38110
185
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/185
Pagina verder
1Beheerdershandleiding
Beheerdershandleiding
Raadpleeg dit document als u vragen hebt over de Lexmark Optra™ T
of als u problemen ondervindt bij het gebruik van de printer. Dit
document bevat informatie over menu’s op het bedieningspaneel,
printerberichten, het oplossen van problemen, onderhoud en het
verwijderen van printeropties.
U kunt de toegang tot de
Beheerdershandleiding
beperken door alle
documenten op de cd naar een netwerk te kopiëren, met uitzondering
van de
Beheerdershandleiding
.
De online
Gebruikershandleiding
op deze cd is een aanvulling op deze
Beheerdershandleiding
.
Klik op de naam van het document
dat u wilt openen:
Gebruikershandleiding
Roadmap
Installatiehandleiding
Gebruikershandleiding voor de
ladekast voor 2000 vel
Installatie-instructies bij de hoge-
capaciteitsuitvoerlader
Terug
TIPS
Met behulp de pictogrammen van Adobe Acrobat (versie
3.x of hoger) en de inhoudsopgave op het scherm kunt u
in dit document op zoek gaan naar informatie.
Klik op de blauwe tekst om naar een ander gedeelte van
dit document of naar een ander document te gaan.
U kunt alle pagina's van het document of alleen bepaalde
pagina's afdrukken.
2Beheerdershandleiding
Extra informatie
Cd met stuurprogramma’s,
MarkVision en hulpprogramma’s
Naast printerstuurprogramma’s en hulpprogramma’s, bevat de Cd met
stuurprogramma’s, MarkVision en hulpprogramma’s
informatie over
Lexmark printers. Klik nadat u de cd hebt gestart achtereenvolgens op
View Documentation en:
Printer Commands om de
Technical Reference
te openen voor
gedetailleerde informatie over printertalen en -opdrachten,
interfacespecificaties en geheugenbeheer.
Special Media om de
Card Stock & Label Guide
te openen voor
informatie over het kiezen van het juiste afdrukmateriaal.
Het printerhulpprogramma MarkVision™ voor informatie over
het printerbeheerprogramma MarkVision.
MarkNet™ Print Servers voor het openen van documenten met
informatie over de configuratie van MarkNet-printerservers.
Lexmark weblocatie
Bezoek onze weblocatie voor de recentste versies van
stuurprogramma’s, hulpprogramma’s en documentatie.
www.lexmark.com.
3Handelsmerken
Handelsmerken
Lexmark, MarkNet, MarkVision en Optra zijn als handelsmerken van
Lexmark International, Inc. gedeponeerd in de Verenigde Staten en/of
andere landen.
PictureGrade is een handelsmerk van Lexmark International, Inc.
Operation ReSource is een onderhoudsmerk van Lexmark
International, Inc.
PCL
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Hewlett-Packard
Company. PCL 6 is een aanduiding van Hewlett-Packard Company
voor een verzameling printeropdrachten (printertaal) en -functies in
haar producten. Deze printer is compatibel met de PCL 6-taal. De
printer herkent PCL 6-opdrachten die in diverse toepassingen worden
gebruikt en emuleert de functies die met deze opdrachten
corresponderen.
PostScript
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Adobe Systems
Incorporated. PostScript 3 is een aanduiding van Adobe Systems voor
een verzameling printeropdrachten (printertaal), -lettertypen en -
functies in haar softwareproducten. Deze printer is compatibel met de
PostScript 3-taal. De printer herkent PostScript 3-opdrachten die in
diverse toepassingen worden gebruikt en emuleert de functies die met
deze opdrachten corresponderen.
Raadpleeg de
Technical Reference
voor informatie over compatibiliteit.
4Handelsmerken
De volgende termen zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van deze bedrijven:
Albertus The Monotype Corporation
Antique Olive Monsieur Marcel OLIVE
Apple Chancery Apple Computer, Inc.
Arial The Monotype Corporation
Candid Agfa Corporation
CG Omega Agfa Corporation
CG Times Gebaseerd op Times New Roman onder licentie van The
Monotype Corporation, product van Agfa Corporation
Chicago Apple Computer, Inc.
Clarendon Linotype-Hell AG en/of dochterondernemingen
Eurostile Nebiolo
Geneva Apple Computer, Inc.
GillSans The Monotype Corporation
Helvetica Linotype-Hell AG en/of dochterondernemingen
Hoefler Text Hoefler Type Foundry
Intellifont Agfa Corporation
ITC Avant Garde International Typeface Corporation
ITC Bookman International Typeface Corporation
ITC Zapf Chancery International Typeface Corporation
Joanna MT The Monotype Corporation
Lubalin Graph International Typeface Corporation
Marigold AlphaOmega Typography
5Handelsmerken
Andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve houders.
Monaco Apple Computer, Inc.
Mona Lisa International Typeface Corporation
NewYork Apple Computer, Inc.
Oxford AlphaOmega Typography
Palatino Linotype-Hell AG en/of dochterondernemingen
Pantone Pantone, Inc.
Stempel Garamond Linotype-Hell AG en/of dochterondernemingen
Taffy Agfa Corporation
Times New Roman The Monotype Corporation
TrueType Apple Computer, Inc.
Univers Linotype-Hell AG en/of dochterondernemingen
Wingdings Microsoft Corporation
6Het bedieningspaneel en de menu's
Het bedieningspaneel en de menu's
Dit gedeelte bevat informatie over het bedieningspaneel, het wijzigen
van printerinstellingen en over de menu's van het bedieningspaneel.
Als u reeds bekend bent met een vergelijkbaar bedieningspaneel, kunt
u verder gaan met “Overzicht van printermenu's” op pagina 14.
Raadpleeg anders voor meer informatie:
OPMERKING:
Als u in een toepassing
printerinstellingen wijzigt, vervangt u daarmee de
wijzigingen die u met het bedieningspaneel van
de printer hebt aangebracht. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding
voor meer informatie.
“Het bedieningspaneel” op pagina 7
“De pagina met menu-instellingen afdrukken” op
pagina 9
“Menu-instellingen wijzigen” op pagina 10
“Menu's op het bedieningspaneel uitschakelen” op
pagina 12
7Het bedieningspaneel en de menu's
Het bedieningspaneel Met de vijf knoppen op het bedieningspaneel kunt u menu’s openen,
door een lijst met waarden schuiven, printerinstellingen wijzigen en
reageren op printerberichten. In de volgende tabel wordt de functie van
elke knop beschreven.
De knoppen zijn van invloed op de informatie die wordt weergegeven
op de tweede regel van de display.
Knoppen op het bedieningspaneel
Knop Functie
Start
Druk op
Start
als u het volgende wilt doen:
Terugkeren naar de status
Gereed
als de printer offline is (
Gereed
wordt
niet
op het bedieningspaneel weergegeven).
Printermenu's afsluiten en terugkeren naar de status
Gereed
.
Foutberichten op het bedieningspaneel wissen.
De modus
Spaarstand
afsluiten en de printer direct starten.
Als u de printerinstellingen hebt gewijzigd, drukt u op
Start
voordat u een afdruktaak naar de printer verzendt.
Afdruktaken kunnen alleen worden uitgevoerd als op de printer het bericht
Gereed
wordt weergegeven.
Menu>
en
<Menu
De beide delen van de knop hebben elk een functie. Druk op
Menu>
of
<Menu
als u het volgende wilt doen:
De printer offline zetten als het bericht
Gereed
wordt weergegeven (de status
Gereed
opheffen) en naar de menu's
gaan.
Met Menu>
gaat u naar het eerste beschikbare menu.
<Met Menu
gaat u naar het laatste beschikbare menu.
Naar het
JOB-MENU
gaan als de status
Bezig
wordt weergegeven.
Als de printer offline is:
- Druk op
Menu>
om naar het volgende menu-item te gaan,
of
- Druk op
<Menu
om naar het vorige menu-item te gaan.
Voor menu-items met numerieke waarden, zoals
Exemplaren
, houdt u
Menu>
ingedrukt om een hogere waarde te
selecteren of
<Menu
om een lagere waarde te selecteren. Laat de knop los als het gewenste getal op de display wordt
weergegeven.
8Het bedieningspaneel en de menu's
Selecteren Druk op Selecteren als u het volgende wilt doen:
Het menu selecteren dat wordt weergegeven op de tweede regel van de display. Afhankelijk van het type menu heeft
deze actie een van de volgende resultaten:
- Het menu wordt geopend en het eerste menu-item wordt weergegeven.
- Het menu wordt geopend en de standaardinstelling wordt weergegeven.
Het weergegeven menu-item opslaan als de nieuwe standaardinstelling. Op de display van de printer wordt het bericht
Opgeslagen weergegeven. Vervolgens wordt het menu-item opnieuw weergegeven.
Bepaalde berichten wissen van de display op het bedieningspaneel.
Return Met de knop Return keert u terug naar het vorige menuniveau of menu-item.
Stop Als u op Stop drukt terwijl het bericht Gereed, Bezig of Wachten wordt weergegeven, onderbreekt u tijdelijk alle
activiteiten en zet u de printer off line. Het statusbericht op het bedieningspaneel wijzigt in Niet gereed.
Druk op Start om terug te keren naar de status Gereed, Bezig of Wachten.
Knoppen op het bedieningspaneel (vervolg)
Knop Functie
9Het bedieningspaneel en de menu's
De pagina met menu-
instellingen afdrukken
Op de pagina met menu-instellingen worden de huidige instellingen
voor de menu’s en een lijst met geïnstalleerde opties weergegeven.
Aan de hand van deze pagina kunt u controleren of alle printeropties
correct zijn geïnstalleerd en of de printerinstellingen aan uw wensen
voldoen.
OPMERKING:
Voordat u de menu-instellingen
afdrukt, moet u ervoor zorgen dat in de
geselecteerde papierbron papier van het formaat
Letter, Legal of A4 is geladen en dat voor de
papierbron de instelling
PAPIERSOORT
is
ingesteld op
Standaardpapier
.
