan.
Het lampje Automatisch beantwoorden gaat branden. Als het aantal belsignalen dat u hebt ingesteld is
bereikt, wordt de binnenkomende fax automatisch ontvangen door de printer.
Code voor het handmatig beantwoorden van faxen opgeven met het
bedieningspaneel
1 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
2 Druk op .
3 Druk herhaaldelijk op of tot Faxinstellingen wordt weergegeven.
4 Druk op .
5 Druk herhaaldelijk op of tot Bellen en antwoorden verschijnt.
6 Druk op .
7 Druk herhaaldelijk op of tot Toetscode handm. overnemen verschijnt.
8 Druk op .
9 Geef een code op van maximaal zeven tekens. U kunt cijfers of de symbolen * en # gebruiken.
10 Druk op om de instelling op te slaan.
Handmatig een fax ontvangen
1 Controleer of het lampje Automatisch beantwoorden niet brandt.
2 U kunt als volgt een fax ontvangen als u geen code voor handmatig beantwoorden hebt ingesteld:
Druk op Kleur of Zwart.
of
Druk op * 9 * op de telefoon wanneer u opneemt en faxtonen hoort.
3 Als u een fax wilt ontvangen wanneer u een code voor handmatig beantwoorden hebt opgegeven, voert u de
code in op de telefoon nadat u deze hebt opgenomen en faxtonen hoort.
Opmerking: Zie het verwante onderwerp Code voor het hand,atig beantwoorden van faxen opgeven voor meer
informatie over het instellen van een handmatige antwoordcode.
4 Leg de hoorn op de haak. De printer ontvangt de fax.
44
Nummerweergave gebruiken vanaf het bedieningspaneel
Nummerweergave is een dienst die door bepaalde telefoonbedrijven wordt geleverd, waarmee het telefoonnummer
of de naam van de beller wordt herkend. Als u op de dienst bent geabonneerd, kunt u deze gebruiken met de printer.
Wanneer u een fax ontvangt, verschijnt op de display het telefoonnummer of de naam van de persoon die u de fax
heeft gestuurd.
Opmerkingen:
Nummerweergave is alleen in bepaalde landen en regio's beschikbaar.
Het aantal patronen wordt bepaald door de land- of regio-instellingen en alleen het aantal patronen dat is
opgegeven voor het geselecteerde land of de regio wordt weergegeven.
De printer ondersteunt twee soorten nummerweergave: Patroon 1 (FSK) en Patroon 2 (DTMF). Afhankelijk van het
land of de regio waar u woont en de telecomaanbieder die u gebruikt, moet u mogelijk overschakelen naar een ander
patroon om nummerweergave te activeren.
1 Druk op het bedieningspaneel op Instellingen.
2 Druk herhaaldelijk op of tot App.instlng wordt weergegeven.
3 Druk op .
4 Druk herhaaldelijk op of tot Patroon nummerweergave verschijnt.
5 Druk op .
6 Druk herhaaldelijk op of tot de gewenste instelling wordt weergegeven.
7 Druk op om de instelling op te slaan.
Faxen ontvangen met een antwoordapparaat met het bedieningspaneel
Opmerking: zie Aansluiten op een antwoordapparaat voor de jsuite installatie van de apparatuur.
U kunt als volgt faxen ontvangen terwijl een antwoordapparaat is aangesloten op de printer:
1 Controleer of Automatisch beantwoorden is ingesteld. Zie het verwante onderwerp 'Automatisch beantwoorden
instellen' voor meer informatie.
2 Controleer of u hebt ingesteld hoe vaak de telefoon moet overgaan een fax automatisch wordt ontvangen. Zie
het verwante onderwerp Aantal belsignalen instellen voordat een fax automatisch wordt ontvangen met het
bedieningspaneel.
Als er wordt gebeld, wordt het gesprek aangenomen door het antwoordapparaat.
Als er een fax wordt vastgesteld, wordt deze door de printer ontvangen en wordt de verbinding verbroken.
Als de printer geen fax herkent, ontvangt het antwoordapparaat het gesprek.
3 Stel het antwoordapparaat in om binnenkomende gesprekken te beantwoorden voordat de printer dit doet.
Stelt u voor het antwoordapparaat bijvoorbeeld in dat gesprekken na drie belsignalen worden beantwoord, dan
moet u de printer instellen op vijf belsignalen.
Faxen doorsturen met het bedieningspaneel
De functie voor het doorsturen van faxen kunt u gebruiken om faxen te ontvangen wanneer u zich niet in de buurt
van de printer bevindt. Er zijn drie instellingen beschikbaar voor het doorsturen van faxen:
Uit: (standaardinstelling).
Doorsturen: de fax wordt doorgestuurd naar het opgegeven faxnummer.
45
Afdrukken en doorsturen: de fax wordt afgedrukt en vervolgens verzonden naar het opgegeven faxnummer.
U stelt als volgt het doorsturen van faxen in:
1 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
2 Druk op .
3 Druk herhaaldelijk op of tot Faxinstellingen wordt weergegeven.
4 Druk op .
5 Druk herhaaldelijk op of tot Bellen en antwoorden verschijnt.
6 Druk op .
7 Druk herhaaldelijk op of tot Fax doorsturen wordt weergegeven.
8 Druk op .
9 Druk herhaaldelijk op of tot de gewenste instelling wordt weergegeven.
10 Druk op .
11 Geef het nummer op waarnaar u de fax wilt doorsturen.
12 Druk op om de instelling op te slaan.
Opmerking: Als u Doorsturen of Afdrukken en doorsturen selecteert, wordt Doorsturen weergegeven op de
tweede regel van het standaardmenu van de modus Faxen op de display.
Telefoonboek op het bedieningspaneel gebruiken
Het telefoonboek van het bedieningspaneel is een lijst met snelkeuze-items (1-89) en groepskeuze-items (90-99).
U opent als volgt een item in het menu Telefoonboek:
1 Druk op het bedieningspaneel op Telefoonboek.
2 Druk herhaaldelijk op of tot het gewenste item verschijnt.
of
Geef met het toetsenblok het nummer van het snelkeuze-item of groepskeuze-item op.
U opent als volgt het menu Telefoonboek:
1 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
2 Druk op .
3 Druk herhaaldelijk op of tot Telefoonboek verschijnt en druk op .
4 Druk herhaaldelijk op of tot de gewenste instelling wordt weergegeven.
5 Druk op en volg de aanwijzingen op de display.
Optie Handeling
Weergeven Items in het telefoonboek weergeven.
Toevoegen Een nieuw snelkeuze-item of groepskeuze-item maken.
46
Optie Handeling
Verwijderen Een snelkeuze-item of groepskeuze-item verwijderen.
Aanpassen Een snelkeuze-item of groepskeuze-item bewerken.
Afdrukken Alle snelkeuze-items en groepskeuze-items in het telefoonboek afdrukken.
Opmerking: Zie het verwante onderwerp 'Snelkeuze instellen' voor informatie over hoe u snelkeuze- en
groepskeuzenummers kunt toevoegen aan het telefoonboek met de computer.
Faxinstellingen aanpassen met het bedieningspaneel
Informatie over het menu Faxen
U kunt als volgt het menu Faxen openen en door het menu bladeren:
1 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
Het standaardvenster voor faxen wordt geopend.
2 Als u de instellingen niet wilt wijzigen, geeft u het faxnummer op en drukt u op Kleur of Zwart.
3 Druk op als u een instelling wilt aanpassen.
4 Druk herhaaldelijk op of tot het gewenste menu-item wordt weergegeven en druk op .
5 Druk herhaaldelijk op of tot het gewenste submenu-item of de gewenste instelling wordt weergegeven en
druk vervolgens op
.
Opmerking: Als u op
drukt, wordt een instelling geselecteerd. Naast de geselecteerde instelling wordt een
sterretje (*) wordt weergegeven.
6 Voor andere submenu's en instellingen, herhaalt u de vorige stap.
7 Druk zo nodig herhaaldelijk op om terug te keren naar de vorige menu's en andere instellingen op te geven.
8 Druk op Kleur of Zwart.
Optie Handeling
Kwaliteit* De kwaliteit aanpassen van een fax die u wilt verzenden.
Lichter/donkerder* De helderheid aanpassen van een fax die u wilt verzenden.
Telefoonboek Namen en faxnummers van personen of groepen toevoegen, bewerken en afdrukken.
Kiezen hoorn op haak Kies een telefoonnummer terwijl u naar een gesprek luistert via een luidspreker op de
printer. Deze functie is handig als u een geautomatiseerd antwoordsysteem moet
doorlopen voor u een fax kunt verzenden.
Fax uitstellen Een tijd opgeven waarop een fax moet worden verzonden.
Opmerking: controleer of de datum en tijd juist zijn ingevoerd voordat u een tijd instelt
voor het verzenden van een fax.
* Tijdelijke instelling. Zie het verwante onderwerp 'Instellingen opslaan' voor meer informatie over het opslaan van
tijdelijke en andere instellingen.
47
Optie Handeling
Hoornvolume Het volume van de luidspreker in de hoorn aanpassen in Canada, Guam, Puerto Rico,
Amerikaanse Maagdeneilanden of de Verenigde Staten.
Opmerking: De optie is niet beschikbaar op andere locaties.
Faxinstellingen
Faxgeschiedenis of verzendstatusrapporten afdrukken.
Instellingen aanpassen voor het ontvangen van een fax.
Opties voor het afdrukken van faxen selecteren.
Instellingen aanpassen voor het verzenden van een fax.
Nummers opgeven voor faxen die u niet wilt ontvangen.
* Tijdelijke instelling. Zie het verwante onderwerp 'Instellingen opslaan' voor meer informatie over het opslaan van
tijdelijke en andere instellingen.
Snelkiesknoppen instellen met het bedieningspaneel
1 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
2 Voer een faxnummer in.
Opmerkingen:
U kunt een telefoonkaartnummer opnemen als onderdeel van het faxnummer.
Een faxnummer kan uit maximaal 64 cijfers bestaan. Tekens kunnen cijfrs en de symbolen * en # zijn of een
onderbreking van drie seconden toegevoegd door op Onderbreken/Opnieuw kiezen te drukken. De
onderbreking wordt als een komma weergegeven op de display.
3 Houd een lege snelkiesknop gedurende twee seconden ingedrukt.
4 Als u aanvullende snelkiesknoppen wilt programmeren, herhaalt u stap 2 tot en met stap 3.
Opmerking: u kunt ook een lege snelkiesknop programmeren wanneer u wordt gevraagd een faxnummer op te
geven.
Koptekst van een fax instellen met het bedieningspaneel
Tijdens de installatie van de printer wordt u gevraagd uw naam, het faxnummer, de datum en de tijd op te geven.
Deze informatie wordt gebruikt voor de koptekst van de faxen die u verzendt.
Ga als volgt te werk als u deze informatie nog niet hebt opgegeven:
1 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
2 Druk op .
3 Druk herhaaldelijk op of tot Faxinstellingen wordt weergegeven.
4 Druk op .
5 Druk herhaaldelijk op of tot Bellen en verzenden verschijnt.
6 Druk op .
Opmerking: Voor Australië: ga verder met stap stap 11. De laatste 20 cijfers van uw faxnummer zijn uw faxnaam
of stations-id.
7 Druk herhaaldelijk op of tot Naam op fax verschijnt.
48
8 Druk op .
9 Geef uw naam op met het toetsenblok.
Opmerking: u kunt maximaal 24 tekens opgeven.
10 Druk op om de instelling op te slaan.
11 Druk herhaaldelijk op of tot Faxnummer verschijnt.
12 Druk op .
13 Geef het faxnummer op met het toetsenblok.
Opmerking: U kunt maximaal 64 cijfers opgeven en/of de symbolen * of #.
14 Druk op om de instelling op te slaan.
15 Druk op Instellingen.
16 Druk op .
17 Druk herhaaldelijk op of tot App.instlng wordt weergegeven.
18 Druk op .
19 Druk herhaaldelijk op of tot Datum/tijd verschijnt.
20 Druk op .
21 Geef de datum op met het toetsenblok.
22 Druk op .
23 Geef de tijd op met het toetsenblok.
24 Druk op .
25 Als de waarde voor het uur dat u opgeeft 12 of lager is, drukt u herhaaldelijk op of tot AM, PM of 24uur
verschijnt.
26 Druk op om de instelling op te slaan.
Voettekst van een fax instellen met het bedieningspaneel
1 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
2 Druk op .
3 Druk herhaaldelijk op of tot Faxinstellingen wordt weergegeven.
4 Druk op .
5 Druk herhaaldelijk op of tot Fax afdrukken wordt weergegeven.
6 Druk op .
7 Druk herhaaldelijk op of tot Voettekst fax wordt weergegeven.
8 Druk op .
9 Druk herhaaldelijk op of tot Aan wordt weergegeven.
49
10 Druk op .
11 Tijdens de installatie van de printer wordt u gevraagd de datum en de tijd op te geven. Ga als volgt te werk als
u deze informatie nog niet hebt opgegeven:
a Druk op Instellingen.
b Druk op .
c Druk herhaaldelijk op of tot App.instlng wordt weergegeven.
d Druk op .
e Druk herhaaldelijk op of tot Datum/tijd verschijnt.
f Druk op .
g Geef de datum op met het toetsenblok.
h Druk op .
i Geef de tijd op met het toetsenblok.
j Druk op .
k Als de waarde voor het uur dat u opgeeft 12 of lager is, drukt u herhaaldelijk op of tot AM, PM of
24uur verschijnt.
l Druk op om de instelling op te slaan.
Ongewenste faxen blokkeren met het bedieningspaneel
Als u beschikt over de functie voor nummerweergave, kunt u faxen blokkeren die afkomstig zijn van bepaalde
nummers en/of faxen blokkeren waarop geen nummer wordt weergegeven.
1 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
2 Druk op .
3 Druk herhaaldelijk op of tot Faxinstellingen wordt weergegeven.
4 Druk op .
5 Druk herhaaldelijk op of tot Fax blokkeren verschijnt.
6 Druk op .
7 Druk herhaaldelijk op of tot AAN/UIT wordt weergegeven.
8 Druk op .
9 Druk herhaaldelijk op of tot Aan wordt weergegeven.
10 Druk op .
11 Blokkeer desgewenst faxen van bepaalde telefoonnummers:
a Druk herhaaldelijk op of tot Toevoegen verschijnt.
b Druk op .
c Geef een faxnummer op van maximaal 64 tekens. U kunt cijfers en de symbolen * en # gebruiken.
d Druk op .
e Als u een bijbehorende naam wilt opgeven, gebruikt u hiervoor het toetsenblok.
Opmerking: Een naam kan uit maximaal 24 tekens bestaan.
50
f Druk op .
g Aanvullende nummers opgeven:
1 Druk op .
2 Herhaal stap c tot en met stap f.
Opmerking: u kunt maximaal 50 telefoonnummers opgeven.
h Ga als volgt te werk als u geen aanvullende nummers wilt opgeven:
1 Druk herhaaldelijk op of tot Nee verschijnt.
2 Druk op .
12 Alle faxen zonder nummerweergave blokkeren:
a Druk herhaaldelijk op of tot Zonder id blokkeren verschijnt.
b Druk op .
c Druk herhaaldelijk op of tot Aan wordt weergegeven.
d Druk op om de instelling op te slaan.
13 Een lijst met alle geblokkeerde faxen afdrukken:
a Druk herhaaldelijk op of tot Afdrukken wordt weergegeven.
b Druk op om de lijst af te drukken.
Ongewenste wijzigingen in faxinstellingen blokkeren met het
bedieningspaneel
Met deze functie kunt u voorkomen dat netwerkgebruikers de faxinstellingen wijzigen.
1 Druk op het bedieningspaneel op Instellingen.
2 Druk herhaaldelijk op of tot App.instlng wordt weergegeven.
3 Druk op .
4 Druk op of tot Faxinst. van de host verschijnt.
5 Druk op .
6 Druk op of tot Blokkeren verschijnt.
7 Druk op om deze instelling op te slaan.
Kiesvoorvoegsel instellen met het bedieningspaneel
U kunt een kiesvoorvoegsel van maximaal acht tekens toevoegen aan het begin van elk nummer dat u kiest. Tekens
kunnen cijfrs en de symbolen * en # zijn of een onderbreking van drie seconden toegevoegd door op Onderbreken/
Opnieuw kiezen te drukken. De onderbreking wordt als een komma weergegeven op de display.
1 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
2 Druk op .
3 Druk herhaaldelijk op of tot Faxinstellingen wordt weergegeven.
4 Druk op .
5 Druk herhaaldelijk op of tot Bellen en verzenden verschijnt.
51
6 Druk op .
7 Druk herhaaldelijk op of tot Voorv. kzn wordt weergegeven.
8 Druk op .
9 Druk herhaaldelijk op of tot Maken wordt weergegeven als u de instelling wilt wijzigen.
10 Druk op .
11 Geef het kiesvoorvoegsel op dat voorafgaand aan elk telefoonnummer moet worden gekozen.
12 Druk op om de instelling op te slaan.
Speciaal signaal instellen met het bedieningspaneel
Speciaal belsignaal is een dienst die door bepaalde telefoonbedrijven wordt geleverd waarmee meerdere
telefoonnummers kunnen worden toegewezen aan één telefoonlijn. Als u geabonneerd bent op deze dienst, kunt u
de printer programmeren met een telefoonnummer en speciaal belsignaal voor binnenkomende faxen.
1 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
2 Druk op .
3 Druk herhaaldelijk op of tot Faxinstellingen wordt weergegeven.
4 Druk op .
5 Druk herhaaldelijk op of tot Bellen en antwoorden verschijnt.
6 Druk op .
7 Druk herhaaldelijk op of tot Belsignaal wordt weergegeven.
8 Druk op .
9 Druk herhaaldelijk op of tot het gewenste belsignaal verschijnt.
10 Druk op om de instelling op te slaan.
Aantal belsignalen instellen voordat een fax automatisch wordt ontvangen
met het bedieningspaneel
1 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
2 Druk op .
3 Druk herhaaldelijk op of tot Faxinstellingen wordt weergegeven.
4 Druk op .
5 Druk herhaaldelijk op of tot Bellen en antwoorden verschijnt.
6 Druk op .
7 Druk herhaaldelijk op of tot Opnemen na wordt weergegeven.
8 Druk op .
9 Druk herhaaldelijk op of tot de gewenste instelling wordt weergegeven.
52
10 Druk op om de instelling op te slaan.
11 Controleer of het lampje Automatisch beantwoorden brandt.
Als het aantal belsignalen dat u hebt ingesteld is bereikt, wordt de fax automatisch ontvangen door de printer.
Patroon nummerweergave wijzigen met het bedieningspaneel
De printer ondersteunt twee soorten nummerweergave: Patroon 1 (FSK) en Patroon 2 (DTMF). Afhankelijk van het
land of de regio waar u woont en de telecomaanbieder die u gebruikt, moet u mogelijk overschakelen naar een ander
patroon om nummerweergave te activeren.
1 Druk op het bedieningspaneel op Instellingen.
2 Druk herhaaldelijk op of tot App.instlng wordt weergegeven.
3 Druk op .
4 Druk herhaaldelijk op of tot Patroon nummerweergave verschijnt.
5 Druk op .
6 Druk herhaaldelijk op of tot voor Patroon nummerweergave de instellingen met een sterretje (*) wordt
weergegeven.
Opmerking: Het aantal patronen wordt bepaald op basis van de land- of regio-instelling. Alleen de patronen
voor het betreffende land of de betreffende regio worden weergegeven.
7 Ga als volgt te werk als u het patroon voor nummerweergave wilt wijzigen:
a Druk herhaaldelijk op of tot het gewenste patroon wordt weergegeven.
b Druk op om de instelling op te slaan.
Rapporten met faxgebeurtenissen afdrukken via het
bedieningspaneel
1 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
2 Druk op .
3 Druk herhaaldelijk op of tot Faxinstellingen wordt weergegeven.
4 Druk op .
5 Druk herhaaldelijk op of tot Rapporten wordt weergegeven.
6 Druk op .
7 Druk herhaaldelijk op of tot het gewenste rapporttype wordt weergegeven.
8 Druk op .
9 Druk herhaaldelijk op of tot de gewenste instelling wordt weergegeven.
10 Druk op om het rapport af te drukken.
53
Fax annuleren nadat een document is geplaatst met het
bedieningspaneel
Als u een document in de automatische documentinvoer hebt geplaatst (ADI) en de printerroller het papier al in de
printer trekt, maar u de faxtaak nog niet hebt gestart:
1 Klap het bedieningspaneel omhoog.
2 Pak het originele document voorzichtig uit de ADI.
3 Druk het bedieningspaneel naar beneden tot het vastklikt .
54
Faxen met de computer
Fax verzenden met de software
U kunt met de software een document naar de computer scannen en het document naar iemand faxen.
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documentinvoer (ADI).
2 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
3 Klik in het rechterdeelvenster van het welkomstvenster op Faxen.
4 Selecteer de optie Document.
5 Klik op Start.
6 Geef de gegevens van de ontvanger op en klik op Volgende.
Opmerking: een faxnummer kan maximaal 64 cijfers, komma's, punten, spaties en/of de volgende symbolen
bevatten: * # + - ( ).
7 Geef de gegevens voor het voorblad op en klik op Volgende.
8 Als u nog andere documenten wilt verzenden met de fax, voegt u deze nu toe en klikt u op Volgende.
9 U verzendt als volgt uw fax:
Meteen: selecteer de optie Nu verzenden.
Op een opgegeven tijdstip:
a Selecteer de optie Verzenden uitstellen tot.
b Stel een datum en tijd in.
10 Als u een papieren kopie wilt hebben van uw fax, selecteert u Kopie van de fax afdrukken.
11 Klik op Verzenden.
Faxen ontvangen met de computer
Fax automatisch ontvangen met de computer
1 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
2 Klik in het gedeelte Instellingen in het linkerdeelvenster van het welkomstvenster op Instellen en faxen
beheren.
3 Klik in het menu Taken op Snelkeuzelijst en andere faxinstellingen aanpassen.
4 Klik op de tab Bellen en antwoorden.
5 Selecteer in het gedeelte Binnenkomende oproepen automatisch als fax beantwoorden de optie Aan in de
keuzelijst Automatisch beantwoorden.
6 Als u de functie Automatisch beantwoorden volgens een tijdschema wilt in- en uitschakelen, selecteert u de
instellingen in de keuzelijsten.
7 Als u het aantal belsignalen wilt instellen waarna de printer de faxen automatisch ontvangt, selecteert u een
instelling in de keuzelijst Opnemen na in het gedeelte Beantwoorden met de ingestelde soort telefoonlijn.
8 Klik op OK om de instellingen op te slaan.
55
Code voor het handmatig beantwoorden van faxen opgeven met de computer
1 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
2 Klik in het gedeelte Instellingen in het linkerdeelvenster van het welkomstvenster op Instellen en faxen
beheren.
3 Klik in het menu Taken op Snelkeuzelijst en andere faxinstellingen aanpassen.
4 Klik op de tab Bellen en antwoorden.
5 Selecteer in het gedeelte Beantwoorden met de ingestelde soort telefoonlijn de code die u wilt gebruiken.
Opmerking: de code kan maximaal zeven cijfers, komma's, punten en/of de volgende symbolen bevatten: * #
+ - ( ).
6 Klik op OK om de instelling op te slaan.
Nummerweergave gebruiken vanuit de software
Nummerweergave is een dienst die door bepaalde telefoonbedrijven wordt geleverd, waarmee het telefoonnummer
of de naam van de beller wordt herkend. Als u op de dienst bent geabonneerd, kunt u deze gebruiken met de printer.
Wanneer u een fax ontvangt, verschijnt op de display het telefoonnummer of de naam van de persoon die u de fax
heeft gestuurd.
Opmerkingen:
Nummerweergave is alleen in bepaalde landen en regio's beschikbaar.
Het aantal patronen wordt bepaald door de land- of regio-instellingen en alleen het aantal patronen dat is
opgegeven voor het geselecteerde land of de regio wordt weergegeven.
De printer ondersteunt twee soorten nummerweergave: Patroon 1 (FSK) en Patroon 2 (DTMF). Afhankelijk van het
land of de regio waar u woont en de telecomaanbieder die u gebruikt, moet u mogelijk overschakelen naar een ander
patroon om nummerweergave te activeren.
1 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
2 Klik in het gedeelte Instellingen van het welkomstvenster op Faxgeschiedenis en -instellingen.
3 Klik in het menu Taken op Snelkeuzelijst en andere faxinstellingen aanpassen.
4 Klik op de tab Bellen en antwoorden.
5 Selecteer in het gedeelte Beantwoorden met de ingestelde soort telefoonlijn het gewenste signaal in de keuzelijst
Patroon nummerweergave.
6 Klik op OK om de instelling op te slaan.
Faxen ontvangen met een antwoordapparaat met de computer
Opmerking: u moet het apparaat aansluiten zoals wordt weergegeven in 'Aansluiten op een antwoordapparaat'.
U kunt als volgt faxen ontvangen terwijl een antwoordapparaat is aangesloten op de printer:
1 Controleer of Automatisch beantwoorden is ingesteld. Zie 'Automatisch beantwoorden instellen' voor meer
informatie.
2 Controleer of u hebt ingesteld hoe vaak de telefoon moet overgaan een fax automatisch wordt ontvangen. Zie
'Aantal belsignalen instellen voordat een fax automatisch wordt ontvangen'.
56
Als er wordt gebeld, wordt het gesprek aangenomen door het antwoordapparaat.
Als er een fax wordt vastgesteld, wordt deze door de printer ontvangen en wordt de verbinding verbroken.
Als de printer geen fax herkent, ontvangt het antwoordapparaat het gesprek.
3 Stel het antwoordapparaat in om binnenkomende gesprekken te beantwoorden voordat de printer dit doet.
Stelt u voor het antwoordapparaat bijvoorbeeld in dat gesprekken na drie belsignalen worden beantwoord, dan
moet u de printer instellen op vijf belsignalen.
Faxen doorsturen
De functie voor het doorsturen van faxen kunt u gebruiken om faxen te ontvangen wanneer u zich niet in de buurt
van de printer bevindt. Er zijn drie instellingen beschikbaar voor het doorsturen van faxen:
Uit: (standaardinstelling).
Doorsturen: de fax wordt doorgestuurd naar het opgegeven faxnummer.
Afdrukken en doorsturen: de fax wordt afgedrukt en vervolgens verzonden naar het opgegeven faxnummer.
U stelt als volgt het doorsturen van faxen in:
1 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
2 Klik in het gedeelte Instellingen van het welkomstvenster op Faxgeschiedenis en -instellingen.
3 Klik in het menu Taken op Snelkeuzelijst en andere faxinstellingen aanpassen.
4 Klik op de tab Bellen en antwoorden.
5 Selecteer in het gedeelte Ontvangen faxen doorsturen naar een ander nummer de gewenste instelling in de
keuzelijst Fax doorsturen.
6 Geef het nummer op waarnaar u de fax wilt doorsturen.
Opmerkingen:
U kunt een telefoonkaartnummer opnemen als onderdeel van het faxnummer.
Een faxnummer kan uit maximaal 64 cijfers, komma's, punten, spaties en/of de volgende symbolen bestaan:
* # + - ( ).
7 Klik op OK om de instelling op te slaan.
Telefoonboek op de computer gebruiken
Adresboeken in uw besturingssysteem worden weergegeven als telefoonboeken.
U opent als volgt een item in het menu Telefoonboek:
1 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
2 Klik in het welkomstvenster op Faxgeschiedenis en -instellingen.
3 Klik in het menu Taken op Telefoonboek weergeven.
4 Als u het telefoonboek wilt aanpassen, selecteert u een optie, geeft u de nieuwe informatie op en klikt u op
OK.
Optie Handeling
Nieuwe contactpersoon Een nieuwe vermelding in het telefoonboek maken.
Nieuwe groep Een nieuwe groep maken in het telefoonboek.
57
Optie Handeling
Bewerken Een item in het telefoonboek bewerken.
Verwijderen Een item uit het telefoonboek verwijderen.
Contactpersonen toevoegen aan de snelkeuzelijst Een telefoonboekitem toevoegen aan de snelkeuzelijst of
groepskeuzelijst.
Opmerking: zie voor meer informatie over het instellen van meerdere snelkeuze- en groepskeuze-items “Snelkeuze
instellen” op pagina 64.
Faxinstellingen aanpassen met de computer
Instellingen aanpassen met het Faxconfiguratieprogramma
U kunt de faxinstellingen aanpassen in het Faxconfiguratieprogramma. Deze instellingen zijn van toepassing op alle
faxen die u verzendt of ontvangt.
1 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
2 Klik op Faxgeschiedenis en -instellingen.
Het venster Lexmark Fax Solutions Software wordt geopend.
3 Klik op Snelkeuzelijst en andere faxinstellingen aanpassen.
58
Het volgende venster wordt geopend.
59
4 Klik op elke tab en wijzig zo nodig de instellingen.
Tabblad Opties
Kiezen en verzenden
De kiesmethode voor uw telefoonlijn selecteren.
Een voorvoegsel invoeren.
Een belvolume selecteren.
Uw naam en faxnummer opgeven.
Opmerkingen:
U kunt een telefoonkaartnummer opnemen als onderdeel van het
faxnummer.
U kunt maximaal 64 cijfers gebruiken.
Instellen hoe vaak een nummer opnieuw moet worden gekozen als de fax
niet kan worden verzonden tijdens de eerste poging, en de wachttijd tussen
die pogingen instellen.
Instellen of het hele document wordt gescand voordat het nummer wordt
gekozen.
Opmerking: selecteer Na bellen als u een grote fax of een fax met
meerdere kleurenpagina's verzendt.
De maximale verzendsnelheid en de afdrukkwaliteit voor uitgaande faxen
selecteren.
Op de regel Automatische faxconversie Aan selecteren om de instelling voor
de resolutie aan te passen aan de resolutie die is ingesteld op het ontvan-
gende faxapparaat.
Bellen en antwoorden
Opties selecteren voor binnenkomende gesprekken.
Opties voor automatisch beantwoorden selecteren.
Selecteren of u een fax wilt doorsturen of wilt afdrukken en vervolgens wilt
doorsturen.
Een faxnummer voor doorsturen opgeven.
Geblokkeerde faxen beheren.
Faxen afdrukken/rapporten
Een binnenkomende fax automatisch aanpassen aan het papierformaat of
de fax op twee vellen afdrukken.
Bepalen of een voettekst (datum, tijd en paginanummer) moet worden
afgedrukt op elke pagina die u ontvangt.
Een papierbron selecteren.
Selecteren of er op beide zijden van het papier moet worden afgedrukt.
Selecteren wanneer rapporten met faxgebeurtenissen en bevestigingen
moeten worden afgedrukt.
Snelkeuze Items in de snelkeuzelijst, inclusief items in groepslijsten, maken, toevoegen,
bewerken of verwijderen.
Voorblad Selecteer uw faxvoorblad en bericht en pas deze aan.
5 Klik op OK nadat u de instellingen hebt aangepast.
6 Sluit het Faxconfiguratieprogramma.
60
Automatisch beantwoorden instellen
1 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
2 Klik in het welkomstvenster op Faxgeschiedenis en -instellingen.
3 Klik in het menu Taken op Snelkeuzelijst en andere faxinstellingen aanpassen.
4 Klik op de tab Bellen en antwoorden.
5 Selecteer Aan in de keuzelijst Automatisch beantwoorden.
6 Klik op OK om de instelling op te slaan.
Het lampje Automatisch beantwoorden gaat branden op het bedieningspaneel. Als het aantal belsignalen dat u hebt
ingesteld is bereikt, wordt de fax automatisch ontvangen door de printer.
Snelkiesknoppen instellen met de computer
1 Stel de eerste vijf snelkeuzenummers in. Deze worden ingesteld als snelkiesknop 1, 2, 3, 4 en 5.
2 Zie “Snelkeuze instellen” op pagina 64 voor meer informatie.
Voorblad voor faxen maken met Productivity Studio
1 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
2 Klik in het gedeelte Instellingen van het welkomstvenster op Faxgeschiedenis en -instellingen.
3 Klik op de werkbalk op Extra Voorbladen.
Dit venster bevat verschillende voorbladen. Tevens wordt aangegeven hoe u de persoonlijke gegevens op het
voorblad kunt wijzigen.
4 Klik op OK om uw selectie op te slaan.
Ongewenste faxen blokkeren
1 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
2 Klik in het gedeelte Instellingen van het welkomstvenster op Faxgeschiedenis en -instellingen.
Fax Solutions Software wordt weergegeven.
3 Klik in het menu Taken op Snelkeuzelijst en andere faxinstellingen aanpassen.
4 Klik op de tab Bellen en antwoorden.
5 Selecteer Geblokkeerde faxen beheren in het gedeelte Faxen blokkeren van bepaalde afzenders/nummers.
6 Als u faxen wilt blokkeren van afzenders zonder nummerweergave, schakelt u het selectievakje in en schakelt
u faxen blokkeren in.
7 Als u faxen van bepaalde faxnummers wilt blokkeren, geeft u deze op in het daarvoor bestemde vak. U kunt
deze lijst ook bewerken.
8 Klik op OK om de instelling op te slaan.
61
Fax Solutions Software gebruiken
Gebruik deze software om de instellingen aan te passen voor het verzenden en ontvangen van faxen. Wanneer u
de instellingen opslaat, worden deze toegepast op elke fax die u verzendt of ontvangt. U kunt deze software ook
gebruiken om de snelkeuzelijst te maken en te bewerken.
1 Gebruik een van de volgende manieren om het programma te openen:
Methode 1 Methode 2
a Voer een van de volgende handelingen uit:
Windows Vista: klik op .
Windows XP en eerder: klik op Start.
b Klik op Programma's of Alle programma's
Lexmark 5000 Series.
c Klik op Faxoplossingen.
a Voer een van de volgende handelingen uit:
Windows Vista: klik op .
Windows XP en eerder: klik op Start.
b Klik op Programma's of Alle programma's
Lexmark 5000 Series.
c Klik op Lexmark Productivity Studio.
Het venster Lexmark Productivity Studio
verschijnt.
d Klik op het pictogram Faxen.
2 Als de Fax Solutions Software verschijnt zoals weergegeven, kunt u de volgende handelingen uitvoeren in het
menu Taken:
Faxen verzenden.
De snelkeuzelijst en andere faxinstellingen aanpassen.
Het telefoonboek weergeven en gebruiken zodat u nieuwe contactpersonen of groepen kunt toevoegen,
contactpersonen of groepen kunt bewerken of verwijderen, en contactpersonen of groepen kunt toevoegen
aan de snelkeuzelijst.
Voorbeelden van voorbladen weergeven waar u uit kunt kiezen. U kunt ook uw bedrijfslogo toevoegen aan
een voobeeldblad.
3 Als u een item in het menu Taken wilt openen, klikt u op het item.
4 Klik zo nodig op de werkbalkitems voor de volgende handelingen:
Klik op Handeling
Faxen
Faxen verzenden.
Faxen doorsturen.
Faxen weergeven, afdrukken of aanpassen.
