Enveloppen afdrukken
1 Plaats de enveloppen in de printer.
2 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Afdrukken.
3 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
4 Kies Afdrukken op een envelop in het menu Taken.
5 Selecteer in de lijst met envelopformaten het formaat van de enveloppen die in de printer zijn geplaatst.
6 Selecteer de afdrukstand Staand of Liggend.
Opmerkingen:
• Voor de meeste enveloppen wordt de afdrukstand Liggend gebruikt.
• Zorg dat u in de toepassing dezelfde afdrukstand hebt geselecteerd.
7 Klik op OK.
8 Klik op OK.
9 Klik op OK of Afdrukken.
Kaarten afdrukken
1 Plaats wenskaarten, indexkaarten of briefkaarten in de printer.
2 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Afdrukken.
3 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
4 Selecteer een instelling voor Kwaliteit/snelheid.
Selecteer Foto voor foto's en wenskaarten of Normaal voor andere kaartsoorten.
5 Selecteer het tabblad Papierinstelling.
6 Selecteer Papier.
7 Selecteer een kaartformaat in de lijst Papierformaat.
8 Klik op OK.
9 Klik op OK of Afdrukken.
Opmerkingen:
• Duw de kaarten niet te ver in de printer om te voorkomen dat het papier vastloopt.
• Verwijder de afzonderlijke kaarten zodra ze uit de printer komen en laat de kaarten drogen voordat u ze op
elkaar legt. Hiermee voorkomt u vlekken op de kaarten.
Meerdere pagina's afdrukken op één vel
1 Plaats papier in de printer.
2 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Afdrukken.
3 Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
44