U drukt een pagina met menu-instellingen als volgt af:
1
Controleer of de printer aan staat en de status
Gereed
wordt
weergegeven.
2
Druk op
Menu>
of
<Menu
om de menu's te activeren.
3
Druk nog enkele malen op
Menu>
totdat
MENU EXTRA
wordt
weergegeven.
4
Druk op
Selecteren
.
OPMERKING:
Raadpleeg “Printerberichten
begrijpen” op pagina 101 als een foutbericht
wordt weergegeven.
5
Druk op
Menu>
totdat
Print menu's
wordt weergegeven.
6
Druk op
Selecteren
.
Menu-instellingen worden afgedrukt
wordt weergegeven totdat
de pagina wordt afgedrukt. Zodra de pagina met menu-
instellingen wordt afgedrukt, keert de printer terug naar de
status
Gereed
.
7
Als u opties hebt geïnstalleerd, controleert u of deze opties
onder “Geïnstall. functies” worden weergegeven.
10Het bedieningspaneel en de menu's
Menu-instellingen wijzigen Met het bedieningspaneel kunt u printerinstellingen wijzigen en de
printer aan uw wensen aanpassen.
U selecteert als volgt een nieuwe waarde als standaardinstelling:
1
Terwijl de status
Gereed
wordt weergegeven, drukt u op
Menu>
of
<Menu
om naar de menu's te gaan.
OPMERKING:
Met de wijzigingen die u in een
toepassing aanbrengt, vervangt u de
standaardinstellingen van de gebruiker die u met
het bedieningspaneel van de printer hebt
opgegeven.
2
Druk nog enkele malen op
Menu>
of
<Menu
totdat het gewenste
menu wordt weergegeven.
Raadpleeg “Overzicht van printermenu's” op pagina 14 voor een
lijst met alle menu's en menu-items.
3
Druk op
Selecteren
.
Het menu wordt geopend en het eerste menu-item wordt
weergegeven.
4
Druk op
Menu>
of
<Menu
totdat het gewenste menu item wordt
weergegeven.
5
Druk op
Selecteren
.
Er wordt een sterretje (*) weergegeven naast de huidige
standaardinstelling van de gebruiker voor dit menu-item.
Sommige menu-items hebben submenu's. Als u bijvoorbeeld
PAPIERMENU
selecteert en vervolgens het menu-item
PAPIERSOORT
, moet u eerst een ander menu selecteren (zoals
Pap.soort lade 1
) voordat de beschikbare waarden worden
weergegeven.
11Het bedieningspaneel en de menu's
De volgende waarden zijn mogelijk:
De instelling
Aan of Uit;
Een woord of woordgroep waarmee een instelling wordt
beschreven;
Een numerieke waarde die u kunt verhogen of verlagen.
6
Druk op Menu> of Menu totdat de gewenste waarde wordt
weergegeven.
O
PMERKING
:
De standaardinstellingen van de
gebruiker blijven van kracht totdat u nieuwe
instellingen opslaat of de fabriekswaarden
herstelt.
7
Druk op Selecteren.
Naast de waarde wordt een sterretje (*) weergegeven om aan te
geven dat dit de standaardinstelling van de gebruiker is.
Het
bericht Opgeslagen wordt weergegeven en vervolgens wordt de
vorige lijst met menu-items weergegeven.
8
Druk op Return om terug te keren naar vorige menu's of menu-
items om nieuwe standaardinstellingen op te geven.
9
Druk op Start om terug te keren naar de status Gereed.
12Het bedieningspaneel en de menu's
Menu's op het
bedieningspaneel
uitschakelen
Als u wilt voorkomen dat standaardinstellingen kunnen worden
gewijzigd, kunt u de menu's op het bedieningspaneel als volgt
uitschakelen:
1
Zet de printer uit.
OPMERKING:
Als u de menu's op het
bedieningspaneel uitschakelt, hebt u nog wel
toegang tot het
JOB-MENU
en de functie
Afdruk-
/wachtstandtaken
.
2
Druk op
Selecteren
en
Return
, houd beide knoppen ingedrukt en
zet vervolgens de printer aan.
3
Laat de knoppen los als
Zelftest wordt uitgevoerd
wordt
weergegeven.
Het
CONFIG MENU
wordt op de eerste regel van de display
weergegeven.
4
Druk op
Menu>
totdat
Paneelmenu's
wordt weergegeven.
5
Druk op
Selecteren
.
6
Uitschakelen
wordt op de tweede regel van het
bedieningspaneel weergegeven.
7
Druk op
Selecteren
.
Menu’s vergrend.
wordt kort weergegeven.
8
Druk op
Menu>
totdat
Config.menu afs.
wordt weergegeven.
9
Druk op
Selecteren
.
13Het bedieningspaneel en de menu's
Als de menu's van het bedieningspaneel zijn vergrendeld en u
vervolgens op
Menu>
of
<Menu drukt, wordt het bericht Menu's
uitgeschakeld weergegeven.
Als u de menu's weer wilt inschakelen, herhaalt u de voorgaande
stappen.
14Het bedieningspaneel en de menu's
Overzicht van printermenu's Menu's of menu-items die
cursief
worden weergegeven, worden alleen op de display
weergegeven als u de corresponderende optie hebt geïnstalleerd. Menu-items in
hoofdletters (bijvoorbeeld PAPIERFORMAAT) hebben submenu's. Raadpleeg de
volgende tabellen voor een lijst met de waarden voor elk menu-item.
PAPIERMENU
(pagina15)
Papierbron
PAPIERFORMAAT
PAPIERSOORT
SRTN AANGEPAST
Uitvoerlade
Uitvrlad. conf.
Overloopvak
KEN TYPE/VAK TOE
Ander formaat
MF config.
Bescherm envelop
PAPIERSTRUC-
TUUR
PAPIERGEWICHT
PAPIER LADEN
MENU EXTRA
(pagina34)
Print menu's
Net inst.afdr.
Net1 inst.afdr.
Net2 inst.afdr.
Lettertypelijst
Printdirectory
Fabriekswaarden
Flash formatt.
Flash defrag.
Schijf formatt.
Voortg. afdrukt.
Hex Trace
PARALLELMENU
(pagina64)
PARALLEL OPT. x
PCL SmartSwitch
PS SmartSwitch
Werkstand NPA
Parallelbuffer
Taakbuffer
Uitgebr. status
Protocol
INIT honoreren
Werkst. paral. 1
Werkst. paral. 2
Netwerkmenu
(pagina75)
NETWERKOPT.x
PCL SmartSwitch
PS SmartSwitch
Werkstand NPA
Netwerkbuffer
Taakbuffer
NETWERKINST. x
POSTSCRIPT-
MENU
(pagina63)
Print PS-fout
Fontprioriteit
JOB-MENU
(pagina39)
Taak annuleren
OPDR.
VERTROUWEL.
BEWAARDE OPDR.
Reset printer
Printbuffer
Nwe actieve lade
PCL EMUL-MENU
(pagina58)
Lettertypebron
Lettertypenaam
Puntformaat
Pitch
Symbolenset
Afdrukstand
Regels/pagina
A4 breedte
NIEUW NR. LADE
Autom. CR bij LF
Autom. LF bij CR
SERIEELMENU
(pagina68)
SERIEEL OPT.x
PCL SmartSwitch
PS SmartSwitch
Werkstand NPA
Seriebuffer
Ta a k b u f fe r
RS-232/RS-422
Polarit. RS-422
Serieel protocol
Robust XON
Baud
Databits
Pariteit
DSR honoreren
INSTELLINGMENU
(pagina50)
Printertaal
Spaarstand
Bronnen opslaan
Laden naar
Timeout afdrkkn
Timeout wachten
Autom. doorgaan
Cor. pap.storing
Pag.bescherming
Afdrukgebied
Beeldschermtaal
Signaalinstell.
Signaal toner
Bffrgrootte taak
Taak-boekhouding
Max afdruktaken
Infraroodmenu
(pagina79)
Infraroodpoort
PCL SmartSwitch
PS SmartSwitch
Werkstand NPA
Infraroodbuffer
Taakbuffer
Venstergrootte
Transm.vertrag.
Max. baud-snelh.
KWALITEITMENU
(pagina47)
Resolutie
Tonerzwarting
PQET
PictureGrade
MENU
AFWERKING
(pagina27)
Duplex
Bindz. dubbelz.
Exemplaren
Lege Pagina's
Sorteren
Scheidingspags
Bron scheid.pags
N op één vel
Volgorde meer pg
Afd.vb. mr pags
Meer pg. - rand
LOCALTALK-MENU
(pagina84)
LocalTalk-poort
PCL SmartSwitch
PS SmartSwitch
Werkstand NPA
LocalTalk-buffer
Taakbuffer
NPA-Hosts
LocalTalk-naam
LocalTalk-adres
LocalTalk-zone
FAXMENU
(pagina91)
Faxpoort
Baudsnelh. fax
Databits fax
Pariteit fax
Buffer fax
Ta a k b u f fe r
Faxpapierformaat
Fax papiersoort
Fax uitvoerlade
USB-MENU
(pagina88)
PCL SmartSwitch
PS SmartSwitch
Werkstand NPA
USB-buffer
Ta ak bu ffer
BEWAARDE OPDR.
(pagina42)
Alle opdr.afdr.
Opdr. afdrukken
Alle opdr.verw.
Opdracht verw.
Aantal afdrukken
OPDR. VERTROUWEL.
(pagina39)
Alle opdr.afdr.
Opdr. afdrukken
Alle opdr.verw.
Opdracht verw.
Aantal afdrukken
15Het bedieningspaneel en de menu's
Papiermenu In het PAPIERMENU kunt u alle instellingen definiëren die te maken
hebben met de invoer en uitvoer van afdrukmateriaal en met het
specifieke afdrukmateriaal dat u gebruikt.
Papiermenu
Menu-item Waarden
Papierbron Lade 1*
Lade 2
Lade 3
Lade 4
Lade 5
MF-lader
Envelop-lader
Handinvoer
Env (hand)
De waarde die u selecteert voor het menu-item
Papierbron
is de standaardpapierbron. Alleen de geïnstalleerde
papierbronnen worden weergegeven.