Faxen verwijderen.
Faxen nogmaals proberen te verzenden.
62
Klik op Handeling
Extra
Het telefoonboek weergeven en gebruiken.
Verschillende voorbeelden van voorbladen weergeven waaruit u kunt kiezen.
Faxgeschiedenis weergeven.
Softwarevoorkeuren wijzigen voor faxlijsten.
Faxinstellingen aanpassen.
Help Informatie zoeken over faxen, faxinstellingen, enzovoort.
Zie voor meer informatie over het wijzigen van de faxinstellingen “Instellingen aanpassen met het
Faxconfiguratieprogramma” op pagina 58
5 Klik op OK na het wijzigen van de instellingen.
6 Sluit de Fax Solutions Software.
Kiesvoorvoegsel instellen
U kunt een kiesvoorvoegsel toevoegen aan het begin van elk faxnummer dat u kiest. Het kiesvoorvoegsel kan
maximaal acht cijfers, komma's, punten, spaties en/of de volgende symbolen bevatten: * # + - ( ).
1 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
2 Klik in het gedeelte Instellingen van het welkomstvenster op Faxgeschiedenis en -instellingen.
3 Klik in het menu Taken op Snelkeuzelijst en andere faxinstellingen aanpassen.
4 Klik op de tab Bellen en verzenden.
5 Geef het kiesvoorvoegsel op dat voorafgaand aan elk telefoonnummer moet worden gekozen.
6 Klik op OK om de instelling op te slaan.
Speciaal belsignaal instellen
Speciaal belsignaal is een dienst die door bepaalde telefoonbedrijven wordt geleverd waarmee meerdere
telefoonnummers kunnen worden toegewezen aan één telefoonlijn. Als u geabonneerd bent op deze dienst, kunt u
de printer programmeren met een telefoonnummer en speciaal belsignaal voor binnenkomende faxen.
1 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
2 Klik in het gedeelte Instellingen van het welkomstvenster op Faxgeschiedenis en -instellingen.
3 Klik in het menu Taken op Snelkeuzelijst en andere faxinstellingen aanpassen.
4 Klik op de tab Bellen en antwoorden.
5 Selecteer in het gedeelte Beantwoorden met de ingestelde soort telefoonlijn de gewenste instelling in de
keuzelijst Speciaal belsignaal.
6 Klik op OK om de instelling op te slaan.
Aantal belsignalen instellen voordat een fax automatisch wordt ontvangen
1 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
2 Klik in het welkomstvenster op Faxgeschiedenis en -instellingen.
3 Klik in het menu Taken op Snelkeuzelijst en andere faxinstellingen aanpassen.
63
4 Klik op de tab Bellen en antwoorden.
5 Selecteer de gewenste instelling in de keuzelijst Opnemen na.
6 Selecteer Aan in de keuzelijst Automatisch beantwoorden.
7 Klik op OK om de instelling op te slaan.
Het lampje Automatisch beantwoorden gaat branden op het bedieningspaneel. Als het aantal belsignalen dat u hebt
ingesteld is bereikt, wordt de fax automatisch ontvangen door de printer.
Snelkeuze instellen
1 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
2 Klik in het gedeelte Instellingen van het welkomstvenster op Faxgeschiedenis en -instellingen.
3 Klik in het menu Taken op Snelkeuzelijst en andere faxinstellingen aanpassen.
4 Klik op de tab Snelkeuze.
5 U voegt als volgt een nieuw faxnummer toe aan de snelkeuzelijst:
a Klik op de eerste lege regel van de lijst.
b Voer een faxnummer in.
c Plaats de cursor in het veld Contactpersoon.
d Voer een naam van een contactpersoon in.
e Geef desgewenst faxnummers op op regels 2-89 waarbij u de bovenstaande stappen volgt.
6 U voegt als volgt een faxgroep toe:
a Blader naar beneden en klik op regel 90.
Er verschijnt een nieuw invoervak.
b Klik op de eerste lege regel van de lijst.
c Voer maximaal 30 faxnummers in voor de groep.
d Plaats de cursor in het veld Contactpersoon.
e Voer een naam van een contactpersoon in.
f Herhaal deze stappen om desgewenst extra groepen toe te voegen op regels 91–99.
7 Klik op OK om de vermeldingen op te slaan.
Opmerkingen:
U kunt een telefoonkaartnummer opnemen als onderdeel van het faxnummer.
Een faxnummer kan uit maximaal 64 cijfers, komma's, punten, spaties en/of de volgende symbolen bestaan: *
# + - ( ).
64
Instellingen aanpassen om een fax te verzenden achter een PBX
Als de printer wordt gebruikt in een bedrijfs- of kantooromgeving, is het apparaat wellicht aangesloten op een PBX-
telefoonsysteem (Private Branch Exchange). Bij het kiezen van faxnummers wacht de printer doorgaans tot de
kiestoon is herkend voordat het faxnummer wordt gekozen. Deze methode werkt mogelijk niet voor een PBX-
telefoonsysteem als dit systeem een kiestoon gebruikt die niet herkenbaar is voor de meeste faxapparaten. De
functie voor het kiezen van faxnummers achter een PBX kunt u gebruiken om de printer zo in te stellen dat niet wordt
gewacht tot de kiestoon herkend is voordat het faxnummer wordt gekozen.
1 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
2 Klik in het gedeelte Instellingen van het welkomstvenster op Faxgeschiedenis en -instellingen.
3 Klik in het menu Taken op Snelkeuzelijst en andere faxinstellingen aanpassen.
4 Klik op de tab Bellen en verzenden.
5 Selecteer in het gedeelte Kiezen met de ingestelde soort telefoonlijn de optie Achter PBX in de keuzelijst
Kiesmethode.
6 Klik op OK om de instelling op te slaan.
Rapporten met faxgebeurtenissen afdrukken
1 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
2 Klik in het gedeelte Instellingen van het welkomstvenster op Faxgeschiedenis en -instellingen.
Fax Solutions Software wordt weergegeven.
3 Klik op de werkbalk op Hulpmiddelen Faxgeschiedenis.
4 Klik op de knop Rapport afdrukken om af te drukken.
65
Afdrukken
Standaarddocumenten afdrukken
Documenten afdrukken
1 Plaats papier in de printer.
2 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Afdrukken.
3 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
4 Pas de instellingen aan.
5 Klik op OK.
6 Klik op OK of Afdrukken.
Webpagina afdrukken
Met de werkbalk voor het web kunt u printervriendelijke versies van webpagina's maken.
1 Plaats papier in de printer.
2 Open een webpagina met Microsoft Internet Explorer 5.5 of hoger.
3 Voer de volgende procedure uit als u de afdrukinstellingen wilt controleren of wijzigen:
a Klik in het werkbalkgedeelte op Lexmark Pagina-instelling.
b Pas de afdrukinstellingen aan.
c Klik op OK.
4 Voer de volgende procedure uit als u de webpagina wilt bekijken voordat u deze afdrukt:
a Klik op Voorbeeld.
b Gebruik de opties op de werkbalk om door pagina's te bladeren, in of uit te zoomen of aan te geven of u
tekst en afbeeldingen wilt afdrukken of alleen tekst.
c Klik op:
Afdrukken in het venster met het afdrukvoorbeeld en klik vervolgens op Afdrukken in het
dialoogvenster Afdrukken dat wordt geopend
of
Sluiten en ga door met de volgende stap.
5 Selecteer zo nodig een afdrukoptie op de werkbalk voor het web:
Normaal
Snel
Zwart-wit
Alleen tekst
66
Foto's of afbeeldingen van een webpagina afdrukken
1 Plaats papier in de printer. Gebruik voor optimale resultaten fotopapier of extra zwaar, mat papier. Zorg dat de
glanzende zijde of de afdrukzijde naar u toe gericht is. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd
als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.)
2 Open een webpagina in Microsoft Internet Explorer 5.5 of hoger.
Het aantal foto's dat kan worden afgedrukt, wordt op de werkbalk weergegeven naast Foto's.
3 Als er geen cijfer wordt weergegeven naast Foto's:
a Selecteer Opties in de keuzelijst met het Lexmark logo.
b Selecteer het tabblad Geavanceerd.
c Selecteer een kleiner minimumfotoformaat.
d Klik op OK.
Het aantal foto's dat kan worden afgedrukt, wordt naast Foto's weergegeven.
4 Klik op Foto's.
Het venster Fast Pics wordt weergegeven.
5 Als u alle foto's of afbeeldingen wilt afdrukken met dezelfde instellingen, selecteert u het gewenste formaat, het
formaat van het papier in de printer en het aantal gewenste exemplaren.
6 Ga als volgt te werk als u één foto of afbeelding tegelijk wilt afdrukken:
a Klik op de foto's of afbeeldingen die u niet wilt afdrukken om de selectie op te heffen.
b Ga als volgt te werk als u algemene wijzigingen wilt aanbrengen:
1 Klik met de rechtermuisknop op de foto of afbeelding.
2 Klik op Bewerken.
3 Selecteer de gewenste opties.
4 Volg de aanwijzingen op het scherm.
5 Klik op Gereed als u de wijzigingen hebt aangebracht.
6 Selecteer het gewenste formaat, het formaat van het papier in de printer en het aantal exemplaren.
7 Klik op Nu afdrukken.
Meerdere exemplaren van een document afdrukken
1 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Afdrukken of Printerinstelling.
2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen in het dialoogvenster Printerinstelling.
3 Geef het gewenste aantal exemplaren op in het gedeelte Exemplaren op het tabblad Kwaliteit/exemplaren.
Opmerking: als u meer dan één exemplaar afdrukt van een document met meerdere pagina's, klikt u op
Sorteren om de exemplaren te sorteren.
4 Klik op OK om alle geopende dialoogvensters van de printersoftware te sluiten.
5 Druk het document af.
67
Op beide zijden van het papier afdrukken
Als u Dubbelzijdig afdrukken selecteert, worden de oneven pagina's van het document afgedrukt op de voorkant
van het papier. Plaats het papier opnieuw in de printer en druk de even pagina's van het document af op de achterkant
van het papier:
1 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Afdrukken.
2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
3 Kies Op beide zijden van het papier afdrukken in het menu Taken.
4 Controleer of Dubbelzijdig is geselecteerd.
5 Kies een inbindrand (Omslaan naar zijkant of Omslaan naar bovenkant).
Opmerkingen:
Als u Omslaan naar zijkant selecteert, kunt u de pagina's van het voltooide document omslaan als de
pagina's van een tijdschrift.
Als u Omslaan naar bovenkant selecteert, kunt u de pagina's van het voltooide document omslaan als de
pagina's van een kladblok.
6 Controleer of Instructies afdrukken voor het opnieuw plaatsen van papier is geselecteerd.
7 Klik op OK om alle geopende dialoogvensters van de printersoftware te sluiten.
8 Druk het document af.
Opmerkingen:
De pagina met instructies voor dubbelzijdig afdrukken wordt niet volledig afgedrukt op papier dat kleiner is
dan A4 of Letter.
Als u weer op één zijde van het papier wilt afdrukken, schakelt u de instelling Dubbelzijdig afdrukken uit.
Kopieën sorteren
Als u meerdere exemplaren van een document afdrukt, kunt u ervoor kiezen om elk exemplaar als een set
(gesorteerd) af te drukken of de exemplaren af te drukken als groepen van dezelfde pagina's (niet gesorteerd).
Gesorteerd Niet gesorteerd
1 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Druk af.
2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
3 Klik op de tab Kwaliteit/exemplaren.
4 Klik op Sorteren in het gedeelte Meerdere exemplaren.
5 Klik op OK om alle geopende dialoogvensters van de printersoftware te sluiten.
6 Druk het document af.
68
Opmerkingen:
Deze optie is alleen beschikbaar als u meerdere exemplaren afdrukt.
Verwijder de afzonderlijke foto's zodra ze uit de printer komen en laat de foto's drogen voordat u ze op elkaar
legt. Hiermee voorkomt u vlekken op de foto's.
Meerdere pagina's op één vel afdrukken (N per vel)
1 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Druk af.
2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
3 Selecteer N per vel op het tabblad Afdrukindeling.
4 Selecteer hoeveel pagina's op één pagina moeten worden afgedrukt.
5 Selecteer Paginaranden afdrukken als u een rand wilt afdrukken om elke pagina.
6 Klik op OK.
7 Klik op OK of Afdrukken.
Afdruktaken onderbreken
1 Windows Vista: klik op Configuratiescherm Printers.
Windows XP: klik op Start Instellingen Printers en faxapparaten.
2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Lexmark 5000 Series.
3 Kies Pauze.
Afdruktaken annuleren
1 Windows Vista: klik op Configuratiescherm Printers.
Windows XP: klik op Start Instellingen Printers en faxapparaten.
2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Lexmark 5000 Series.
3 Klik op Openen.
4 Klik met de rechtermuisknop op de naam van het document.
5 Klik op Annuleren.
Speciale documenten afdrukken
Compatibele, speciale papiersoorten selecteren
Extra zwaar, mat papier: mat fotopapier dat wordt gebruikt voor het afdrukken van afbeeldingen van hoge
kwaliteit.
Lexmark PerfectFinish
TM
fotopapier: fotopapier van hoge kwaliteit dat speciaal is ontworpen voor Lexmark
inkjetprinters, maar dat geschikt is voor alle inkjetprinters. Gebruik dit papier voor het afdrukken van
professioneel uitziende foto's met een glossy coating. In combinatie met Lexmark evercolor
TM
2 inkt kunt met
dit papier foto's afdrukken die niet verkleuren en die waterbestendig zijn.
Lexmark fotopapier: uitmuntend extra zwaar inkjetfotopapier voor alledaags gebruik dat speciaal is ontworpen
voor Lexmark inkjetprinters, maar dat geschikt is voor alle inkjetprinters. Het papier is niet duur en levert
fantastische resultaten.
69
Lexmark premiumfotopapier: zwaarder fotopapier dat speciaal is ontworpen voor een goede hechting met
Lexmark inkten voor oogverblindende resultaten. Het papier droogt snel en levert zelfs bij verzadigde
afbeeldingen geen uitloop op.
Transparant: doorzichtig, plastic afdrukmateriaal dat vooral wordt gebruikt voor overheadprojectors.
Wenskaarten: erg dik papier dat wordt gebruikt voor het afdrukken van stugge items, zoals wenskaarten.
Opstrijktransfer: afdrukmateriaal waarop een omgekeerde afbeelding kan worden afgedrukt, die vervolgens
op stof kan worden gestreken.
Enveloppen afdrukken
1 Plaats de enveloppen in de printer.
2 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Druk af.
3 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
4 Kies Afdrukken op een envelop in het menu Taken.
5 Selecteer in de lijst met envelopformaten het formaat van de enveloppen die in de printer zijn geplaatst.
6 Selecteer de afdrukstand Staand of Liggend.
Opmerkingen:
Voor de meeste enveloppen wordt de afdrukstand Liggend gebruikt.
Zorg dat u in de toepassing dezelfde afdrukstand hebt geselecteerd.
7 Klik op OK om alle geopende dialoogvensters van de printersoftware te sluiten.
8 Klik op OK of Afdrukken.
Wenskaarten, indexkaarten, fotokaarten en briefkaarten afdrukken
1 Wenskaarten, indexkaarten, fotokaarten of briefkaarten in de printer plaatsen
2 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Druk af.
3 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
4 Een instelling voor Kwaliteit/snelheid selecteren.
Selecteer Foto voor foto's en wenskaarten en Normaal voor andere kaartsoorten.
5 Selecteer het tabblad Papierinstellingen.
6 Selecteer Papier.
7 Selecteer een kaartformaat in de lijst Papierformaat.
8 Klik op OK.
9 Klik op OK of Afdrukken.
Opmerkingen:
Duw de kaarten niet te ver in de printer om te voorkomen dat het papier vastloopt.
Verwijder de afzonderlijke kaarten zodra ze uit de printer komen en laat de kaarten drogen voordat u ze op
elkaar legt. Hiermee voorkomt u vlekken op de kaarten.
70
Document afdrukken als een poster
1 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Druk af.
2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
3 Klik op de tab Afdrukindeling.
4 Klik in de lijst Indeling op Poster.
5 Selecteer het posterformaat dat u wilt afdrukken. De geselecteerde instelling geeft het aantal pagina's weer voor
de hoogte en breedte van de poster.
6 Selecteer Bijsnijdmarkeringen afdrukken als u op elke pagina van de poster bijsnijdmarkeringen wilt
afdrukken.
7 Klik op Afdrukpagina's voor poster selecteren om beschadigde posterpagina's opnieuw af te drukken, zonder
dat u alle posterpagina's opnieuw hoeft af te drukken. Klik op de pagina's om de pagina's te selecteren of te
annuleren.
8 Klik op OK om alle geopende dialoogvensters van de printersoftware te sluiten.
9 Druk het document af.
Opmerking: bij bepaalde toepassingen wordt de tekst niet helemaal of helemaal niet weergegeven als u hele grote
of kleine lettertypen gebruikt. In dit geval vergroot of verkleint u de lettergrootte.
Afbeelding afdrukken als een poster
1 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
2 Klik op Poster in het gedeelte voor foto's afdrukken van het welkomstvenster.
3 Open de map waarin de foto is opgeslagen.
4 Sleep de foto naar het voorbeeldgedeelte bij Poster van meerdere pagina's.
5 Klik op Volgende stap.
6 Selecteer een papierformaat in de keuzelijst Papierformaat voor de poster.
7 Selecteer een papiersoort in de keuzelijst Papiersoort voor de poster.
8 Selecteer een afdrukkwaliteit in de keuzelijst Afdrukkwaliteit voor poster.
9 Selecteer het posterformaat in de keuzelijst Posterformaat.
10 Klik op 90 graden draaien als u de poster wilt draaien zodat deze beter op de afgedrukte pagina's past.
11 Klik op Nu afdrukken.
Brochure afdrukken
1 Voordat u instellingen bij Printereigenschappen wijzigt, moet u het juiste papierformaat selecteren in de
toepassing. U kunt brochures afdrukken met de volgende papierformaten:
Letter
A4
2 Plaats het papier in de printer.
3 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Afdrukken.
71
4 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
5 Klik op de tab Afdrukindeling en klik op Brochure.
6 Als u een grote brochure afdrukt, selecteert u het aantal Vellen per bundel.
a Klik op Opties Indelingsopties.
b Selecteer in de keuzelijst Vellen per bundel het aantal vellen per bundel.
Opmerking: Een bundel is een ingesteld aantal vellen papier dat is samengevouwen. De afgedrukte bundels
worden boven op elkaar gestapeld, waarbij de juiste paginavolgorde wordt aangehouden. De gestapelde
bundels kunnen worden ingebonden tot een brochure. Selecteer een kleiner aantal Vellen per bundel als u
afdrukt met een zwaardere papiersoort.
7 Klik op OK om alle geopende dialoogvensters van de printersoftware te sluiten.
8 Druk het document af.
Brochure samenstellen
1 Draai de stapel met afgedrukte pagina's in de papieruitvoerlade om.
2 Neem de eerste bundel van de stapel, vouw deze dubbel en leg de bundel apart met de voorkant naar beneden.
3 Neem de volgende bundel van de stapel, vouw de bundel dubbel en leg deze boven op de eerste bundel met
de voorkant naar beneden.
4 Stapel de overige bundels op elkaar, met de voorkant naar beneden, totdat de brochure is voltooid.
5 Bind de bundels in om de brochure te voltooien.
Afdrukken op opstrijktransfers
1 Plaats maximaal 10 opstrijktransfers in de printer.
2 Open de gewenste afbeelding en klik op Bestand Afdrukken.
3 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
4 Selecteer op het tabblad Afdrukindeling de optie Spiegelen als u de afbeelding wilt spiegelen met de software.
Selecteer Normaal als u een programma gebruikt waarmee de afbeelding automatisch wordt gespiegeld.
5 Klik op OK om alle geopende dialoogvensters van de printersoftware te sluiten.
6 Druk de opstrijktransfers af.
Opmerking: duw de opstrijktransfers niet te ver in de printer.
72
Afdrukken op papier met een aangepast formaat
1 Plaats maximaal 100 vellen papier met een aangepast formaat in de printer.
2 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Afdrukken.
3 Selecteer Kwaliteit/snelheid op het tabblad Kwaliteit/exemplaren.
4 Klik op het tabblad Papierinstelling.
5 Selecteer in het gedeelte Papierformaat de optie Papier en vervolgens Aangepast formaat.
6 Selecteer de maateenheden die u wilt gebruiken.
7 Gebruik de schuifregelaars of typ het formaat van het papier dat in de printer is geplaatst.
8 Klik op OK om alle geopende dialoogvensters van de printersoftware te sluiten.
9 Druk het document af.
Opmerking: duw het papier niet te ver in de printer.
Transparanten afdrukken
1 Plaats maximaal 50 transparanten in de printer.
2 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Druk af.
3 Klik op OK of Afdrukken.
Opmerking: Verwijder de afzonderlijke transparanten zodra ze uit de printer komen en laat de transparanten drogen
voordat u ze op elkaar legt. Hiermee voorkomt u vlekken op de transparanten. De transparanten moeten ongeveer
15 minuten drogen.
Banners afdrukken
1 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Druk af.
2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
3 Selecteer Banner in het gedeelte Afdrukindeling.
Opmerking: stel deze instelling weer in op Normaal als u de banner hebt afgedrukt.
4 Selecteer Letter (banner) of A4 (banner) in het dialoogvenster Formaat bannerpapier om te voorkomen dat
het bannerpapier vastloopt.
5 Selecteer de afdrukstand Liggend op het tabblad Papierinstellingen.
6 Klik op OK.
7 Klik op OK of Afdrukken.
Watermerk
Van hieruit kunt u het volgende doen:
Watermerkselecties wijzigen op de pagina's die u opgeeft.
De plaatsing van watermerken aanpassen.
Een watermerk bewerken en andere watermerkinstellingen maken.
73
Printerinstellingen wijzigen
Afdrukinstellingen opslaan en verwijderen
1 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Afdrukken.
2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
3 Klik op de tab Kwaliteit/exemplaren.
4 Breng de gewenste wijzigingen aan in de gedeelten voor kwaliteit/snelheid, papiersoort en meerdere
exemplaren.
5 Selecteer De huidige instellingen opslaan in de vervolgkeuzelijst Instellingen opslaan.
6 Klik op het keuzerondje naast het cijfer van de locatie waar u de instellingen wilt opslaan en typ een naam voor
de instellingen in het geselecteerde vak.
Opmerking: de eerste locatie met de standaardfabrieksinstellingen kunt u niet wijzigen of verwijderen.
7 Klik op Opslaan.
Opmerkingen:
Als u de instellingen wilt ophalen, klikt u op de vervolgkeuzelijst Instellingen opslaan en selecteert u de
gewenste instellingen in de lijst.
Als u instellingen wilt verwijderen, selecteert u Een instelling verwijderen uit de lijst in de vervolgkeuzelijst
Instellingen opslaan. Selecteer het keuzerondje naast de instelling die u wilt verwijderen en klik op
Verwijderen.
Fabrieksinstellingen van de printersoftware herstellen
Gebruikers van Windows 2000, Windows XP en Windows Vista
1 Windows Vista: klik op Configuratiescherm Printers.
Windows 2000 en Windows XP: klik op Start Instellingen Printers of Printers en faxapparaten.
2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Lexmark 5000 Series.
3 Klik op Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
4 Klik op het menu Instellingen opslaan.
5 Selecteer Fabrieksinstellingen (standaardwaarden) in het gedeelte Herstellen.
Opmerking: de standaardfabrieksinstellingen kunnen niet worden verwijderd.
Standaardfabrieksinstellingen van de printer herstellen
U kunt de instellingen van de printer herstellen naar de oorspronkelijke instellingen zonder de printersoftware te
gebruiken.
Opmerking: als u de standaardfabrieksinstellingen hersteld, worden alle printerinstellingen die u hebt geselecteerd
verwijderd.
1 Druk op Instellingen.
2 Druk op of tot Standaardwaarden verschijnt.
3 Druk op .
74
4 Druk op of tot Standaardwaarden instellen verschijnt.
5 Druk op .
6 Druk op of tot Fabrieksinstellingen verschijnt.
7 Druk op .
Opmerking: Taal verschijnt op de display. Hiermee wordt aangegeven dat de standaardinstellingen van de
printer zijn hersteld.
8 Druk op of tot de gewenste taal verschijnt.
9 Druk op .
10 Druk op of tot het gewenste land of de gewenste regio verschijnt.
11 Druk op .
12 Geef de huidige datum op met het toetsenblok.
13 Druk op .
14 Geef de tijd op met het toetsenblok.
15 Druk op .
16 Druk op of om de tijdnotatie te selecteren.
17 Druk op .
18 Geef uw faxnummer op met het toetsenblok.
19 Druk op .
20 Geef een faxnaam op met het toetsenblok.
21 Druk op .
Opmerking: Eerste installatie voltooid wordt op de display weergegeven. U wordt gevraagd papier
in de papiersteun te plaatsen en op
te drukken om een uitlijningspagina af te drukken.
75
Kopiëren
Kopieën maken
1 Plaats papier in de printer.
2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documentinvoer (ADI).
3 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Kopiëren.
4 Druk op Kleur of Zwart.
Als u een instelling wilt aanpassen
1 Druk op het bedieningspaneel op .
2 Druk herhaaldelijk op of tot het gewenste menu-item wordt weergegeven en druk op .
3 Druk herhaaldelijk op of tot het gewenste submenu-item of de gewenste instelling wordt weergegeven en
klik op
.
4 Voor andere submenu's en instellingen, herhaalt u deze stappen.
5 Druk zo nodig herhaaldelijk op om terug te keren naar de vorige menu's en andere instellingen op te geven.
6 Druk op Kleur of Zwart.
Kopieerkwaliteit aanpassen
Kwaliteit geeft de resolutie aan die wordt gebruikt voor de kopieertaak. Resolutie is een dpi-telling (dots-per-inch);
hoe hoger de dpi, hoe hoger de resolutie en de kopieerkwaliteit.
1 Plaats papier in de printer.
2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documentinvoer (ADI).
3 Selecteer zo nodig de modus Kopiëren.
4 Druk op .
5 Druk herhaaldelijk op of tot Kwaliteit wordt weergegeven.
6 Druk op .
7 Druk herhaaldelijk op of tot de gewenste kwaliteit wordt weergegeven.
8 Druk op .
9 Druk op Kleur of Zwart.
76
Kopieën lichter of donkerder maken
Als u het uiterlijk van een kopie of foto wilt aanpassen, kunt u deze lichter of donkerder maken.
1 Plaats papier in de printer.
Opmerking: Gebruik fotopapier of extra zwaar, mat papier als u foto's kopieert en zorg dat u het papier met de
glanzende zijde of de afdrukzijde naar u toe in de printer plaatst. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn
geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.)
2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden in de ADI.
3 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Kopiëren.
4 Druk op Lichter/donkerder.
5 Druk herhaaldelijk op of om de regelaar aan te passen.
6 Druk op .
7 Druk op Kleur of Zwart.
Meerdere afbeeldingen kopiëren op een pagine met het
bedieningspaneel
1 Plaats papier in de papiersteun.
2 Plaats originele documenten met de bedrukte zijde naar beneden in de ADI-lade.
3 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Kopiëren.
4 Druk op .
5 Druk herhaaldelijk op of tot N per vel verschijnt.
6 Druk op .
7 Druk herhaaldelijk op of tot de gewenste instelling wordt weergegeven.
8 Druk op .
9 Druk op Kleur of Zwart.
Exemplaren sorteren met het bedieningspaneel
Als u meerdere exemplaren van een document met meerdere pagina's afdrukt, kunt u ervoor kiezen om elk
exemplaar als een set (gesorteerd) af te drukken of de exemplaren af te drukken als groepen van dezelfde pagina's
(niet gesorteerd).
Gesorteerd Niet gesorteerd
1 Plaats papier in de printer.
2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documentinvoer (ADI).
77
3 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Kopiëren.
4 Gebruik het toetsenblok om het gewenste aantal exemplaren op te geven.
5 Druk op .
6 Druk herhaaldelijk op of tot Sorteren wordt weergegeven.
7 Druk op .
8 Druk herhaaldelijk op of tot Aan wordt weergegeven.
Opmerking: u kunt exemplaren alleen sorteren als u geen wijzigingen hebt aangebracht in het menu Formaat
wijzigen.
9 Druk op Kleur of Zwart.
Afbeeldingen vergroten of verkleinen
1 Plaats papier in de printer.
Opmerking: Als u foto's afdrukt op fotopapier of extra zwaar, mat papier, plaatst u het papier met de glanzende
zijde of de afdrukzijde naar u toe in de printer. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u
niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.)
2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documentinvoer (ADI).
3 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Kopiëren.
4 Druk op .
5 Druk herhaaldelijk op of tot Formaat wijzigen wordt weergegeven.
6 Druk op .
7 Druk herhaaldelijk op of tot de gewenste instelling wordt weergegeven.
Opmerking: Als u een aangepast formaat wilt opgeven, houdt u
of ingedrukt tot het gewenste formaat
wordt weergegeven en drukt u op
.
8 Druk op Kleur of Zwart.
Informatie over het menu Kopiëren
Informatie over het menu Kopiëren
Optie Handeling
Exemplaren* Het aantal exemplaren opgeven dat u wilt afdrukken.
Formaat wijzign*
Het percentage opgeven waarmee u het origineel wilt
vergroten of verkleinen.
Een bepaald kopieerformaat opgeven.
Een poster van meerdere pagina's maken.
Lichter/donkerder* De helderheid van een kopie aanpassen.
* Tijdelijke instelling. Zie het verwante onderwerp over het aanpassen van de instellingen voor meer informatie
over het opslaan van tijdelijke en andere instellingen.
78
Optie Handeling
Kwal.* De kwaliteit van een kopie aanpassen.
Papierinstellingen
Het formaat van het geplaatste papier opgeven.
De soort opgeven van het papier in de printer.
Sorteren Een of meer exemplaren in de juiste volgorde afdrukken.
N per vel* Opgeven hoeveel pagina's u op één pagina wilt afdrukken.
Origineel* Het formaat van het originele document opgeven.
Soort origin.* De soort van het originele document opgeven.
* Tijdelijke instelling. Zie het verwante onderwerp over het aanpassen van de instellingen voor meer informatie
over het opslaan van tijdelijke en andere instellingen.
Kopie annuleren nadat een document in de printer is geplaatst:
Als u een document in de automatische documentinvoer hebt geplaatst (ADI) en de printerroller het papier al in de
printer trekt, maar u de kopieertaak nog niet hebt gestart:
1 Klap het bedieningspaneel omhoog.
2 Pak het originele document voorzichtig uit de ADI.
3 Druk het bedieningspaneel naar beneden tot het vastklikt .
79
Scannen
Scannen met het bedieningspaneel
Documenten scannen
Controleer of de printer is aangesloten op een computer en de printer en de computer zijn ingeschakeld.
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documentinvoer (ADI).
2 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Scannen.
3 Druk herhaaldelijk op of tot de gewenste bestemming voor de scan wordt weergegeven.
4 Druk op Kleur of Zwart.
5 Klik in de toepassing op Bestanf Opslaan als als u de gescande afbeelding wilt opslaan.
6 Geef de bestandsnaam, bestandsindeling en locatie op voor de gescande afbeelding.
7 Klik op Opslaan.
Informatie over het menu Scannen
Informatie over en gebruik van het menu Scannen:
1 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Scannen.
Het standaardvenster voor scannen wordt geopend.
2 Druk herhaaldelijk op of tot de gewenste scanbestemming wordt weergegeven.
3 Als u geen instellingen wilt wijzigen, drukt u op Kleur of Zwart.
4 Druk op als u een instelling wilt aanpassen.
5 Druk herhaaldelijk op of tot het gewenste menu-item wordt weergegeven en druk op .
6 Druk herhaaldelijk op of tot het gewenste submenu-item of de gewenste instelling wordt weergegeven en
klik op
.
Opmerking: Als u op
drukt, wordt een instelling geselecteerd. Naast de geselecteerde instelling wordt een
sterretje (*) wordt weergegeven.
7 Als u andere submenu's of instellingen wilt weergeven herhaalt u de volgende handeling: druk herhaaldelijk
op
of tot het gewenste submenu-item of de gewenste instelling wordt weergegeven en klik op .
8 Druk zo nodig herhaaldelijk op om terug te keren naar de vorige menu's en andere instellingen op te geven.
9 Druk op Kleur of Zwart.
Optie Handeling
Kwal.* De kwaliteit van een scan aanpassen.
Origineel* Het formaat van het originele document opgeven.
* Tijdelijke instelling. Zie het verwante onderwerp 'Instellingen aanpassen' voor meer informatie over het opslaan
van tijdelijke en andere instellingen.
80
Scannen naar een computer via een netwerk
Controleer het volgende:
De printer is aangesloten op het netwerk via een afdrukserver, en of de printer en de computer waarop u de
scan wilt ontvangen, zijn ingeschakeld.
De printer is geconfigureerd voor scannen via een netwerk (rechtstreeks afdrukken via IP).
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documentinvoer (ADI).
2 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Scannen.
3 Druk herhaaldelijk op of tot de computer wordt weergegeven waarnaar u wilt scannen.
4 Druk op .
5 Druk herhaaldelijk op of tot de gewenste scanbestemming wordt weergegeven.
6 Druk op Kleur of Zwart.
Scannen met alleen de computer
Documenten scannen met de computer
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documentinvoer (ADI).
2 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
3 Klik op Scannen.
4 Selecteer de optie Document.
5 Klik op Start.
Het gescande document is geopend in uw standaardtekstverwerkingstoepassing. U kunt het bestand nu
bewerken.
Tekst scannen voor bewerken met de computer
Met de softwarefunctie voor OCR (Optical Character Recognition; optische tekenherkenning) kunt u een gescand
document omzetten in tekst die u kunt bewerken met een tekstverwerkingstoepassing.
1 Zorg ervoor dat de printer is aangesloten op een computer en de printer en de computer zijn ingeschakeld.
2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documentinvoer (ADI).
3 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
4 Klik in het welkomstvenster op Tekst scannen en bewerken (OCR).
5 Selecteer de optie Document.
6 Klik op Start.
Het gescande document is geopend in uw standaardtekstverwerkingstoepassing. U kunt het bestand nu
bewerken.
Afbeeldingen scannen voor bewerking
1 Controleer of de printer is aangesloten op een computer en de printer en de computer zijn ingeschakeld.
2 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documentinvoer (ADI).
81
3 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
4 Klik op Scannen.
5 Selecteer de optie Foto of Meerdere foto's.
6 Klik op Start.
U kunt de gescande afbeelding bewerken.
PDF maken van een gescand item
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
2 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
3 Klik in het welkomstvenster op Omzetten naar PDF.
4 Selecteer Foto, Meerdere foto's of Document.
5 Klik op om te beginnen met scannen.
6 Klik op Nog een toevoegen om extra afbeeldingen te scannen of om een afbeelding toe te voegen vanuit de
bibliotheek.
