WIJZIG HET KANAAL DAT WORDT GEBRUIKT DOOR HET TOEGANGSPUNT
Soms kunt u interferentie door onbekende bronnen opheffen door het kanaal te wijzigen dat het toegangspunt
gebruikt om uit te zenden. Een router beschikt over drie aparte kanalen. Raadpleeg de documentatie bij de router
om vast te stellen welke kanalen van toepassing zijn. Andere kanalen zijn optioneel en overlappen met deze drie
kanalen. Als de router is geconfigureerd voor het gebruik van de standaardinstellingen, wijzigt u de kanaalinstelling
om een ander kanaal te gebruiken. Raadpleeg de documentatie bij het toegangspunt als u niet weet hoe u het
kanaal moet wijzigen.
CONFIGUREER HET TOEGANGSPUNT MET EEN UNIEKE SSID
Veel draadloze netwerken gebruiken de oorspronkelijke SSID die door de fabrikant is ingesteld. Het gebruik van
de standaard-SSID kan problemen veroorzaken als meerdere netwerken in een gebied dezelfde SSID gebruiken.
Mogelijk proberen de printer of computer verbinding te maken met het verkeerde netwerk, hoewel het lijkt als ze
verbinding maken met het juiste netwerk.
Wijzig de standaardinstelling voor de SSID op het toegangspunt om dit probleem te voorkomen. Raadpleeg de
documentatie bij het toegangspunt als u niet weet hoe u de SSID moet wijzigen.
Opmerking: als u de SSID wijzigt op de router, moet u dit ook doen op alle apparaten die toegang hebben tot het
toegangspunt.
WIJS STATISCHE IP-ADRESSEN TOE AAN ALLE APPARATEN OP HET NETWERK
De meeste draadloze netwerken gebruiken een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol; dynamisch
protocol voor hostconfiguratie) in de draadloze router om IP-adressen toe te wijzen aan clients op het draadloze
netwerk. DHCP-adressen worden toegewezen wanneer dit nodig is, bijvoorbeeld als een nieuw apparaat wordt
toegevoegd aan het netwerk of als een apparaat wordt ingeschakeld. Draadloze apparaten verzenden een verzoek
naar de router en ontvangen dan een IP-adres zodat ze kunnen worden gebruikt op het netwerk. Omdat de
draadloze router naast het toewijzen van adressen nog veel andere taken uitvoert, reageert de router soms niet
snel genoeg met een IP-adres. Het aanvragende apparaat geeft het daarom soms op voordat het een adres heeft
ontvangen.
Wijs statische IP-adressen toe aan de apparaten op uw netwerk om dit probleem op te lossen.
U wijst als volgt een statisch IP-adres toe aan de printer:
1 Voltooi de draadloze installatie waardoor de printer een DHCP-adres ontvangt van een DHCP-server op het
netwerk.
2 Druk een netwerkconfiguratiepagina af om het IP-adres vast te stellen dat nu is toegewezen aan de printer.
3 Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk. Druk op Enter.
4 Klik op Configuratie > TCP/IP > Statisch IP-adres instellen.
5 Typ het gewenste IP-adres in het adresveld en klik op Verzenden.
Ga na of het IP-adres is bijgewerkt door het statische IP-adres in de adresbalk van de browser te typen en te
controleren of de webpagina van de printer opnieuw wordt geladen. Raadpleeg de documentatie bij de router en
het besturingssysteem voor meer informatie over het toewijzen van statische IP-adressen.
Problemen oplossen
179