Selecteer
Handinvoer
als u handmatig één vel afdrukmateriaal invoert via de universeellader.
Selecteer
Env (hand)
als u handmatig een envelop invoert via de universeellader.
MF-lader
wordt alleen weergegeven als
MF config.
is ingesteld op
Cassette
. Als
Papierbron
is ingesteld op
MF-
lader
en
MF config.
is ingesteld op
Eerste
, wordt de instelling voor
Papierbron
automatisch gewijzigd in
Lade 1
.
Als u afdrukmateriaal van hetzelfde formaat en dezelfde soort gebruikt in twee papierbronnen (en voor
Papierformaat
en
Papiersoort
de juiste waarden zijn ingesteld), worden de laden automatisch gekoppeld. Als één papierbron leeg is, wordt
automatisch vanuit de andere papierbron afdrukmateriaal ingevoerd.
*Fabriekswaarde
16Het bedieningspaneel en de menu's
PAPIERFORMAAT Formaat lade x (waarbij x lade 1 tot en met 5 kan zijn)
Formaat handinv.
Elk van bovenstaande menu-items ondersteunt de volgende waarden in een tweede menu:
A4* (Landspecifiek)
A5
JIS B5
Letter* (Landspecifiek)
Legal
Executive
Universal
Formaat MF-lader
A4* (Landspecifiek)
A5
JIS B5
Letter* (Landspecifiek)
Legal
Executive
Universal
7 3/4 (env.)
9 (envelop)
10 (envelop)
(DL) envelop
C5 (envelop)
B5 (envelop)
Andere envelop
Papiermenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
17Het bedieningspaneel en de menu's
PAPIERFORMAAT
(vervolg)
Form. env-lader
Form env (hand)
Elk van bovenstaande menu-items ondersteunt de volgende waarden in een tweede menu:
7 3/4 (env.)
9 (envelop)
10 (envelop)* (Landspecifiek)
(DL) envelop* (Landspecifiek)
C5 (envelop)
B5 (envelop)
Andere envelop
De waarde die u selecteert voor PAPIERFORMAAT is het standaardformaat voor elke papierbron. In sommige
papierbronnen wordt het formaat van het afdrukmateriaal automatisch ingesteld. Dit houdt in dat de printer automatisch
vaststelt welk formaat afdrukmateriaal in de papierbron is geladen.
Opmerking: Voordat u afdrukmateriaal in een papierbron laadt, moet u eerst het PAPIERFORMAAT en de
PAPIERSOORT voor de papierbron instellen. Daarnaast moet u in de toepassing waarmee u werkt het papierformaat en
de papiersoort selecteren voor het afdrukmateriaal dat u laadt.
Selecteer Formaat handinv. als u handmatig één vel afdrukmateriaal invoert via de universeellader.
Selecteer Form env (hand) als u handmatig één envelop invoert via de universeellader.
De waarde Universal wordt gebruikt voor elk formaat dat niet als een standaardformaat wordt beschouwd. Selecteer
Universal in het menu PAPIERFORMAAT als u afdrukmateriaal laadt dat niet overeenkomt met een van de overige
beschikbare formaten. De printer deelt de pagina automatisch in op basis van het maximumformaat van de pagina.
Vervolgens kunt u het werkelijke paginaformaat instellen vanuit de toepassing waarmee u werkt.
Selecteer Andere envelop in het menu PAPIERFORMAAT als u enveloppen laadt die een afwijkend formaat hebben. De
printer deelt de envelop automatisch in op basis van het maximumformaat van de envelop. Vervolgens kunt u het
werkelijke envelopformaat instellen vanuit de toepassing waarmee u werkt.
Papiermenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
18Het bedieningspaneel en de menu's
PAPIERSOORT Pap. soort lade x (waarbij x lade 1 tot en met 5 kan zijn)
Papsrt MF-lader
Pap.soort (hand)
Elk van bovenstaande menu-items ondersteunt de volgende waarden in een tweede menu:
Standaardpapier*
Karton
Transparant
Etiketten
Bankpost
Briefhoofd
Voorbedrukt
Kleurpapier
Aangepast x (waarbij x staat voor een van de zes aangepaste papiersoorten)
Opmerking: Het menu-item Papsrt MF-lader wordt alleen weergegeven als MF config. is ingesteld op Cassette.
Env.soort lader
Env.srt (hand)
Elk van bovenstaande menu-items ondersteunt de volgende waarden in een tweede menu:
Envelop*
Aangepast x (waarbij x staat voor een van de zes aangepaste papiersoorten)
Opmerking: Alleen de geïnstalleerde papierbronnen worden weergegeven.
Papiermenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
19Het bedieningspaneel en de menu's
PAPIERSOORT
(vervolg)
Met het menu-item PAPIERSOORT geeft u op welke soort afdrukmateriaal u hebt geladen in elke papierbron. Deze
instelling wordt door de printer op de volgende manieren gebruikt:
De printer kan de afdrukkwaliteit optimaliseren voor het opgegeven afdrukmateriaal.
U kunt papierbronnen selecteren met de toepassing waarin u werkt door alleen de papiersoort en het papierformaat te
selecteren. De bron zelf hoeft u niet te selecteren.
De printer kan automatisch papierbronnen koppelen. Alle bronnen die afdrukmateriaal van dezelfde soort en hetzelfde
formaat bevatten, worden automatisch door de printer gekoppeld als u voor deze papierbronnen de juiste waarden
hebt ingesteld voor PAPIERFORMAAT en PAPIERSOORT.
Selecteer Pap.soort (hand) als u handmatig één vel afdrukmateriaal invoert via de universeellader.
Selecteer Env.srt (hand) als u handmatig een envelop invoert via de universeellader.
Opmerking: Voordat u afdrukmateriaal in een papierbron laadt, moet u eerst het PAPIERFORMAAT en de
PAPIERSOORT voor de papierbron instellen. Daarnaast moet u in de toepassing waarmee u werkt het papierformaat en
de papiersoort selecteren voor het afdrukmateriaal dat u laadt.
De waarden Aangepast 1 tot en met 6 worden gebruikt voor speciale soorten afdrukmateriaal. Als er een naam
beschikbaar is die door de gebruiker is gedefinieerd, wordt in plaats van Aangepast x deze naam weergegeven. Namen
voor Aangepast maakt u in het hulpprogramma MarkVision. De door de gebruiker gedefinieerde naam wordt na 14 tekens
afgekapt. Raadpleeg “SRTN AANGEPAST” op pagina 20.
Als u verschillende soorten afdrukmateriaal gebruikt in de papierbronnen, moet u voor elke bron een unieke waarde
instellen voor PAPIERFORMAAT en PAPIERSOORT, om de automatische koppeling van laden uit te schakelen. Als u dit
niet doet en een van de papierbronnen leeg is, selecteert de printer vervolgens afdrukmateriaal uit een andere
papierbron, omdat de laden automatisch zijn gekoppeld. Dit kan bijvoorbeeld tot gevolg hebben dat een brief van één
pagina wordt afgedrukt op een vel met etiketten of op een transparant.
Papiermenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
20Het bedieningspaneel en de menu's
SRTN AANGEPAST Aangepast x (waarbij x staat voor een van de zes aangepaste papiersoorten)
Papier*
Karton
Transparant
Etiketten
Envelop
Met de waarden voor het menu-item SRTN AANGEPAST geeft u op welke soort afdrukmateriaal wordt gebruikt voor elk
van de aangepaste soorten die beschikbaar zijn in het menu-item PAPIERSOORT. Op deze manier zorgt u ervoor dat de
instellingen voor afdrukkwaliteit worden geoptimaliseerd als u afdrukmateriaal selecteert uit een papierbron terwijl de
soort is ingesteld op Aangepast x. Als er een naam beschikbaar is die door de gebruiker is gedefinieerd, wordt in plaats
van Aangepast x, deze naam weergegeven, waarbij x staat voor een getal van 1 tot en met 6. Namen voor Aangepast
maakt u met het hulpprogramma MarkVision. De door de gebruiker gedefinieerde naam wordt na 14 tekens afgekapt.
Uitvoerlade Standaardlade*
Lade x (waarbij x staat voor een uitvoeroptie van 1 tot en met 10)
Opmerking: Alleen geïnstalleerde uitvoeropties worden weergegeven.
De instelling Uitvoerlade geeft aan wat de standaarduitvoerlade voor het afdrukmateriaal is. De standaarduitvoerlade
bevindt zich aan de bovenzijde van de printer. Elke extra lade, die wordt aangeduid door een nummer, is beschikbaar voor
elke geïnstalleerde uitvoeroptie. Als er een naam beschikbaar is die door de gebruiker is gedefinieerd, wordt deze naam
weergegeven in plaats van Lade x. De naam wordt na 14 tekens afgekapt. Als aan verschillende uitvoerladen dezelfde
naam is toegewezen, wordt deze naam slechts één keer in de lijst met waarden voor Uitvoerlade weergegeven.
Papiermenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
21Het bedieningspaneel en de menu's
Uitvrlad. conf. Postbus*
Koppelen
Uitvoer is vol
Koppeling opt.
Type toekennen
Uitvrlad. conf. wordt alleen weergegeven als u ten minste één uitvoeroptie hebt geïnstalleerd. Koppeling opt. wordt
alleen weergegeven als u ten minste twee optionele laden hebt geïnstalleerd. Uitvoer is vol wordt alleen weergegeven
als u ten minste vier uitvoerladen hebt geïnstalleerd.
Met de instelling Postbus kunt u de standaardlade en elke andere uitvoeroptie afzonderlijk selecteren. Afgedrukte taken
worden in de uitvoerlade geplaatst die door de afdruktaak is geselecteerd. Als in de afdruktaak niet wordt aangegeven
wat de uitvoerlade is, gaan de afgedrukte taken naar de standaarduitvoerlade. Raadpleeg “Uitvoerlade” op pagina 20. Als
een uitvoerlade vol is, wordt het bericht Pap verwijderen weergegeven en stopt de printer met afdrukken totdat het
afdrukmateriaal uit de uitvoerlade is verwijderd.