7 Ga als volgt te werk als u nog een afbeelding wilt toevoegen of scannen:
Selecteer Nieuwe scan toevoegen en herhaal stap 3 om nog een afbeelding toe te voegen.
of
Selecteer Foto toevoegen uit bibliotheek om een eerder gescande afbeelding toe te voegen. Klik op
afbeeldingen in het voorbeeldvenster om afbeeldingen te selecteren of de selecties op te heffen.
Klik op Bestanden toevoegen als u alle gewenste bestanden hebt geselecteerd.
8 Selecteer Alle afbeeldingen opslaan als één PDF-bestand of Elke afbeelding opslaan als apart PDF-
bestand.
9 Klik op PDF maken.
10 Als u de gescande afbeelding apart wilt opslaan, selecteert u de afbeeldingen en klikt u op Opslaan. Klik anders
op Annuleren als de opties voor Foto's opslaan worden weergegeven.
Er wordt een PDF-bestand gemaakt en het dialoogvenster Opslaan wordt geopend.
11 Geef een bestandsnaam op voor de PDF en selecteer een opslaglocatie.
12 Klik op Opslaan.
Scaninstellingen aanpassen met de computer
1 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
2 Klik op Scannen.
3 Klik op Aangepaste instellingen.
4 Pas de instellingen indien nodig aan.
Instelling Opties
Kleurdiepte Beschikbare opties zijn Kleur, Grijs en Zwart-wit.
Scanresolutie (DPI) Selecteer een scanresolutie in de keuzelijst.
82
Instelling Opties
Formaat
U kunt het gescande item automatisch bijsnijden.
U kunt het gebied selecteren dat moet worden
gescand. Selecteer een papierbron in de keuzelijst.
Te scannen gebied selecteren Selecteer het te scannen gebied door een papierformaat
te selecteren in de keuzelijst.
Deze afbeelding converteren naar tekst met OCR Converteer een afbeelding naar tekst.
Deze instellingen altijd gebruiken bij het scannen Schakel het selectievakje in als u de geselecteerde instel-
lingen altijd wilt gebruiken.
Gescande afbeelding opslaan op de computer
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documentinvoer (ADI).
2 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
3 Klik op Scannen.
4 Selecteer Foto of Meerdere foto's.
5 Klik op Start.
6 Klik op Opslaan op de menubalk van het venster Opslaan of bewerken.
7 Als u in een andere map wilt opslaan, klikt u op Bladeren en selecteert u een map. Klik op OK.
8 Als u de naam van het bestand wilt wijzigen, geeft u de naam op in het gedeelte Bestandsnaam. Als u een naam
wilt toewijzen als een prefix van alle foto's, schakelt u het selectievakje Alle foto's beginnen met de
bestandsnaam in.
9 Als u de foto wilt opslaan als een ander bestandstype, selecteert u het bestandstype in de keuzelijst
Bestandstype.
10 Als u een datum wilt selecteren voor een foto, klikt u op de keuzelijst en selecteert u een datum in de kalender.
11 Klik op Bewaar.
Scaninstellingen van Lexmark Productivity Studio wijzigen
1 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
2 Klik in het menu Hulpmiddelen op Voorkeuren.
3 Klik op Scaninstellingen.
Selecteer Altijd eenvoudige scaninstellingen gebruiken om standaardscaninstellingen te gebruiken.
Selecteer Altijd scannen met de onderstaande instellingen om de resterende scan instellingen aan te
passen.
Selecteer de kleurdiepte in de keuzelijst in het gedeelte Kleurdiepte.
Selecteer de gewenste resolutie in de keuzelijst in het gedeelte Scanresolutie (DPI).
Klik op Te scannen item automatisch bijsnijden: om met de schuifregelaar de bijgesneden waarde te
selecteren.
83
Klik op Te scannen gebied selecteren om een waarde te selecteren in de keuzelijst.
Klik op Afbeeldingen converteren naar tekst met OCR om afbeeldingen naar tekst te converteren.
4 Klik op OK.
Bestand toevoegen aan een e-mailbericht
1 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
2 Klik onder Documentbeheer op Werken met documenten en foto's.
3 Klik op Toevoegen en selecteer Bestand toevoegen op de computer.
4 Open de map waarin het bestand is opgeslagen. De miniatuur wordt weergegeven in de lijst met bestanden die
moeten worden verzonden.
5 Klik op Openen om een bestand te selecteren.
6 Selecteer bij Werken met documenten en foto's het bestand dat u wilt toevoegen.
7 Klik op E-mailen om een e-mailbericht te maken waaraan de gescande afbeeldingen zijn toegevoegd.
Nieuwe gescande afbeelding toevoegen aan een e-mailbericht
1 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
2 Plaats de afbeelding met de bedrukte zijde omlaag in de automatische documentinvoer (ADI).
3 Klik op E-mailen.
4 Klik op Start. De afbeelding wordt gescand.
5 Selecteer de afbeeldingsgrootte in het gedeelte Verzendkwaliteit en -snelheid.
6 Klik op E-mail maken om een e-mailbericht te maken waaraan de gescande afbeeldingen zijn toegevoegd.
Documenten of afbeeldingen scannen voor e-mailen
U kunt gescande afbeeldingen als bijlagen verzenden met uw standaard-e-mailtoepassing.
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documentinvoer (ADI).
2 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
3 Klik op E-mailen.
4 Selecteer de optie Foto, Meerdere foto's of Document.
5 Klik op Start.
6 Als u een foto scant, selecteert u het fotoformaat in het gedeelte Verzendkwaliteit en -snelheid.
7 Klik op E-mail maken om de afbeeldingen als bijlagen toe te voegen aan een e-mailbericht.
Voorkeuren van het e-mailvenster in Lexmark Productivity Studio wijzigen
1 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
2 Klik in het menu Hulpmiddelen op Voorkeuren.
84
3 Klik op E-mailvenster.
Klik op Laatste selectie onthouden om het fotoformaat te gebruiken dat u voor uw laatste e-mailbericht
hebt gebruikt.
Klik op Oorspronkelijk formaat (geschikt voor afdrukken) om fotobijlagen met het oorspronkelijke
formaat te verzenden.
Klik op Verkleind tot: 1024 x 768 (geschikt voor volledige weergave) om fotobijlagen te verzenden met
1024 x 768 pixels.
Klik op Verkleind tot: 640 x 480 (geschikt voor snelle weergave) om fotobijlagen te verzenden met
640 x 480 pixels.
4 Klik op OK.
Scantaken annuleren
Als u een scantaak wilt annuleren voordat het document in de automatische documentinvoer is gevoerd, drukt
u op
.
Als u een document in de automatische documentinvoer hebt geplaatst (ADI) en de printerroller het papier al in
de printer trekt, maar u de scantaak nog niet hebt gestart:
1 Klap het bedieningspaneel omhoog.
2 Pak het originele document voorzichtig uit de ADI.
3 Druk het bedieningspaneel naar beneden tot het vastklikt .
Als u een scantaak wilt annuleren die is gestart in Lexmark Productivity Studio, klikt u op Scannen en
vervolgens op Stoppen.
85
Werken met foto's
Foto's ophalen en beheren
Flashstation in de printer plaatsen
1 Sluit het flashstation aan op de PictBridge-poort aan de voorkant van de printer.
Opmerking: mogelijk moet u een adapter gebruiken als het flashstation niet in de poort past.
2 Wacht tot de computer heeft vastgesteld dat een flashstation is geïnstalleerd. Wanneer het flashstation is
herkend, wordt het bericht Er zijn nieuwe foto's gevonden. Wat wilt u doen? weergegeven.
Als de printer het flashstation niet leest, verwijdert u het en plaats u het opnieuw.
Waarschuwing: Raak de kabels, de netwerkadapter, het flashstation of het aangegeven gedeelte van de printer
niet aan terwijl er wordt afgedrukt vanaf, gelezen van of geschreven naar een flashstation. Er kunnen gegevens
verloren gaan. Verwijder ook het flashstation niet terwijl er wordt afgedrukt vanaf, gelezen van of geschreven
naar het flashstation.
86
Digitale PictBridge-camera aansluiten
PictBridge is een technologie die wordt gebruikt in de meeste digitale camera's. Hiermee kunt u rechtstreeks vanaf
de digitale camera afdrukken zonder dat u een computer nodig hebt. U kunt een digitale PictBridge-camera
aansluiten op de printer en de knoppen op de printer of de camera gebruiken om het afdrukken van de foto's te
regelen.
1 Sluit één uiteinde van de USB-kabel aan op de camera.
Opmerking: gebruik alleen de USB-kabel die bij de camera is geleverd.
2 Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de PictBridge-poort op de voorkant van de printer.
Opmerking: Controleer of de PictBridge-camera is ingesteld op de juiste USB-modus. Raadpleeg de
documentatie bij de camera voor meer informatie.
3 Als de PictBridge-verbinding tot stand wordt gebracht, wordt het volgende bericht op de display weergegeven:
PictBridge-camera gevonden. Kies
om instellingen te wijzigen.
4 Als u van te voren geen opties hebt geselecteerd op de digitale camera, kunt u de printer gebruiken om foto's
af te drukken. Druk op Selecteren om de standaardafdrukinstellingen te kiezen.
Informatie over het menu PictBridge
In het menu Standaardinstellingen PictBridge kunt u printerinstellingen opgeven als er van te voren geen instellingen
zijn opgegeven op de digitale camera. Raadpleeg de documentatie bij de camera voor meer informatie over
instellingen.
1 Sluit een digitale PictBridge-camera aan op de printer.
a Sluit één uiteinde van de USB-kabel aan op de camera.
Opmerking: gebruik alleen de USB-kabel die bij de digitale camera is geleverd.
b Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de PictBridge-poort op de voorkant van de printer.
Opmerking: de PictBridge-poort wordt aangegeven met het PictBridge-symbool
.
87
Het bericht PictBridge-camera gevonden. Druk op om instellingen te wijzigen. verschijnt
op de display.
Waarschuwing: Raak de USB-kabel, de netwerkadapter of het aangegeven gedeelte van de printer niet aan
terwijl u afdrukt vanaf een digitale PictBridge-camera. Er kunnen gegevens verloren gaan. Verwijder de USB-
kabel of netwerkadapter niet wanneer u afdrukt vanaf een digitale PictBridge-camera.
2 Druk herhaaldelijk op of tot het gewenste menu-item wordt weergegeven.
3 Druk op .
4 Druk herhaaldelijk op of tot het gewenste submenu-item of de gewenste instelling wordt weergegeven.
5 Druk op .
Opmerking: Als u op
drukt, wordt een instelling geselecteerd. Naast de geselecteerde instelling wordt een
sterretje (*) wordt weergegeven.
6 Voor andere submenu's en instellingen, herhaalt u de bovenstaande stappen.
7 Druk zo nodig herhaaldelijk op om terug te keren naar de vorige menu's en andere instellingen op te geven.
Menu-item Actie
Papierinstellingen
1, 2
Het formaat en de soort van het geplaatste papier opgeven.
Fotoformaat
1, 2
Het formaat van de afgedrukte foto's opgeven.
Opmerking: als u het fotoformaat niet van tevoren op de digitale camera hebt ingesteld, zijn
de standaardfotoformaten:
4 x 6 (als het standaardpapierformaat Letter is)
10 x 15 cm (als het standaardpapierformaat A4 is, en u zich niet in Japan bevindt)
L (als het standaardpapierformaat A4 is, en u zich in Japan bevindt)
Indeling
1
Eén foto centreren op een pagina of het aantal foto's opgeven dat u wilt afdrukken op een
pagina.
Kwaliteit
1
De afdrukkwaliteit van foto's aanpassen.
1
De instelling wordt hersteld naar de standaardfabrieksinstelling wanneer de digitale PictBridge-camera wordt
verwijderd.
2
De instelling moet apart worden opgeslagen.
88
Alle foto's overbrengen van een cd of flashstation met de computer
1 Plaats de cd in de computer of een flashstation in de computer of de printer.
2 Toepassing:
Windows Vista: het venster Automatisch afspelen wordt weergegeven. Klik op Foto's overbrengen naar
uw computer.
Windows XP: het venster 'Wat wilt u dat Windows doet?' wordt weergegeven. Klik op Beelden kopiëren
naar een map op mijn computer met de Microsoft-wizard voor scanners en camera's.
Windows 2000:
a Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
b Klik op Foto's overbrengen.
3 Klik op Alle foto's automatisch opslaan in Mijn afbeeldingen.
4 Ga als volgt te werk als u de foto's wilt verwijderen van het flashstation:
a Selecteer Ja.
b Klik op Gereed.
5 Verwijder het flashstation of de cd om de overgedragen foto's weer te geven in de fotobibliotheek.
Geselecteerde foto's overbrengen van een cd of flashstation met de
computer
1 Plaats de cd in de computer of een flashstation in de computer of de printer.
2 Toepassing
Windows Vista: het venster Automatisch afspelen wordt weergegeven.
Klik op Foto's overbrengen naar de computer met Productivity Studio.
Windows XP: het venster 'Wat wilt u dat Windows doet?' wordt weergegeven.
Klik op Foto's overbrengen naar de computer met Productivity Studio.
Windows 2000:
a Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
b Klik op Foto's overbrengen.
3 Klik op de optie voor het selecteren van de foto's die u wilt opslaan.
4 Klik op Selectie opheffen.
5 Klik op de foto's die u wilt overbrengen en klik op Volgende.
6 Klik op Volgende als u de foto's wilt opslaan in de standaardmap.
7 Als u de foto's in een andere map wilt opslaan dan de standaardmap:
a Klik op Bladeren.
b Selecteer de gewenste map.
c Klik op OK.
8 Als u een voorvoegsel wilt toevoegen aan de foto's die u zojuist hebt overgebracht, schakelt u het selectievakje
in en geeft u een naam op.
9 Klik op Volgende.
89
10 Ga als volgt te werk als u de geselecteerde foto's wilt verwijderen:
a Selecteer Ja.
b Klik op Gereed.
11 Verwijder de cd of het flashstation om de overgedragen foto's weer te geven in de fotobibliotheek.
Voorkeuren voor de tijdelijke bestanden van Lexmark Productivity Studio
wijzigen
1 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
2 Klik in het menu Hulpmiddelen op Voorkeuren.
3 Klik op Tijdelijke bestanden.
a Gebruik de schuifregelaar om de maximum schijfruimte in te stellen die u wilt toewijzen aan tijdelijk
bestanden die door Lexmark Productivity Studio worden gemaakt.
b Klik op Bladeren om een andere map te kiezen om de tijdelijke bestanden in op te slaan.
4 Klik op OK.
Voorkeuren voor de doorzochte mappen van Lexmark Productivity Studio
wijzigen
1 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
2 Klik in het menu Hulpmiddelen op Voorkeuren.
3 Klik op Doorzochte mappen.
4 Als u systeemmappen wilt overslaan tijdens het zoeken naar foto's, selecteert u Systeemmappen negeren.
5 Klik op OK.
Voorkeuren voor bibliotheek van Lexmark Productivity Studio wijzigen
1 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
2 Klik in het menu Hulpmiddelen op Voorkeuren.
3 Klik op Bibliotheek.
Hier kunt u kiezen hoe u foto's wilt sorteren. U kunt ook de minimale bestandsgrootte instellen voor de in de
bibliotheek weer te geven foto.
4 Klik op OK.
Overdrachtsinstellingen van Lexmark Productivity Studio wijzigen
1 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
2 Klik in het menu Hulpmiddelen op Voorkeuren.
3 Klik op Overdrachtsinstellingen.
a Selecteer Optie voor opslaan overslaan en automatisch doorgaan naar en selecteer de optie
Automatisch opslaan, Handmatig opslaan of Afdrukken voor uw foto's op het foto-opslagapparaat dat is
aangesloten op de computer.
b Klik op Bladeren om een andere map te selecteren waarnaar u de foto's wilt overdragen.
90
c Selecteer Foto's altijd verwijderen van medium na overdragen om automatisch foto's te verwijderen van
het foto-opslagapparaat nadat u ze hebt overgedragen naar de computer.
4 Klik op OK.
Foto's bewerken
Foto's bijsnijden
1 Klik in het welkomstvenster van Lexmark Productivity Studio op Bestand Openen om de afbeelding te
selecteren die u wilt bewerken.
2 Open de gewenste afbeeldingen en klik op Foto bijsnijden op het tabblad Snelle oplossingen.
3 Klik met de muis op de afbeelding, sleep de cursor om het gedeelte te selecteren dat u wilt bijsnijden. U kunt
het bijsnijdgebied aanpassen met de muis door de lijnen te verslepen om het gebied te vergroten of te verkleinen.
4 Klik op Nu bijsnijden.
5 Het bijgesneden gedeelte van de afbeelding wordt weergegeven in het voorbeeldvenster. U kunt de bijgesneden
afbeelding opslaan.
Foto draaien
1 Klik in het welkomstvenster van Productivity Studio op Bestand Openen om de afbeelding te selecteren die
u wilt bewerken.
2 Open de gewenste afbeelding en klik op de tab Snelle oplossingen.
3 Klik op Linksom draaien of Rechtsom draaien om de afbeelding 90 graden links- of rechtsom te draaien.
De miniatuur van de foto wordt bijgewerkt.
Resolutie/formaat van een foto wijzigen.
Met resolutie wordt verwezen naar dpi (dots per inch).
1 Klik in het welkomstvenster van Lexmark Productivity Studio op Bestand . Openen om de afbeelding te
selecteren die u wilt bewerken.
2 Klik op Geavanceerd als de afbeelding is geopend.
3 Klik op Resolutie / grootte afbeelding.
4 Selecteer Fotoformaat om een formaat te selecteren in een lijst met opgegeven fotoformaten of klik op
Aangepast formaat om een ander fotoformaat op te geven.
Opmerking: Als u Fotoformaat selecteert, kunt u op Draaien klikken om de foto 90 rechtsom te draaien.
5 Als u Aangepast formaat selecteert, geeft u de breedte en hoogte op voor de foto met het aangepaste formaat.
Opmerking: Hoogte/breedte-verhouding behouden is standaard geselecteerd. Hierdoor behoudt de
afbeelding de juiste verhouding.
91
Automatisch oplossen met één klik toepassen op een foto
Klik in het welkomstvenster van Lexmark Productivity Studio op de tab Snelle oplossingen om de drie opties voor
Automatisch oplossen met één klik weer te geven.
1 Klik op Bestand Openen om de afbeelding te selecteren die u wilt bewerken.
2 Open een afbeelding en klik op Automatisch oplossen met één klik om de helderheid en het contrast van de
afbeelding automatisch aan te passen.
3 Klik op Automatisch helderheid om alleen de helderheid van de afbeelding aan te passen.
4 Klik op Automatische rode-ogenreductie om de rode ogen in de afbeelding automatisch te laten verminderen.
Opmerking: klik op Ongedaan maken boven aan het venster als u niet tevreden bent met de resultaten nadat u
een van de opties voor Automatisch oplossen met één klik hebt toegepast.
Rode-ogeneffect verminderen in een foto
1 Klik in het welkomstvenster van Lexmark Productivity Studio op Bestand Openen om de afbeelding te
selecteren die u wilt bewerken.
2 Open de gewenste afbeelding en klik op de tab Snelle oplossingen.
3 Klik op Automatische rode-ogenreductie om het rode-ogeneffect automatisch te verminderen met de
software. Als u niet tevreden bent met de resultaten, gaat u door met de onderstaande procedure.
4 Klik op Handmatige rode-ogenreductie.
5 Beweeg de muisaanwijzer over de foto en plaats deze op een rood oog.
6 Klik met de muis om het rode-ogeneffect te verminderen.
Een foto vervagen/verscherpen
De afbeelding wordt zachter als u de foto meer vervaagd. Als u de scherpte verhoogt, lijkt de afbeelding scherper.
1 Klik in het welkomstvenster van Lexmark Productivity Studio op Bestand . Openen om de afbeelding te
selecteren die u wilt bewerken.
2 Klik op de tab Verbeteringen wanneer de afbeelding is geopend.
3 Klik op Vervagen/verscherpen.
4 Gebruik de schuifregelaar om de afbeelding te vervagen of te verscherpen. U kunt een voorbeeld weergeven
van de gewijzigde afbeelding door de voorbeeldvensters Voor en Na boven aan het venster te vergelijken.
5 Klik op OK om de wijzigingen te accepteren of klik op Annuleren om deze weg te gooien.
Een foto verbeteren
Met de functie Verbeteren kunt u kleine wijzigingen aanbrengen in de helderheid, contrast en scherpte van een
afbeelding.
1 Klik in het welkomstvenster van Lexmark Productivity Studio op Bestand . Openen om de afbeelding te
selecteren die u wilt bewerken.
2 Klik op de tab Verbeteringen wanneer de afbeelding is geopend.
3 Klik op Verbeteren.
92
4 Pas de instellingen voor Verbeteren aan met de regelaar. U kunt een voorbeeld weergeven van de gewijzigde
afbeelding door de voorbeeldvensters Voor en Na boven aan het venster te vergelijken.
Opmerking: klik op Automatisch om uw foto automatisch te verbeteren met de software.
5 Klik op OK om de wijzigingen te accepteren of klik op Annuleren om deze weg te gooien.
Tint / verzadiging van een foto aanpassen
Door de tint aan te passen, kunt u de kleur van een afbeelding bepalen. Door de verzadiging aan te passen kunt u
de intensiteit van de kleur bepalen.
1 Klik in het welkomstvenster van Lexmark Productivity Studio op Bestand . Openen om de afbeelding te
selecteren die u wilt bewerken.
2 Klik op de tab Verbeteringen wanneer de afbeelding is geopend.
3 Klik op Tint/intensiteit.
4 Gebruik de schuifregelaar om de tint of intensiteit van uw foto aan te passen. U kunt een voorbeeld weergeven
van de gewijzigde afbeelding door de voorbeeldvensters Voor en Na boven aan het venster te vergelijken.
5 Klik op OK om de wijzigingen te accepteren of klik op Annuleren om deze weg te gooien.
De gammawaarde van een foto of afbeelding wijzigen
U kunt met de gammawaarde de helderheid van een afbeelding aanpassen. Dit is vooral van toepassing op
afbeelding die moeten worden weergegeven op een beelscherm. Als de gammawaarde van afbeeldingen niet juist
zijn, worden ze te licht of te donker.
1 Klik in het welkomstvenster van Lexmark Productivity Studio op Bestand . Openen om de afbeelding te
selecteren die u wilt bewerken.
2 Klik op Geavanceerd als de afbeelding is geopend.
3 Geef een waarde op in het tekstvak of gebruik de pijlen omhoog en omlaag om een hogere of lagere
gammawaarde te selecteren.
Opmerking: U kunt gammawaarden opgeven van -10 tot 10. Als u niet tevreden bent met de wijzigingen, kunt
u de gammawaarde terugzetten op 0.
4 Klik op Opslaan om de wijzigingen te bewaren.
Foto's ontvlekken
Met het hulpmiddel Ontvlekken kunt u vlekken verwijderen uit een foto.
1 Klik in het welkomstvenster van Lexmark Productivity Studio op Bestand . Openen om de afbeelding te
selecteren die u wilt bewerken.
2 Klik op Bestand wanneer de afbeelding is geopend.
3 Klik op Ontvlekken.
4 Pas de instelling Ontvlekken aan met de regelaar. U kunt een voorbeeld weergeven van de gewijzigde afbeelding
door de voorbeeldvensters Voor en Na boven aan het venster te vergelijken.
5 Klik op OK. De miniatuur wordt bijgewerkt.
93
Instelling Helderheid/contrast aanpassen voor een foto
1 Klik in het welkomstvenster van Lexmark Productivity Studio op Bestand Openen om de afbeelding te
selecteren die u wilt bewerken.
2 Klik op Bestand wanneer de afbeelding is geopend.
3 Klik op Helderheid/contrast.
4 Pas de instelling voor helderheid en contrast aan. U kunt een voorbeeld weergeven van de gewijzigde afbeelding
door de voorbeeldvensters Voor en Na boven aan het venster te vergelijken.
5 Klik op OK om de wijzigingen te accepteren of klik op Annuleren om deze weg te gooien.
Opmerking: u kunt met de software alleen de helderheid van de afbeelding automatisch aanpassen door op
Automatisch helderheid te klikken op het tabblad Snelle oplossingen.
Kleureffect toepassen op een foto
1 Klik in het welkomstvenster van Lexmark Productivity Studio op Bestand Openen om de afbeelding te
selecteren die u wilt bewerken.
2 Klik op de tab Verbeteringen wanneer de afbeelding is geopend.
3 Klik op Kleureffecten.
4 Pas een kleureffect toe.
U kunt sepia, antiekbruin, zwartwit of antiekgrijs selecteren.
5 Klik op OK.
De belichtingsinstelling van een foto wijzigen
U kunt oneffenheden in de belichting van uw foto corrigeren met de belichtingsinstelling.
1 Klik in het welkomstvenster van Lexmark Productivity Studio op Bestand Openen om de afbeelding te
selecteren die u wilt bewerken.
2 Klik op Bestand wanneer de afbeelding is geopend.
3 Klik op Belichting.
4 Sleep de schuifregelaar om de waarde aan te passen en oneffenheden in de belichting van de afbeelding te
corrigeren. U kunt een voorbeeld weergeven van de gewijzigde afbeelding door de voorbeeldvensters Voor en
Na boven aan het venster te vergelijken.
5 Klik op OK om de wijzigingen te accepteren of klik op Annuleren om deze weg te gooien.
Golvende patronen verwijderen uit gescande foto's, tijdschriften of kranten
Met de functie voor effenen kunt u golvende patronen (moiré) in afbeeldingen uit tijdschriften of kranten verwijderen.
1 Klik in het welkomstvenster van Lexmark Productivity Studio op Bestand Openen om de afbeelding te
selecteren die u wilt bewerken.
2 Klik op de tab Geavanceerd.
3 Klik op Afbeeldingspatronen.
4 Klik op Patronen verwijderen als u de afbeeldingspatronen wilt verwijderen uit scans van tijdschriften of
kranten.
94
5 Selecteer in de keuzelijst de patronen die u wilt verwijderen.
6 Als u mogelijke strepen op kleurenfoto's wilt verminderen, schakelt u het selectievakje in en sleept u de
schuifregelaar naar de gewenste waarde.
7 Klik op OK. De miniatuur wordt bijgewerkt.
Foto's afdrukken
Foto's afdrukken van een cd of flashstation met de computer
1 Plaats fotopapier in de printer met de glanzende zijde of afdrukzijde naar u toe. (Raadpleeg de instructies die
bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.)
2 Plaats een cd in de computer of een flashstation in de computer of de printer.
3 Toepassing:
Windows Vista: het venster Automatisch afspelen wordt weergegeven. Klik op Foto's overbrengen naar
de computer met Productivity Studio.
Windows XP: het venster 'Wat wilt u dat Windows doet?' wordt weergegeven. Klik op Foto's overbrengen
naar de computer met Productivity Studio.
Windows 2000:
a Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
b Klik op Foto's overbrengen.
4 Klik op Selecteer de foto's die u wilt afdrukken.
5 Als u alle foto's wilt afdrukken, klikt u op Afdrukken.
6 Als u geselecteerde foto's wilt afdrukken, klikt u op Selectie opheffen en selecteert u alleen de foto('s) die u
wilt afdrukken.
7 Klik op Druk af.
8 Selecteer een afdrukkwaliteit in de keuzelijst Kwaliteit.
9 Selecteer in de keuzelijst Formaat van papier in de printer het papierformaat.
10 Selecteer de gewenste opties in de tabel als u meerdere afdrukken van een foto wilt maken of andere
fotoformaten dan x 15 cm (4 x 6 inch) wilt gebruiken. Gebruik de keuzelijst in de laatste kolom om andere
formaten weer te geven en te selecteren.
Opmerking: Als u de foto('s) wilt bewerken voordat u deze afdrukt, klikt u op Foto bewerken boven het
deelvenster Afdrukvoorbeeld. Selecteer Automatisch oplossen met één klik, Automatische rode-
ogenreductie of Automatisch helderheid aanpassen om de foto('s) automatisch te bewerken met de
software. Klik op Meer hulpmiddelen voor retoucheren om het venster voor fotobewerking weer te geven.
Wanneer u alle bewerkingen hebt uitgevoerd, klikt u op Weergeven met bewerkingen in de
rechterbenedenhoek om terug te gaan naar het afdrukvenster.
11 Klik op Nu afdrukken in de rechterbenedenhoek van het venster.
12 Verwijder de cd of het opslagapparaat.
Foto's weergeven/afdrukken vanuit Lexamrk Productivity Studio
1 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
2 Klik op Werken met documenten en foto's.
95
3 Klik op de foto's die u wilt afdrukken.
4 Klik op Fotoafdrukken in de taakbalk van Lexmark Productivity Studio onder aan het venster.
5 Selecteer een kopieerkwaliteit in de keuzelijst Kwaliteit.
6 Selecteer in de keuzelijst Formaat van papier in de printer het papierformaat.
7 Selecteer de papiersoort in de keuzelijst Soort papier in printer.
8 Selecteer de gewenste opties in de tabel als u meerdere afdrukken van een foto wilt maken of andere
fotoformaten dan x 15 cm (4 x 6 inch) wilt gebruiken. Gebruik de keuzelijst in de laatste kolom om andere
formaten weer te geven en te selecteren.
9 Klik op Nu afdrukken in de rechterbenedenhoek van het venster.
Fotopakketten afdrukken
1 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
2 Klik op Fotopakketten.
3 Klik op de foto's die u wilt opnemen in het fotopakket.
4 Klik op Volgende.
5 Selecteer een kopieerkwaliteit in de keuzelijst Kwaliteit.
6 Selecteer in de keuzelijst Formaat van papier in de printer het papierformaat.
7 Selecteer de gewenste opties in de tabel als u meerdere afdrukken van een foto wilt maken of andere
fotoformaten dan 4 x 6 inch (10 x 15 cm) wilt gebruiken. Gebruik de keuzelijst in de laatste kolom om andere
formaten weer te geven en te selecteren.
8 Klik op Nu afdrukken in de rechterbenedenhoek van het venster.
Fotowenskaarten maken
1 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
2 Klik op Fotowenskaarten.
3 Klik op het tabblad Stijl op een stijl om deze te selecteren voor uw wenskaart.
4 Selecteer op het tabblad Foto een foto en sleep deze naar het voorbeeldvenster aan de rechterzijde van het
scherm.
5 Klik op het tekstgedeelte om tekst toe te voegen aan de fotowenskaart.
6 Klik op OK als u klaar bent met het bewerken van de tekst.
7 Als u nog een fotowenskaart wilt maken met een andere stijl en/of foto, klikt u op Nieuwe kaart toevoegen en
herhaalt u stap 3 op pagina 96 tot en met stap 6 op pagina 96.
8 Als u de fotowenskaart wilt afdrukken, selecteert u Fotowenskaart afdrukken op het tabblad Delen
9 Selecteer het aantal exemplaren in de keuzelijst Exemplaren.
10 Selecteer een kopieerkwaliteit in de keuzelijst Kwaliteit.
96
11 Selecteer het papierformaat in de keuzelijst Formaat van papier in de printer.
Ondersteunde papiersoorten Afmetingen
A4 210 x 297 mm
Letter 8,5 x 11 inch
Wenskaarten 102 x 203 mm (4 x 8 inch)
12 Klik op Nu afdrukken.
13 Als u de fotowenskaart wilt verzenden per e-mail, klikt u op Fotowenskaart e-mailen op het tabblad Delen
14 Selecteer de afbeeldingsgrootte in het gedeelte Verzendkwaliteit en -snelheid.
15 Klik op E-mail maken om een e-mailbericht te maken waaraan de fotowenskaarten zijn toegevoegd.
PictBridge-camera gebruiken om het afdrukken van foto's te beheren
U kunt een PictBridge-camera aansluiten op de printer en de knoppen op de camera gebruiken om foto's te
selecteren en af te drukken.
1 Sluit één uiteinde van de USB-kabel aan op de camera.
Opmerking: gebruik alleen de USB-kabel die bij de digitale camera is geleverd.
2 Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de PictBridge-poort op de voorkant van de printer.
Waarschuwing: Raak de USB-kabel, de netwerkadapter of het aangegeven gedeelte van de printer niet aan
terwijl u afdrukt vanaf een digitale PictBridge-camera. Er kunnen gegevens verloren gaan. Verwijder de USB-
kabel of netwerkadapter niet wanneer u afdrukt vanaf een digitale PictBridge-camera.
97
Opmerkingen:
Controleer of de PictBridge-camera is ingesteld op de juiste USB-modus. Raadpleeg de documentatie bij
de camera voor meer informatie.
Als de PictBridge-verbinding tot stand is gebracht, wordt het volgende bericht op de computer weergegeven:
PictBridge-camera gevonden. Druk op
om instellingen te wijzigen.
Waarden geselecteerd in de menuopties zijn instellingen die worden gebruikt voor Pictbridge-afdrukken als
er geen selectie is gemaakt op de camera.
3 Volg de aanwijzingen in de documentatie bij de camera om foto's te selecteren en af te drukken.
Opmerking: als de computer of printer is uitgeschakeld terwijl de camera wordt aangesloten, moet u de camera
losmaken en opnieuw aansluiten.
Diavoorstelling maken en weergeven
1 Klik vanuit het welkomstvenster van Lexmark Productivity Studio op Werken met documenten en foto's.
2 Selecteer de map met de foto's die u wilt opnemen in de diavoorstelling. Miniaturen van de foto's in de map
worden weergegeven in een voorbeeldvenster.
3 Klik op de foto's om deze te selecteren voor de diavoorstelling en selecteer Diavoorstelling.
Als u extra foto's wilt weergeven in een bepaalde volgorde, klikt u op de foto's in de volgorde waarin deze moeten
worden weergegeven en sleept u de foto's naar het gedeelte Foto's in de diavoorstelling.
4 Klik op de tab Instellingen diavoorstelling om de hoeveelheid tijd tussen elke foto in de diavoorstelling aan te
passen. U kunt ook de instelling aanpassen waarmee de diavoorstelling opnieuw wordt afgespeeld.
5 Klik op de tab Delen om de diavoorstelling op te slaan of af te drukken.
6 Klik op Diavoorstelling weergeven in rechterbendenhoek van het venster om de diavoorstelling te starten.
Opmerking: u kunt de diavoorstelling op elk gewenst moment sluiten door de muisaanwijzer middenonder in het
venster te plaatsen en op Diavoorstelling beëindigen te klikken.
98
Printer aansluiten op een netwerk
Overzicht netwerk
Een netwerk is een verzameling apparaten zoals computers, printers, Ethernet-hubs, draadloze toegangspunten en
routers die met elkaar zijn verbonden voor communicatie via kabels of via een draadloze verbinding. Een netwerk
kan bedraad, draadloos of ingesteld zijn voor zowel bedrade als draadloze apparaten.
Apparaten op een bedraad netwerk gebruiken kabels om met elkaar te communiceren.
Apparaten op een draadloos netwerk gebruiken radiogolven in plaats van kabels om met elkaar te communiceren.
Draadloze communicatie met een apparaat is alleen mogelijk als een draadloze afdrukserver is aangesloten of
geïnstalleerd waarmee radiogolven kunnen worden ontvangen en verzonden.
MAC-adres zoeken
Wellicht hebt u het MAC-adres (Media Access Control) van de afdrukserver nodig om de configuratie van de
netwerkprinter te voltooien. Het MAC-adres bestaat uit een reeks letters en cijfers. Het adres vindt u aan de onderkant
van de externe afdrukserver.
Printer delen in een Windows-omgeving
1 Bereid de computers voor op het delen van de printer.
a Schakel in het Configuratiescherm de optie Bestands- en printerdeling in bij Netwerk om ervoor te zorgen
dat alle computers waarvoor de printer wordt gebruikt, toegankelijk zijn. Raadpleeg de documentatie bij
Windows voor meer informatie.
b Installeer de printersoftware op alle computers waarvoor de printer wordt gebruikt.
2 Identificeer de printer.
Ga als volgt te werk op de computer die is aangesloten op de printer:
a Klik op Start Instellingen Printers of Printers en faxapparaten.
b Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Lexmark 5000 Series.
c Klik op Delen.
d Klik op Gedeeld als en geef de printer een passende naam.
e Klik op OK.
3 Zoek de printer vanaf de computer op afstand.
Opmerking: de computer op afstand is de computer die niet is aangesloten op de printer.
Alleen gebruikers van Windows 2000 en Windows XP:
a Klik op Start Instellingen Printers en faxapparaten.
b Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Lexmark 5000 Series.
c Klik op Eigenschappen.
d Klik op de tab Poorten en vervolgens op de knop Poort toevoegen.
e Selecteer Lokale poort en klik op de knop Nieuwe poort.
f Typ de UNC-naam (Universal Naming Convention; uniforme naamgevingsregels) voor de poort. Deze
bestaat uit de naam van de server en de naam van printer die is opgegeven in stap 2 op pagina 99. De
naam moet de volgende notatie hebben: \\server\printer.
99
g Klik op OK.
h Klik op Sluiten in het dialoogvenster Printerpoorten.
i Controleer of de nieuwe poort is geselecteerd op het tabblad Poorten en klik op Toepassen.
De nieuwe poort wordt weergegeven bij de naam van de printer.
j Klik op OK.
Zoeken naar een printer en afdrukserver op externe subnetten
De cd met printersoftware kunt u gebruiken om automatisch te zoeken naar printers die zich op hetzelfde netwerk
bevinden als de computer. Als de printer en afdrukserver zich op een ander netwerk (subnet genoemd) bevinden,
moet u het IP-adres handmatig opgeven tijdens de installatie van de printersoftware.
Rechtstreeks afdrukken via IP
1 Sluit de printer met een USB-kabel aan op een externe afdrukserver.
2 Sluit de afdrukserver met een Ethernet-kabel aan op het netwerk.
Opmerking: U moet de printer wellicht rechtstreeks aansluiten op een wandaansluiting of aansluiten op een
router. Raadpleeg de documentatie bij de afdrukserver voor meer informatie.
3 Plaats de cd met printersoftware in het cd-rom-station.
4 Klik op Installeren.
5 Kies de netwerkoptie in het dialoogvenster Printer aansluiten.
6 Selecteer Rechtstreekse netwerkaansluiting in het dialoogvenster Netwerk instellen.
7 Selecteer in de lijst met netwerkprinters de printer en afdrukserver.
Opmerking: Als er meerdere items worden weergegeven, selecteert u het item waarvan het MAC-adres
overeenkomt met het MAC-adres op de afdrukserver. Zie voor meer informatie “MAC-adres zoeken” op
pagina 99.
De printer pingen
1 Voer een van de volgende handelingen uit:
Windows Vista: klik op Alle programma's Bureau-accessoires Opdrachtprompt.
Windows XP: klik op Start Programma's of Alle programma's Bureau-accessoires
Opdrachtprompt.
2 Typ ping gevolgd door het IP-adres van de printer. Bijvoorbeeld:
ping 192.168.0.25
3 Druk op Enter.
4 Als de printer reageert, worden verschillende regels weergegeven die beginnen met 'Antwoord van'.
Zet de printer uit en weer aan en probeer de afdruktaak opnieuw te verzenden.
100
5 Als de printer niet reageert, wordt 'Time-out bij opdracht.' weergegeven.
a Controleer of de computer een draadloos IP-adres heeft.
1 Voer een van de volgende handelingen uit:
Windows Vista: klik op Alle programma's Bureau-accessoires Opdrachtprompt.
Windows XP: klik op Start Programma's of Alle programma's Bureau-accessoires
Opdrachtprompt.
2 Typ ipconfig.
3 Druk op Enter.
4 Zoek het draadloze IP-adres van de computer in het venster Windows IP-configuratie dat verschijnt.
Opmerking: de computer heeft wellicht een IP-adres voor een bedraad netwerk, een draadloos netwerk
of beide.
5 Als de computer geen IP-adres heeft, raadpleegt u de documentatie die bij het draadloze toegangspunt
(draadloze router) is geleverd voor informatie over het aansluiten van de computer op het draadloze
netwerk.
b De printer moet wellicht opnieuw worden geconfigureerd voor nieuwe instellingen voor het draadloze
netwerk. Zie 'Hulpprogramma voor draadloze configuratie uitvoeren' voor meer informatie.
101
Printer onderhouden
Gebruikte inktcartridge verwijderen
1 Controleer of de printer is ingeschakeld.
2 Klap het bedieningspaneel omhoog.
3 Til de toegangsklep voor de inktcartridge op.
De cartridgehouder wordt naar de laadpositie verplaatst, tenzij de printer actief is.
4 Druk de klep van de cartridgehouder naar beneden om het deksel van de cartridgehouder te openen.
5 Verwijder de gebruikte inktcartridge uit de printer.
Opmerking: als u beide inktcartridges verwijdert, herhaalt u stap 4 en 5 voor de tweede inktcartridge.
102
Inktcartridges installeren
1 Klap het bedieningspaneel omhoog.
2 Til de toegangsklep voor de inktcartridge op.
3 Druk de cartridgehouderhendels naar beneden.
4 Verwijder de tape van de zwarte inktcartridge en plaats de cartridge in de linkerhouder.
Waarschuwing: raak het goudkleurige contactgedeelte aan de achterkant van de cartridge of de metalen
spuitopeningen aan de onderkant van de cartridge niet aan.
103
5 Sluit het deksel van de zwarte inktcartridge.
6 Verwijder de tape van de kleureninktcartridge en plaats de cartridge in de rechterhouder.
7 Sluit het deksel van de houder met de kleureninktcartridge.
8 Sluit de toegangsklep voor de inktcartridge.
9 Sluit het bedieningspaneel tot dit vastklikt .
Op het bedieningspaneel verschijnt een bericht waarin u wordt gevraagd papier in de printer te plaatsen en
op
te drukken om een uitlijningspagina af te drukken.
Opmerking: het bedieningspaneel moet zijn gesloten voordat u een nieuwe scan-, afdruk-, kopieer- of faxtaak
kunt starten.
104
Inktcartridges opnieuw vullen
De garantievoorwaarden zijn niet van toepassing op reparaties als gevolg van storingen en schade veroorzaakt door
opnieuw gevulde cartridges. Lexmark raadt het gebruik van opnieuw gevulde cartridges af. Dergelijke cartridges
verminderen de afdrukkwaliteit en kunnen schade aan de printer toebrengen. Gebruik voor de beste resultaten alleen
Lexmark supplies.
Inktcartridges van Lexmark gebruiken
Lexmark printers, inktcartridges en fotopapier zijn ontworpen om samen een zeer goede afdrukkwaliteit te leveren.
Als het bericht Originele Lexmark inkt op wordt weergegeven, is de Lexmark inkt in de aangegeven
inktcartridge op.
Als u denkt dat u een originele nieuwe Lexmark inktcartridge hebt aangeschaft, maar het bericht Originele
Lexmark inkt op verschijnt toch:
1 Klik op Meer informatie in het bericht.
2 Klik op Niet-Lexmark inktcartridge rapporteren.
Ga als volgt te werk als u wilt voorkomen dat het bericht nogmaals wordt weergegeven voor de aangegeven cartridge
(s):
Vervang de cartridge(s) door nieuwe Lexmark inktcartridge(s).
Als u afdrukt vanaf een computer, klikt u op Meer informatie in het bericht, schakelt u het selectievakje in en
klikt u op Sluit.
Als u de printer gebruikt zonder een computer, klikt u op Annuleer.
De garantievoorwaarden van Lexmark zijn niet van toepassing op schade die is veroorzaakt door het gebruik van
andere inktcartridges of inkt dan Lexmark inktcartridges of inkt.
Inktcartridges uitlijnen
1 Plaats normaal papier in de printer.
2 Druk op het bedieningspaneel op Instellingen.
3 Druk herhaaldelijk op of tot Onderhoud wordt weergegeven.
4 Druk op .
5 Druk herhaaldelijk op of tot Cartridges uitlijnen wordt weergegeven.
6 Druk op .
7 Druk nogmaals op om te bevestigen dat normaal papier in de printer is geplaatst.
Er wordt een uitlijningspagina afgedrukt.
Als u de cartridges hebt uitgelijnd om de afdrukkwaliteit te verbeteren, drukt u het document nogmaals af. Als de
afdrukkwaliteit niet is verbeterd, reinigt u de spuitopeningen van de inktcartridges.
Spuitopeningen van de inktcartridges reinigen
1 Plaats normaal papier in de printer.
2 Druk op Instellingen.
3 Druk herhaaldelijk op of tot Onderhoud wordt weergegeven.
105
4 Druk op .
5 Druk herhaaldelijk op of tot Cartridges reinigen wordt weergegeven.
6 Druk op .
7 Druk nogmaals op om te bevestigen dat normaal papier in de printer is geplaatst.
Er wordt een pagina afgedrukt, waarbij inkt door de spuitopeningen wordt geperst om deze te reinigen.
8 Druk het document nogmaals af om te controleren of de kwaliteit is verbeterd.
9 Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd, voert u de reinigingsprocedure nog maximaal twee keer uit.
Spuitopeningen en contactpunten van de inktcartridge
schoonvegen
1 Verwijder de inktcartridges uit de printer.
2 Maak een schone, pluisvrije doek vochtig met water en plaats de doek op een plat oppervlak.
3 Houd de spuitopeningen voorzichtig ongeveer drie seconden tegen de doek en veeg in de aangegeven richting.
4 Houd een ander schoon gedeelte van de doek ongeveer drie seconden tegen de contactpunten en veeg de
contactpunten voorzichtig schoon in de aangegeven richting.
5 Met een schoon gedeelte van de doek herhaalt u stap 3 en stap 4.
6 Laat de spuitopeningen en de contactpunten volledig opdrogen.
106
7 Plaats de inktcartridges terug in de printer.
8 Druk het document nogmaals af.
9 Als de kwaliteit niet is verbeterd, reinigt u de spuitopeningen. Zie voor meer informatie “Spuitopeningen van de
inktcartridges reinigen” op pagina 105.
10 Herhaal stap 9 nog maximaal twee keer uit.
11 Is de afdrukkwaliteit hierna nog steeds niet naar behoren, dan moet u de inktcartridges vervangen.
Inktcartridges beschermen
Bewaar een nieuwe cartridge in de verpakking tot u de cartridge gaat installeren.
Verwijder een cartridge alleen uit de printer als u de cartridge wilt vervangen of reinigen of wilt opbergen in een
luchtdichte verpakking. Als u de cartridge langere tijd blootstelt aan de open lucht, kan de afdrukkwaliteit
verminderen.
Bewaar de foto-inktcartridge in de bijbehorende opslageenheid als de catridge niet wordt gebruikt.
Als een foto-inktcartridge wordt gebruikt, kunt u de zwarte inktcartridge bewaren in de lege opslageenheid van
de foto-inktcartridge.
Reinig de scannerlens en de witte roller
Als de kwaliteit van scans, faxen of kopieën slecht is, moet u wellicht de scannerlens en de witte roller reinigen.
1 Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en maak de telefoonlijn los van de wandaansluiting voor
telefoons.
2 Open het bedieningspaneel.
107
3 Duw de hendel van de roller voorzichtig naar links en trek de hendel naar voren. Til vervolgens de witte roller
uit de printer.
2
3
1
4 Maak een schone, pluisvrije doek vochtig met water en veeg hiermee de witte roller en scannerlens schoon.
Opmerking: de scannerlens bevindt zich onder de witte roller.
5 Plaats de droge witte roller terug in de printer, duw de hendel van de roller voorzichtig naar links en klik deze
vast.
2
1
3
4
5
6 Steek de stekker van het netsnoer weer in het stopcontact en sluit de telefoonlijn weer aan op de wandaansluiting
voor telefoons.
Buitenkant van de printer reinigen
1 Controleer of de printer is uitgeschakeld en dat de stekker van het netsnoer uit het stopcontact is getrokken.
Let op: trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en maak alle kabels los van de printer
voordat u doorgaat om elektrische schokken te voorkomen.
2 Verwijder het papier uit de papiersteun en de papieruitvoerlade.
108
3 Maak een schone, pluisvrije doek vochtig met water.
Waarschuwing: Gebruik geen huishoudelijke schoonmaakmiddelen of afwasmiddelen. Deze kunnen het
oppervlak van de printer beschadigen.
4 Veeg alleen de buitenkant van de printer schoon. Verwijder hierbij eventuele inktresten die zijn achtergebleven
op de papieruitvoerlade.
Waarschuwing: als u een vochtige doek gebruikt om de binnenkant van de printer te reinigen, kan de printer
beschadigd raken.
5 Zorg ervoor dat de papiersteun en papieruitvoerlade droog zijn voordat u een nieuwe afdruktaak start.
Supplies bestellen
Cartridges bestellen
Lexmark 5000 Series modellen
Item Artikelnummer Gemiddeld cartridgerendement voor normale
pagina's is maximaal
1
Zwarte inktcartridge 28A 175
Zwarte inktcartridge
2
28 175
Zwarte inktcartridge met hoog rendement 34 550
Kleureninktcartridge 29A 150
Kleureninktcartridge
2
29 150
Kleureninktcartridge met hoog rendement 35 500
Foto-inktcartridge 31 Niet van toepassing
1
Waarden op basis van doorlopend afdrukken. Vastgestelde rendementswaarde conform ISO/IEC 24711 (FDIS).
2
Retourneerprogramma voor cartridges met licentie
Papier en andere supplies bestellen
Als u supplies wilt bestellen of een leverancier in de buurt wilt zoeken, kunt u onze website bezoeken op
www.lexmark.com.
Opmerkingen:
Gebruik voor de beste resultaten alleen Lexmark inktcartridges.
Gebruik Lexmark fotopapier wanneer u foto's of andere afbeeldingen van hoge kwaliteit afdrukt.
Onderdeel Artikelnummer
USB-kabel 1021294
109
Papier Papierformaat
Lexmark PerfectFinish fotopapier
Letter
A4
4 x 6 inch
10 x 15 cm
L
Lexmark premiumfotopapier
Letter
A4
4 x 6 inch
10 x 15 cm
L
Lexmark fotopapier
Letter
A4
4 x 6 inch
10 x 15 cm
Opmerking: de beschikbaarheid verschilt per land of regio.
Voor informatie over het aanschaffen van Lexmark PerfectFinish fotopapier, Lexmark premiumfotopapier of Lexmark
fotopapier in uw land of regio gaat u naar www.lexmark.com.
110
Problemen oplossen
Installatieproblemen oplossen
Onjuiste taal wordt weergegeven op de display
Dit zijn mogelijke oplossingen. Voer een van de volgende handelingen uit:
Taal wijzigen tijdens eerste installatie
Nadat u een taal hebt geselecteerd, wordt Taal opnieuw weergegeven op de display. U wijzigt als volgt de instelling:
1 Druk herhaaldelijk op of tot de gewenste taal wordt weergegeven op de display.
2 Druk op om de instelling op te slaan.
Andere taal instellen na eerste installatie
1 Druk op het bedieningspaneel op Instellingen.
2 Druk herhaaldelijk op of tot App.instlng wordt weergegeven.
3 Druk op .
4 Druk herhaaldelijk op of tot Taal verschijnt.
5 Druk op .
6 Druk herhaaldelijk op of tot de gewenste taal wordt weergegeven op de display.
7 Druk op om de instelling op te slaan.
De aan/uit-knop brandt niet
Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Druk op de aan/uit-knop
Zorg dat de printer is ingeschakeld door op te drukken.
Maak het netsnoer los en sluit het snoer opnieuw aan
1 Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en maak het netsnoer los van de printer.
2 Sluit het netsnoer stevig aan op de netvoedingsaansluiting op de printer.
111
3 Sluit de printer aan op een stopcontact dat eerder voor andere elektrische apparaten is gebruikt.
4 Druk op als het lampje niet brandt.
Software wordt niet geïnstalleerd
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer het besturingssysteem
De volgende besturingssystemen worden ondersteund: Windows Vista, Windows XP, Windows 2000 en Mac OS
X.
Opmerking: Windows 2000-gebruikers moeten Service Pack 3 of later gebruiken.
Controleer uw systeemvereisten
Controleer of de computer voldoet aan de minimumvereisten die op de printerdoos worden vermeld.
Controleer de USB-aansluiting
1 Controleer of de USB-kabel niet is beschadigd.
2 Sluit het vierkante uiteinde van de USB-kabel stevig aan op de aansluiting achter op de printer.
3 Sluit het rechthoekige uiteinde van de USB-kabel stevig aan op de USB-poort van de computer.
De USB-poort wordt aangegeven met het USB-symbool
.
Sluit de netvoeding opnieuw aan
1 Druk op om de printer uit te zetten.
2 Trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact.
3 Maak de netvoeding voorzichtig los van de printer.
4 Sluit de netvoeding weer aan op de printer.
5 Steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact.
6 Druk op om de printer aan te zetten.
Schakel alle antivirusprogramma's uit.
1 Sluit alle geopende toepassingen.
2 Schakel alle antivirustoepassingen uit.
3 Dubbelklik op het pictogram Deze computer.
Klik in Windows XP op Start om het pictogram Deze computer weer te geven.
4 Dubbelklik op het pictogram van het cd-rom-station.
5 Dubbelklik zo nodig op setup.exe.
6 Volg de aanwijzingen op het scherm om de software te installeren.
112
Verwijder de software en installeer de software opnieuw
Verwijder de printersoftware en installeer de software opnieuw. Zie voor meer informatie “Verwijder de software en
installeer de software opnieuw” op pagina 115.
Pagina wordt niet afgedrukt
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer de berichten
Zie als er een foutbericht wordt weergegeven “Foutberichten op de display van de printer” op pagina 151.
Controleer de stroomvoorziening
Zie als het lampje niet brandt “De aan/uit-knop brandt niet” op pagina 111.
Plaats het papier opnieuw in de printer
Verwijder al het papier uit de printer en plaats het papier vervolgens terug in de printer.
Controleer de inkt
Controleer de inktvoorraden en installeer zo nodig nieuwe inktcartridges.
Controleer de cartridges
1 Verwijder de inktcartridges uit de printer.
2 Controleer of sticker en tape zijn verwijderd van de cartridge.
1
2
3 Plaats de cartridges terug in de printer.
Controleer de standaardinstellingen van de printer en de instellingen voor onderbreken
1 Klik op:
Windows Vista: Configuratiescherm Printers (onder Hardware en geluid).
Windows XP: Start Printers en faxapparaten.
Windows 2000: Start Instellingen Printers.
2 Dubbelklik op het afdrukwachtrijapparaat.
3 Klik op Printer.
Controleer of de optie Afdrukken onderbreken is uitgeschakeld.
Als er geen vinkje verschijnt naast Als standaardprinter instellen, moet u het afdrukwachtrijapparaat
selecteren voor elk bestand dat u wilt afdrukken.
Sluit de netvoeding opnieuw aan
1 Druk op om de printer uit te zetten.
2 Trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact.
113
3 Maak de netvoeding voorzichtig los van de printer.
4 Sluit de netvoeding weer aan op de printer.
5 Steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact.
6 Druk op om de printer aan te zetten.
Verwijder de software en installeer de software opnieuw
Verwijder de printersoftware en installeer de software opnieuw. Zie voor meer informatie “Verwijder de software en
installeer de software opnieuw” op pagina 115.
Afdrukken vanaf de digitale PictBridge-camera is niet mogelijk
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Schakel afdrukken vanaf de PictBridge-camera in
Selecteer de juiste USB-modus op de camera om afdrukken via PictBridge in te schakelen. Raadpleeg de
documentatie bij de digitale camera voor meer informatie.
Zorg dat u een digitale PictBridge-camera gebruikt
1 Maak de camera los van de printer.
2 Sluit een digitale PictBridge-camera aan op de PictBridge-poort. Raadpleeg de documentatie bij de digitale
camera om te bepalen of deze geschikt is voor PictBridge.
Controleer de USB-kabel
Gebruik alleen de USB-kabel die bij de camera is geleverd.
Controleer de berichten
Zie als er een foutbericht wordt weergegeven op de display “Foutberichten op de display van de printer” op
pagina 151.
Problemen met printercommunicatie oplossen
De printer kan geen gegevens uitwisselen met de computer. U moet bidirectionele communicatie instellen tussen
de printer en de computer. Zie voor meer informatie “Bidirectionele communicatie is niet ingesteld” op
pagina 145.
Informatie over waarschuwingsniveaus
Een groen vinkje geeft aan dat aan de systeemvereisten is voldaan.
Een geel vraagteken geeft aan dat er niet is voldaan aan de systeemvereisten. De meeste belangrijke functies
werken, maar de prestaties kunnen worden beïnvloed.
Een rood vraagteken geeft aan dat er niet is voldaan aan de systeemvereisten. De meeste belangrijke functies
werken niet.
Een rode X geeft aan dat er niet is voldaan aan de systeemvereisten. De installatie wordt niet voortgezet.
Voor een goede installatie moet u ervoor zorgen dat de computer aan alle systeemvereisten voldoet. De
systeemvereisten bevinden zich op de printerdoos.
114
Verwijder de software en installeer de software opnieuw
Als de printer niet juist werkt of als er een foutbericht over communicatie wordt weergegeven wanneer u de printer
gebruikt, moet u wellicht de printersoftware verwijderen en opnieuw installeren.
1 Windows Vista: klik op . Windows XP of eerder: klik op Start.
2 Klik op Programma's of Alle programma's Lexmark 5000 Series.
3 Kies Installatie ongedaan maken.
4 Volg de aanwijzingen op het scherm om de printersoftware te verwijderen.
5 Start de computer opnieuw op voordat u de printersoftware weer installeert.
6 Klik op Annuleren in alle vensters van de wizard Nieuwe hardware gevonden.
7 Plaats de cd in de computer en volg de aanwijzingen op het scherm om de software opnieuw te installeren.
Opmerking: als het installatievenster niet automatisch wordt weergegeven wanneer u de computer opnieuw
hebt opgestart, klikt u op Start Uitvoeren en typ D:\setup, waarbij D de letter van het cd-rom-station is.
Als de software nog steeds niet correct kan worden geïnstalleerd, bezoekt u onze website op www.lexmark.com
om te controleren of er nieuwe versies van de software beschikbaar zijn.
1 Selecteer uw land of regio (tenzij u in de Verenigde Staten woont).
2 Klik op de koppeling voor stuurprogramma's of voor downloads.
3 Selecteer de printerfamilie.
4 Selecteer het printermodel.
5 Selecteer het besturingssysteem.
6 Selecteer het bestand dat u wilt downloaden en volg de aanwijzingen op het scherm.
USB-poort activeren
U controleert als volgt of de USB-poort is geactiveerd op de computer:
1 Klik op Start Instellingen Configuratiescherm.
2 Als u Windows 2000 of Windows XP gebruikt:
a Klik op Prestaties en onderhoud en klik vervolgens op het pictogram Systeem.
b Klik op de tab Hardware.
c Klik op Apparaatbeheer.
Als u Windows Vista gebruikt, klikt u op het pictogram voor systeem en onderhoud en vervolgens op
Apparaatbeheer.
3 Klik op het plusteken (+) naast Universal Serial Bus Controller.
Als u USB-hostcontroller en USB-hoofdhub ziet staan, is de USB-poort geactiveerd.
115
Hebt u het probleem gevonden?
Ja Nee
Als u USB-hostcontroller en USB-hoofdhub niet ziet
staan, is de USB-poort niet geactiveerd. Raadpleeg
de documentatie bij de computer voor meer infor-
matie.
Neem contact op met de klantenservice.
1 Klik op Programma's of Alle programma's Lexmark
5000 Series.
2 Klik op Printeroplossingen.
3 Klik op de tab Contactgegevens.
Problemen met faxen oplossen
Er kunnen geen faxen worden verzonden of ontvangen
Dit zijn mogelijke oplossingen. Voer een van de volgende handelingen uit:
Controleer de berichten
Als er een foutbericht verschijnt, volgt u de aanwijzingen op de display.
Controleer de stroomvoorziening
Zie als het lampje niet brandt “De aan/uit-knop brandt niet” op pagina 111.
Controleer de kabelverbindingen
Controleer indien van toepassing of de volgende hardwareonderdelen stevig zijn aangesloten:
Netvoeding
Telefoon
Hoorn
Antwoordapparaat
Controleer de wandaansluiting voor telefoons
1 Sluit een telefoon aan op de wandaansluiting.
2 Luister of u een kiestoon hoort.
3 Als u geen kiestoon hoort, sluit u een andere telefoon aan op de wandaansluiting.
4 Als u nog steeds geen kiestoon hoort, sluit u de telefoon aan op een andere wandaansluiting.
5 Als u een kiestoon hoort, sluit u de printer aan op die wandaansluiting.
Controleer de controlelijst voor digitale telefoondiensten
De faxmodem is een analoog apparaat. Bepaalde apparaten kunnen op de printer worden aangesloten zodat u
digitale telefoondiensten kunt gebruiken.
Als u een ISDN-telefoondienst gebruikt, sluit u de printer aan op een analoge telefoonpoort (R-interfacepoort)
op een ISDN-adapter. Neem contact op met uw ISDN-leverancier voor meer informatie en om een R-
interfacepoort aan te vragen.
Als u DSL gebruikt, sluit u de printer aan op een DSL-filter of -router die ondersteuning biedt voor analoog
gebruik. Neem contact op met uw DSL-leverancier voor meer informatie.
116
Als u een PBX-telefoondienst gebruikt, moet u de printer aansluiten op een analoge aansluiting op het PBX-
systeem. Is een dergelijke aansluiting niet beschikbaar, dan kunt u overwegen een analoge telefoonlijn voor het
faxapparaat te installeren. Zie voor meer informatie over het verzenden van faxen via een PBX-telefoondienst
“Instellingen aanpassen om een fax te verzenden achter een PBX” op pagina 65.
Controleer of er een kiestoon is
Bel het nummer waarnaar u de fax wilt verzenden om te controleren of het nummer werkt.
Als de telefoonlijn door een ander apparaat wordt gebruikt, wacht u tot het andere apparaat klaar is voor u een
fax verzendt.
Als u de functie Kiezen hoorn op haak gebruikt, zet u het volume hoger om een kiestoon te kunnen waarnemen.
Maak andere apparaten tijdelijk los
Sluit de printer rechtstreeks aan op de telefoonlijn om te controleren of de printer correct functioneert. Verwijder
eventuele antwoordapparaten, computers met modems of telefoonlijnsplitters.
Controleer of er papier is vastgelopen
Controleer of er papier is vastgelopen en verwijder zo nodig het vastgelopen papier.
Schakel de wisselgesprekfunctie tijdelijk uit
Het verzenden van faxen wordt mogelijk onderbroken als de wisselgesprekfunctie is ingeschakeld. Schakel deze
functie uit voor u een fax verzendt of ontvangt. Neem contact op met het telefoonbedrijf voor de toetsenblokcode
waarmee u deze functie tijdelijk kunt uitschakelen.
Hebt u een voicemaildienst?
De voicemailfunctie die mogelijk wordt aangeboden via uw plaatselijke telefoonbedrijf, kan het verzenden en
ontvangen van faxen verstoren. U kunt als volgt de voicemailfunctie en de printer gebruiken om gesprekken te
beantwoorden:
Zie “Speciaal belsignaal instellen” op pagina 63. U kunt kiezen uit een aantal instellingen, waaronder Eén keer,
Twee keer, Drie keer en Altijd.
Ga na of u een tweede telefoonlijn voor de printer moet gebruiken.
Controleer de landcode
Controleer als volgt of de juiste landcode is ingesteld voor het land of de regio waar u de printer gebruikt:
1 Druk op het bedieningspaneel op Instellingen.
2 Druk herhaaldelijk op of tot App.instlng wordt weergegeven.
3 Druk op .
4 Druk herhaaldelijk op of tot Land wordt weergegeven.
5 Druk op .
6 Druk herhaaldelijk op of tot de land- of de regio-instelling met een * verschijnt.
7 Ga als volgt te werk als u de landcode wilt wijzigen:
a Druk herhaaldelijk op of tot het land of de regio wordt weergegeven waar u de printer gebruikt.
b Druk op om de instelling op te slaan.
117
Is uw printergeheugen vol?
Wijzig de instelling in Scannen na bellen.
1 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
2 Druk op .
3 Druk herhaaldelijk op of tot Faxinstellingen wordt weergegeven.
4 Druk op .
5 Druk herhaaldelijk op of tot Bellen en verzenden verschijnt.
6 Druk op .
7 Druk herhaaldelijk op of tot Scannen wordt weergegeven.
8 Druk op .
9 Druk herhaaldelijk op of tot Na bellen wordt weergegeven.
10 Druk op .
Faxen kunnen worden verzonden, maar kunnen niet worden ontvangen
Dit zijn mogelijke oorzaken en oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Plaats papier in de printer
Plaats papier in de printer om faxen af te drukken die op de printer zijn opgeslagen.
Controleer de instelling voor Automatisch beantwoorden
Als het lampje Automatisch beantwoorden brandt:
De printer beantwoordt de fax na het ingestelde aantal belsignalen.
Zie als u een speciaal belsignaal gebruikt “Speciaal belsignaal instellen” op pagina 63.
Controleer de inkt
Controleer de inktvoorraden en installeer zo nodig een nieuwe inktcartridge.
Controleer of Fax doorsturen is geselecteerd
1 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
2 Druk op .
3 Druk herhaaldelijk op of tot Faxinstellingen wordt weergegeven.
4 Druk op .
5 Druk herhaaldelijk op of tot Bellen en antwoorden verschijnt.
6 Druk op .
7 Druk herhaaldelijk op of tot Fax doorsturen wordt weergegeven.
8 Druk op .
9 Druk herhaaldelijk op of om de huidige instelling voor Fax doorsturen weer te geven.
118
10 Als u Fax doorsturen wilt uitschakelen, drukt u herhaaldelijk op of tot Uit wordt weergegeven.
11 Druk op om de instelling op te slaan.
Faxen kunnen worden ontvangen, maar kunnen niet worden verzonden
Dit zijn mogelijke oorzaken en oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer de geselecteerde modus
Selecteer de modus Faxen om de printer in te stellen voor faxen.
Controleer hoe het document is geplaatst
Plaats het originele document met de bedrukte zijde naar beneden in de ADI.
Controleer de instelling voor het kiesvoorvoegsel
1 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
2 Druk op .
3 Druk herhaaldelijk op of tot Faxinstellingen wordt weergegeven.
4 Druk op .
5 Druk herhaaldelijk op of tot Bellen en verzenden verschijnt.
6 Druk op .
7 Druk herhaaldelijk op of tot Voorv. kzn wordt weergegeven.
8 Druk op .
9 Druk herhaaldelijk op of tot Maken wordt weergegeven als u de instelling wilt wijzigen.
10 Druk op .
11 Geef het kiesvoorvoegsel op dat voorafgaand aan elk telefoonnummer moet worden gekozen.
12 Druk op .
Controleer het snelkeuzenummer
Controleer of er een snelkeuzeknop is geprogrammeerd voor het gewenste telefoonnummer. Zie “Snelkeuze
instellen” op pagina 64.
U kunt eventueel het nummer handmatig kiezen.
Controleer of met de printer een kiestoon wordt vastgesteld
Zie “Fax verzenden terwijl u een gesprek voert (Kzn hrn op haak) met het bedieningspaneel” op pagina 42.
Controleer de instelling voor Belmethode.
1 Luister of u een kiestoon hoort. Als u wel een kiestoon hoort, maar de printer de verbinding verbreekt zonder
het nummer te kiezen, is de kiestoon niet herkend.
2 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
3 Druk op .
4 Druk herhaaldelijk op of tot Faxinstellingen wordt weergegeven.
5 Druk op .
119
6 Druk herhaaldelijk op of tot Bellen en verzenden verschijnt.
7 Druk op .
8 Druk herhaaldelijk op of tot Belmethode wordt weergegeven.
9 Druk op .
10 Druk herhaaldelijk op of tot Achter PBX verschijnt.
11 Druk op om deze instelling op te slaan.
Printer ontvangt een lege fax
Dit zijn mogelijke oorzaken en oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer het originele document
Vraag de verzender te controleren of het originele document juist is geplaatst.
Controleer de inkt
Controleer de inktvoorraden en installeer zo nodig een nieuwe inktcartridge.
Controleer de cartridges
1 Verwijder de inktcartridges uit de printer.
2 Controleer of sticker en tape zijn verwijderd van de cartridge.
1
2
3 Plaats de inktcartridges terug in de printer.
Ontvangen fax heeft een slechte afdrukkwaliteit
Dit zijn mogelijke oorzaken en oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Neem de controlelijst voor de verzender door
Controleer of de kwaliteit van het originele document naar behoren is.
Verzend de fax opnieuw. Mogelijk is de kwaliteit van de telefoonverbinding niet optimaal.
Gebruik een hogere scanresolutie voor de fax.
Controleer de inkt
Controleer de inktvoorraden en installeer zo nodig een nieuwe inktcartridge.
Reinig de scannerlens en de witte roller
1 Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en maak de telefoonlijn los van de wandaansluiting voor
telefoons.
2 Open het bedieningspaneel.
3 Duw de hendel van de roller voorzichtig naar links en trek de hendel naar voren. Til vervolgens de witte roller
uit de printer.
120
4 Maak een schone, pluisvrije doek vochtig met water en veeg hiermee de witte roller en scannerlens schoon.
Opmerking: de scannerlens bevindt zich onder de witte roller.
5 Plaats de droge witte roller terug in de printer, duw de hendel van de roller voorzichtig naar links en klik de roller
vast.
6 Steek de stekker van het netsnoer weer in het stopcontact en sluit de telefoonlijn weer aan op de wandaansluiting
voor telefoons.
Gegevens van nummerweergave worden niet weergegeven
Patroon nummerweergave is wellicht niet correct ingesteld
De printer ondersteunt twee soorten nummerweergave: Patroon 1 (FSK) en Patroon 2 (DTMF). Afhankelijk van het
land of de regio waar u woont en de telecomaanbieder die u gebruikt, moet u mogelijk overschakelen naar een ander
patroon om nummerweergave te activeren. Zie voor meer informatie “Patroon nummerweergave wijzigen met het
bedieningspaneel” op pagina 53.