Met de instelling Koppelen kunt u laden koppelen. Als u laden koppelt, worden alle uitvoerladen (standaardlade en
uitvoeropties) samen als één grote lade beschouwd. De printer vult eerst de standaardlade. Als deze lade vol is, wordt de
eerste uitvoeroptie als eerste gevuld. Als de eerste extra uitvoeroptie vol is, schakelt de printer over naar de volgende
uitvoeroptie die is geïnstalleerd. Als de standaardlade en alle uitvoeropties vol zijn, wordt het bericht Pap verwijderen
Alle laden weergegeven.
Met de instelling Uitvoer is vol kunt u, net als met de instelling Postbus, de standaardlade en elke geïnstalleerde
uitvoeroptie afzonderlijk selecteren. Bovendien wordt er een uitvoerlade aangewezen als het “overloopvak”. Als er nu een
uitvoerlade vol is, wordt het afdrukken niet onderbroken en wordt het bericht Pap verwijderen niet weergegeven. De
uitvoer wordt automatisch naar het overloopvak omgeleid. Raadpleeg “Overloopvak” op pagina 22 voor meer informatie
over de waarde Uitvoer is vol.
Met de instelling Koppeling opt. worden alle uitvoeropties gekoppeld tot één grote lade. De standaardlade kan nog
steeds als een afzonderlijke lade worden ingesteld. De printer vult eerst de optionele uitvoerlade. Als deze lade vol is,
schakelt de printer over naar de volgende uitvoeroptie die u hebt geïnstalleerd. Als alle uitvoeropties vol zijn, wordt het
bericht Pap verwijderen Alle laden weergegeven.
Met de instelling Type toekennen worden afdrukken naar de uitvoerladen voor die bepaalde papiersoort geleid. Elke
papiersoort wordt aan een uitvoerlade toegewezen en de printer leidt de uitvoer naar de toegewezen uitvoerlade.
Raadpleeg “KEN TYPE/VAK TOE” op pagina 22 voor meer informatie over de waarde Type toekennen.
Papiermenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
22Het bedieningspaneel en de menu's
Overloopvak Standaardlade
Lade x (waarbij x staat voor een uitvoeroptie van 1 tot en met 10)
Opmerking: Alleen geïnstalleerde uitvoeropties worden weergegeven.
Overloopvak wordt alleen weergegeven als u ten minste vier uitvoerladen hebt geïnstalleerd. Als er een lade
beschikbaar is die door de gebruiker is gedefinieerd, wordt deze lade weergegeven in plaats van Lade x. De naam wordt
na 14 tekens afgekapt.
KEN TYPE/VAK
TOE
Vak gewoon pap.
Vak kaarten
Vak transparant
Vak etiketten
Vak bankpostpap.
Vak envelop
Vak briefpapier
Vak voorgedrukt
Vak gekleurd
Vak x aangepast (waarbij x staat voor een van de zes aangepaste papiersoorten)
Elk van bovenstaande menu-items ondersteunt de volgende waarden in een tweede menu:
Standaardlade
Lade x (waarbij x staat voor een uitvoeroptie van 1 tot en met 10)
Opmerking: Alleen geïnstalleerde uitvoeropties worden weergegeven.
KEN TYPE/VAK TOE wordt alleen weergegeven als u ten minste één uitvoeroptie hebt geïnstalleerd. Als er een naam
beschikbaar is die door de gebruiker is gedefinieerd, wordt in plaats van Vak x aangepast deze naam weergegeven.
Namen voor Aangepast maakt u met het hulpprogramma MarkVision. De door de gebruiker gedefinieerde naam wordt na
14 tekens afgekapt.
Papiermenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
23Het bedieningspaneel en de menu's
Ander formaat Uit
Letter/A4*
Selecteer Letter/A4 als u wilt dat de printer automatisch een A4-taak afdrukt op Letter-papier en een Letter-taak afdrukt
op A4-papier, als het formaat waarnaar de printer vraagt niet in de papierbron is geladen.
Bescherm envelop Uit
Aan*
Met het menu-item Bescherm envelop kunt u het kreuken van enveloppen tot een minimum beperken. Als u Bescherm
envelop hebt ingesteld op Aan, hoort u mogelijk een tikkend geluid als de enveloppen worden afgedrukt. U kunt
Bescherm envelop het beste instellen op Aan tenzij uw omgeving last heeft van het tikkende geluid.
Als u dit geluid wilt onderdrukken, stelt u Bescherm envelop in op Uit. Druk een paar enveloppen af. Als de
afdrukkwaliteit voldoende is, laat u Bescherm envelop ingesteld staan op Uit. Als er vouwen in de enveloppen komen of
de enveloppen kreuken, stelt u Bescherm envelop in op Aan.
MF config. Cassette*
Handinvoer
Eerste
Als de universeellader is ingesteld op Cassette en u de juiste waarden hebt ingesteld voor PAPIERFORMAAT en
PAPIERSOORT, wordt de universeellader door de printer als een normale papierbron gebruikt. Als voor een afdruktaak
om materiaal wordt gevraagd van een formaat dat alleen in de universeellader is geladen, selecteert de printer het
afdrukmateriaal uit de universeellader voor de afdruktaak.
Selecteer Handinvoer als u afzonderlijke vellen afdrukmateriaal handmatig via de universeellader wilt invoeren. De
universeellader fungeert als een sleuf voor handinvoer en u kunt slechts één vel afdrukmateriaal tegelijk invoeren.
Als u MF config. instelt op Eerste, wordt het afdrukmateriaal ingevoerd vanuit de universeellader totdat deze leeg is,
ongeacht de papierbron of het papierformaat waarom is gevraagd.
Papiermenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
24Het bedieningspaneel en de menu's
PAPIER-
STRUCTUUR
Struct. Stnrdpap
Structuur karton
Struct. Transpar
Struct. Etiket.
Struct. Bankpost
Struct. Envelop
Struct. Brfhoofd
Struct. Voorbedr
Struct. Kleurpap
Struct. Aangep x (waarbij x staat voor een van de zes aangepaste structuren)
Elk van bovenstaande menu-items ondersteunt de volgende drie waarden in een tweede menu:
•Glad
Normaal*
•Ruw
Opmerking: Ruw is de fabriekswaarde voor Struct. Bankpost.
Selecteer de gewenste waarde voor PAPIERSTRUCTUUR (Glad, Normaal of Ruw) voor elke PAPIERSOORT, (ook voor
aangepaste soorten) die u gebruikt. Stel bij het menu-item PAPIERSTRUCTUUR de juiste waarde in voor het
afdrukmateriaal dat u gebruikt, zodat alle tekens duidelijk worden afgedrukt, zonder onderbrekingen en lege plekken. Als
de tekens op de afdruk onderbrekingen bevatten of erg onduidelijk zijn, stelt u PAPIERSTRUCTUUR in op Ruw. Als de
tekens op de afdruk zijn uitgelopen, stelt u PAPIERSTRUCTUUR in op Glad of Normaal.
De instelling voor PAPIERSTRUCTUUR werkt in combinatie met de instellingen voor PAPIERSOORT en
PAPIERGEWICHT. Soms moet u deze instellingen wijzigen om de afdrukkwaliteit te optimaliseren voor het
afdrukmateriaal dat u gebruikt.
Als er een naam beschikbaar is die door de gebruiker is gedefinieerd, wordt in plaats van Struct. Aangep x deze naam
weergegeven. Namen voor Aangepast maakt u met het hulpprogramma MarkVision. De door de gebruiker gedefinieerde
naam wordt na 14 tekens afgekapt.
Papiermenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
25Het bedieningspaneel en de menu's
PAPIERGEWICHT Gewicht stndrd
Gewicht karton
Gewicht transp.
Gewicht etiket.
Gewicht bankpost
Gewicht envelop
Gewicht brfhfd
Gewicht voorbedr
Gewicht kleurpap
Gewicht aangep x (waarbij x staat voor een van de zes aangepaste gewichten)
Elk van bovenstaande menu-items ondersteunt de volgende drie waarden in een tweede menu:
•Licht
Normaal*
•Zwaar
Selecteer de waarde voor PAPIERGEWICHT (Licht, Normaal of Zwaar) voor elke PAPIERSOORT, (ook voor
aangepaste soorten) die u gebruikt. Stel bij het menu-item PAPIERGEWICHT de juiste waarde in voor het
afdrukmateriaal dat u gebruikt, zodat de toner goed aan het papier hecht. Als de toner afgeeft, stelt u PAPIERGEWICHT
in op Zwaar. Als de afgedrukte pagina's te veel krullen, stelt u PAPIERGEWICHT in op Normaal of Licht.
De instelling voor PAPIERGEWICHT werkt in combinatie met de instellingen voor PAPIERSOORT en
PAPIERSTRUCTUUR. Soms moet u deze instellingen wijzigen om de afdrukkwaliteit te optimaliseren voor het
afdrukmateriaal dat u gebruikt.
Als er een naam beschikbaar is die door de gebruiker is gedefinieerd, wordt in plaats van Gewicht aangep x deze naam
weergegeven. Namen voor Aangepast maakt u met het hulpprogramma MarkVision. De door de gebruiker gedefinieerde
naam wordt na 14 tekens afgekapt.
Papiermenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
26Het bedieningspaneel en de menu's
PAPIER LADEN Kaarten laden
Etiketten laden
Bankpost laden
Briefpap. laden
Voorgedr. laden
Gekleurd laden
Aangepast x laden (waarbij x staat voor een aangepaste papiernaam van 1 tot en met 6)
Elk van bovenstaande menu-items ondersteunt de volgende waarden in een tweede menu:
Uit*
Duplex
Met deze instelling kunt u enkelzijdig afdrukken op voorbedrukt afdrukmateriaal dat
is geladen om dubbelzijdig te worden
afgedrukt
. Als de waarde voor een toegewezen papiersoort is ingesteld op Duplex, wordt het besturingssysteem van de
printer ervan op de hoogte gesteld dat het afdrukmateriaal
speciaal is geladen voor
dubbelzijdig afdrukken
. Hierdoor kan
de printer automatisch de juiste lege pagina's invoegen als er een afdruktaak naar de printer wordt verzonden die
enkelzijdig op die speciale papiersoort moet worden afgedrukt. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding
voor meer
informatie over het laden van voorbedrukt afdrukmateriaal (briefpapier).
PAPIER LADEN wordt alleen weergegeven als u de lade voor dubbelzijdig afdrukken hebt geïnstalleerd. Als er een naam
beschikbaar is die door de gebruiker is gedefinieerd, wordt in plaats van Aangepast x laden deze naam weergegeven.
Namen voor Aangepast maakt u met het hulpprogramma MarkVision. De door de gebruiker gedefinieerde naam wordt na
14 tekens afgekapt.
Papiermenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
27Het bedieningspaneel en de menu's
Menu Afwerking Met het MENU AFWERKING kunt u alle instellingen definiëren die te
maken hebben met de printeruitvoer.
Menu Afwerking
Menu-item Waarden
Duplex Uit*
Aan
Opmerking: Duplex
wordt alleen weergegeven als u de lade voor dubbelzijdig afdrukken hebt geïnstalleerd.
Stel
Duplex
in op
Aan
als u dubbelzijdig wilt afdrukken. Stel
Duplex
in op
Uit
als u enkelzijdig wilt afdrukken. U kunt, als u
dubbelzijdig wilt afdrukken, elke willekeurige papierbron gebruiken, behalve de enveloppenlader.
Bindz. dubbelz. Lange zijde*
Korte zijde
Opmerking: Bindz. dubbelz.
wordt alleen weergegeven als u de lade voor dubbelzijdig afdrukken hebt geïnstalleerd.
Bindz. dubbelz. verwijst naar de wijze waarop pagina's worden ingebonden en wat de afdrukstand is van de achterzijde van
de pagina's (met de even nummers) en van de voorzijde van de pagina's (met de oneven nummers).
Lange zijde
houdt in dat de pagina's worden ingebonden langs de lange zijde van de pagina (de linkerzijde voor staand en
de bovenzijde voor liggend afdrukken).
*Fabriekswaarde
Achterzijde
van het vel
Voorzijde van
het volgende
vel
Achterzijde
van het vel
Voorzijde van
het volgende
vel
Staand
Liggend
28Het bedieningspaneel en de menu's
Bindz. dubbelz.
(vervolg)
Korte zijde houdt in dat de pagina's worden ingebonden langs de korte zijde.
Exemplaren 1*…999
Met de waarden voor Exemplaren bepaalt u hoeveel exemplaren van elke pagina u wilt afdrukken. De exemplaren worden
niet automatisch door de printer gesorteerd. Als u bijvoorbeeld drie pagina's wilt afdrukken en Exemplaren instelt op 2,
worden de volgende pagina's afgedrukt: pagina 1, pagina 1, pagina 2, pagina 2, pagina 3, pagina 3.
Raadpleeg pagina 29 voor informatie over het gebruik van de instelling Exemplaren in combinatie met de instelling Sorteren.
Lege Pagina's Niet afdrukken*
Afdrukken
Selecteer Afdrukken als u wilt dat door de toepassing gegenereerde lege pagina's worden afgedrukt.
Selecteer Niet afdrukken als u
niet
wilt dat er lege pagina's in het document worden afgedrukt die door de toepassing zijn
gegenereerd.
Menu Afwerking (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
Achterzijde
van het vel
Voorzijde
van het
volgende vel
Achterzijde
van het vel
Voorzijde van
het volgende
vel
Staand
Liggend
29Het bedieningspaneel en de menu's
Sorteren Uit*
Aan
Als u Sorteren hebt ingesteld op Uit, wordt elke pagina in een afdruktaak zo vaak afgedrukt als u hebt opgegeven met de
instelling Exemplaren. Als u bijvoorbeeld drie pagina's wilt afdrukken en Exemplaren instelt op 2, worden de volgende
pagina's afgedrukt: pagina 1, pagina 1, pagina 2, pagina 2, pagina 3, pagina 3.
Als u Sorteren hebt ingesteld op Aan, wordt de hele afdruktaak zo vaak uitgevoerd als u hebt opgegeven met de instelling
Exemplaren. Als u bijvoorbeeld drie pagina's wilt afdrukken en Exemplaren instelt op 2, worden de volgende pagina's
afgedrukt: pagina 1, pagina 2, pagina 3, pagina 1, pagina 2, pagina 3.
In veel toepassingen worden documenten gesorteerd doordat een bestand meerdere malen naar de printer wordt gestuurd.
Hierdoor moet de printer elke afdruktaak verwerken totdat het juiste aantal exemplaren is afgedrukt. Dit duurt langer, omdat
de printer dezelfde pagina's telkens opnieuw moet verwerken. Als u de optie Sorteren gebruikt, hoeft de printer het bestand
slechts éénmaal te verwerken. Daarna wordt het bestand opgeslagen in het printergeheugen en worden meerdere
exemplaren afgedrukt. De verwerkingstijd voor de printer en voor de toepassing wordt hierdoor korter, zodat het afdrukken
over het algemeen minder lang duurt.
De optie Sorteren werkt alleen goed als deze printerfunctie door de toepassing wordt herkend, zodat afdruktaken niet
meerdere malen naar de printer worden gestuurd. Ook moet u in de toepassing kunnen opgeven hoeveel exemplaren u wilt
afdrukken
of
de standaardinstelling kunnen selecteren die voor Exemplaren is ingesteld.
Selecteer Sorteren met het bedieningspaneel of met het printerstuurprogramma. De beste resultaten bereikt u als u in het
printerstuurprogramma de optie Gesorteerd selecteert en het aantal exemplaren instelt op één. Selecteer in de toepassing
Ongesorteerd
(als deze optie beschikbaar is) en selecteer vervolgens het gewenste aantal exemplaren.
Als de afdruktaak complex is of de printer onvoldoende geheugencapaciteit heeft, kan het foutbericht Onvoldoende geh.
voor sort. worden weergegeven. Druk op Start om dit bericht te wissen. De pagina's die zich in het geheugen bevinden,
worden door de printer gesorteerd. Als u de printer opnieuw instelt, wordt de afdruktaak beëindigd.
Menu Afwerking (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
30Het bedieningspaneel en de menu's
Scheidingspags Geen*
Tussen exempl.
Tussen taken
Tussen pags
U kunt lege scheidingspagina's invoegen tussen afdruktaken, tussen meerdere exemplaren van een taak of tussen elke
pagina van een taak. Scheidingspagina's worden uitgevoerd vanuit de bron die u hebt opgegeven met het menu-item Bron
scheid.pags.
Selecteer Tussen exempl. voor taken waarmee meerdere exemplaren worden afgedrukt. Als u Sorteren hebt ingesteld op
Uit, wordt na elke set van een afgedrukte pagina een lege pagina ingevoegd. Als u Sorteren hebt ingesteld op Aan, wordt
na elk exemplaar dat wordt afgedrukt een lege pagina ingevoegd.
Selecteer Tussen taken als u een lege pagina wilt invoegen na elke afdruktaak. Dit is bijvoorbeeld handig als meerdere
personen de printer gebruiken.
Selecteer Tussen pagina's als u een lege pagina wilt invoegen na elke pagina van een afdruktaak. Dit is handig als u
transparanten afdrukt en u de hoeveelheid statische elektriciteit in de uitvoerlade met transparanten wilt beperken.
Bron scheid.pags Lade 1*
Lade 2
Lade 3
Lade 4
Lade 5
MF-lader
Envelop-lader
Opmerking: Alleen de geïnstalleerde papierbronnen worden weergegeven.
Als u scheidingspagina's gebruikt, kunt u met Bron scheid.pags de papierbron met de scheidingspagina’s opgeven. U kunt
MF-lader alleen als bron voor de scheidingspagina’s selecteren als MF config. is ingesteld op Cassette. Als u Bron
scheid.pags hebt ingesteld op MF-lader en MF config. hebt ingesteld op Eerste, wordt de instelling voor Bron
scheid.pags automatisch gewijzigd in Lade 1. Raadpleeg “MF config.” op pagina 23.
Menu Afwerking (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
31Het bedieningspaneel en de menu's
N op één vel Uit*
2 op één vel
3 op één vel
4 op één vel
6 op één vel
9 op één vel
12 op één vel
16 op één vel
Met het menu-item N op één vel kunt u meerdere pagina-afbeeldingen op één vel afdrukken. Met 2 op één vel stelt u
bijvoorbeeld in dat twee pagina-afbeeldingen op één vel worden afgedrukt en met 3 op één vel stelt u in dat drie pagina-
afbeeldingen op één vel worden afgedrukt, enzovoort.
Met de instellingen voor Volgorde meer pg, Afd.vb. mr pags en Meer pg. - rand kunt u de volgorde en de afdrukstand van
de pagina-afbeeldingen bepalen. Bovendien kunt u hiermee vaststellen of u op elke pagina-afbeelding een rand wilt
weergeven.
Opmerking: Als u wijzigingen in de printerinstellingen aanbrengt binnen een afdruktaak kan dit een negatieve invloed
hebben op het resultaat als u de optie N op één vel gebruikt.
Menu Afwerking (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
32Het bedieningspaneel en de menu's
Volgorde meer pg Horizontaal*
Verticaal
Omgekeerd hor.
Omgekeerd ver.
Met het menu-item Volgorde meer pg
bepaalt u op welke manier meerdere
pagina-afbeeldingen op één vel worden
afgedrukt als u de optie N op één vel hebt
geselecteerd. U kunt kiezen uit vier
verschillende volgorden. De plaatsing van
de pagina-afbeeldingen is afhankelijk van
de afdrukstand: Staand of Liggend.