Fout met fax
De communicatie tussen de faxapparaten is verbroken.
Verzend de fax opnieuw. Mogelijk is de kwaliteit van de telefoonverbinding niet optimaal.
Verbinden mislukt
Dit zijn mogelijke oorzaken en oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Gebruik de controlelijst voor de telefoonlijn
Verzend de fax opnieuw. Mogelijk is de kwaliteit van de telefoonverbinding niet optimaal.
Bel het nummer waarnaar u de fax wilt verzenden om te controleren of het nummer werkt.
Als de telefoonlijn door een ander apparaat wordt gebruikt, wacht u tot het andere apparaat klaar is voor u een
fax verzendt.
Controleer of de printer de kiestoon herkent.
Zie “Fax verzenden terwijl u een gesprek voert (Kzn hrn op haak) met het bedieningspaneel” op pagina 42.
Controleer de instelling voor Belmethode.
1 Luister of u een kiestoon hoort. Als u wel een kiestoon hoort, maar de printer de verbinding verbreekt zonder
het nummer te kiezen, is de kiestoon niet herkend.
2 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
3 Druk op .
4 Druk herhaaldelijk op of tot Faxinstellingen wordt weergegeven.
5 Druk op .
6 Druk herhaaldelijk op of tot Bellen en verzenden verschijnt.
7 Druk op .
8 Druk herhaaldelijk op of tot Belmethode wordt weergegeven.
9 Druk op .
10 Druk herhaaldelijk op of tot de gewenste belmethode wordt weergegeven.
11 Druk op om deze instelling op te slaan.
121
Faxmodus niet ondersteund
Controleer de functies van het ontvangende faxapparaat
Het ontvangende faxapparaat is niet geschikt voor de fax die u wilt verzenden. Als het probleem wordt veroorzaakt
door:
De faxresolutie, moet u een lagere resolutie gebruiken.
1 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
2 Druk op Kwaliteit.
3 Druk herhaaldelijk op of tot een lagere afdrukkwaliteit wordt weergegeven.
4 Druk op .
Papier van het formaat Legal, wijzigt u het papierformaat in A4.
Kleurenfaxen, verzendt u zwart-witfax
Controleer of Fax automatisch converteren is ingeschakeld
1 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
2 Druk op .
3 Druk herhaaldelijk op of tot Faxinstellingen wordt weergegeven.
4 Druk op .
5 Druk herhaaldelijk op of tot Bellen en verzenden verschijnt.
6 Druk op .
7 Druk herhaaldelijk op of tot Fax autom. converteren wordt weergegeven.
8 Druk op .
9 Als er geen sterretje (*) wordt weergegeven naast Aan, drukt u op .
Fout met externe fax
Dit zijn mogelijke oorzaken en oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer de telefoonlijn
Verzend de fax opnieuw. Mogelijk is de kwaliteit van de telefoonverbinding niet optimaal.
Verlaag de verzendsnelheid
1 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
2 Druk op .
3 Druk herhaaldelijk op of tot Faxinstellingen wordt weergegeven.
4 Druk op .
5 Druk herhaaldelijk op of tot Bellen en verzenden verschijnt.
6 Druk op .
7 Druk herhaaldelijk op of tot Maximale verzendsnelheid wordt weergegeven.
122
8 Druk op .
9 Druk herhaaldelijk op of tot een lagere snelheid wordt weergegeven.
10 Druk op .
Opmerkingen:
Hoe lager de verzendsnelheid, des te langer het duurt om de fax te verzenden.
Met deze oplossing worden alle faxen met een lagere snelheid verzonden tot u de verzendsnelheid aanpast.
11 Verzend de fax opnieuw.
12 Als het probleem blijft aanhouden, herhaalt u de voorgaande stappen om de fax te verzenden met steeds lagere
verzendsnelheden.
Opmerking: 2400 bps is de laagste verzendsnelheid.
Telefoonlijn bezet
Dit zijn mogelijke oorzaken en oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Wijzig de instellingen voor opnieuw kiezen
Het nummer wordt drie keer opnieuw gekozen met intervallen van twee minuten. U kunt maximaal vijf pogingen voor
opnieuw kiezen met intervallen van acht minuten instellen.
U wijzigt als volgt de instellingen voor opnieuw kiezen:
1 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Faxen.
2 Druk op .
3 Druk herhaaldelijk op of tot Faxinstellingen wordt weergegeven.
4 Druk op .
5 Druk herhaaldelijk op of tot Bellen en verzenden verschijnt.
6 Druk op .
7 U wijzigt als volgt het aantal pogingen voor opnieuw kiezen:
a Druk herhaaldelijk op of tot Pog opnieuw kzn verschijnt.
b Druk op .
c Druk herhaaldelijk op of tot de gewenste instelling wordt weergegeven.
d Druk op .
8 U wijzigt als volgt de waarde voor het interval tussen twee pogingen voor opnieuw kiezen:
a Druk herhaaldelijk op of tot Tijd voor opnieuw kiezen verschijnt.
b Druk op .
c Druk herhaaldelijk op of tot de gewenste instelling wordt weergegeven.
d Druk op .
Plan om de fax later nogmaals te verzenden
Zie “Groepsfax verzenden op een opgegeven tijdstip” op pagina 43.
123
Fout met telefoonlijn
Dit zijn mogelijke oorzaken en oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer de controlelijst voor digitale telefoondiensten
De faxmodem is een analoog apparaat. Bepaalde apparaten kunnen op de printer worden aangesloten zodat u
digitale telefoondiensten kunt gebruiken.
Als u een ISDN-telefoondienst gebruikt, sluit u de printer aan op een analoge telefoonpoort (R-interfacepoort)
op een ISDN-adapter. Neem contact op met uw ISDN-leverancier voor meer informatie en om een R-
interfacepoort aan te vragen.
Als u DSL gebruikt, sluit u de printer aan op een DSL-filter of -router die ondersteuning biedt voor analoog
gebruik. Neem contact op met uw DSL-leverancier voor meer informatie.
Als u een PBX-telefoondienst gebruikt, moet u de printer aansluiten op een analoge aansluiting op het PBX-
systeem. Is een dergelijke aansluiting niet beschikbaar, dan kunt u overwegen een analoge telefoonlijn voor het
faxapparaat te installeren. Zie voor meer informatie over het verzenden van faxen via een PBX-telefoondienst
“Instellingen aanpassen om een fax te verzenden achter een PBX” op pagina 65.
Controleer de telefoonlijn
Als de telefoonlijn door een ander apparaat wordt gebruikt, wacht u tot het andere apparaat klaar is voor u een fax
verzendt.
Controleer de kabelverbindingen
Controleer indien van toepassing of de volgende hardwareonderdelen stevig zijn aangesloten:
Netvoeding
Telefoon
Hoorn
Antwoordapparaat
Problemen met vastgelopen en verkeerd ingevoerd papier
oplossen
Er is papier vastgelopen in de printer
Papier automatisch uitvoeren
U kunt als volgt het papier uitvoeren om het vastgelopen papier te verwijderen:
1 Houd ingedrukt.
2 Verwijder het papier uit de papieruitvoerlade.
Papier handmatig verwijderen
1 Druk op om de printer uit te zetten.
2 Pak het papier stevig vast en trek het voorzichtig uit de printer.
Waarschuwing: Papier moet wanneer dit mogelijk is uit de voorzijde van de printer worden getrokken. Hiermee
voorkomt u schade aan het raderwerk en de rollen van de printer.
3 Druk op om de printer weer aan te zetten.
124
Er is papier vastgelopen in de papiersteun
1 Druk op om de printer uit te zetten.
2 Pak het papier stevig vast en trek het voorzichtig uit de printer.
3 Druk op om de printer weer aan te zetten.
Papier vastgelopen in de automatische documentinvoer (ADI)
1 Klap het bedieningspaneel omhoog.
2 Duw de hendel van de roller voorzichtig naar links en trek de hendel naar voren. Til vervolgens de witte roller
uit de printer.
3 Pak het papier stevig vast en trek het voorzichtig uit de printer.
4 Plaats de witte roller terug in de printer, duw de hendel van de roller voorzichtig naar links en klik deze vast.
5 Sluit het bedieningspaneel tot dit vastklikt .
6 Druk op .
Opmerking: duw het papier niet te ver in de ADI om te voorkomen dat het papier vastloopt.
Papier of speciaal papier wordt verkeerd ingevoerd
Probeer een of meer van de volgende oplossingen wanneer papier of speciaal papier verkeerd, scheef of met
meerdere vellen tegelijk wordt ingevoerd, of vellen aan elkaar vastkleven. Probeer een of meer van de volgende
oplossingen:
Controleer de staat van het papier
Gebruik alleen nieuw en ongekreukeld papier.
Controleer de plaatsing van het papier
Plaats een kleinere hoeveelheid papier in de printer.
Plaats het papier met de afdrukzijde naar u toe in de printer. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn
geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.)
Zie “Papier in de printer plaatsen” op pagina 36 en de verwante onderwerpen voor meer informatie over:
Maximum aantal vellen per papiersoort
Speciale instructies voor het plaatsen van ondersteunde papiersoorten en speciaal papier
Verwijder elke pagina zodra deze is afgedrukt
Verwijder elke pagina zodra deze uit de printer komt en laat de pagina's volledig drogen voor u ze op elkaar legt.
125
Pas de papiergeleiders aan
Pas de papiergeleiders aan:
Als u materiaal gebruikt dat minder dan 8,5 inch (216 mm) breed is
Plaats de geleiders tegen de rand van het afdrukmateriaal. Zorg ervoor dat het afdrukmateriaal niet omkrult.
1
2
Printer voert geen papier, enveloppen of speciaal papier in
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer of er papier is vastgelopen
Controleer of er papier is vastgelopen en verwijder zo nodig het vastgelopen papier. Zie voor meer informatie
“Problemen met vastgelopen en verkeerd ingevoerd papier oplossen” op pagina 124.
Controleer de plaatsing van het materiaal
Controleer of het speciale papier juist is geplaatst. Zie voor meer informatie “Papier in de printer plaatsen” op
pagina 36.
Plaats per keer slechts één pagina, envelop of vel speciaal papier in de printer.
Controleer de standaardinstellingen van de printer en de instellingen voor onderbreken
1 Windows Vista: klik op Configuratiescherm Printers (onder Hardware en geluid).
Windows XP: klik op Start Instellingen Printers en faxapparaten.
2 Dubbelklik op het afdrukwachtrijapparaat.
3 Klik op Printer.
Controleer of de optie Afdrukken onderbreken is uitgeschakeld.
Als er geen vinkje verschijnt naast Als standaardprinter instellen, moet u het afdrukwachtrijapparaat
selecteren voor elk bestand dat u wilt afdrukken.
Bannerpapier is vastgelopen
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Verwijder het vastgelopen bannerpapier
1 Druk op om de printer uit te zetten.
2 Verwijder het vastgelopen bannerpapier uit de printer.
Neem de controlelijst voor het afdrukken op bannerpapier door
Gebruik alleen het aantal vellen dat u nodig hebt voor de banner.
Selecteer de volgende instellingen om de printer in te stellen op doorlopende papierinvoer zonder dat daarbij
het papier vastloopt:
1 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Afdrukken.
2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
126
3 Selecteer het tabblad Papierinstellingen.
4 Selecteer Banner in het gedeelte Papierformaat.
5 Selecteer het papierformaat A4 (banner) of Letter (banner).
6 Selecteer de afdrukstand Staand of Liggend.
7 Klik op OK.
8 Klik op OK of Afdrukken.
Papier loopt nog steeds vast
Gebruikt u papier dat bestemd is voor een inkjetprinter?
Controleer welke soort papier u gebruikt. Sommige papiersoorten van mindere kwaliteit zijn te dun of te glad en
worden niet goed ingevoerd. Zie voor meer informatie “Compatibele, speciale papiersoorten selecteren” op
pagina 69.
Hebt u het papier correct geplaatst?
Zie voor meer informatie “Papier in de printer plaatsen” op pagina 36.
Opmerking: duw het papier niet te ver in de printer.
Problemen met afdrukken oplossen
Foto van 4 x 6 inch (10 x 15 cm) wordt slechts gedeeltelijk afgedrukt met een
digitale PictBridge-camera
Controleer of het fotoformaat en papierformaat correct zijn ingesteld
Het foutbericht Fout met papier- of fotoformaat wordt weergegeven als het geselecteerde fotoformaat
niet overeenkomt met het ingestelde papierformaat. Doorgaans gebeurt dit als u wilt afdrukken vanaf uw digitale
PictBridge-camera. Mogelijk is de menuoptie Fotoformaat op het bedieningspaneel van de printer nog ingesteld op
8,5 x 11 inch of 5 x 7 inch, maar hebt u op de camera het afdrukformaat 4 x 6 inch of L ingesteld.
Controleer of u het fotoformaat hebt ingesteld op 4 x 6 inch of 10 x 15 cm, afhankelijk van welk
standaardfotoformaat wordt gebruikt in uw land of regio.
Controleer of fotopapier van het formaat 4 x 6 inch (10 x 15 cm) correct in de papiersteun is geplaatst.
Als u op de digitale Pictbridge-camera de afdrukinstelling kunt aanpassen, stelt u op de camera het
afdrukformaat in op 4 x 6 inch (10 x 15 cm).
Als u het papierformaat niet kunt wijzigen via de camera, gebruikt u het bedieningspaneel om het papierformaat
in te stellen op 4 x 6 inch (10 x 15 cm).
1 Sluit het ene uiteinde van de USB-kabel die bij de camera is geleverd, aan op de camera en het andere
uiteinde op de PictBridge-poort aan de voorkant van de printer.
2 Schakel de camera in en selecteer de eerste foto met het bedieningspaneel van de camera.
3 Wacht tot Afdrukken met PictBridge wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de printer.
Opmerking: Als Fout met papier- of fotoformaat wordt weergegeven, drukt u op
om het
foutbericht te wissen.
4 Druk op .
5 Druk herhaaldelijk op of tot Fotoformaat verschijnt.
6 Druk op .
7 Druk herhaaldelijk op of tot 4 x 6 inch of 10 x 15 cm wordt weergegeven.
8 Druk op .
127
9 Druk herhaaldelijk op of tot Papierinstellingen wordt weergegeven.
10 Druk op .
11 Druk herhaaldelijk op of tot Papierformaat verschijnt.
12 Druk op .
13 Druk herhaaldelijk op of tot 10 x 15 cm wordt weergegeven.
14 Druk op .
15 Druk op Kleur of Zwart.
Afdrukkwaliteit verbeteren
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer het papier
U gebruikt het juiste papier voor het document. Als u foto's of andere afbeeldingen van hoge kwaliteit afdrukt,
kunt u voor optimale resultaten het beste Lexmark fotopapier gebruiken.
Gebruik zwaarder of helderwit papier.
Selecteer een hogere afdrukkwaliteit
1 Selecteer de modus Kopiëren of Scannen, afhankelijk van de afdruktaak.
2 Druk op Kwaliteit.
3 Druk herhaaldelijk op of tot de gewenste kwaliteit wordt weergegeven.
4 Druk op .
Controleer de inktcartridges
Als het document nog steeds niet de gewenste afdrukkwaliteit heeft, voert u de volgende stappen uit:
1 Lijn de inktcartridges uit. Zie voor meer informatie “Inktcartridges uitlijnen” op pagina 105. Als de afdrukkwaliteit
niet is verbeterd, gaat u door met de volgende stap.
2 De spuitopeningen van de inktcartridge reinigen. Zie voor meer informatie “Spuitopeningen van de inktcartridges
reinigen” op pagina 105. Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd, gaat u door met de volgende stap.
3 Verwijder de cartridges uit de printer en plaats de cartridges terug. Zie voor meer informatie “Gebruikte
inktcartridge verwijderen” op pagina 102 en “Inktcartridges installeren” op pagina 103. Als de afdrukkwaliteit niet
is verbeterd, gaat u door met de volgende stap.
4 Veeg de spuitopeningen en contactpunten van de cartridge schoon. Zie voor meer informatie “Spuitopeningen
en contactpunten van de inktcartridge schoonvegen” op pagina 106.
Is de afdrukkwaliteit hierna nog steeds niet naar behoren, dan moet u de inktcartridges vervangen. Zie voor
meer informatie “Supplies bestellen” op pagina 109.
Kwaliteit van tekst en afbeeldingen is slecht
Lege pagina's
Donkere afdrukken
Fletse afdrukken
Onjuiste kleuren
Lichte en donkere banen op de afdruk
Scheve lijnen
Vlekken
Strepen
Witte lijnen in afdrukken
128
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer de inkt
Controleer de inktvoorraden en installeer zo nodig nieuwe inktcartridges.
Verwijder vellen papier wanneer deze zijn afgedrukt
Verwijder voor de volgende materiaalsoorten de afzonderlijke vellen zodra ze worden uitgevoerd en laat de vellen
drogen om te voorkomen dat de inkt gaat vlekken:
Documenten met afbeeldingen
Fotopapier
Extra zwaar, mat papier of glossy papier
Transparanten
Etiketten
Enveloppen
Opstrijktransfers
Opmerking: de transparanten moeten ongeveer 15 minuten drogen.
Gebruik een ander merk papier
Bij elk merk papier wordt inkt anders opgenomen en worden kleuren verschillend afgedrukt. Als u foto's of andere
afbeeldingen van hoge kwaliteit afdrukt, kunt u voor optimale resultaten het beste Lexmark fotopapier gebruiken.
Controleer de staat van het papier
Gebruik alleen nieuw en ongekreukeld papier.
Verwijder de software en installeer de software opnieuw
De software is mogelijk niet goed geïnstalleerd
Slechte kwaliteit aan de randen van het papier
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer de minimuminstellingen voor afdrukken
Als u de functie voor afdrukken zonder rand niet gebruikt, zijn dit de aanbevolen minimuminstellingen:
Linker- en rechtermarge:
6,35 mm (0,25 inch) voor Letter-papier
3,37 mm (0,133 inch) voor alle papierformaten, behalve Letter
Bovenmarge: 1,7 mm (0,067 inch)
Ondermarge: 12,7 mm (0,5 inch)
Schakel de functie voor afdrukken zonder rand in
1 Klik in het programma op Bestand Afdrukken.
2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
3 Klik op Afdrukindeling.
4 Klik op Zonder rand.
129
Gebruik fotopapier
U moet fotopapier gebruiken voor afdrukken zonder rand. Er worden smalle marges afgedrukt wanneer u de functie
Zonder rand selecteeert wanneer u afdrukt op normaal papier.
Controleer of het papierformaat overeenkomt met de instelling van de printer
1 Klik in het programma op Bestand Afdrukken.
2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
3 Klik op Papierinstellingen.
4 Controleer het papierformaat.
Lage afdruksnelheid
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Verhoog de verwerkingssnelheid van de computer
Sluit alle toepassingen die u niet gebruikt.
Gebruik minder afbeeldingen of kleinere afbeeldingen in het document.
Verwijder zo veel mogelijk ongebruikte lettertypen van het systeem.
Voeg geheugen toe
Ga na of u het RAM-geheugen van de computer moet uitbreiden.
Selecteer een lagere afdrukkwaliteit
1 Klik in het programma op Bestand Afdrukken.
2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
3 Klik op Kwaliteit/exemplaren.
4 Selecteer een lagere afdrukkwaliteit in het gedeelte Kwaliteit/snelheid.
Verwijder de software en installeer deze opnieuw
Soms helpt het om de bestaande printersoftware te verwijderen en opnieuw te installeren.
Controleer de plaatsing van het papier
Plaats een kleinere hoeveelheid papier in de printer. U gebruikt mogelijk een dikkere papiersoort.
Zorg ervoor dat u de juiste papiersoort in de printer plaatst.
Zie “Papier in de printer plaatsen” op pagina 36 en de verwante onderwerpen voor meer informatie over:
Maximum aantal vellen per papiersoort
Speciale instructies voor het plaatsen van ondersteunde papiersoorten en speciaal papier
Documenten of foto's worden slechts gedeeltelijk afgedrukt
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer hoe het document is geplaatst
Het document of de foto moet met de bedrukte zijde omlaag in de automatische documentinvoer (ADI) zijn geplaatst
en zijn gecentreerd tussen de papiergeleiders van de ADI.
130
Controleer het papierformaat
Zorg dat het formaat van het papier in de printer overeenkomt met het document- of fotoformaat dat u hebt
geselecteerd.
Foto bevat vlekken of krassen
Zorg ervoor dat u de afdrukzijde van foto's niet aanraakt met uw vingers of scherpe voorwerpen om vlekken en
krassen te voorkomen. Voor de beste resultaten verwijdert u elk afgedrukt vel meteen uit de papieruitvoerlade en
laat u de afdrukken ten minste 24 uur drogen voordat u ze op elkaar stapelt, laat zien of opbergt.
Inktcartridges controleren
Zijn de inktcartridges correct geïnstalleerd?
Zie voor meer informatie “Inktcartridges installeren” op pagina 103.
Zijn de sticker en de tape verwijderd van de cartridges?
1 Verwijder de inktcartridges uit de printer.
2 Controleer of sticker en tape zijn verwijderd van de cartridge.
1
2
3 Plaats de cartridges terug in de printer.
Zijn er cartridges die weinig inkt bevatten?
1 Voer een van de volgende handelingen uit:
Windows Vista: klik op .
Windows XP en eerder: klik op Start.
2 Klik op Programma's of Alle programma's Lexmark 5000 Series.
3 Klik op Printeroplossingen.
4 Als een uitroepteken (!) wordt weergegeven bij een inktcartridge, is de inkt bijna op. Installeer een nieuwe
cartridge. Zie voor meer informatie “Inktcartridges installeren” op pagina 103.
Zie voor informatie over het bestellen van cartridges “Papier en andere supplies bestellen” op pagina 109.
Inktvoorraden lijken incorrect
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Drukt u afbeeldingen of foto's af?
Als u documenten afdrukt met veel afbeeldingen, of met de instelling Foto voor Kwaliteit/snelheid, gebruikt de printer
meer inkt. Het type document dat u afdrukt en de afdrukkwaliteit die u selecteert zijn van invloed op de hoeveelheid
inkt die de printer gebruikt.
Drukt u een groot bestand af?
De inktvoorraden die worden weergegeven in de printersoftware, worden niet bijgewerkt tijdens een afdruktaak. De
inktvoorraad van het begin van de afdruktaak wordt weergegeven. De inktvoorraden lijken wellicht onjuist in het
venster Afdrukstatus wanneer u een groot bestand afdrukt.
131
Inktvoorraden lijken te snel af te nemen
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Drukt u foto's of documenten met veel afbeeldingen af?
Foto's en afbeeldingen vergen meer inkt dan tekstdocumenten. Bij het afdrukken van foto's of afbeeldingen neemt
het inktverbruik toe.
Drukt u af met Foto als instelling voor Kwaliteit/snelheid?
U kunt inkt besparen door de instelling Foto alleen te gebruiken als u afdrukt op fotopapier of extra zwaar, mat
papier. Voor alle andere papiersoorten kunt u het beste een lagere instelling voor Kwaliteit/snelheid gebruiken.
Gebruik de instelling Snel afdrukken of Normaal voor het afdrukken van de meeste tekstdocumenten.
Er wordt een lege of verkeerde pagina afgedrukt
Verwijder de sticker en de tape van de inktcartridges
Til de scannereenheid op en verwijder de inktcartridges uit de inktcartridgehouder. Controleer of de sticker en de
tape zijn verwijderd van de spuitopeningen aan de onderkant van de cartridges.
Controleer of de cartridges correct zijn geïnstalleerd
Houd de printer met de voorzijde naar u toe en controleer of de inktcartridge correct is geïnstalleerd. Controleer
wanneer u een kleureninktcartridge gebruikt of deze correct is geïnstalleerd in de rechterhouder. Controleer wanneer
u een zwarte of foto-inktcartridge gebruikt of deze correct is geïnstalleerd in de linkerhouder.
Controleer de USB-aansluiting
1 Controleer of de USB-kabel is aangesloten op de computer. De USB-poort achter op de computer is te
herkennen aan het
USB-symbool. Steek het lange, platte uiteinde van de USB-kabel in deze poort.
2 Controleer of het kleinere, vierkante uiteinde van de USB-kabel is aangesloten op de achterkant van de printer.
3 Controleer of de USB-kabel niet is beschadigd en of het -lampje brandt.
Sluit alle andere geopende bestanden voordat u afdrukt
Sluit alle andere geopende bestanden in het programma waarin u werkt voordat u een bestand afdrukt. Als er te
veel bestanden geopend zijn in hetzelfde programma, wordt een lege pagina afgedrukt.
Ontbrekende of onverwachte tekens op afdrukken
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Zorg ervoor dat de lettertypen op de juiste wijze zijn toegepast in de toepassing
In de meeste toepassingen kan een lettertype dat is uitgerekt of vergroot of verkleind, niet worden afgedrukt.
Zorg ervoor dat het TrueType-lettertype beschikbaar is op de computer
Mogelijk is het lettertype dat u wilt afdrukken, niet beschikbaar in het selectievak voor lettertypen in de toepassing.
Niet alle lettertypen zijn geschikt om af te drukken; controleer of het lettertype een TrueType-lettertype is. Raadpleeg
de documentatie bij de toepassing voor meer informatie.
132
Controleer of het document is opgemaakt of gemaakt voor de printer.
Mogelijk worden in Windows lettertypen vervangen door andere lettertypen. Tevens kunnen regeleinden en pagina-
einden worden gewijzigd. Los deze problemen op in de toepassing waarin het document is gemaakt en sla de
wijzigingen op om het document opnieuw af te drukken.
Kleuren op de afdruk zijn flets of wijken af van de kleuren op het scherm
Controleer het volgende. Wanneer u denkt dat het probleem is opgelost, test u de oplossing door het document naar
de printer te sturen.
Zijn de instellingen voor kleur en afdruksnelheid correct ingesteld?
Mogelijk moet u de instellingen voor kleuren en de afdruksnelheid aanpassen.
Zijn er cartridges die weinig inkt bevatten?
1 Voer een van de volgende handelingen uit:
Windows Vista: klik op Configuratiescherm.
Windows XP of 2000: klik op Start.
2 Klik op Programma's of Alle programma's Lexmark 5000 Series.
3 Klik op Printeroplossingen.
4 Als een uitroepteken (!) wordt weergegeven bij een van de inktcartridges, is de inkt bijna op. Installeer een
nieuwe cartridge.
Vellen glossy fotopapier of transparanten kleven aan elkaar vast
Zijn de foto's of transparanten opgedroogd en aan elkaar vastgekleefd op de
papieruitvoerlade?
Verwijder de foto's of transparanten uit de papieruitvoerlade op het moment dat deze uit de printer komen. Laat ze
drogen voordat u ze op elkaar legt. De inkt op het oppervlak van fotopapier of transparanten droogt langzamer dan
bij andere afdrukmaterialen.
Gebruikt u transparanten of fotopapier bestemd voor een inkjetprinter?
Zie voor meer informatie over het bestellen van supplies “Compatibele, speciale papiersoorten selecteren” op
pagina 69.
Pagina wordt afgedrukt met andere lettertypen
Controleer of de juiste printer is geselecteerd.
Als u afdrukt vanuit een toepassing, controleert u of de geselecteerde printer de printer is die u wilt gebruiken voor
de afdruktaak.
Het is handig om de printer die u het meest gebruikt voor afdrukken in te stellen als de standaardprinter.
133
Zorg ervoor dat het TrueType-lettertype beschikbaar is op de computer
Mogelijk is het lettertype dat u wilt afdrukken, niet beschikbaar in het selectievak voor lettertypen in de toepassing.
Niet alle lettertypen zijn geschikt om af te drukken; controleer of het lettertype een TrueType-lettertype is. Raadpleeg
de documentatie bij de toepassing voor meer informatie.
Zorg ervoor dat de lettertypen op de juiste wijze zijn toegepast in de toepassing
In de meeste toepassingen kan een lettertype dat is uitgerekt of vergroot of verkleind, niet worden afgedrukt.
Afdruk is te donker of vlekkerig
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Laat de inkt drogen voordat u het papier aanraakt
Verwijder het papier op het moment dat het wordt uitgevoerd en laat de inkt drogen voor u het papier gebruikt.
Controleer of de instelling bij Kwaliteit/snelheid overeenkomt met de papiersoort die in de
printer is geplaatst
De instelling Foto voor Kwaliteit/snelheid kan bij gebruik van normaal papier vlekken veroorzaken. Als u gewoon
papier gebruikt, probeert u de instelling Normaal.
Zorg ervoor dat de spuitopeningen van de inktcartridge schoon zijn
Mogelijk moet u de spuitopeningen van de inktcartridge reinigen.
Afgedrukte tekens hebben een verkeerde vorm of zijn niet correct uitgelijnd
Hebt u spaties toegevoegd aan de linkermarge?
Als de afgedrukte tekst niet goed is uitgelijnd, controleert u of er geen spaties zijn toegevoegd met Enter of de
spatiebalk (harde spaties).
Moet u de inktcartridges uitlijnen?
Misschien zijn de inktcartridges niet goed uitgelijnd.
1 Voer een van de volgende handelingen uit:
Windows Vista: klik op Configuratiescherm.
Windows XP of 2000: klik op Start.
2 Klik op Programma's of Alle programma's Lexmark 5000 Series.
3 Klik op Printeroplossingen.
4 Klik op de tab Onderhoud.
5 Klik op Uitlijnen om vage randen te voorkomen.
Zijn de inktcartridges schoon?
Mogelijk moet u de spuitopeningen van de inktcartridge reinigen.
134
Afgedrukte pagina's vertonen afwisselend lichte en donkere banen
Als de printer tijdens een afdruktaak vaak wordt onderbroken en pagina's afdrukt met afwisselend lichte en donkere
banen, worden de gegevens sneller afgedrukt dan de computer ze kan verzenden. Baanvorming tijdens het
afdrukken treedt op wanneer de printer regelmatig wordt onderbroken. U moet misschien de instellingen in de
printersoftware wijzigen. Het is ook mogelijk dat het probleem optreedt omdat de printer en de computer niet goed
met elkaar kunnen communiceren.
Kunnen de printer en de computer gegevens uitwisselen?
Controleer de status van de printer:
1 Voer een van de volgende handelingen uit:
Windows Vista: klik op Configuratiescherm.
Windows XP of 2000: klik op Start.
2 Klik op Programma's of Alle programma's Lexmark 5000 Series.
3 Klik op Printeroplossingen.
4 De status van de printer is:
Communicatie is niet mogelijk: er is mogelijk een probleem met de hardware- of software-instellingen van
de printer.
Gereed of Bezig met afdrukken: het probleem wordt mogelijk veroorzaakt door de instellingen van de
printersoftware.
Transparanten of foto's bevatten witte lijnen
Pas de instellingen voor Kwaliteit/snelheid aan
1 Open het gewenste document of de gewenste foto en klik op Bestand Druk af.
2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
3 Selecteer een van de volgende opties op het tabblad Kwaliteit/exemplaren:
Foto voor het afdrukken van foto's.
Normaal voor het afdrukken van transparanten.
Controleer de instellingen van het programma
Gebruik een ander vulpatroon in het programma. Raadpleeg de documentatie bij het programma voor meer
informatie.
Voer onderhoud uit op de inktcartridges
Mogelijk moet u de spuitopeningen van de inktcartridge reinigen.
Verticale rechte lijnen zijn rafelig
Pas de instellingen voor Kwaliteit/snelheid aan
1 Open het gewenste document of de gewenste foto en klik op Bestand Druk af.
2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
3 Selecteer een van de volgende opties op het tabblad Kwaliteit/exemplaren:
Foto voor het afdrukken van foto's.
Normaal voor het afdrukken van transparanten.
135
Lijn de inktcartridges uit
1 Voer een van de volgende handelingen uit:
Windows Vista: klik op Configuratiescherm.
Windows XP of 2000: klik op Start.
2 Klik op Programma's of Alle programma's Lexmark 5000 Series.
3 Klik op Printeroplossingen.
4 Klik op het tabblad Onderhoud.
5 Klik op Uitlijnen om vage randen te voorkomen.
Afbeeldingen of effen zwarte vlakken vertonen witte lijnen
Instellingen voor Kwaliteit/snelheid aanpassen
Voor een zeer goede afdrukkwaliteit en een lagere afdruksnelheid selecteert u Foto.
Voor een goede afdrukkwaliteit en een gemiddelde afdruksnelheid selecteert u Normaal.
Voor een lagere afdrukkwaliteit en een hogere afdruksnelheid selecteert u Snel afdrukken.
Pas de instellingen in het programma aan voor het document
Gebruik een ander vulpatroon in het programma. Raadpleeg de documentatie bij het programma voor meer
informatie.
Voer onderhoud uit op de inktcartridges
Mogelijk moet u de spuitopeningen van de inktcartridge reinigen.
Printerstatus controleren
Alleen gebruikers van Windows Vista
1 Klik op Configuratiescherm Printers.
2 Controleer het volgende:
Bij het printerpictogram staat niet de aanduiding Onderbroken. Als de printer is onderbroken, klikt u met
de rechtermuisknop op het pictogram en kiest u Doorgaan met afdrukken.
Bij het printerpictogram staat de aanduiding Gereed. Als de aanduiding Off line bij het pictogram staat,
klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram en kiest u Printer on line gebruiken.
Er staat een vinkje naast het printerpictogram dat aangeeft dat de printer is ingesteld als standaardprinter.
Als dit niet het geval is, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram en kiest u Als standaardprinter
instellen.
Alleen gebruikers van Windows XP
1 Klik op Start Instellingen Printers en faxapparaten.
2 Controleer het volgende:
Bij het printerpictogram staat niet de aanduiding Onderbroken. Als de printer is onderbroken, klikt u met
de rechtermuisknop op het pictogram en kiest u Doorgaan met afdrukken.
Bij het printerpictogram staat de aanduiding Gereed. Als de aanduiding Off line bij het pictogram staat,
klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram en kiest u Printer on line gebruiken.
136
Er staat een vinkje naast het printerpictogram dat aangeeft dat de printer is ingesteld als standaardprinter.
Als dit niet het geval is, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram en kiest u Als standaardprinter
instellen.
Alleen gebruikers van Windows 2000
1 Klik op Start Instellingen Printers.
2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Lexmark 5000 Series.
3 Controleer het volgende:
Als standaardprinter instellen is geselecteerd.
Afdrukken onderbreken is niet geselecteerd.
Printer off line gebruiken is niet geselecteerd.
Instellingen worden niet opgeslagen
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Wijzig de instellingen voor de herstelfunctie
Als u op drukt om een instelling te selecteren, wordt er een sterretje (*) weergegeven naast de geselecteerde
instelling. De printer herstelt de standaardinstelling na twee minuten inactiviteit of als de printer wordt uitgeschakeld.
Sla de instellingen op
Als u op drukt om een instelling te selecteren, wordt er een sterretje (*) weergegeven naast de geselecteerde
instelling.