In de volgende voorbeelden worden alle
instellingen voor Volgorde meer pg in een
"4 op één vel"-afdruktaak weergegeven.
Menu Afwerking (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
Horizontaal
Staand Liggend
Omgekeerd hor.
Staand Liggend
Verticaal
Staand Liggend
Omgekeerd ver.
Staand Liggend
Pagina 1
Pagina 2
Pagina 1 Pagina 2
Pagina 4Pagina 3
Pagina 3 Pagina 4
Pagina 2
Pagina 1
Pagina 2 Pagina 1
Pagina 3Pagina 4
Pagina 4 Pagina 3
Pagina 1
Pagina 3
Pagina 1 Pagina 3
Pagina 4Pagina 2
Pagina 2 Pagina 4
Pagina 3
Pagina 1
Pagina 3 Pagina 1
Pagina 2Pagina 4
Pagina 4 Pagina 2
33Het bedieningspaneel en de menu's
Afd.vb. mr pags Auto*
Lange zijde
Korte zijde
Met Afd.vb. mr pags selecteert u de afdrukstand van de pagina-afbeeldingen op een vel dat waarvoor u de optie N op één
vel hebt ingesteld.
Selecteer Auto als u wilt dat de printer aan de hand van gegevens de afdrukstand bepaalt.
Selecteer Lange zijde om de lange zijde van het afdrukmateriaal als de bovenkant van de pagina te gebruiken.
Selecteer Korte zijde om de korte zijde van het afdrukmateriaal als de bovenkant van de pagina te gebruiken.
Opmerking: Bij afdruktaken met PostScript-emulatie, worden pagina-afbeeldingen altijd staand afgedrukt als u de waarde
Auto hebt geselecteerd.
Meer pg. - rand Geen*
Effen
Met het menu-item Meer pg. - rand stelt u in of u een rand wilt afdrukken rond elke pagina-afbeelding op een vel waarvoor
u de optie N op één vel hebt ingesteld.
Selecteer Geen als u geen rand rond elke pagina-afbeelding wilt afdrukken.
Selecteer Effen als u rond elke pagina-afbeelding een gesloten rand wilt afdrukken.
Menu Afwerking (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
34Het bedieningspaneel en de menu's
Menu Extra In het MENU EXTRA kunt u verschillende lijsten afdrukken met
informatie over printerbronnen, printerinstellingen en afdruktaken.
Daarnaast bevat het MENU EXTRA menu-items waarmee u de
printerhardware kunt instellen en printerproblemen kunt oplossen.
Menu Extra
Menu-item Waarden
Print menu's Druk op
Selecteren
om de pagina met menu-instellingen af te drukken.
De pagina met menu-instellingen is een lijst met standaardinstellingen van de gebruiker, geïnstalleerde opties en de
omvang van het beschikbare printergeheugen. In deze lijst wordt ook de volgorde van de menu-items weergegeven.
Opmerking:
U kunt de pagina met menu-instellingen alleen afdrukken op papier van het formaat Letter, Legal of A4.
Net inst.afdr. Druk op
Selecteren
om de pagina met instellingen van de interne printerserver af te drukken.
De pagina met instellingen van de interne printerserver bevat informatie over uw netwerkinstallatie en de printerinstellingen
voor het netwerk die u hebt gedefinieerd met het menu-item
Netwerkinst. x
van het
NETWERKMENU
. Raadpleeg
pagina 75 voor informatie.
Opmerking:
Het menu-item
Net inst.afdr.
wordt alleen weergegeven als in de printer een interne printerserver is
geïnstalleerd.
Net1 inst.afdr. Druk op
Selecteren
om de pagina met instellingen van de interne printerserver af te drukken.
De pagina met instellingen van de interne printerserver bevat informatie over uw netwerkinstallatie en de printerinstellingen
voor het netwerk die u hebt gedefinieerd met het menu-item
Netwerkinst. x
van het
NETWERKMENU
. Raadpleeg
pagina 75 voor informatie.
Opmerking:
Het menu-item
Net1 inst.afdr.
wordt alleen weergegeven als in de printer een interne printerserver is
geïnstalleerd.
*Fabriekswaarde
35Het bedieningspaneel en de menu's
Net2 inst.afdr. Druk op Selecteren om de pagina met instellingen van de interne printerserver af te drukken.
De pagina met instellingen van de interne printerserver bevat informatie over uw netwerkinstallatie en de printerinstellingen
voor het netwerk die u hebt gedefinieerd met het menu-item Netwerkinst. x van het NETWERKMENU. Raadpleeg
pagina 75 voor informatie.
Opmerking: Het menu-item Net2 inst.afdr. wordt alleen weergegeven als in de printer een interne printerserver is
geïnstalleerd.
Lettertypelijst PCL font
PS-lettertypen
Druk op Selecteren om een lijst met lettertypevoorbeelden af te drukken van alle lettertypen die momenteel beschikbaar
zijn in de geselecteerde printertaal, PCL font of PS-lettertypen.
Printdirectory Druk op Selecteren als u een lijst wilt afdrukken met alle bronnen die zijn opgeslagen in het optionele flash-geheugen of op
de optionele vaste schijf.
Het menu-item Printdirectory is alleen beschikbaar als u ten minste één van de optionele uitbreidingen hebt geïnstalleerd
en geformatteerd. Raadpleeg de
Technical Reference
voor meer informatie.
Fabriekswaarden Alles herstellen
Als u Alles herstellen kiest, heeft dat het volgende resultaat:
Alle bronnen (lettertypen, macro's, symbolensets) die in het printergeheugen zijn geladen, worden verwijderd.
Alle menu-instellingen worden weer ingesteld op de fabriekswaarden
met uitzondering van:
De instellingen Beeldschermtaal in het INSTELLINGMENU.
Alle instellingen in het PARALLELMENU, SERIEELMENU, NETWERKMENU, INFRAROODMENU, LOCALTALK-
MENU, USB-MENU en FAXMENU.
Menu Extra (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
36Het bedieningspaneel en de menu's
Flash formatt. Ja
Nee
Als u het flash-geheugen formatteert, verwijdert u alle bronnen (lettertypen, macro's, symbolensets) die in het flash-
geheugen zijn opgeslagen en bereidt u de flash-geheugenkaart voor op het ontvangen van nieuwe bronnen.
Het menu-item Flash formatt. wordt alleen weergegeven als het geïnstalleerde flash-geheugen
niet
is beschadigd of
beveiligd tegen lezen/schrijven of schrijven. Het bericht 51 Flash beschadigd kan worden weergegeven als u de printer
aanzet of als het flash-geheugen wordt geformatteerd en schrijfbewerkingen worden uitgevoerd. Raadpleeg “51 Flash
beschadigd” op pagina 115.
Waarschuwing: Als u Flash formatt. selecteert en op Start drukt, gaan alle gegevens in het flash-geheugen verloren.
Zet
de printer niet uit als het flash-geheugen wordt geformatteerd
.
Flash defrag. Ja
Nee
Als u het flash-geheugen defragmenteert, worden alle niet-verwijderde bronnen die in het flash-geheugen zijn opgeslagen,
overgebracht naar het printergeheugen. Vervolgens wordt het optionele flash-geheugen opnieuw geformatteerd. Als het
flash-geheugen is geformatteerd, worden de niet-verwijderde bronnen opnieuw in het flash-geheugen geladen.
Het menu-item Flash defrag. wordt alleen weergegeven als het geïnstalleerde flash-geheugen
niet
is beschadigd of
beveiligd tegen lezen/schrijven of schrijven. Het bericht 51 Flash beschadigd kan worden weergegeven als u de printer
aanzet of als het flash-geheugen wordt geformatteerd en schrijfbewerkingen worden uitgevoerd. Raadpleeg “51 Flash
beschadigd” op pagina 115.
Het bericht 37 Onvoldoende geheugen voor defragmentatie wordt weergegeven als het printergeheugen te vol is om het
flash-geheugen te defragmenteren. Raadpleeg “37 Onvoldoende geheugen voor defragmentatie” op pagina 113.
Waarschuwing:
Zet de printer niet uit tijdens de defragmentatie van het flash-geheugen
.
Menu Extra (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
37Het bedieningspaneel en de menu's
Schijf formatt. Ja
Nee
Als u de vaste schijf formatteert, verwijdert u alle bronnen die zijn opgeslagen op de vaste schijf en bereidt u de vaste schijf
voor op het ontvangen van nieuwe bronnen.
Het menu-item Schijf formatt. wordt alleen weergegeven als de geïnstalleerde optionele vaste schijf
niet
is beschadigd of
beveiligd tegen lezen/schrijven of schrijven. Het bericht 61 Schijf beschadigd kan worden weergegeven als u de printer
aanzet of tijdens het formatteren van de vaste schijf en de uitvoering van schrijfbewerkingen. Raadpleeg “61 Schijf
beschadigd” op pagina 120.
Het menu-item Schijf formatt. wordt
niet
weergegeven als u Bffrgrootte taak hebt ingesteld op 100%.
Waarschuwing: Als u Schijf formatt. selecteert en op Start drukt, gaan alle gegevens op de optionele vaste schijf
verloren.
Zet de printer niet uit tijdens het formatteren van de vaste schijf
.
Voortg. afdrukt. Afdrukken
Wissen
Het menu-item Voortg. afdrukt. wordt alleen weergegeven als u een optionele vaste schijf in de printer hebt geïnstalleerd
die
niet
is beschadigd of beveiligd tegen lezen/schrijven of schrijven. Het menu-item Taak-boekhouding in het
INSTELLINGMENU moet zijn ingesteld op Aan.
Selecteer Afdrukken als u een lijst wilt afdrukken met statistische gegevens van een aantal meest recente afdruktaken die
u hebt opgegeven. (Het aantal afdruktaken wordt bepaald door de waarde van het menu-item Max afdruktaken in het
INSTELLINGMENU). U krijgt bijvoorbeeld informatie over de uitvoering van de afdruktaak en eventuele fouten tijdens de
uitvoering, hoeveel tijd de taak heeft gekost, de omvang (in bytes) van de afdruktaak, het geselecteerde papierformaat en
de geselecteerde papiersoort, het totale aantal afgedrukte pagina's en het geselecteerde aantal exemplaren.