Gereedheid van de printer controleren
Misschien is de printer niet gereed om af te drukken. Controleer het volgende. Wanneer u denkt dat het probleem
is opgelost, test u de oplossing door het document naar de printer te sturen.
Controleer of de printer papier bevat en of het papier correct is geplaatst
Zorg dat u de juiste plaatsingsinstructies hebt gevolgd voor de printer.
Verwijder de sticker en de tape van de inktcartridges
1 Til de scannereenheid op.
2 Verwijder de inktcartridges uit de inktcartridgehouder.
3 Controleer of de sticker en de tape zijn verwijderd van de onder- en achterzijde van de cartridges.
Bevatten de inktcartridges inkt?
1 Voer een van de volgende handelingen uit:
Windows Vista: klik op .
Windows XP en eerder: klik op Start.
2 Klik op Programma's of Alle programma's Lexmark 5000 Series.
3 Klik op Printeroplossingen.
Als een uitroepteken (!) wordt weergegeven bij een van de inktcartridges, is de inkt bijna op. Installeer een
nieuwe cartridge.
137
Controleer de USB-aansluiting
1 Controleer of de USB-kabel is aangesloten op de computer. De USB-poort achter op de computer is te
herkennen aan het
USB-symbool. Steek het lange, platte uiteinde van de USB-kabel in deze poort.
2 Controleer of het kleinere, vierkante uiteinde van de USB-kabel is aangesloten op de achterkant van de printer.
3 Controleer of de USB-kabel niet is beschadigd en of het -lampje brandt.
Wachtrij-instellingen voor het afdrukken van banners controleren
Het afdrukken van banners is niet mogelijk als u bepaalde wachtrij-instellingen hebt opgegeven. Controleer of u de
juiste instellingen hebt geselecteerd.
1 Windows Vista: klik op Configuratiescherm Printers.
Windows XP: klik op Start Instellingen Printers of Printers en faxapparaten.
2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Lexmark 5000 Series.
3 Kies Eigenschappen.
4 Klik op de tab Geavanceerd.
5 Klik op Afdrukprocessor onder aan het tabblad Geavanceerd.
6 Controleer of LEMF is ingesteld als standaardgegevenstype. Selecteer LEMF bij de beschikbare opties als de
instelling niet is opgegeven en klik op OK.
Problemen met lettertypen oplossen
Hebt u de lettertypen op de juiste wijze toegepast in de toepassing?
In de meeste toepassingen kan een lettertype dat is uitgerekt of vergroot of verkleind, niet worden afgedrukt.
Is het lettertype een TrueType-lettertype? Is het beschikbaar op de computer?
Mogelijk is het lettertype dat u wilt afdrukken, niet beschikbaar in het selectievak voor lettertypen in de toepassing.
Niet alle lettertypen zijn geschikt om af te drukken; controleer of het lettertype een TrueType-lettertype is. Raadpleeg
de documentatie bij de toepassing voor meer informatie.
Is het document opgemaakt of gemaakt voor de printer?
Mogelijk worden in Windows lettertypen vervangen door andere lettertypen. Tevens kunnen regeleinden en pagina-
einden worden gewijzigd. Los deze problemen op in de toepassing waarin het document is gemaakt en sla de
wijzigingen op om het document opnieuw af te drukken.
Printer is bezig met het afdrukken van een andere taak
Wacht totdat de printer klaar is met het afdrukken van de overige afdruktaken voordat u deze taak verzendt.
138
Gereed of Bezig met afdrukken wordt weergegeven als status
Als de printerstatus op het tabblad Status van Printeroplossingen Gereed of Bezig met afdrukken is wanneer u wilt
afdrukken, probeert u de onderstaande suggesties. Test de oplossing vervolgens door een document naar de printer
te verzenden.
Is er een probleem met de kabelverbindingen?
1 Controleer of de USB-kabel is aangesloten op de computer. De USB-poort achter op de computer is te
herkennen aan het
USB-symbool. Steek het lange, platte uiteinde van de USB-kabel in deze poort.
2 Controleer of het kleinere, vierkante uiteinde van de USB-kabel is aangesloten op de achterkant van de printer.
3 Controleer of de USB-kabel niet is beschadigd en of het -lampje brandt.
Moet u de instellingen voor Kwaliteit/snelheid aanpassen?
Selecteer Foto op het tabblad Kwaliteit/exemplaren in Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
1 Klik op Bestand Druk af.
2 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
3 Breng de gewenste wijzigingen aan op het tabblad Kwaliteit/exemplaren.
4 Klik op OK om alle geopende dialoogvensters te sluiten.
Is er een probleem met het programma?
Probeer een andere afbeelding af te drukken. Als de afbeelding correct wordt afgedrukt, is er wellicht een probleem
met het programma dat u gebruikt. Raadpleeg de documentatie bij het programma voor meer informatie.
Testpagina afdrukken
1 Voer een van de volgende handelingen uit:
Windows Vista: klik op .
Windows XP en eerder: klik op Start.
2 Klik op Programma's of Alle programma's Lexmark 5000 Series.
3 Klik op Printeroplossingen.
4 Klik op Testpagina afdrukken op het tabblad Onderhoud.
5 Vergelijk de afgedrukte pagina met de afbeelding die wordt weergegeven op het scherm. Als de afgedrukte
afbeelding overeenkomt met die op het scherm, bent u klaar.
6 Als de testpagina helemaal niet is afgedrukt of er problemen zijn met de afdrukkwaliteit, moet u de foutberichten
controleren die op het scherm worden weergegeven.
Testpagina afdrukken met het bedieninspaneel
1 Druk op de knop Instellingen.
2 Druk herhaaldelijk op of tot Onderhoud wordt weergegeven.
3 Druk op .
4 Druk herhaaldelijk op of tot Testpagina afdr. wordt weergegeven.
139
5 Druk op .
6 Volg de aanwijzingen op de display.
Testpagina wordt niet afgedrukt
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer of de printer stroom krijgt
Als niet brandt, krijgt de printer misschien geen stroom.
Druk op .
Sluit de printer aan op een ander stopcontact.
Als de printer is aangesloten op een overspanningsbeveiliging, trekt u de stekker van het netsnoer van de printer
uit de overspanningsbeveiliging en sluit u de printer rechtstreeks aan op een stopcontact.
Controleer de USB-aansluiting
1 Controleer of de USB-kabel is aangesloten op de computer. De USB-poort achter op de computer is te
herkennen aan het
USB-symbool. Steek het lange, platte uiteinde van de USB-kabel in deze poort.
2 Controleer of het kleinere, vierkante uiteinde van de USB-kabel is aangesloten op de achterkant van de printer.
3 Controleer of de USB-kabel niet is beschadigd en of het -lampje brandt.
Controleer of de cartridges correct zijn geïnstalleerd
Houd de printer met de voorzijde naar u toe en controleer of de inktcartridge correct is geïnstalleerd. Controleer
wanneer u een kleureninktcartridge gebruikt of deze correct is geïnstalleerd in de rechterhouder. Controleer wanneer
u een zwarte of foto-inktcartridge gebruikt of deze correct is geïnstalleerd in de linkerhouder.
Controleer of de sticker en de tape van de inktcartridges zijn verwijderd:
1 Til de scannereenheid op.
2 Verwijder de inktcartridges uit de inktcartridgehouder.
3 Controleer of de sticker en de tape zijn verwijderd van de onder- en achterzijde van de cartridges.
Probeer nogmaals een testpagina af te drukken
1 Voer een van de volgende handelingen uit:
Windows Vista: klik op Configuratiescherm.
Windows XP of 2000: klik op Start.
2 Klik op Programma's of Alle programma's Lexmark 5000 Series.
3 Klik op Printeroplossingen.
4 Klik op het tabblad Onderhoud.
5 Klik op Testpagina afdrukken.
140
Externe afdrukserver werkt niet
Als er een extern apparaat is aangesloten tussen de computer en de printer, controleert u of het apparaat
bidirectionele communicatie ondersteunt.
Maak de printer los van het externe apparaat en sluit de printer rechtstreeks aan op de computer. Als de printer
werkt, is er wellicht een probleem met de afdrukserver. Raadpleeg de documentatie die bij de afdrukserver is
geleverd.
Er is mogelijk een probleem met de USB-kabel. Probeer een andere kabel.
Externe afdrukserver verwijderen
1 Druk op om de printer uit te zetten.
2 Controleer of de afdrukserver is uitgeschakeld.
3 Maak de USB-kabel los van de externe afdrukserver.
4 Maak de externe afdrukserver los van de computer.
5 Sluit de USB-kabel voor de printer aan op de printer.
6 Druk op om de printer weer aan te zetten.
Poortinstelling controleren
Alleen gebruikers van Windows Vista
1 Klik op Configuratiescherm Printers.
2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Lexmark 5000 Series.
3 Kies Eigenschappen in het snelmenu.
4 Klik op de tab Poorten.
5 Controleer het volgende:
De poort is ingesteld op een USB-poort.
De poort niet is ingesteld op Bestand.
Alleen gebruikers van Windows XP en Windows 2000:
1 Klik op Start Instellingen Printers of Printers en faxapparaten.
2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Lexmark 5000 Series.
3 Kies Eigenschappen in het snelmenu.
4 Klik op de tab Poorten.
5 Controleer het volgende:
De poort is ingesteld op een USB-poort.
De poort niet is ingesteld op Bestand.
141
Kabel is niet aangesloten, losgeraakt of beschadigd
De printerkabel moet volledig zijn aangesloten en moet onbeschadigd zijn voor goede communicatie.
Controleer of USB-kabel is aangesloten op de USB-poort achter op de computer
De USB-poort achter op de computer is te herkennen aan het USB-symbool . Steek het lange, platte uiteinde
van de USB-kabel in deze poort.
Controleer of het andere uiteinde van de USB-kabel is aangesloten op de achterkant van
de printer
Sluit het vierkante uiteinde van de USB-kabel aan op de aansluiting achter op de printer.
Controleer of de kabel niet is beschadigd of losgeraakt.
Controleer het volgende:
De USB-kabel is niet beschadigd.
Het lampje brandt.
Zie voor meer informatie het onderstaande verwante onderwerp.
Printer is aangesloten, maar drukt niet af
Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer of de printer is ingesteld als de standaardprinter
Probeer een testpagina af te drukken.
Controleer of de afdrukwachtrij gereed is voor afdrukken
Controleer of de printer is ingesteld als standaardprinter en of de printer niet in de wachtstand is geplaatst of is
onderbroken
Printer probeert af te drukken naar bestand
Als de computer de afdruktaken verzend naar een bestand in plaats van naar de printer die is aangesloten op de
computer, moet u eerst controleren of de printer met een USB-kabel is aangesloten op een USB-poort op de
computer.
De USB-poort controleren:
1 Windows Vista: klik op Configuratiescherm Printers (onder Hardware en geluid).
Windows XP: klik op Start Instellingen Printers en faxapparaten.
2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Lexmark 5000 Series.
3 Kies Eigenschappen in het snelmenu.
4 Klik op de tab Poorten.
5 Controleer het volgende:
De poort is ingesteld op een USB-poort.
De poort niet is ingesteld op Bestand.
Als het document nog steeds niet wordt afgedrukt, is de USB-poort mogelijk niet geactiveerd op de computer. Zie
het verwante onderwerp USB-poort activeren voor meer informatie.
142
Printer kan niet communiceren met computers via een peer-to-peer-netwerk
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer de status van de hostcomputer en de printer
Controleer het volgende:
De hostcomputer is ingeschakeld en rechtstreeks aangesloten op de printer.
De hostcomputer kan afdrukken op de printer.
De printer wordt weergegeven als Gedeeld in de map Printers (Windows Vista) of de map Printers en
faxapparaten (Windows XP en Windows 2000) op de hostcomputer.
Controleer de status van de printer
Gebruikers van Windows Vista:
1 Klik op Printers.
2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Lexmark 5000 Series.
3 Klik op Delen.
4 Klik op Opties voor delen wijzigen en antwoord bevestigend in de Windows-prompt.
5 Klik op Deze printer delen en geef de printer een passende naam.
6 Klik op OK.
Gebruikers van Windows XP:
1 Klik op Start Printers en faxapparaten.
2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Lexmark 5000 Series.
3 Klik op Delen.
4 Klik op Deze printer delen en geef de printer een passende naam.
5 Klik op OK.
Gebruikers van Windows 2000:
1 Klik op Start Instellingen Printers.
2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Lexmark 5000 Series.
3 Klik op Delen.
4 Klik op Gedeeld als en geef de printer een passende naam.
5 Klik op OK.
Zoek de printer vanaf de computer op afstand
Als de status van de printer wordt weergegeven als Gedeeld op de hostcomputer, maar het nog steeds niet mogelijk
is om af te drukken, probeert u de printer te zoeken op de computer op afstand.
Gebruikers van Windows Vista, Windows XP en Windows 2000:
1 Open de map Printers of Printers en faxapparaten.
2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Lexmark 5000 Series.
143
3 Klik op Eigenschappen.
4 Klik op de tab Poorten en vervolgens op de knop Poort toevoegen.
5 Selecteer Lokale poort en klik op de knop Nieuwe poort.
6 Typ de UNC-naam (Universal Naming Convention; uniforme naamgevingsregels) voor de poort. Deze bestaat
uit de naam van de server en de naam van de printer.
De naam moet de volgende notatie hebben: \\server\printer.
7 Klik op OK.
8 Klik op Sluiten.
9 Controleer of de nieuwe poort is geselecteerd op het tabblad Poorten en klik op Toepassen.
De nieuwe poort wordt weergegeven bij de naam van de printer.
10 Klik op OK.
Start de hostcomputer en de computer op afstand opnieuw op
Probeer opnieuw af te drukken.
Printer kan niet communiceren met de computer
De printer en de computer kunnen geen gegevens uitwisselen. Controleer of de printer is aangesloten op een
stopcontact en of het lampje
brandt.
Problemen bij kopiëren, scannen of faxen
Is het originele document correct geplaatst?
Controleer of het originele document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documentinvoer (ADI)
is geplaatst.
Sluit de andere programma's
Sluit alle programma's die niet worden gebruikt.
Geef een lagere scanresolutie op
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documentinvoer (ADI).
2 Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram Lexmark Productivity Studio.
3 Klik in het linkerdeelvenster van het welkomstvenster op Scannen.
4 Klik op Aangepaste instellingen.
5 Selecteer een lagere scanresolutie.
6 Klik op Start.
Er is een verkeerde printer aangesloten
De printer die is aangesloten op de computer is niet de juiste printer. Raadpleeg de installatiehandleiding voor meer
informatie over het aansluiten van de printer.
144
Printersoftware bijwerken
Voor een optimale werking van de printersoftware moet u de software bijwerken.
1 Start Windows.
2 Wanneer het bureaublad wordt weergegeven, plaatst u de cd met software voor Windows in de computer.
Het installatievenster wordt geopend.
3 Klik op Installeren.
4 Wanneer het dialoogvenster Bestaand stuurprogramma gevonden verschijnt, selecteert u Update van
bestaand stuurprogramma.
Bidirectionele communicatie is niet ingesteld
De printer en de computer lijken geen gegevens te kunnen uitwisselen.
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer de USB-aansluiting
1 Controleer of de USB-kabel is aangesloten op de computer. De USB-poort achter op de computer is te
herkennen aan het
USB-symbool. Steek het lange, platte uiteinde van de USB-kabel in deze poort.
2 Controleer of het kleinere, vierkante uiteinde van de USB-kabel is aangesloten op de achterkant van de printer.
3 Controleer of de USB-kabel niet is beschadigd en of het -lampje brandt.
Controleer of de printer stroom krijgt
Als de knop niet brandt, krijgt de printer misschien geen stroom.
Sluit de printer aan op een ander stopcontact.
Als de printer is aangesloten op een overspanningsbeveiliging, trekt u de stekker van het netsnoer van de printer
uit de overspanningsbeveiliging en sluit u de printer rechtstreeks aan op een stopcontact.
Controleer of de externe afdrukserver correct werkt
Als de printer is aangesloten op een exteren afdrukserver, is er wellicht een probleem met deze afdrukserver.
Controleer of het apparaat correct werkt en dat de printer is aangesloten op het netwerk.
Slechte kwaliteit of verkeerde uitvoer
Klik op het onderwerp waarmee het probleem het beste wordt beschreven
Afdruk is te donker of vlekkerig
Verticale rechte lijnen zijn rafelig
Afbeeldingen of effen zwarte vlakken vertonen witte lijnen
Ontbrekende of onverwachte tekens
Kleuren op de afdruk zijn flets of wijken af van de kleuren op het scherm
Afgedrukte pagina's vertonen afwisselend lichte en donkere banen
Pagina wordt afgedrukt met andere lettertypen
Afgedrukte tekens hebben een verkeerde vorm of zijn niet correct uitgelijnd langs de linkermarge
Transparanten of foto's bevatten witte lijnen
Vellen glossy fotopapier of transparanten kleven aan elkaar vast
145
Het toegangspunt pingen
1 Zoek het IP-adres van het draadloze toegangspunt (draadloze router) op als u dit niet weet:
a Voer een van de volgende handelingen uit:
Windows Vista: klik op Alle programma's Bureau-accessoires Opdrachtprompt.
Windows XP: klik op Start Programma's of Alle programma's Bureau-accessoires
Opdrachtprompt.
b Typ ipconfig.
c Druk op Enter.
Het item Standaardgateway geeft gewoonlijk het draadloze toegangspunt (draadloze router) aan.
Het IP-adres bestaat uit vier sets met cijfers gescheiden door punten: 192.168.0.100.
2 Ping het draadloze toegangspunt (draadloze router).
a Voer een van de volgende handelingen uit:
Windows Vista: klik op Alle programma's Bureau-accessoires Opdrachtprompt.
Windows XP: klik op Start Programma's of Alle programma's Bureau-accessoires
Opdrachtprompt.
b Typ ping gevolgd door een spatie en het IP-adres van het draadloze toegangspunt (draadloze router).
Bijvoorbeeld:
ping 192.168.0.100
c Druk op Enter.
3 Als het draadloze toegangspunt (draadloze router) reageert, worden verschillende regels weergegeven die
beginnen met 'Antwoord van'. Zet de printer uit en weer aan.
4 Als het draadloze toegangspunt (draadloze router) niet reageert, wordt er na een aantal seconden 'Time-out bij
opdracht' weergegeven.
a Voer een van de volgende handelingen uit:
Windows Vista: klik op Configuratiescherm Netwerk en internet Netwerkcentrum.
Windows XP: klik op Start Instellingen of Configuratiescherm Netwerkverbinding.
b Selecteer de juiste verbinding in het overzicht.
Opmerking: als de computer is verbonden met het toegangspunt (router) via een Ethernet-kabel, mag de
naam van de verbinding niet het woord 'draadloos' bevatten.
c Klik met de rechtermuisknop op de verbinding en kies Herstellen.
Problemen met kopiëren oplossen
Kopieerapparaat reageert niet
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer de berichten
Zie als er een foutbericht wordt weergegeven “Foutberichten op de display van de printer” op pagina 151.
Controleer de stroomvoorziening
Zie als het lampje niet brandt “De aan/uit-knop brandt niet” op pagina 111.
146
Verwijder de software en installeer de software opnieuw
Zie voor meer informatie “Verwijder de software en installeer de software opnieuw” op pagina 115.
Slechte kopieerkwaliteit
Lege pagina's
Dambordpatroon
Vervormde afbeeldingen
Ontbrekende tekens
Fletse afdrukken
Donkere afdrukken
Scheve lijnen
Vlekken
Strepen
Onverwachte tekens
Witte lijnen in afdrukken
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer de berichten
Zie als er een foutbericht wordt weergegeven “Foutberichten op de display van de printer” op pagina 151.
Controleer de inkt
Controleer de inktvoorraden en installeer zo nodig een nieuwe inktcartridge.
Gebruik de procedures voor het verbeteren van de afdrukkwaliteit
Zie “Afdrukkwaliteit verbeteren” op pagina 128.
Pas de helderheid van de kopie aan
1 Plaats het document met de bedrukte zijde omlaag in de automatische documentinvoer (ADI).
2 Selecteer op het bedieningspaneel de modus Kopiëren.
3 Druk op Menu.
4 Druk herhaaldelijk op of tot Lichter/donkerder is gemarkeerd.
5 Druk op .
6 Druk op of om de kopie lichter of donkerder te maken.
7 Druk op Kleur of Zwart.
Controleer de kwaliteit van het originele document
Als u niet tevreden bent met de kwaliteit van het origineel, moet u een betere versie van het document of de
afbeelding gebruiken.
Scant u een item uit een tijdschrift of krant?
Zie als u een item uit een tijdschrift of krant kopieert “Golvende patronen verwijderen uit gescande foto's, tijdschriften
of kranten” op pagina 94.
Controleer hoe het document is geplaatst
Het document moet met de bedrukte zijde omlaag in de automatische documentinvoer (ADI) zijn geplaatst en zijn
gecentreerd tussen de papiergeleiders van de ADI.
147
Reinig de scannerlens en de witte roller
1 Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en maak de telefoonlijn los van de wandaansluiting voor
telefoons.
2 Open het bedieningspaneel.
3 Duw de hendel van de roller voorzichtig naar links en trek de hendel naar voren. Til vervolgens de witte roller
uit de printer.
4 Maak een schone, pluisvrije doek vochtig met water en veeg hiermee de witte roller en scannerlens schoon.
Opmerking: de scannerlens bevindt zich onder de witte roller.
5 Plaats de droge witte roller terug in de printer, duw de hendel van de roller voorzichtig naar links en klik deze
vast.
6 Steek de stekker van het netsnoer weer in het stopcontact en sluit de telefoonlijn weer aan op de wandaansluiting
voor telefoons.
Documenten of foto's worden slechts gedeeltelijk gekopieerd
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer hoe het document is geplaatst
Het document of de foto moet met de bedrukte zijde omlaag in de automatische documentinvoer (ADI) zijn geplaatst
en zijn gecentreerd tussen de papiergeleiders van de ADI.
Controleer het papierformaat
Zorg dat het formaat van het papier in de printer overeenkomt met het papierformaat dat u hebt geselecteerd.
Controleer de instelling Origineel
De instelling Origineel moet zijn ingesteld op Automatisch of op het formaat van het originele document dat u
kopieert.
Problemen met scannen oplossen
Scanner reageert niet
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer de berichten
Los alle problemen op.
Controleer de stroomvoorziening
Als het lampje niet brandt, controleert u of het netsnoer van de printer stevig is aangesloten op een geaard
stopcontact. Controleer of het netsnoer stevig is aangesloten op de printer.
Controleer de standaardinstellingen van de printer en de instellingen voor onderbreken
1 Voer een van de volgende handelingen uit:
Windows Vista: klik op Configuratiescherm
Windows XP: klik op Start.
2 Klik op Printer of Printers en faxapparaten.
148
3 Dubbelklik op de printer die u wilt controleren.
4 Klik op Printer.
5 Controleer of de optie Afdrukken onderbreken is uitgeschakeld. Als er geen vinkje wordt weergegeven naast
Als standaardprinter instellen, moet u de juiste printer selecteren voor elk bestand dat u wilt afdrukken.
Verwijder de software en installeer de software opnieuw
Zie voor meer informatie “Verwijder de software en installeer de software opnieuw” op pagina 115.
Scan is mislukt
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer de USB-kabel
1 Controleer of de USB-kabel niet is beschadigd.
2 Sluit het vierkante uiteinde van de USB-kabel stevig aan op de aansluiting achter op de printer.
3 Sluit het rechthoekige uiteinde van de USB-kabel stevig aan op de USB-poort van de computer.
De USB-poort wordt aangegeven met het USB-symbool
.
Start de computer opnieuw op
Zet de computer uit en start deze opnieuw op.
Scannen duurt te lang of de computer loopt vast tijdens het scannen
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Sluit de andere programma's
Sluit alle programma's die niet worden gebruikt.
Geef een lagere scanresolutie op
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documentinvoer (ADI).
2 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
3 Klik in het linkerdeelvenster van het welkomstvenster op Scannen.
4 Klik op Aangepaste instellingen.
5 Selecteer een lagere scanresolutie.
6 Klik op Start.
Kwaliteit van gescande afbeelding is slecht
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer de berichten
Zie als er een foutbericht wordt weergegeven “Foutberichten op de display van de printer” op pagina 151.
149
Pas de kwaliteit van de scan aan
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documentinvoer.
2 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
3 Klik in het linkerdeelvenster van het welkomstvenster op Scannen.
4 Klik op Aangepaste instellingen.
5 Selecteer een hogere scanresolutie.
6 Klik op Start.
Gebruik de procedures voor het verbeteren van de afdrukkwaliteit
Zie “Afdrukkwaliteit verbeteren” op pagina 128.
Scant u een item op glossy of fotopapier of uit een krant of tijdschrift?
Zie “Golvende patronen verwijderen uit gescande foto's, tijdschriften of kranten” op pagina 94.
Controleer de kwaliteit van het originele document
Als u niet tevreden bent met de kwaliteit van het origineel, moet u een betere versie van het document of de
afbeelding gebruiken.
Controleer hoe het document is geplaatst
Het document of de foto moet met de bedrukte zijde omlaag in de automatische documentinvoer (ADI) zijn geplaatst
en zijn gecentreerd tussen de papiergeleiders van de ADI.
Reinig de scannerlens en de witte roller
1 Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en maak de telefoonlijn los van de wandaansluiting voor
telefoons.
2 Open het bedieningspaneel.
3 Duw de hendel van de roller voorzichtig naar links en trek de hendel naar voren. Til vervolgens de witte roller
uit de printer.
4 Maak een schone, pluisvrije doek vochtig met water en veeg hiermee de witte roller en scannerlens schoon.
Opmerking: de scannerlens bevindt zich onder de witte roller.
5 Plaats de droge witte roller terug in de printer, duw de hendel van de roller voorzichtig naar links en klik deze
vast.
6 Steek de stekker van het netsnoer weer in het stopcontact en sluit de telefoonlijn weer aan op de wandaansluiting
voor telefoons.
Documenten of foto's worden slechts gedeeltelijk gescand
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer hoe het document is geplaatst
Het document of de foto moet met de bedrukte zijde omlaag in de automatische documentinvoer (ADI) zijn geplaatst
en zijn gecentreerd tussen de papiergeleiders van de ADI.
150
Controleer het papierformaat
Zorg dat het formaat van het papier in de printer overeenkomt met het papierformaat dat u hebt geselecteerd.
Controleer de instelling Origineel
De instelling Origineel moet zijn ingesteld op Automatisch of op het formaat van het originele document dat u
scant.
Kan niet scannen naar een computer via een netwerk
Zie “Scannen naar een computer via een netwerk” op pagina 81.
Foutberichten op de display van de printer
Uitlijningsfout
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Tape verwijderen van de inktcartridge
1 Verwijder de inktcartridge uit de printer.
2 Controleer of sticker en tape zijn verwijderd van de cartridge.
1
2
3 Plaats de cartridge terug in de printer.
4 Druk op om de inktcartridge uit te lijnen.
Zie voor meer informatie “Inktcartridges uitlijnen” op pagina 105.
Nieuw papier gebruiken
Plaats alleen normaal, ongemarkeerd papier in de printer als u de inktcartridge uitlijnt.
De uitlijningsfout kan optreden omdat eventuele markeringen op gebruikt papier mogelijk worden gelezen door de
printer.
Kan lijst met toepassingen niet ophalen
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer de verbinding met de computer
Controleer of de computer is aangesloten op de printer en is ingeschakeld.
Controleer de kabelverbinding
1 Controleer of de USB-kabel niet is beschadigd.
2 Sluit het vierkante uiteinde van de USB-kabel stevig aan op de USB-poort aan de achterkant van de printer.
3 Sluit het rechthoekige uiteinde van de USB-kabel stevig aan op de USB-poort van de computer.
De USB-poort wordt aangegeven met het USB-symbool
.
151
Verwijder de software en installeer deze opnieuw
Verwijder de printersoftware en installeer de software opnieuw.
Cartridgefout (1102, 1203, 1204 of 120F)
1 Verwijder de inktcartridges uit de inktcartridgehouders en sluit de deksels van de houders.
2 Trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact.
3 Steek de stekker van het netsnoer weer in het stopcontact.
4 Druk op als de knop niet brandt.
5 Plaats de inktcartridges terug in de printer.
Als de fout niet opnieuw optreedt, is het probleem verholpen.
Als het probleem opnieuw optreedt, functioneert een van de cartridges niet correct. Voer de volgende procedure uit
om te bepalen welke cartridge niet correct functioneert.
1 Verwijder de inktcartridges uit de inktcartridgehouders en sluit de deksels van de houders.
2 Trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact.
3 Steek de stekker van het netsnoer weer in het stopcontact.
4 Druk op als de knop niet brandt.
5 Plaats de zwarte of foto-inktcartridge terug in de printer.
6 Als de fout:
opnieuw optreedt, vervangt u de zwarte of foto-inktcartridge door een nieuwe cartridge;
niet opnieuw optreedt, plaatst u de kleureninktcartridge terug in de printer.
7 Als de fout opnieuw optreedt, vervangt u de kleureninktcartridge door een nieuwe cartridge.
Weinig zwarte inkt/Weinig kleureninkt/Weinig foto-inkt
1 Controleer de inktvoorraden en installeer zo nodig een of meer nieuwe inktcartridges.
Zie voor meer informatie over het bestellen van supplies “Cartridges bestellen” op pagina 109.
2 Druk op om door te gaan.
Verhelp houderstoring
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Verwijder eventuele obstakels
1 Klap het bedieningspaneel omhoog.
2 Til de toegangsklep voor de inktcartridge op.
3 Verwijder eventuele voorwerpen die de baan van de inktcartridgehouder blokkeren.
152
4 Controleer of de deksels van de cartridgehouders zijn gesloten.
5 Sluit de toegangsklep voor de inktcartridge.
6 Sluit het bedieningspaneel tot dit vastklikt .
7 Druk op .
Opmerking: Als u op
drukt nadat u het vastgelopen papier of een obstakel hebt verwijderd, worden afdruk-
en kopieertaken geannuleerd maar worden een faxtaken weer voorgezet.
Verwijder papier
In de automatische documentinvoer (ADI):
U maakt als volgt de papierbaan vrij:
1 Klap het bedieningspaneel omhoog.
2 Pak het papier stevig vast en trek het voorzichtig uit de printer.
3 Duw zo nodig de hendel van de roller voorzichtig naar links en trek de hendel naar voren. Til vervolgens de witte
roller uit de printer.
4 Plaats de witte roller terug in de printer, duw de hendel van de roller voorzichtig naar links en klik deze vast.
5 Sluit het bedieningspaneel tot dit vastklikt .
6 Druk op .
Opmerking: duw het papier niet te ver in de ADI om te voorkomen dat het papier vastloopt.
153
In de papiersteun:
Papier automatisch uitvoeren
U kunt als volgt het papier uitvoeren om het vastgelopen papier te verwijderen:
1 Houd ingedrukt.
2 Verwijder het papier uit de papieruitvoerlade.
Papier handmatig verwijderen
1
Druk op om de printer uit te zetten.
2 Pak het papier stevig vast en trek het voorzichtig uit de printer.
3 Druk op om de printer weer aan te zetten.
Geen computer aangesloten
Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer de verbinding met de computer
Controleer of de computer is aangesloten op de printer en is ingeschakeld.
Controleer de USB-kabel
1 Controleer of de USB-kabel niet is beschadigd.
2 Sluit het vierkante uiteinde van de USB-kabel stevig aan op de USB-poort achter op de printer.
3 Sluit het rechthoekige uiteinde van de USB-kabel stevig aan op de USB-poort van de computer.
De USB-poort wordt aangegeven met het USB-symbool
.
Controleer de externe afdrukserver
Als u een externe afdrukserver gebruikt, controleert u of deze is aangesloten. Raadpleeg de documentatie bij de
afdrukserver voor meer informatie.
Klep geopend
1 Sluit de toegangsklep voor de inktcartridge.
2 Sluit het bedieningspaneel tot dit vastklikt .
Fout bij document plaatsen
1 Controleer of het document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documentinvoer (ADI) is
geplaatst. Als het document correct is geplaatst, wordt Document geplaatst weergegeven op de display.
Zie voor meer informatie over het plaatsen van een document in de ADI “Originele documenten in de
automatische documentinvoer (ADI) plaatsen” op pagina 40.
2 Druk op .
Opmerking: verwijder het document niet ui de ADI als een afdruk-, scan-, kopieer- of faxtaak wordt uitgevoerd.
154
Cartridges zijn verkeerd geplaatst
1 Klap het bedieningspaneel omhoog.
2 Til de toegangsklep voor de inktcartridge op.
3 Druk de klep van de cartridgehouder naar beneden om het deksel van de cartridgehouder te openen.
4 Verwijder de inktcartridges uit de printer.
5 Plaats de zwarte of foto-inktcartridge in de linkerhouder.
6 Plaats de kleureninktcartridge in de rechterhouder.
Fout linkercartridge/Fout rechtercartridge
Deze fout kan ook worden weergegeven als Fout 1205 (Linkercartr.) of Fout 1206 (Rechtercartr.).
1 Verwijder de aangegeven inktcartridge uit de printer.
2 Trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact.
3 Steek de stekker van het netsnoer weer in het stopcontact.
4 Druk op als de knop niet brandt.
5 Plaats de inktcartridge terug in de printer.
6 Als de fout:
niet opnieuw optreedt, is het probleem verholpen;
opnieuw optreedt, vervangt u de inktcartridge door een nieuwe cartridge.
Linkerinktcartridge is onjuist/Rechterinktcartridge is onjuist
1 Verwijder de aangegeven inktcartridge uit de printer.
2 Trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact.
3 Steek de stekker van het netsnoer weer in het stopcontact.
4 Druk op als de knop niet brandt.
5 Plaats de inktcartridge terug in de printer.
6 Als de fout:
niet opnieuw optreedt, is het probleem verholpen;
opnieuw optreedt, vervangt u de inktcartridge door een nieuwe cartridge.
Linkercartridge ontbreekt/Rechtercartridge ontbreekt
Een of beide inktcartridges ontbreken of zijn niet juist geïnstalleerd. Zie voor meer informatie “Inktcartridges
installeren” op pagina 103.
Opmerkingen:
U kunt een kleurenkopie maken terwijl alleen de kleureninktcartridge is geïnstalleerd.
U kunt een zwart-witdocument afdrukken terwijl alleen de zwarte inktcartridge is geïnstalleerd.
U kunt niet kopiëren of afdrukken als alleen de foto-inktcartridge is geïnstalleerd.
Druk op om het foutbericht te wissen.
155
Plaats document
Er is geen document in de automatische documentinvoer (ADI) geplaatst. Plaats een document in de ADI als u wilt
afdrukken, kopiëren of faxen.
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden in de ADI.
2 Schuif de papiergeleiders van de ADI tegen de randen van het papier.
Opmerking: U kunt maximaal 30 vellen van een origineel document in de ADI plaatsen.
Geheugenfout
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Verminder het geheugengebruik
Indien van toepassing:
Druk de ontvangen faxen in het geheugen af.
Verzend minder pagina's.
Selecteer de instelling Na bellen
1 Dubbelklik op het bureaublad op Lexmark Productivity Studio.
2 Klik in het welkomstvenster op Faxgeschiedenis en -instellingen.
3 Klik op Snelkeuzelijst en andere faxinstellingen aanpassen.
4 Klik op de tab Bellen en verzenden.
5 Selecteer Na bellen in het gedeelte Wanneer moet een document worden gescand van het gedeelte
Verzendopties.
6 Klik op OK.
7 Verzend de fax opnieuw.
PictBridge-communicatiefout
Maak de USB-kabel die bij de camera is geleverd los van de PictBridge-poort aan de voorkant van de printer en
sluit de kabel opnieuw aan.
156
Scanverzoek mislukt
Dit zijn mogelijke oplossingen. Probeer een of meer van de volgende oplossingen:
Controleer het besturingssysteem
De volgende besturingssystemen worden ondersteund: Windows Vista, Windows XP, Windows 2000 en Mac OS
X.
Opmerking: Windows 2000-gebruikers moeten Service Pack 3 of later gebruiken.
Controleer de verbinding met de computer
Controleer of de computer is aangesloten op de printer en is ingeschakeld.
Sluit de netvoeding opnieuw aan
1 Druk op om de printer uit te zetten.
2 Trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact.
3 Maak de netvoeding voorzichtig los van de printer.
4 Sluit de netvoeding weer aan op de printer.
5 Steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact.
6 Druk op om de printer aan te zetten.
Start de computer opnieuw op
Zet de computer uit en start deze opnieuw op.
Foutberichten op het beeldscherm van de computer
Foutberichten wissen
1 Verhelp de foutsituatie zoals beschreven in het foutbericht. Klik op Help in het foutbericht voor specifieke
aanwijzingen.
2 Nadat u het probleem hebt verholpen, klikt u op Doorgaan om het afdrukken te hervatten.
Als het probleem blijft optreden, maar u het foutbericht wilt wissen:
1 Klik op Afdrukken annuleren. Het foutbericht verdwijnt en het dialoogvenster Afdrukken annuleren verschijnt.
2 Volg de aanwijzingen in het dialoogvenster Afdrukken annuleren.
Linker-/rechtercartridge ontbreekt
?
Dit bericht geeft aan dat een van de benodigde cartridges ontbreekt. Installeer een inktcartridge.
157
Communicatie is niet beschikbaar
De printer en de computer lijken geen gegevens te kunnen uitwisselen.
Krijgt de printer stroom?
Als niet brandt, krijgt de printer misschien geen stroom.
Sluit de printer aan op een ander stopcontact.
Als de printer is aangesloten op een overspanningsbeveiliging, trekt u de stekker van het netsnoer van de printer
uit de overspanningsbeveiliging en sluit u de printer rechtstreeks aan op een stopcontact.
Is er een probleem met de kabelverbindingen?
Als de printer is aangesloten op een extern apparaat, is er mogelijk een probleem met het apparaat. Controleer de
installatie-informatie die bij het apparaat is geleverd om te controleren of het correct is geïnstalleerd.
Als u afdrukt met een USB-kabel, controleert u of de kabel goed is aangesloten op de printer en de computer.
Mogelijk moet u de computer opnieuw opstarten voor u kunt afdrukken.
Algemeen afdrukprobleem
Een specifieker foutbericht is niet mogelijk, omdat er geen bidirectionele communicatie is tussen de printer en de
computer.
Als u een specifieker foutbericht wilt ontvangen, gaat u naar “Bidirectionele communicatie is niet ingesteld” op
pagina 145.
Als u het probleem wilt vaststellen zonder bidirectionele communicatie in te stellen, gaat u naar “Gereedheid van de
printer controleren” op pagina 137.
Inkt is bijna op
Een inktcartridge bevat bijna geen inkt meer.
Installeer een nieuwe cartridge. Zie voor meer informatie “Gebruikte inktcartridge verwijderen” op pagina 102 en
“Inktcartridges installeren” op pagina 103.
Zie voor meer informatie over het bestellen van een nieuwe cartridge “Papier en andere supplies bestellen” op
pagina 109.
Onvoldoende geheugen
Er is onvoldoende geheugen beschikbaar voor de printersoftware om af te drukken.
Probeer het volgende:
Voordat u een document verzendt om dit af te drukken, sluit u andere geopende programma's. Als er te veel
programma's geopend zijn op de computer, kan een lege pagina worden afgedrukt.
Volg de aanwijzingen in het foutbericht. Deze aanwijzingen zijn gericht op vermindering van de hoeveelheid
geheugen die nodig is voor het afdrukken.
158
Papier is op
1 Plaats papier in de printer.
2 Druk op om door te gaan met afdrukken.
Opmerking: duw het papier niet te ver in de printer.
Afdrukfout oplossen
Volg de aanwijzingen op het scherm.
Als de printer nog steeds niet afdrukt neemt u contact op met de Klantenservice.
1 Voer een van de volgende handelingen uit:
Windows Vista: klik op .
Windows XP en eerder: klik op Start.
2 Klik op Programma's of Alle programma's Lexmark 5000 Series.
3 Klik op Printeroplossingen en vervolgens op de tab Contactgegevens.
Vastgelopen papier
Er is papier vastgelopen in de printer. U moet de papierbaan vrijmaken.
Opmerking: duw het papier niet te ver in de printer om te voorkomen dat het papier vastloopt.
Meerdere All-In-One-apparaten gevonden
Er is vastgesteld dat er meerdere Lexmark printers rechtstreeks of via een netwerk zijn aangesloten op de computer.
U kunt kiezen welke printer u wilt gebruiken:
1 Selecteer de printer in de lijst.
2 Klik op OK.
159
Kennisgevingen
Productinformatie
Productnaam:
Lexmark 5000 Series
Apparaattype:
4432
Model(len):
001
Uitgavebericht
Mei 2007
De volgende alinea is niet van toepassing op landen waar de voorwaarden strijdig zijn met de nationale wetgeving: LEXMARK
INTERNATIONAL, INC., LEVERT DEZE PUBLICATIE ALS ZODANIG ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE, NOCH IMPLICIET,
NOCH EXPLICIET, INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT DE IMPLICIETE GARANTIES VAN VERHANDELBAARHEID OF
GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. In sommige rechtsgebieden is afwijzing van expliciete of impliciete garanties bij bepaalde
transacties niet toegestaan, het is daarom mogelijk dat deze verklaring niet op u van toepassing is.
Deze publicatie kan technische onjuistheden of typografische fouten bevatten. De informatie in deze publicatie wordt regelmatig herzien,
wijzigingen zullen in latere uitgaven worden opgenomen. De producten of programma's die worden beschreven, kunnen te allen tijde
worden verbeterd of gewijzigd.
Verwijzingen in deze publicatie naar producten, programma's of diensten houden niet in dat de fabrikant deze producten op de markt
wil brengen in alle landen waar de fabrikant actief is. Een verwijzing naar een product, programma of dienst betekent niet dat alleen dat
product, dat programma of die dienst kan worden gebruikt. In plaats daarvan kunnen alle functioneel gelijkwaardige producten,
programma's of diensten, waarmee geen inbreuk wordt gemaakt op bestaande intellectuele eigendomsrechten, worden gebruikt. De
gebruiker is verantwoordelijk voor de evaluatie en controle van de werking in combinatie met andere producten, programma's of diensten,
met uitzondering van de producten, programma's of diensten die door de fabrikant zijn aangegeven.
Voor technische ondersteuning van Lexmark gaat u naar support.lexmark.com.
Voor informatie over supplies en downloads gaat u naar www.lexmark.com.
Als u geen toegang hebt tot internet, kunt u ook per post contact opnemen met Lexmark:
Lexmark International, Inc.
Bldg 004-2/CSC
740 New Circle Road NW
Lexington, KY 40550
© 2007 Lexmark International, Inc.
Alle rechten voorbehouden.
Handelsmerken
Lexmark en Lexmark met het diamantlogo zijn gedeponeerde handelsmerken van Lexmark International, Inc. in de Verenigde Staten
en/of andere landen.
PerfectFinish is een handelsmerk van Lexmark International, Inc.
De volgende term is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van dit bedrijf:
TrueType
Apple Computer, Inc.
Andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve houders.
Conventies
Opmerking: hiermee wordt aangegeven dat een bepaald gedeelte nuttige informatie bevat.
160
Waarschuwing: hiermee wordt aangegeven dat een handeling kan leiden tot schade aan de hardware of software van het product.
Let op: hiermee wordt aangegeven dat een handeling kan leiden tot lichamelijk letsel.
Let op: hiermee wordt aangegeven dat u het gemarkeerde gedeelte niet moet aanraken.
Let op: hiermee wordt aangegeven dat een bepaald gedeelte heet kan worden.
Let op: hiermee wordt aangegeven dat u een schok kunt krijgen.
Let op: hiermee wordt aangegeven dat het apparaat kan omvallen.
Conformiteit met de richtlijnen van de Europese Gemeenschap
Dit product voldoet aan de veiligheidseisen die zijn omschreven in de Europese richtlijnen 89/336/EEG, 2006/95/EC en 1999/5/EG
aangaande het harmoniseren van de wetten van de Lidstaten met betrekking tot elektromagnetische compatibiliteit en veiligheid van
elektrische apparatuur die is ontworpen voor gebruik binnen bepaalde voltagegrenzen en voor radioapparatuur en
telecommunicatieterminals.
Een verklaring van conformiteit met de eisen van de richtlijnen is getekend door de Director of Manufacturing and Technical Support,
Lexmark International, S.A., Boigny, Frankrijk.
Dit product voldoet aan de eisen voor apparaten van Klasse B, zoals omschreven in richtlijn EN 55022 en in de veiligheidseisen van EN
60950.
Geluidsemissie
De volgende metingen zijn uitgevoerd conform ISO 7779 en gerapporteerd overeenkomstig ISO 9296.
Opmerking: sommige modi zijn wellicht niet van toepassing op uw product.
Gemiddelde geluidsdruk in dBA op 1 meter afstand
Afdrukken 47
Scannen 41
Kopiëren 40
Gereed Niet hoorbaar
Waarden kunnen gewijzigd worden. Zie www.lexmark.com voor de huidige waarden.
AEEA-richtlijn (Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur)
Het AEEA-logo geeft aan dat er in de Europese Unie specifieke programma's en procedures zijn voor het hergebruiken van elektronische
producten. Wij moedigen het hergebruiken van onze producten aan. Als u meer vragen hebt over de mogelijkheden voor hergebruik,
bezoekt u de Lexmark website op www.lexmark.com voor het telefoonnummer van uw lokale verkoopafdeling.
Verwijdering van het product
Gooi de printer of onderdelen niet weg met het huishoudelijke afval. Neem contact op met uw gemeente voor mogelijkheden voor afvoer
en recycling.
161
Temperatuurinformatie
Omgevingstemperatuur 15 tot 32 graden Celsius (60 tot 90 graden Fahrenheit)
Verzend- en opslagtemperatuur -40 tot 60 graden Celsius (-40 tot 140 graden Fahrenheit), 1 tot 60 graden Celsius (34 tot 140 graden
Fahrenheit)
Stroomverbruik
Stroomverbruik van het product
In de volgende tabel worden de stroomverbruikskenmerken van het product weergegeven.
Opmerking: sommige modi zijn wellicht niet van toepassing op uw product.
Modus Beschrijving Stroomverbruik (Watt)
Afdrukken Er worden papieren kopieën van elektronische invoer
gemaakt met het product.
13,9
Kopiëren Er worden papieren kopieën van papieren originelen gemaakt
met het product.
13,6
Scannen Er worden papieren originelen gescand met het product. 11,9
Gereed Het product wacht op een afdruktaak. 7,4
Energiebesparing De spaarstand van het product is geactiveerd. Nvt
Uitgeschakeld (hoog) Het product is aangesloten op een stopcontact, maar het
apparaat is uitgeschakeld.
Nvt
Uitgeschakeld (laag) (Uitgeschakeld (<1 W) De printer is aangesloten op een stopcontact, het apparaat is
uitgeschakeld en verbruikt zo min mogelijk stroom.
Nvt
Uit Het product is aangesloten op een stopcontact, maar het
apparaat is uitgeschakeld.
7,2
De stroomverbruikniveaus in de vorige tabel zijn metingen op basis van tijdgemiddelden. Stroompieken kunnen aanzienlijk hoger zijn
dan het gemiddelde.
Waarden kunnen gewijzigd worden. Zie www.lexmark.com voor de huidige waarden.
Printer is uitgeschakeld
Als dit product een stand heeft waarin het is uitgeschakeld maar er nog steeds een kleine hoeveelheid energie wordt verbruikt en u wilt
het stroomverbruik van het product volledig stoppen, moet u de stekker van het product uit het stopcontact trekken.
Totaal energieverbruik
Het is soms handig om het totale energieverbruik van het product te berekenen. Aangezien het stroomverbruik wordt aangegeven in
watt, moet het stroomverbruik worden vermenigvuldigd met de tijd dat elke stand actief is op het product. Zo kunt u het energieverbruik
berekenen. Het totale energieverbruik van het product is de som van het energieverbruik voor alle standen.
Statement of Limited Warranty
Lexmark International, Inc., Lexington, KY
This limited warranty applies to the United States. For customers outside the U.S., see the country-specific warranty information that
came with your product.
This limited warranty applies to this product only if it was originally purchased for your use, and not for resale, from Lexmark or a Lexmark
remarketer, referred to in this statement as “Remarketer.”
Limited warranty
Lexmark warrants that this product:
—Is manufactured from new parts, or new and serviceable used parts, which perform like new parts
162
—Is, during normal use, free from defects in material and workmanship
If this product does not function as warranted during the warranty period, contact a Remarketer or Lexmark for repair or replacement (at
Lexmark's option).
If this product is a feature or option, this statement applies only when that feature or option is used with the product for which it was
designed. To obtain warranty service, you may be required to present the feature or option with the product.
If you transfer this product to another user, warranty service under the terms of this statement is available to that user for the remainder
of the warranty period. You should transfer proof of original purchase and this statement to that user.
Limited warranty service
The warranty period starts on the date of original purchase as shown on the purchase receipt. The warranty period ends 12 months later.
To obtain warranty service you may be required to present proof of original purchase. You may be required to deliver your product to
the Remarketer or Lexmark, or ship it prepaid and suitably packaged to a Lexmark designated location. You are responsible for loss of,
or damage to, a product in transit to the Remarketer or the designated location.
When warranty service involves the exchange of a product or part, the item replaced becomes the property of the Remarketer or Lexmark.
The replacement may be a new or repaired item. The replacement item assumes the remaining warranty period of the original product.
Replacement is not available to you if the product you present for exchange is defaced, altered, in need of a repair not included in warranty
service, damaged beyond repair, or if the product is not free of all legal obligations, restrictions, liens, and encumbrances.
Before you present this product for warranty service, remove all print cartridges, programs, data, and removable storage media (unless
directed otherwise by Lexmark).
For further explanation of your warranty alternatives and the nearest Lexmark authorized servicer in your area, contact Lexmark at (800)
332-4120, or on the World Wide Web at http://support.lexmark.com.
Remote technical support is provided for this product throughout its warranty period. For products no longer covered by a Lexmark
warranty, technical support may not be available or only be available for a fee.
Extent of limited warranty
We do not warrant uninterrupted or error-free operation of any product.
Warranty service does not include repair of failures caused by:
—Modification or attachments
—Accidents or misuse
—Unsuitable physical or operating environment
—Maintenance by anyone other than Lexmark or a Lexmark authorized servicer
—Operation of a product beyond the limit of its duty cycle
—Use of printing media outside of Lexmark specifications
—Supplies (such as ink) not furnished by Lexmark
—Products, components, parts, materials, software, or interfaces not furnished by Lexmark
TO THE EXTENT PERMITTED BY APPLICABLE LAW, NEITHER LEXMARK NOR ITS THIRD PARTY SUPPLIERS OR
REMARKETERS MAKE ANY OTHER WARRANTY OR CONDITION OF ANY KIND, WHETHER EXPRESS OR IMPLIED, WITH
RESPECT TO THIS PRODUCT, AND SPECIFICALLY DISCLAIM THE IMPLIED WARRANTIES OR CONDITIONS OF
MERCHANTABILITY, FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE, AND SATISFACTORY QUALITY. ANY WARRANTIES THAT MAY
NOT BE DISCLAIMED UNDER APPLICABLE LAW ARE LIMITED IN DURATION TO THE WARRANTY PERIOD. NO WARRANTIES,
EXPRESS OR IMPLIED, WILL APPLY AFTER THIS PERIOD. ALL INFORMATION, SPECIFICATIONS, PRICES, AND SERVICES
ARE SUBJECT TO CHANGE AT ANY TIME WITHOUT NOTICE.
Limitation of liability
Your sole remedy under this limited warranty is set forth in this document. For any claim concerning performance or nonperformance of
Lexmark or a Remarketer for this product under this limited warranty, you may recover actual damages up to the limit set forth in the
following paragraph.
Lexmark's liability for actual damages from any cause whatsoever will be limited to the amount you paid for the product that caused the
damages. This limitation of liability will not apply to claims by you for bodily injury or damage to real property or tangible personal property
for which Lexmark is legally liable. IN NO EVENT WILL LEXMARK BE LIABLE FOR ANY LOST PROFITS, LOST SAVINGS,
INCIDENTAL DAMAGE, OR OTHER ECONOMIC OR CONSEQUENTIAL DAMAGES. This is true even if you advise Lexmark or a
Remarketer of the possibility of such damages. Lexmark is not liable for any claim by you based on a third party claim.
163
This limitation of remedies also applies to claims against any Suppliers and Remarketers of Lexmark. Lexmark's and its Suppliers' and
Remarketers' limitations of remedies are not cumulative. Such Suppliers and Remarketers are intended beneficiaries of this limitation.
Additional rights
Some states do not allow limitations on how long an implied warranty lasts, or do not allow the exclusion or limitation of incidental or
consequential damages, so the limitations or exclusions contained above may not apply to you.
This limited warranty gives you specific legal rights. You may also have other rights that vary from state to state.
LICENTIEOVEREENKOMSTEN VAN LEXMARK
LEES HET VOLGENDE AANDACHTIG DOOR. DOOR DIT PRODUCT TE GEBRUIKEN, GEEFT U AAN AKKOORD TE GAAN MET
ALLE VOORWAARDEN EN BEPALINGEN VAN DEZE LICENTIEOVEREENKOMSTEN. ALS U NIET AKKOORD GAAT MET DE
VOORWAARDEN VAN DEZE LICENTIEOVEREENKOMSTEN, MOET U HET PRODUCT ONGEBRUIKT RETOURNEREN EN HET
BEDRAG TERUGVRAGEN DAT U HEBT BETAALD. ALS U DIT PRODUCT INSTALLEERT VOOR GEBRUIK DOOR DERDEN, GAAT
U ERMEE AKKOORD DE GEBRUIKERS OP DE HOOGTE TE STELLEN VAN HET FEIT DAT ZE DOOR HET PRODUCT TE
GEBRUIKEN, AANGEVEN DAT ZE AKKOORD GAAN MET DEZE VOORWAARDEN.
LICENTIEOVEREENKOMST VOOR CARTRIDGES
Ik ga ermee akkoord dat de gepatenteerde cartridge(s) die bij deze printer zijn geleverd, worden verkocht met de volgende licentie/
overeenkomst: De bijgeleverde, gepatenteerde inktcartridge(s) mogen slechts één maal worden gebruikt en zijn ontworpen om te
stoppen met werken nadat een vastgestelde hoeveelheid inkt is gebruikt. Er blijft een variabele hoeveelheid inkt achter in de cartridge
wanneer vervanging is vereist. Nadat de inktcartridge is opgebruikt, wordt de licentie voor het gebruik van de inktcartridge beëindigd en
moet de gebruikte cartridge worden geretourneerd naar Lexmark zodat de cartridge kan worden gebruikt voor de fabricage van nieuwe
producten, opnieuw kan worden gevuld of kan worden gerecycled. Als ik een andere inktcartridge aanschaf die wordt verkocht met de
bovenstaande voorwaarden, ga ik akkoord met de voorwaarden met betrekking tot die cartridge. Als u niet akkoord gaat met de
voorwaarden van deze licentieovereenkomst voor eenmalig gebruik, moet u dit product in de verpakking terugbrengen naar de winkel
van aankoop. U kunt een vervangende cartridge zonder deze voorwaarden aanschaffen op www.lexmark.com.
LICENTIEOVEREENKOMST VOOR LEXMARK SOFTWARE
Deze Licentieovereenkomst voor software ('Licentieovereenkomst') is een rechtsgeldige overeenkomst tussen u (een individu of een
rechtspersoon) en Lexmark International, Inc. ('Lexmark') die, voor zover uw Lexmark product of Softwareprogramma niet op andere
wijze onderhevig is aan een geschreven licentieovereenkomst voor software tussen u en Lexmark of zijn leveranciers, uw gebruik
beheerst van enig Softwareprogramma dat is geïnstalleerd op of wordt geleverd door Lexmark voor gebruik in combinatie met uw
Lexmark product. De term 'Softwareprogramma' omvat machineleesbare instructies, beeld- en geluidsmateriaal (zoals afbeeldingen en
opnamen) en bijbehorende media, gedrukte materialen en elektronische documentatie, ongeacht of dit is opgenomen in , geleverd bij
of voor gebruik met het Lexmark product .
1 BEPERKTE GARANTIEVERKLARING. Lexmark garandeert dat de media (bijvoorbeeld diskettes of cd's) met het
Softwareprogramma (als dit geleverd is) bij normaal gebruik geen materiaal of bewerkingsfouten bevatten gedurende de
garantieperiode. De garantieperiode is negentig (90) dagen en gaat in op de dag waarop het Softwareprogramma wordt bezorgd bij
de eindgebruiker. De beperkte garantieverklaring is alleen van toepassing op Softwareprogramma's die zijn gekocht bij Lexmark of
een geautoriseerde wederverkoper of distributeur van Lexmark. Lexmark zal het Softwareprogramma vervangen als er wordt
vastgesteld dat de media niet voldoet aan deze beperkte garantieverklaring.
2 AFWIJZING EN BEPERKING VAN GARANTIES. BEHALVE ZOALS AANGEGEVEN IN DEZE LICENTIEOVEREENKOMST EN
VOOR ZOVER MAXIMAAL TOEGESTAAN ONDER DE TOEPASSELIJKE WETGEVING, LEVEREN LEXMARK EN ZIJN
LEVERANCIERS HET SOFTWAREPROGRAMMA ALS ZODANIG EN WIJZEN HIERBIJ ALLE ANDERE GARANTIES EN
BEPALINGEN, EXPLICIET OF IMPLICIET, INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT EIGENDOM, NIET-INBREUKMAKENDHEID,
VERHANDELBAARHEID EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL, EN AFWEZIGHEID VAN VIRUSSEN, VAN DE HAND
MET BETREKKING TOT HET SOFTWAREPROGRAMMA. Deze Overeenkomst moet worden geïnterpreteerd in combinatie met
bepaalde wettelijke bepalingen, zoals die van tijd tot tijd van kracht kunnen zijn, die garanties of bepalingen impliceren of
verplichtingen opleggen aan Lexmark die niet kunnen worden uitgesloten of aangepast. Als dergelijke bepalingen van toepassing
zijn, beperkt Lexmark, voor zover Lexmark hiertoe in staat is, hierbij zijn aansprakelijkheid voor het schenden van deze bepalingen
tot een van de volgende acties: vervanging van het Softwareprogramma of teruggave van het bedrag dat is betaald voor het
Softwareprogramma.
164
3 LICENTIEVERLENING. Lexmark verleent u de volgende rechten op voorwaarde dat u zich houdt aan alle voorwaarden en
bepalingen van deze Licentieovereenkomst:
a Gebruik. U mag één (1) exemplaar van het Softwareprogramma gebruiken. De term 'Gebruik' betekent het opslaan, laden,
installeren, uitvoeren of weergeven van het Softwareprogramma. Als u het Softwareprogramma gebruikt met een licentie voor
gelijktijdig gebruik, moet u het aantal geautoriseerde gebruikers beperken tot het aantal dat is opgegeven in uw overeenkomst
met Lexmark. U mag de onderdelen van het Softwareprogramma niet van elkaar scheiden voor gebruik op meer dan één
computer. U stemt ermee in dat u het Softwareprogramma, geheel of gedeeltelijk, niet zult gebruiken op enige wijze waardoor
de visuele weergave van een handelsmerk, handelsnaam, woordmerk of kennisgeving voor intellectueel eigendom op een
computerscherm die normaal gesproken wordt gegenereerd door, of als gevolg van, het Softwareprogramma, zal worden
overschreven, aangepast, verwijderd, onleesbaar gemaakt, gewijzigd of verhuld.
b Kopiëren. U mag één (1) kopie van het Softwareprogramma maken die uitsluitend is bestemd voor back-up-, archiverings- of
installatiedoeleinden, op voorwaarde dat de kopie alle eigendomskennisgevingen van het originele Softwareprogramma bevat.
U mag het Softwareprogramma niet kopiëren naar een openbaar of gedistribueerd netwerk.
c Voorbehoud van rechten. Het Softwareprogramma, inclusief alle lettertypen, is auteursrechtelijk beschermd en eigendom van
Lexmark International, Inc. en/of zijn leveranciers. Alle rechten die niet expliciet worden verleend aan u in deze
Licentieovereenkomst, zijn voorbehouden aan Lexmark.
d Freeware. Niettegenstaande de voorwaarden en bepalingen van deze Licentieovereenkomst, worden alle gedeelten van het
Softwareprogramma waarin wordt gebruikgemaakt van software die onder een openbare licentie wordt geleverd door derden
('Freeware'), aan u in licentie gegeven onderhevig aan de voorwaarden en bepalingen die horen bij dergelijke Freeware,
ongeacht of deze de vorm heeft van een afzonderlijke overeenkomst, een in de verpakking opgenomen licentie of elektronische
licentievoorwaarden ten tijde van het downloaden. Gebruik van de Freeware door u wordt volledig beheerst door de voorwaarden
en bepalingen van een dergelijke licentie.
4 OVERDRACHT. U mag het Softwareprogramma overdragen aan een andere eindgebruiker. Elke overdracht moet bestaan uit alle
softwareonderdelen, media, gedrukte materialen en deze Licentieovereenkomst en u mag geen exemplaren van het
Softwareprogramma of onderdelen daarvan bewaren. De overdracht mag niet een indirecte overdracht zijn, zoals een zending. Vóór
de overdracht moet de eindgebruiker die het overgedragen Softwareprogramma ontvangt, akkoord gaan met alle voorwaarden van
deze Licentieovereenkomst. Bij overdracht van het Softwareprogramma wordt uw licentie automatisch beëindigd. U mag het
Softwareprogramma niet verhuren, in sublicentie geven of afstaan behalve voor zover is toegestaan onder deze
Licentieovereenkomst. Als u dit wel doet is de overeenkomst niet langer geldig.
5 UPGRADES. Om een Softwareprogramma dat als upgrade wordt aangeduid, te mogen gebruiken, moet u beschikken over een
licentie voor het originele Softwareprogramma dat door Lexmark is aangeduid als in aanmerking komend voor de upgrade. Na het
uitvoeren van de upgrade mag u het originele Softwareprogramma dat de basis vormde voor de upgrade, niet langer gebruiken.
6 BEPERKING VOOR REVERSE-ENGINEERING. U mag het Softwareprogramma niet aanpassen, decoderen, onderwerpen aan
reverse-engineering, disassembleren, decompileren of op andere wijze vertalen, behalve voor zover expliciet is toegestaan onder
de toepasselijke wetgeving voor doeleinden met betrekking tot samenwerking, foutcorrectie en beveiligingstesten. Als u beschikt
over dergelijke wettelijke rechten, moet u Lexmark schriftelijk op de hoogte stellen als u van plan bent reverse-engineering,
disassemblage of decompilatie uit te voeren. U mag het Softwareprogramma niet decoderen tenzij dit vereist is voor het legitieme
Gebruik van het Softwareprogramma.
7 AANVULLENDE SOFTWARE. Deze Licentieovereenkomst is van toepassing op updates van of aanvullingen op het originele
Softwareprogramma die worden geleverd door Lexmark tenzij Lexmark andere voorwaarden levert samen met de update of
aanvulling.
8 BEPERKING VAN VERHAALSMOGELIJKHEDEN. Voor zover maximaal toegestaan onder de toepasselijke wetgeving, is de
volledige aansprakelijkheid van Lexmark, zijn leveranciers, partners en wederverkopers, en uw exclusieve verhaalsmogelijkheid als
volgt: Lexmark biedt de bovenstaande uitdrukkelijke beperkte garantieverklaring. Als Lexmark problemen met defecte media niet
oplost zoals in de garantieverklaring is aangegeven, kunt u uw licentie beëindigen en krijgt u uw geld terug wanneer u alle exemplaren
van het Softwareprogramma terugstuurt.
165
9 BEPERKING VAN AANSPRAKELIJKHEID. Voor zover maximaal toegestaan onder de toepasselijke wetgeving, geldt voor elke
claim die voortkomt uit de beperkte garantie van Lexmark, of voor enige andere claim met betrekking tot het onderwerp van deze
Overeenkomst, dat de aansprakelijkheid van Lexmark en zijn leveranciers voor alle typen schade, ongeacht de vorm van de
gerechtelijke vordering of de basis hiervoor (inclusief contract, schending, niet-ontvankelijkheidsverklaring, nalatigheid, onjuiste
voorstelling of onrechtmatige daad) is beperkt tot een maximum van $5.000 of het bedrag dat is betaald aan Lexmark of zijn
Geautoriseerde wederverkopers voor de betreffende licentie voor het Softwareprogramma waardoor de schade is veroorzaakt of
die het onderwerp is van, of direct verwant is aan, de oorzaak van de gerechtelijke vordering.
IN GEEN GEVAL ZIJN LEXMARK, ZIJN LEVERANCIERS, DOCHTERONDERNEMINGEN OF WEDERVERKOPERS
AANSPRAKELIJK VOOR ENIGE SPECIALE, INCIDENTELE, INDIRECTE EN PUNITIEVE SCHADE OF GEVOLGSCHADE
(INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT VERLIES VAN WINST OF INKOMSTEN, VERLOREN SPAARTEGOEDEN,
ONDERBREKING IN HET GEBRUIK OF ENIG VERLIES VAN GEBRUIK, ONNAUWKEURIGHEID IN OF SCHADE AAN
GEGEVENS OF RECORDS, VOOR CLAIMS VAN DERDEN, OF SCHADE AAN ECHTE OF TASTBARE EIGENDOMMEN, VOOR
SCHENDING VAN PRIVACY VOORTKOMEND UIT OF OP ENIGE MANIER VERWANT AAN HET GEBRUIK VAN OF HET NIET
KUNNEN GEBRUIKEN VAN HET SOFTWAREPROGRAMMA, OF ANDERSZINS IN COMBINATIE MET ENIGE BEPALING IN
DEZE LICENTIEOVEREENKOMST), ONGEACHT DE AARD VAN DE CLAIM, INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT
SCHENDING VAN GARANTIE OF CONTRACT, ONRECHTMATIGE DAAD (INCLUSIEF NALATIGHEID OF STRIKTE
AANSPRAKELIJKHEID), EN ZELFS NIET ALS LEXMARK, OF ZIJN LEVERANCIERS, PARTNERS OF WEDERVERKOPERS OP
DE HOOGTE ZIJN GESTELD VAN DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE, OF VOOR ENIGE CLAIM DOOR U OP
BASIS VAN EEN CLAIM VAN DERDEN, BEHALVE VOOR ZOVER DEZE UITSLUITING VAN SCHADE NIET RECHTSGELDIG
IS. DE VOORGAANDE BEPERKINGEN ZIJN ZELFS VAN TOEPASSING ALS DE BOVENSTAANDE
VERHAALSMOGELIJKHEDEN NIET SLAGEN IN HUN ESSENTIËLE DOEL.
10 DUUR. Deze Licentieovereenkomst is van kracht tenzij deze wordt beëindigd of afgewezen. U mag deze licentie op elk gewenst
moment afwijzen of beëindigen door alle exemplaren van het Softwareprogramma te vernietigen, samen met alle aanpassingen,
documentatie en samengevoegde gedeelten in welke vorm dan ook, of zoals anderszins hierin beschreven. Lexmark mag uw licentie
na kennisgeving beëindigen als u zich niet houdt aan de voorwaarden van deze Licentieovereenkomst. Bij een dergelijke beëindiging
gaat u ermee akkoord alle exemplaren van het Softwareprogramma te vernietigen, samen met alle aanpassingen, documentatie en
samengevoegde gedeelten in welke vorm dan ook.
11 BELASTING. U stemt ermee in dat u verantwoordelijk bent voor het betalen van eventuele belasting, inclusief, maar niet beperkt
tot, belasting voor goederen en services en persoonlijke eigendommen, die voortkomt uit deze Overeenkomst of uw Gebruik van
het Softwareprogramma.
12 BEPERKING VOOR GERECHTELIJKE VORDERINGEN. Geen gerechtelijke vordering, ongeacht in welke vorm dan ook, die
voorkomt uit deze Overeenkomst, mag worden ondernomen tegen een van de partijen meer dan twee jaar nadat de oorzaak van
de gerechtelijke vordering heeft plaatsgevonden, behalve voor zover is toegestaan onder de toepasselijke wetgeving.
13 TOEPASSELIJKE WETGEVING. Deze Overeenkomst wordt beheerst door de wetgeving van het gemenebest van Kentucky,
Verenigde Staten van Amerika. Het is niet mogelijk om de wetgeving van een bepaald rechtsgebied te kiezen. Het Verdrag der
Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken (Het Weens koopverdrag) is niet van
toepassing.
14 BEPERKTE RECHTEN AMERIKAANSE OVERHEID. Het Softwareprogramma is volledig op eigen kosten ontwikkeld. De rechten
van de Amerikaanse overheid om het Softwareprogramma te gebruiken zijn zoals uiteengezet in deze Overeenkomst en zoals
beperkt in DFARS 252.227-7014 en in vergelijkbare FAR-bepalingen (of vergelijkbare bepalingen voor overheidsinstellingen of
contractclausules).
15 TOESTEMMING VOOR GEBRUIK VAN GEGEVENS. U gaat ermee akkoord dat Lexmark, zijn partners en vertegenwoordigers de
door u geleverde gegevens kunnen verzamelen en gebruiken voor ondersteuningsservices die worden uitgevoerd voor het
Softwareprogramma en op uw verzoek. Lexmark stemt ermee in deze gegevens niet te gebruiken in een vorm aan de hand waarvan
u persoonlijk kunt worden geïdentificeerd, behalve voor zover vereist om dergelijke services te kunnen leveren.