Selecteer Wissen als u alle statistische gegevens die zich op de optionele vaste schijf bevinden, wilt verwijderen. Het
bericht Voortg. wissen wordt weergegeven totdat dit proces is voltooid. Raadpleeg “Taak wissen Boekh status” op
pagina 103.
Menu Extra (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
38Het bedieningspaneel en de menu's
Hex Trace Druk op Selecteren om de werkstand Hex Trace te activeren.
Met Hex Trace kunt u de bron van een afdrukprobleem isoleren. Als u Hex Trace hebt geselecteerd, worden alle gegevens
die naar de printer worden gestuurd zowel in een hexadecimale weergave als in een tekenweergave afgedrukt.
Besturingscodes worden niet uitgevoerd.
Als u de werkstand Hex Trace wilt afsluiten, zet u de printer uit of voert u een reset uit. Als u een printerreset wilt uitvoeren,
drukt u op Menu> of <Menu. Het Job-menu wordt weergegeven. Druk op Menu> of <Menu totdat de tekst Reset printer
wordt weergegeven op de tweede regel van het bedieningspaneel. Druk op Selecteren.
Menu Extra (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
39Het bedieningspaneel en de menu's
Job-menu Het JOB-MENU is alleen beschikbaar als de printer bezig is een taak
te verwerken of uit te voeren, als op de display een ander bericht dan
Gereed
wordt weergegeven of als de printer zich in de werkstand Hex
Trace bevindt. Druk op
Menu>
of
<Menu
om het JOB-MENU te openen.
Job-menu
Menu-item Waarden
Taak annuleren Druk op
Selecteren
als u de huidige afdruktaak wilt annuleren.
Het menu-item
Taak annuleren
wordt alleen weergegeven als de printer bezig is een afdruktaak te verwerken.
OPDR.
VERTROUWEL.
Typ opdracht PIN
Als u een juiste PIN (Personal Identification Number) hebt ingevoerd, zijn de volgende waarden beschikbaar in het tweede
en derde submenu. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding
voor meer informatie.
Alle opdr.afdr.
Opdr.afdrukken
<Opdracht #1 Gebruikersnaam> <Opdracht #1 Opdrachtnaam>
<Opdracht #2 Gebruikersnaam> <Opdracht #2 Opdrachtnaam>
<Opdracht #3 Gebruikersnaam> <Opdracht #3 Opdrachtnaam>
...
<Opdracht #n Gebruikersnaam> <Opdracht #n Opdrachtnaam>
Alle opdr.verw.
Opdracht verw.
<Opdracht #1 Gebruikersnaam> <Opdracht #1 Opdrachtnaam>
<Opdracht #2 Gebruikersnaam> <Opdracht #2 Opdrachtnaam>
<Opdracht #3 Gebruikersnaam> <Opdracht #3 Opdrachtnaam>
...
<Opdracht #n Gebruikersnaam> <Opdracht #n Opdrachtnaam>
*Fabriekswaarde
40Het bedieningspaneel en de menu's
OPDR.
VERTROUWEL.
(vervolg)
Aantal afdrukken
<Opdracht #1 Gebruikersnaam> <Opdracht #1 Opdrachtnaam>
<Opdracht #2 Gebruikersnaam> <Opdracht #2 Opdrachtnaam>
<Opdracht #3 Gebruikersnaam> <Opdracht #3 Opdrachtnaam>
...
<Opdracht #n Gebruikersnaam> <Opdracht #n Opdrachtnaam>
Opmerking: Het menu-item OPDR. VERTROUWEL. wordt pas weergegeven nadat de printer ten minste één
vertrouwelijke taak heeft verwerkt. U kunt een vertrouwelijke taak maken en verzenden met een toepassing of een
printerstuurprogramma.
Gebruikersnaam is gebaseerd op het veld voor de gebruikersnaam in het stuurprogramma. De standaardinstelling is de
gebruikersnaam voor het besturingssysteem of de naam die u gebruikt als u zich aanmeldt. U kunt de naam in dit veld in het
stuurprogramma vervangen door een andere naam voordat u de afdruktaak verzendt. Opdrachtnaam bevat de naam van
het bestand die door de toepassing is gedefinieerd wanneer u de taak verzendt. Dit veld kunt u niet wijzigen. Als een van de
velden of beide velden leeg zijn, is er geen naam gedefinieerd door de toepassing. Als uw achternaam bijvoorbeeld Janssen
is en het bestand de naam "rooster" heeft, kan op het bedieningspaneel janssen rooster worden weergegeven. De velden
Gebruikersnaam en Opdrachtnaam worden bij 16 tekens afgekapt.
Als u een vertrouwelijke taak maakt, wordt deze opgemaakt en in het geheugen bewaard. Het afdrukken wordt pas gestart
nadat u de PIN hebt ingevoerd die aan de taak is toegewezen. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding
voor meer informatie.
Als u een geldige PIN invoert, hebt u de volgende keuzemogelijkheden:
Alle opdr.afdr.
Opdr.afdrukken
Aantal afdrukken
Alle opdr.verw.
Opdracht verw.
Opmerking: Alleen vertrouwelijke opdrachten die aan de ingevoerde PIN zijn gekoppeld, worden weergegeven.
Job-menu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
41Het bedieningspaneel en de menu's
OPDR.
VERTROUWEL.
(vervolg)
Druk op Menu> of <Menu totdat het gewenste menu item wordt weergegeven. Druk op Selecteren. In dit menu-item kunt u
de knoppen als volgt gebruiken:
•Druk op Start als u de selectie en de menugroep wilt afsluiten en wilt terugkeren naar de status Gereed.
•Druk op Menu>
of <Menu als u de ander menu-item in de lijst wilt kiezen.
Druk op Return als u de menugroep wilt afsluiten, maar wel in het JOB-MENUwilt blijven.
Selecteer Alle opdr.afdr. als u alle vertrouwelijke taken wilt afdrukken, de menu's wilt afsluiten en het afdrukken wilt starten.
Selecteer Opdr.afdrukken als u de taak wilt selecteren die u wilt afdrukken. Er wordt een lijst met beschikbare taken
weergegeven. Met de knoppen Menu> en <Menu kunt u door de lijst met afdruktaken bladeren. Druk op Selecteren om de
taak te kiezen die u wilt afdrukken. Als u zich vergist en u een taak wilt annuleren, drukt u nogmaals op Selecteren. Druk op
Start om alle menu's af te sluiten en het afdrukken te starten.
Selecteer Alle opdr.verw. als u alle vertrouwelijke taken uit het printergeheugen wilt verwijderen. Alle opdr.verw.. Start/
Stop? wordt weergegeven. Druk op Start als u alle taken wilt verwijderen en de menu's wilt afsluiten. Druk op Stop als u
wilt terugkeren naar het vorige scherm zonder alle vertrouwelijke taken te verwijderen.
Selecteer Opdracht verw. om de taken te selecteren die u wilt verwijderen. Er wordt een lijst met beschikbare taken
weergegeven. Gebruik de knoppen Menu> of <Menu om door de lijst met afdruktaken te bladeren. Druk op Selecteren om
de taak te kiezen die u wilt verwijderen. Als u zich vergist en u een taak wilt annuleren, drukt u nogmaals op Selecteren.
Druk op Start om de menu's af te sluiten. Als een taak voor verwijdering is gemarkeerd, wordt de taak uit de lijst met
beschikbare taken verwijderd.
Selecteer Aantal afdrukken als u de taken wilt kiezen die moeten worden afgedrukt en u wilt aangeven hoeveel exemplaren
u van elke taak wilt afdrukken. Met de knoppen Menu> of <Menu kunt u door de lijst met afdruktaken bladeren. Druk op
Selecteren om de afdruktaak te kiezen. Als er een numerieke waarde wordt weergegeven, drukt u op Menu> of <Menu om
het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken te verhogen of te verlagen. U kunt tussen 1 en 999 exemplaren tegelijk afdrukken
in één afdruktaak. Druk op Selecteren als u de instelling wilt opslaan en wilt terugkeren naar Aantal afdrukken om andere
taken te selecteren. Druk op Start om alle menu's af te sluiten en het afdrukken te starten.
Job-menu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
42Het bedieningspaneel en de menu's
BEWAARDE
OPDR.
Alle opdr.afdr.
Opdr.afdrukken
<Opdracht #1 Gebruikersnaam> <Opdracht #1 Opdrachtnaam>
<Opdracht #2 Gebruikersnaam> <Opdracht #2 Opdrachtnaam>
<Opdracht #3 Gebruikersnaam> <Opdracht #3 Opdrachtnaam>
...
<Opdracht #n Gebruikersnaam> <Opdracht #n Opdrachtnaam>
Alle opdr.verw.
Opdracht verw.
<Opdracht #1 Gebruikersnaam> <Opdracht #1 Opdrachtnaam>
<Opdracht #2 Gebruikersnaam> <Opdracht #2 Opdrachtnaam>
<Opdracht #3 Gebruikersnaam> <Opdracht #3 Opdrachtnaam>
...
<Opdracht #n Gebruikersnaam> <Opdracht #n Opdrachtnaam>
Aantal afdrukken
<Opdracht #1 Gebruikersnaam> <Opdracht #1 Opdrachtnaam>
<Opdracht #2 Gebruikersnaam> <Opdracht #2 Opdrachtnaam>
<Opdracht #3 Gebruikersnaam> <Opdracht #3 Opdrachtnaam>
...
<Opdracht #n Gebruikersnaam> <Opdracht #n Opdrachtnaam>
Opmerking: U hoeft geen PIN in te voeren als u toegang wilt hebben tot de menu-items van BEWAARDE OPDR.
Job-menu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
43Het bedieningspaneel en de menu's
BEWAARDE
OPDR.