16 EXPORTBEPERKINGEN. U mag niet (a) het Softwareprogramma of enig direct afgeleid product daarvan aanschaffen, verzenden,
overdragen of herexporteren als hierbij de toepasselijke exportwetgeving wordt geschonden of (b) toestaan dat het
Softwareprogramma wordt gebruikt voor doeleinden die zijn verboden in dergelijke exportwetgeving, inclusief maar niet beperkt tot
het verspreiden van nucleaire, chemische of biologische wapens.
17 INSTEMMING MET CONTRACT IN ELEKTRONISCHE VORM. U en Lexmark gaan ermee akkoord deze Licentieovereenkomst in
elektronische vorm aan te gaan. Dit betekent dat wanneer u op de knop 'Ik ga akkoord' of 'Ja' op deze pagina klikt of dit product
gebruikt, u aangeeft in te stemmen met de voorwaarden en bepalingen van deze Licentieovereenkomst en dat u dat doet met de
intentie een contract met Lexmark te 'ondertekenen'.
166
18 VERMOGEN EN RECHT OM HET CONTRACT AAN TE GAAN. U verklaart dat u meerderjarig bent in het land of regio waar u
deze Licentieovereenkomst aangaat en, indien van toepassing, dat u bent gemachtigd door uw werkgever of opdrachtgever om dit
contract aan te gaan.
19 VOLLEDIGE OVEREENKOMST. Deze Licentieovereenkomst (inclusief eventuele aanvullingen of aanpassingen op deze
Licentieovereenkomst die bij het Softwareprogramma worden geleverd) is de volledige overeenkomst tussen u en Lexmark met
betrekking tot het Softwareprogramma. Behalve indien anders aangegeven in dit document, vervangen deze voorwaarden en
bepalingen alle voorgaande of gelijktijdige mondelinge of schriftelijke communicaties, voorstellen en verklaringen met betrekking tot
het Softwareprogramma of enig ander onderwerp dat onder deze Licentieovereenkomst valt (behalve voor zover dergelijke externe
voorwaarden niet in strijd zijn met de voorwaarden van deze Licentieovereenkomst of enige andere geschreven overeenkomst die
is ondertekend door u en Lexmark met betrekking tot uw Gebruik van het Softwareprogramma). Voor zover enige Lexmark
beleidsrichtlijnen of programma's voor ondersteuningsservices in strijd zijn met de voorwaarden van deze Licentieovereenkomst,
zullen de voorwaarden van deze Licentieovereenkomst van kracht zijn.
167
Index
A
aan/uit-knop brandt niet 111
aangepast papierformaat
plaatsen 39
aangepast papierformaat,
afdrukken 73
aanpassen, helderheid
automatisch 92, 94
aanpassen, intensiteit van een
foto 93
aanpassen, tint van een foto 93
aansluiten
digitale PictBridge-camera 97
flashstations 86
RJ11-adapter gebruiken 17
afbeelding verkleinen 78
afbeelding, gammawaarde
wijzigen 93
afbeeldingen
e-mailen 84
afbeeldingen of effen zwarte
vlakken vertonen witte lijnen 136
afdruk is te donker of
vlekkerig 134
afdrukfout (foutbericht) 159
afdrukinstellingen
opslaan en verwijderen 74
afdrukken
aangepast papierformaat 73
banner 73
briefkaarten 70
brochures 71
document 66
enveloppen 70
foto's van flashstation met de
computer 95
foto's vanaf cd met de
computer 95
foto's vanaf een digitale
PictBridge-camera 97
foto's vanuit Productivity
Studio 95
Fotopakketten 96
indexkaarten 70
kaarten 70
lijst met geblokkeerde faxen met
het bedieningspaneel 50
meerdere pagina's op één vel 69
op beide zijden van het
papier 68
opstrijktransfers 72
poster 71
posters 71
sorteren 68
testpagina 139
transparanten 73
webpagina 66
webpagina, alleen foto's 67
wenskaarten 70
afdrukken vanaf de digitale
PictBridge-camera is niet
mogelijk 114
afdrukken, problemen oplossen
documenten of foto's worden
slechts gedeeltelijk
afgedrukt 130
foto bevat krassen 131
foto bevat vlekken 131
foto van 10 x 15 cm (4 x 6 inch)
wordt slechts gedeeltelijk
afgedrukt met een digitale
PictBridge-camera 127
inktvoorraden lijken incorrect 131
inktvoorraden lijken snel af te
nemen 132
kwaliteit van tekst en afbeeldingen
is slecht 128
lage afdruksnelheid 130
slechte kwaliteit aan de randen
van de pagina 129
verbeteren, afdrukkwaliteit 128
afdruktaken
annuleren 69
afdruktaken onderbreken 69
afgedrukte pagina's vertonen
afwisselend lichte en donkere
banen 135
afgedrukte tekens hebben een
verkeerde vorm of zijn niet correct
uitgelijnd 134
algemeen afdrukprobleem
(foutbericht) 158
annuleren
fax nadat document is
geplaatst 54
kopie nadat document is
geplaatst 79
scantaak 85
annuleren, afdruktaken 69
antwoordapparaat
fax ontvangen met een
computer 56
faxen ontvangen met het
bedieningspaneel 45
Automatisch beantwoorden 61
Automatisch oplossen met één
klik 92
automatische documentinvoer
vastgelopen papier
verwijderen 125
Automatische documentinvoer
documenten plaatsen 40
papiercapaciteit 40
Automatische documentinvoer
(ADI) 14
Automatische documentinvoer
(ADI), papiergeleider 14
Automatische documentinvoer
(ADI), uitvoerlade 14
B
banner afdrukken, problemen
wachtrij-instellingen
controleren 138
banner, afdrukken 73
bannerpapier is vastgelopen 126
bannerpapier plaatsen 39
bedieningspaneel 14
andere taal installeren 31
Faxen (menu) 47
gebruiken 26
instellingen 26
Instellingen (menu) 29
instellingen opslaan 29
Kopiëren (menu) 78
Kwaliteit 26
PictBridge (menu) 87
Scannen (menu) 80
snelkiesknoppen 26
beide zijden van het papier,
afdrukken op 68
Belichting
instelling wijzigen 94
belsignalen
instellen met het
bedieningspaneel 52
belsignalen, instellen 63
bestanden
toevoegen aan e-mailbericht 84
bestellen, supplies 109
beveiligingsgegevens 35
bewerken
documenttekst (OCR) 81
168
gescande afbeeldingen 81
bibliotheek, voorkeuren voor
wijzigen 90
bidirectionele communicatie,
instellen 145
bijsnijden
foto 91
bijwerken, printersoftware 145
blokkeren, faxinstellingen van de
host 51
briefkaarten
afdrukken 70
plaatsen 38
brochure samenstellen 72
brochures
afdrukken 71
buitenkant van de printer
reinigen 108
C
camera
aansluiten 87
cartridge ontbreekt
(foutbericht) 157
cartridgefout 152
cartridges zijn verkeerd
geplaatst 155
cartridges, inkt-
beschermen 107
bestellen 109
installeren 103
reinigen 105
schoonvegen 106
uitlijnen 105
van Lexmark gebruiken 105
verwijderen 102
cd
alle foto's overbrengen met de
computer 89
foto's afdrukken, vanaf de
computer 95
geselecteerde foto's overbrengen
met de computer 89
communicatie is niet beschikbaar
(foutbericht) 158
communicatieproblemen
bidirectionele communicatie
instellen 145
controleren, externe
apparaten 141
controleren, gereedheid
printer 137
D
delen, printer in Windows 99
diavoorstelling
maken en weergeven 98
digitale PictBridge-camera, foto's
afdrukken vanaf 97
display 14
document of foto wordt gedeeltelijk
gescand 150
documenten
afbeeldingen scannen voor
bewerking 81
afdrukken 66
als bijlage toevoegen aan
e-mail 84
e-mailen 84
faxen met de software 55
faxen met het
bedieningspaneel 42
plaatsen in automatische
documentinvoer 40
scannen met de computer 81
scannen met het
bedieningspaneel 80
tekst scannen voor bewerken 81
documenten gereedmaken voor
afdrukken 142
documenten of foto's worden
slechts gedeeltelijk afgedrukt 130
documenten of foto's worden
slechts gedeeltelijk
gekopieerd 148
doorsturen, fax 57
met het bedieningspaneel 45
doorzochte mappen, voorkeuren
wijzigen 90
doos, inhoud 13
draadloos netwerk
overzicht netwerk 99
draadloos, problemen oplossen
draadloos toegangspunt pingen
(Windows) 146
printer pingen (Windows) 100
draaien, foto 91
E
e-mailen
bestanden toevoegen 84
gescande afbeelding
toevoegen 84
E-mailen (knop) 32
e-mailen, afbeelding 84
e-mailvenster, voorkeuren
wijzigen 84
effenen 94
emissiekennisgevingen 161
enveloppen
afdrukken 70
plaatsen 37
er kunnen geen faxen worden
verzonden of ontvangen 116
etiketten plaatsen 37
EXT-poort 14
externe apparaten
controleren 141
extra zwaar, mat papier
plaatsen 36
F
Fax Solutions Software,
gebruiken 62
Faxconfiguratieprogramma
Bellen en antwoorden
(tabblad) 60
Bellen en verzenden
(tabblad) 60
Faxen afdrukken/rapporten
(tabblad) 60
gebruiken 58
instellingen aanpassen 58
Snelkeuze (tabblad) 60
Voorblad (tabblad) 58
faxen
aantal belsignalen voor
automatisch beantwoorden
instellen 63
aantal belsignalen voor
automatisch beantwoorden
instellen met het
bedieningspaneel 52
activiteitenrapporten 65
annuleren nadat document is
geplaatst 54
Automatisch beantwoorden 61
Automatisch beantwoorden
instellen 61
automatisch ontvangen 43, 55
bevestigingsrapporten 65
blokkeren, ongewenste faxen 61
code voor het handmatig
beantwoorden opgeven met het
bedieningspaneel 44
digitale telefoondienst
gebruiken 25
doorsturen 57
doorsturen met het
bedieningspaneel 45
faxgroepen toevoegen aan
snelkeuze 64
faxnummer opgeven 41
faxverbinding kiezen 16
169
groepsfax direct verzenden 42
groepsfax verzenden op een
opgegeven tijdstip 43
handmatig ontvangen 44
instellen, code voor handmatig
beantwoorden 56
instellingen aanpassen 58, 47
ISDN gebruiken 25
kiesvoorvoegsel instellen 63
kiesvoorvoegsel instellen met het
bedieningspaneel 51
met de software 55
met DSL 25
met het bedieningspaneel 42
met telefoonkaartnummer 41
nummers toevoegen aan
snelkeuze 64
ongewenste faxen blokkeren met
het bedieningspaneel 50
ontvangen met een code voor
antwoorden 44
rapporten met faxgebeurtenissen
afdrukken via het
bedieningspaneel 53
tijdens het telefoneren 42
verzenden achter een PBX 65
voorblad maken met de
Productivity Studio 61
Faxen
menu 47
Faxen (knop) 32
faxen kunnen worden ontvangen,
maar kunnen niet worden
verzonden 119
faxen kunnen worden verzonden,
maar kunnen niet worden
ontvangen 118
faxinstellingen
ongewenste wijzigingen
blokkeren 51
wijzigen met Fax Solutions
Software 62
faxmodus niet ondersteund
(foutbericht) 122
flashstation
aansluiten 86
alle foto's overbrengen met de
computer 89
foto's afdrukken met de
computer 95
geselecteerde foto's overbrengen
met de computer 89
fletse kleuren 133
foto
bijsnijden 91
intensiteit aanpassen 93
kleureneffect toepassen 94
tint aanpassen 93
verbeteren 92
verscherpen 92
vervagen 92
foto bevat krassen 131
foto bevat vlekken 131
foto van 10 x 15 cm (4 x 6 inch)
wordt slechts gedeeltelijk afgedrukt
met een digitale PictBridge-
camera 127
foto, gammawaarde wijzigen 93
foto's
afdrukken van flashstation met de
computer 95
afdrukken vanaf cd met de
computer 95
afdrukken vanaf een digitale
PictBridge-camera 97
alle foto's overbrengen van een cd
of flashstation met de
computer 89
automatische rode-
ogenreductie 92
draaien 91
geselecteerde foto's overbrengen
van een cd of flashstation met de
computer 89
krassen, voorkomen 131
rode-ogenreductie 92
vanaf een webpagina
afdrukken 67
vlekken, voorkomen 131
Foto's overbrengen (knop) 32
fotokaarten plaatsen 38
Fotopakketten 96
Fotopakketten (knop) 32
fotopapier plaatsen 36
Fotoresolutie/-formaat
wijzigen 91
Fotowenskaarten (knop) 32
fout 1205 155
fout 1206 155
fout bij document plaatsen 154
fout linkercartridge 155
fout met externe fax 122
fout met fax 121
fout met telefoonlijn 124
fout rechtercartridge 155
foutberichten
afdrukfout 159
algemeen afdrukprobleem 158
cartridge ontbreekt 157
cartridgefout 152
cartridges zijn verkeerd
geplaatst 155
communicatie is niet
beschikbaar 158
faxmodus niet ondersteund 122
fout 1205 155
fout 1206 155
fout bij document plaatsen 154
fout linkercartridge 155
fout met externe fax 122
fout met fax 121
fout met telefoonlijn 124
fout rechtercartridge 155
geen computer aangesloten 154
geheugen vol 156
inkt is bijna op 158
kan lijst met toepassingen niet
ophalen 151
klep geopend 154
linkercartridge ontbreekt 155
linkerinktcartridge is onjuist 155
onvoldoende geheugen 158
papier is op 159
papierstoring 159
PictBridge-communicatiefout 156
plaats document 156
rechtercartridge ontbreekt 155
rechterinktcartridge is onjuist 155
scanverzoek mislukt 157
telefoonlijn bezet 123
uitlijningsfout 151
verbinden mislukt 121
verhelp houderstoring 152
Verwijder papier 153
weinig foto-inkt 152
weinig kleureninkt 152
weinig zwarte inkt 152
wissen 157
G
gammawaarde
wijzigen 93
Geavanceerd (knop) 34
gebruiken, Automatisch oplossen
met één klik 92
Snelle oplossingen (tabblad) 92
geen computer aangesloten
(foutbericht) 154
geheugen vol (foutbericht) 156
geluidsemissie, niveaus 161
gereed of bezig met afdrukken
wordt weergegeven als status 139
gescande afbeelding
toevoegen aan e-mailbericht 84
170
gescande afbeeldingen
opslaan 83
gesproken bericht
in- of uitschakelen 34
glossy papier plaatsen 36
groepsfax, verzenden
direct 42
op een opgegeven tijdstip 43
groepskeuze
gebruiken 41
instellen 64
telefoonboek gebruiken 46
H
Helderheid
automatisch aanpassen 92, 94
Helderheid/contrast (instelling)
wijzigen 94
hergebruiken
AEEA-verklaring 161
Hoe (knop) 34
I
indexkaarten
afdrukken 70
plaatsen 38
informatie, zoeken 9
inhoud, doos 13
inkt is bijna op (foutbericht) 158
inktcartridge
controleren 131
inktcartridges
beschermen 107
bestellen 109
installeren 103
opnieuw vullen 105
reinigen 105
schoonvegen 106
uitlijnen 105
van Lexmark gebruiken 105
verwijderen 102
inktvoorraden lijken incorrect 131
inktvoorraden lijken snel af te
nemen 132
installatieproblemen oplossen
aan/uit-knop brandt niet 111
afdrukken vanaf de digitale
PictBridge-camera is niet
mogelijk 114
onjuiste taal wordt weergegeven
op de display 111
pagina wordt niet afgedrukt 113
software wordt niet
geïnstalleerd 112
installeren
inktcartridges 103
printersoftware 31, 115
Instellingen (menu)
Apparaatinstelling 30
Onderhoud 29
Papierinstellingen 30
Standaard 29
instellingen aanpassen
Faxconfiguratieprogramma 58
faxen 47
kopiëren 78
scannen 80
instellingen worden niet
opgeslagen 137
instellingen, opslaan 29
K
kaarten
afdrukken 70
plaatsen 38
kabelverbindingen
controleren 139, 142
kan lijst met toepassingen niet
ophalen 151
kan niet scannen naar de computer
via een netwerk 151
kennisgevingen 160, 161, 162
Kiezen met hoorn op haak
(functie) 42
klep geopend 154
kleureffecten
toepassen 94
kleuren op het papier komen niet
overeen met de kleuren op het
scherm 133
knoppen, bedieningspaneel
Annuleren 27
Automatisch beantwoorden 28
Faxen (modus) 27
Kleur 28
Kopiëren (modus) 27
Menu 26
Pauze / Opnieuw kiezen 28
pijl naar links 27
pijl naar rechts 27
Scannen (modus) 27
Selecteren 27
Telefoonboek 26
toetsenblok 28
Vorige 27
Zwart 28
knoppen, Printeroplossingen
Geavanceerd 34
gebruiken 34
Hoe 34
Onderhoud 34
Problemen oplossen 34
knoppen, Productivity Studio
E-mailen 32
Faxen 32
Foto's overbrengen 32
Fotopakketten 32
Fotowenskaarten 32
gebruiken 32
Kopiëren 32
Poster 32
Scannen 32
kopieerapparaat reageert niet 146
kopieerkwaliteit, aanpassen 76
kopiëren 76
afbeelding verkleinen 78
annuleren nadat document is
geplaatst 79
instellingen aanpassen 78
kopie lichter of donkerder
maken 77
kwaliteit aanpassen 76
maken 76
menu 78
sorteren 77
vergroten, afbeelding 78
Kopiëren (knop) 32
kopiëren, problemen oplossen
documenten of foto's worden
slechts gedeeltelijk
gekopieerd 148
kopieerapparaat reageert
niet 146
slechte kopieerkwaliteit 147
koptekst voor fax, instellen 48
krassen, voorkomen op foto's 131
kwaliteit van gescande afbeelding is
slecht 149
kwaliteit van tekst en afbeeldingen
is slecht 128
kwaliteitsinstellingen,
controleren 139
L
lage afdruksnelheid 130
lege of verkeerde pagina wordt
afgedrukt 132
lettertypen
problemen oplossen 138
Lexmark Productivity Studio
diavoorstelling maken en
weergeven 98
LINE-poort 14
linkercartridge ontbreekt 155
171
linkerinktcartridge is onjuist 155
M
MAC-adres, zoeken 99
maken en weergeven,
diavoorstelling 98
maken, voorblad voor fax
Faxconfiguratieprogramma
weergeven 58
met Productivity Studio 61
moiré patronen, verwijderen uit
gescande afbeeldingen 94
N
N per vel (functie) 69
netvoedingsaansluiting 14
netwerk scannen 81
netwerk, afdrukken via
met een afdrukserver 100
nummerweergave
wijzigen met het
bedieningspaneel 53
nummerweergave wordt niet
weergegeven 121
nummerweergave,
gebruiken 45, 56
O
OCR, documenttekst bewerken 81
onderdelen
Automatische documentinvoer
(ADI) 14
Automatische documentinvoer
(ADI), papiergeleider 14
Automatische documentinvoer
(ADI), uitvoerlade 14
bedieningspaneel 14
display 14
EXT-poort 14
LINE-poort 14
netvoedingsaansluiting 14
papiergeleider 14
papiersteun 14
papieruitvoerlade 14
PictBridge-poort 14
telefoonhoorn 14
USB-poort 14
Onderhoud (knop) 34
Onderhoud (menu's)
Instellingen (menu) 30
ongewenste faxen
blokkeren met het
bedieningspaneel 50
met het bedieningspaneel 50
ongewenste faxen, blokkeren 61
onjuiste taal wordt weergegeven op
de display 111
ontvangen fax heeft een slechte
afdrukkwaliteit 120
ontvangen, fax
antwoordapparaat en
bedieningspaneel gebruiken 45
antwoordapparaat en computer
gebruiken 56
automatisch 43, 55
fax doorsturen 57
faxen doorsturen met het
bedieningspaneel 45
handmatig 44
met code voor handmatig
overnemen 44
Ontvlekken
instelling wijzigen 93
onvoldoende geheugen
(foutbericht) 158
opnieuw vullen, inktcartridges 105
opslaan en verwijderen,
afdrukinstellingen 74
opslaan, gescande afbeelding 83
opstrijktransfers, afdrukken 72
opstrijktransfers, plaatsen 38
overdrachtsinstellingen
wijzigen 90
overdragen, foto's
van flashstation met de
computer 89
vanaf cd met de computer 89
P
pagina wordt afgedrukt met andere
lettertypen 133
pagina wordt niet afgedrukt 113
papier is op (foutbericht) 159
papier is vastgelopen in de
papiersteun 125
papier loopt nog steeds vast 127
papier of speciaal papier wordt
verkeerd ingevoerd 125
papier plaatsen 36
papier vastgelopen in de
automatische documentinvoer
(ADI) 125
papier vastgelopen in de
printer 124, 153
papiergeleider 14
papierinvoer
speciaal papier selecteren 69
papiersoort
automatisch kiezen 36
papiersteun 14
papierstoring (foutbericht) 159
papieruitvoerlade 14
PDF
maken van een scan 82
PictBridge (menu) 87
PictBridge-camera, aansluiten 87
PictBridge-communicatiefout 156
PictBridge-poort 14
pingen, draadloos toegangspunt
(Windows) 146
pingen, printer (Windows) 100
plaats document 156
plaatsen
aangepast papierformaat 39
bannerpapier 39
briefkaarten 38
documenten in de automatische
documentinvoer 40
enveloppen 37
etiketten 37
extra zwaar, mat papier 36
fotokaarten 38
fotopapier 36
glossy papier 36
indexkaarten 38
opstrijktransfers 38
papierinvoer 36
transparanten 38
wenskaarten 38
poortinstelling
controleren 141
poster 71
Poster (knop) 32
posters, afdrukken 71
printer
delen 99
delen in Windows 99
geen communicatie 144
printer aansluiten op
antwoordapparaat 23
computermodem 24
telefoon 22
wandaansluiting voor
telefoons 20
wandaansluiting voor telefoons in
Duitsland 21
printer is aangesloten, maar drukt
niet af 142
printer kan niet communiceren via
een peer-to-peer-netwerk 143
printer ontvangt een lege fax 120
printer voert geen papier,
enveloppen of speciaal papier
in 126
172
Printeroplossingen
informatie over 34
Printeroplossingen, knoppen
Geavanceerd 34
Hoe 34
informatie over 34
Onderhoud 34
Problemen oplossen 34
printersoftware
bijwerken 145
installeren 31
opnieuw installeren 115
verwijderen 115
printerstatus
controleren 136
problemen bij kopiëren, scannen of
faxen 144
problemen met faxen oplossen
er kunnen geen faxen worden
verzonden of ontvangen 116
faxen kunnen worden ontvangen,
maar kunnen niet worden
verzonden 119
faxen kunnen worden verzonden,
maar kunnen niet worden
ontvangen 118
nummerweergave wordt niet
weergegeven 121
ontvangen fax heeft een slechte
afdrukkwaliteit 120
printer ontvangt een lege fax 120
problemen oplossen
afbeeldingen of effen zwarte
vlakken vertonen witte lijnen 136
afdruk is te donker of
vlekkerig 134
afgedrukte pagina's vertonen
afwisselend lichte en donkere
banen 135
afgedrukte tekens hebben een
verkeerde vorm of zijn niet correct
uitgelijnd 134
algemeen afdrukprobleem
(foutbericht) 158
bidirectionele communicatie
instellen 145
cartridge ontbreekt
(foutbericht) 157
communicatie is niet beschikbaar
(foutbericht) 158
document gereedmaken voor
afdrukken 142
externe apparaten,
controleren 141
fletse kleuren 133
fout bij document plaatsen 154
gereed of bezig met afdrukken
wordt weergegeven als
status 139
inkt is bijna op (foutbericht) 158
instellingen voor kwaliteit/snelheid
controleren 139
kleuren op het papier komen niet
overeen met de kleuren op het
scherm 133
lege of verkeerde pagina wordt
afgedrukt 132
lettertypeselecties 132
onvoldoende geheugen
(foutbericht) 158
oplossen, problemen met
lettertypen 138
pagina wordt afgedrukt met
andere lettertypen 133
papier is op (foutbericht) 159
papier loopt nog steeds vast 127
papierstoring (foutbericht) 159
plaats document 156
poortinstelling 141
poortinstelling controleren 141
printer communiceert niet met
computer 144
printer is aangesloten, maar drukt
niet af 142
printer kan niet communiceren via
een peer-to-peer-netwerk 143
printer probeert af te drukken naar
bestand 142
printerstatus 136
printerstatus controleren 136
problemen bij kopiëren, scannen
of faxen 144
scanverzoek mislukt 157
tekens op de afdruk ontbreken of
zijn onverwacht 132
testpagina wordt niet
afgedrukt 140
transparanten of foto's bevatten
witte lijnen 135
vellen glossy fotopapier of
transparanten kleven aan elkaar
vast 133
verkeerde printer
aangesloten 144
verticale rechte lijnen zijn
rafelig 135
Verwijder papier 153
verwijderen, extern apparaat 141
Problemen oplossen (knop) 34
problemen oplossen met draadloze
apparaten
draadloos toegangspunt pingen
(Windows) 146
printer pingen (Windows) 100
problemen oplossen, afdrukken
documenten of foto's worden
slechts gedeeltelijk
afgedrukt 130
foto bevat krassen 131
foto bevat vlekken 131
foto van 10 x 15 cm (4 x 6 inch)
wordt slechts gedeeltelijk
afgedrukt met een digitale
PictBridge-camera 127
inktvoorraden lijken incorrect 131
inktvoorraden lijken snel af te
nemen 132
kwaliteit van tekst en afbeeldingen
is slecht 128
lage afdruksnelheid 130
slechte kwaliteit aan de randen
van de pagina 129
verbeteren, afdrukkwaliteit 128
problemen oplossen, faxen
er kunnen geen faxen worden
verzonden of ontvangen 116
faxen kunnen worden ontvangen,
maar kunnen niet worden
verzonden 119
faxen kunnen worden verzonden,
maar kunnen niet worden
ontvangen 118
nummerweergave wordt niet
weergegeven 121
ontvangen fax heeft een slechte
afdrukkwaliteit 120
printer ontvangt een lege fax 120
problemen oplossen, foutberichten
afdrukfout (foutbericht) 159
cartridgefout 152
cartridges zijn verkeerd
geplaatst 155
faxmodus niet ondersteund 122
fout 1205 155
fout 1206 155
fout linkercartridge 155
fout met externe fax 122
fout met fax 121
fout met telefoonlijn 124
fout rechtercartridge 155
geen computer aangesloten 154
geheugen vol 156
kan lijst met toepassingen niet
ophalen 151
173
linkercartridge ontbreekt 155
linkerinktcartridge is onjuist 155
PictBridge-communicatiefout 156
rechtercartridge ontbreekt 155
rechterinktcartridge is onjuist 155
telefoonlijn bezet 123
uitlijningsfout 151
verbinden mislukt 121
verhelp houderstoring 152
weinig foto-inkt 152
weinig kleureninkt 152
weinig zwarte inkt 152
problemen oplossen, installatie
aan/uit-knop brandt niet 111
afdrukken vanaf de digitale
PictBridge-camera is niet
mogelijk 114
onjuiste taal wordt weergegeven
op de display 111
pagina wordt niet afgedrukt 113
software wordt niet
geïnstalleerd 112
problemen oplossen, kopiëren
documenten of foto's worden
slechts gedeeltelijk
gekopieerd 148
kopieerapparaat reageert
niet 146
slechte kopieerkwaliteit 147
problemen oplossen, scannen
document of foto wordt
gedeeltelijk gescand 150
kan niet scannen naar de
computer via een netwerk 151
kwaliteit van gescande afbeelding
is slecht 149
scan is mislukt 149
scannen duurt te lang of de
computer loopt vast tijdens het
scannen 149
scanner reageert niet 148
problemen oplossen, vastgelopen
en verkeerd ingevoerd papier
bannerpapier is vastgelopen 126
papier is vastgelopen in de
papiersteun 125
papier of speciaal papier wordt
verkeerd ingevoerd 125
papier vastgelopen in de
automatische documentinvoer
(ADI) 125
papier vastgelopen in de
printer 124, 153
printer voert geen papier,
enveloppen of speciaal papier
in 126
Productivity Studio
foto's afdrukken 95
foto's weergeven 95
Productivity Studio, informatie
over 32
Productivity Studio, knoppen
E-mailen 32
Faxen 32
Foto's overbrengen 32
Fotopakketten 32
Fotowenskaarten 32
informatie over 32
Kopiëren 32
Scannen 32
publicaties, zoeken 9
R
rapporten
faxactiviteit 65
faxbevestiging 65
rapporten, faxgebeurtenissen
met het bedieningspaneel 53
rechtercartridge ontbreekt 155
rechterinktcartridge is onjuist 155
rechtstreeks via IP afdrukken 100
reinigen
buitenkant van de printer 108
scannerlens 107
witte roller 107
reinigen, spuitopeningen van
inktcartridge 105
RJ11-adapter 17
RJ11-adapter gebruiken 17
rode ogen
automatisch verminderen 92
handmatig verminderen 92
S
scan is mislukt 149
scaninstellingen
wijzigen 83
scannen
afbeeldingen bewerken 81
golvende patronen (moiré)
verwijderen 94
instellingen aanpassen 80
instellingen aanpassen met de
computer 82
maken, PDF van een scan 82
met de computer 81
met het bedieningspaneel 80
naar een computer via een
netwerk 81
scan annuleren 85
tekst bewerken 81
uit tijdschriften en kranten 94
via een netwerk 81
Scannen
menu 80
Scannen (knop) 32
scannen duurt te lang of de
computer loopt vast tijdens het
scannen 149
scannen en bewerken, tekst 81
scannen, problemen oplossen
document of foto wordt
gedeeltelijk gescand 150
kan niet scannen naar de
computer via een netwerk 151
kwaliteit van gescande afbeelding
is slecht 149
scan is mislukt 149
scannen duurt te lang of de
computer loopt vast tijdens het
scannen 149
scanner reageert niet 148
scanner reageert niet 148
scannerlens, reinigen 107
scanverzoek mislukt 157
slechte kopieerkwaliteit 147
slechte kwaliteit aan de randen van
de pagina 129
snelheid, controleren 139
Snelkeuze
afzonderlijke faxnummers
instellen 64
faxgroepen instellen 64
gebruiken 41
telefoonboek gebruiken 46
snelkiesknoppen, instellen
met de computer 61
met het bedieningspaneel 48
Snelkiesnummer
gebruiken 41
Snelle oplossingen (tabblad)
gebruiken, Automatisch oplossen
met één klik 92
software
Fax Solutions Software 62
Printeroplossingen 34
Productivity Studio 32
verwijderen en opnieuw
installeren 115
software wordt niet
geïnstalleerd 112
174
software-instellingen, printer
fabrieksinstellingen herstellen 74
sorteren 77
speciale belsignalen 63
instellen met het
bedieningspaneel 52
spuitopeningen van inktcartridge,
reinigen 105
standaardfabrieksinstellingen
printer opnieuw instellen 74
printersoftware herstellen
naar 74
standaardwaarden
fabrieksinstellingen van de printer
herstellen 74
fabrieksinstellingen van de
printersoftware herstellen 74
Faxen (menu) 47
Instellingen (menu) 30
Scannen (menu) 80
storing bij de houder
(foutbericht) 152
supplies, bestellen 109
T
taal
wijzigen 111
tekens op de afdruk ontbreken of
zijn onverwacht 132
telefoonboek (bedieningspaneel),
gebruiken 46
telefoonboek (computer),
gebruiken 57
telefoonhoorn 14
telefoonkaart
gebruiken bij het instellen van
snelkeuze 64
gebruiken bij het instellen van
snelkiesknoppen 48
gebruiken met
Faxconfiguratieprogramma 58
gebruiken met functie Kiezen met
hoorn op haak 42
gebruiken tijdens het
telefoneren 42
gebruiken voor faxen 41
telefoonlijn bezet (foutbericht) 123
testpagina
afdrukken 139
testpagina wordt niet
afgedrukt 140
transparanten
afdrukken 73
plaatsen 38
transparanten of foto's bevatten
witte lijnen 135
U
uitlijnen, inktcartridges 105
uitlijningsfout 151
USB-poort 14
activeren 115
V
vastgelopen en verkeerd ingevoerd
papier, problemen oplossen
bannerpapier is vastgelopen 126
papier is vastgelopen in de
papiersteun 125
papier of speciaal papier wordt
verkeerd ingevoerd 125
papier vastgelopen in de
automatische documentinvoer
(ADI) 125
papier vastgelopen in de
printer 124, 153
printer voert geen papier,
enveloppen of speciaal papier
in 126
veiligheidsvoorschriften 2
vellen glossy fotopapier of
transparanten kleven aan elkaar
vast 133
verbeteren, foto 92
Verbeteringen (tabblad)
intensiteit 93
kleureffect selecteren 94
tint 93
verbeteren 92
verscherpen 92
vervagen 92
Verbeteringen, tabblad voor scan
Belichting (instelling) 94
Helderheid/contrast 94
Helderheid/contrast
(instelling) 94
Ontvlekken (instelling) 93
verbinden mislukt
(foutbericht) 121
verbindingskabels 139, 142
vergroten, afbeelding 78
verkeerde printer aangesloten 144
verscherpen, foto 92
verticale rechte lijnen zijn
rafelig 135
vervagen, foto 92
Verwijder papier 153
verwijderen, extern apparaat 141
verwijderen, inktcartridges 102
vlekken, voorkomen op foto's 131
voettekst voor fax, instellen
met het bedieningspaneel 49
voorblad voor fax
maken met
Faxconfiguratieprogramma 58
maken met Productivity
Studio 61
voorkeuren, doorzochte mappen
wijzigen 90
voorkeuren, e-mailvenster
wijzigen 84
voorkeuren, tijdelijke bestanden
wijzigen 90
W
watermerk
aanpassen 73
bewerken 73
selectie opgeven 73
selectie wijzigen 73
webpagina
afdrukken 66
alleen de foto's afdrukken 67
website
zoeken 9
weergeven
foto's vanuit Productivity
Studio 95
weinig foto-inkt 152
weinig kleureninkt 152
weinig zwarte inkt 152
wenskaarten
afdrukken 70
plaatsen 38
werkbalk voor het web
alleen de foto's van een
webpagina afdrukken 67
webpagina afdrukken 66
wijzigen
tijdelijke bestanden,
voorkeuren 90
wijzigen, fotoresolutie/-formaat 91
wijzigen, gammawaarde van een
foto of afbeelding 93
wijzigen,
overdrachtsinstellingen 90
wijzigen, scaninstellingen 83
wijzigen, voorkeuren van het e-
mailvenster 84
wijzigen, voorkeuren voor
bibliotheek 90
wijzigen, voorkeuren voor
doorzochte mappen 90
175
wijzigen, voorkeuren voor tijdelijke
bestanden 90
witte roller, reinigen 107
Z
zoeken
informatie 9
MAC-adres 99
publicaties 9
website 9
176
168

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Lexmark X 5075 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Lexmark X 5075 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 3,46 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Lexmark X 5075

Lexmark X 5075 Gebruiksaanwijzing - English - 171 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info