(vervolg)
Gebruikersnaam is gebaseerd op het veld voor de gebruikersnaam in het stuurprogramma. De standaardinstelling is de
gebruikersnaam voor het besturingssysteem of de naam die u gebruikt als u zich aanmeldt. U kunt de naam in dit veld in het
stuurprogramma vervangen door een andere naam voordat u de afdruktaak verzendt. Opdrachtnaam bevat de naam van
het bestand die door de toepassing is gedefinieerd bij het verzenden van de taak. Dit veld kunt u niet wijzigen. Als een van
de velden of beide velden leeg zijn, is er geen naam gedefinieerd door de toepassing. Als uw achternaam bijvoorbeeld
Janssen is en het bestand de naam "rooster" heeft, kan op het bedieningspaneel janssen rooster worden weergegeven.
De velden Gebruikersnaam en Opdrachtnaam worden na 16 tekens afgekapt.
Als u een herhaalde afdruktaak maakt, wordt de taak opgemaakt en afgedrukt. Vervolgens wordt de taak in het geheugen
opgeslagen, zodat u deze later opnieuw kunt afdrukken. Herhaalde afdruktaken worden automatisch verwijderd als er extra
geheugen nodig is om nieuwe taken te verwerken of als het aantal herhaalde afdruktaken dat is opgeslagen, hoger is dan
de limiet die u hebt ingesteld met het menu-item Opdr.lim. Tkn afdr./in de wacht. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding
voor meer informatie.
Als u een gereserveerde afdruktaak maakt, wordt deze taak verwerkt, maar niet afgedrukt. De taak wordt in het
printergeheugen opgeslagen, zodat u deze later kunt afdrukken. Alle pagina's in de taak worden in het geheugen
opgeslagen totdat u het afdrukken activeert met de optie Alle opdr.afdr. of Opdr.afdrukken in het menu-item BEWAARDE
OPDR.. Gereserveerde afdruktaken worden niet uit het geheugen verwijderd als deze worden uitgevoerd. Als u een
herhaalde afdruktaak wilt verwijderen, selecteert u Opdracht verw. in het menu-item BEWAARDE OPDR.
Als u een gecontroleerde afdruktaak maakt, wordt de taak opgemaakt en wordt er één exemplaar afgedrukt. Eventuele
andere extra exemplaren worden in het printergeheugen opgeslagen. Op deze manier kunt u controleren of het resultaat
naar wens is, voordat u de overige exemplaren afdrukt. Als het resultaat niet naar wens is, selecteert u Opdracht verw. in
het menu-item BEWAARDE OPDR. en selecteert u de taak die u wilt verwijderen. Als u de resterende exemplaren wilt
afdrukken, selecteert u Opdr.afdrukken in het menu Bewaarde opdrachten en selecteert u de afdruktaak. Druk op Start
om alle menu's af te sluiten en het afdrukken te starten. Als alle exemplaren zijn afgedrukt, wordt de taak uit het
printergeheugen verwijderd.
Job-menu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
44Het bedieningspaneel en de menu's
BEWAARDE
OPDR.
(vervolg)
Als u BEWAARDE OPDR. selecteert, hebt u de volgende mogelijkheden:
Alle opdr.afdr.
Opdr.afdrukken
Aantal afdrukken
Alle opdr.verw.
Opdracht verw.
Druk op Menu> of <Menu totdat het gewenste menu item wordt weergegeven. Druk op Selecteren. In dit menu kunt u de
knoppen als volgt gebruiken:
•Druk op Start als u de selectie en de menugroep wilt afsluiten en wilt terugkeren naar de status Gereed.
•Druk op Menu>
of <Menu als u de ander menu-item in de lijst wilt kiezen.
Druk op Return als u de menugroep wilt afsluiten zonder het JOB-MENU af te sluiten.
Selecteer Alle opdr.afdr. als u alle taken wilt afdrukken, de menu's wilt afsluiten en het afdrukken wilt starten. Alle
herhaalde, gereserveerde en gecontroleerde afdruktaken worden uitgevoerd.
Selecteer Opdr.afdrukken als u de taak wilt selecteren die u wilt afdrukken. Er wordt een lijst met beschikbare taken
weergegeven. Met de knoppen Menu> en <Menu kunt u door de lijst met afdruktaken bladeren. Druk op Selecteren om de
taak te kiezen die u wilt afdrukken. Als u zich vergist en u een taak wilt annuleren, drukt u nogmaals op Selecteren. Druk op
Start om alle menu's af te sluiten en het afdrukken te starten. De lijst bevat alle herhaalde, gereserveerde en
gecontroleerde afdruktaken.
Selecteer Alle opdr.verw. als u alle bewaarde taken uit het printergeheugen wilt verwijderen. Alle opdr.verw.. Start/Stop?
wordt weergegeven. Druk op Start als u alle taken wilt verwijderen en de menu's wilt afsluiten. Druk op Stop als u wilt
terugkeren naar het vorige scherm zonder de bewaarde taken te verwijderen. Alle herhaalde, gereserveerde en
gecontroleerde afdruktaken worden verwijderd.
Job-menu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
45Het bedieningspaneel en de menu's
BEWAARDE
OPDR.
(vervolg)
Met Opdracht verw. kunt u de taken te selecteren die u wilt verwijderen. Er wordt een lijst met beschikbare taken
weergegeven. Met de knoppen Menu> en <Menu kunt u door de lijst met afdruktaken bladeren. Druk op Selecteren om de
taak te kiezen die u wilt verwijderen. Als u zich vergist en u een taak wilt annuleren, drukt u nogmaals op Selecteren. Druk
op Start om de menu's af te sluiten. Als een taak voor verwijdering is gemarkeerd, wordt de taak uit de lijst met beschikbare
taken verwijderd. De lijst bevat alle herhaalde, gereserveerde en gecontroleerde afdruktaken.
Selecteer Aantal afdrukken als u de taken wilt kiezen die moeten worden afgedrukt en u wilt aangeven hoeveel exemplaren
u van elke taak wilt afdrukken. Gebruik de knoppen Menu> of <Menu om door de lijst met afdruktaken te bladeren. Druk op
Selecteren om de afdruktaak te kiezen. Als er een numerieke waarde wordt weergegeven, drukt u op Menu> of <Menu om
het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken te verhogen of te verlagen. U kunt tussen 1 en 999 exemplaren tegelijk afdrukken
in één afdruktaak. Druk op Selecteren als u de instelling wilt opslaan en wilt terugkeren naar Aantal afdrukken om andere
taken te selecteren. Druk op Start om alle menu's af te sluiten en het afdrukken te starten. De lijst bevat alle gereserveerde
en gecontroleerde afdruktaken.
Reset printer Druk op Selecteren als u een printerreset wilt uitvoeren.
Als u Reset printer selecteert, worden voor elk menu-item de standaardinstellingen van de gebruiker hersteld. Alle bronnen
(lettertypen, macro's, symbolensets) die in het printergeheugen (RAM) zijn geladen, worden verwijderd. Alle gegevens in de
geselecteerde host-interface worden verwijderd uit de buffer met de interfacekoppeling. Alle afdruk-/wachtstandtaken
worden verwijderd.
Opmerking: Voordat u Reset printer selecteert, moet u de actieve toepassing afsluiten.
Printbuffer Druk op Selecteren als u de gegevens die zijn opgeslagen in de afdrukbuffer, wilt afdrukken.
Dit menu-item is alleen beschikbaar als u het JOB-MENU opent terwijl het bericht Wachten wordt weergegeven. Het bericht
Wachten wordt weergegeven als een taak die nog niet is voltooid naar de printer is verzonden of als een ASCII-taak wordt
uitgevoerd.
Job-menu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
46Het bedieningspaneel en de menu's
Nwe actieve lade Nwe actieve lade wordt weergegeven als aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
•Als u Uitvrlad. conf. in het PAPIERMENU hebt ingesteld op Postbus, Uitvoer is vol of Type toekennen.
•Als u Uitvrlad. conf. hebt ingesteld op Postbus, Uitvoer is vol of Type toekennen, moeten twee of meer laden worden
gegroepeerd. Dit doet u door aan de laden dezelfde naam toe te kennen.
•Als Bezig of Wachten wordt weergegeven.
Als u op Menu> drukt om het JOB-MENU weer te geven.
Als de laden zijn gekoppeld, worden ze een voor een gevuld. Als u tussen afdruktaken papier uit de gekoppelde laden
verwijdert, worden alle volgende taken naar de lade gestuurd die als laatste papier heeft ontvangen (de actieve lade). Met
Nwe actieve lade worden alle volgende afdruktaken naar de eerste lade van de gekoppelde groep gestuurd en niet naar de
huidige lade.
Opmerking: Nwe actieve lade is niet van toepassing op de standaardlade en is niet van invloed als de geselecteerde
laden vol of bijna vol zijn.
Met Nwe actieve lade wordt een van de volgende bewerkingen uitgevoerd:
•Als Uitvrlad. conf. is ingesteld op Postbus, Uitvoer is vol of Type toekennen:
De lijst namen bevat die aan groepen gekoppelde laden zijn toegewezen. Druk op Menu> totdat de gewenste
gegroepeerde ladenaam wordt weergegeven. Druk op Selecteren als u de actieve lade voor die groep opnieuw wilt
instellen.
Job-menu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
47Het bedieningspaneel en de menu's
Kwaliteitmenu Met het KWALITEITMENU wijzigt u instellingen die van invloed zijn op
de kwaliteit van de afgedrukte tekens en afbeeldingen.
Kwaliteitmenu
Menu-item Waarden
Resolutie 300 dpi
600 dpi*
Beeldkw. 1200
1200 dpi
Met de instelling
Resolutie
kunt u opgeven hoeveel dots per inch (dpi) worden afgedrukt. Hoe hoger deze instelling, des te
scherper worden tekens en afbeeldingen afgedrukt.
Als de afdruktaak voornamelijk uit tekst bestaat, selecteert u
600 dpi
voor de hoogste afdrukkwaliteit. Selecteer
Beeldkw.
1200
(Beeldkwaliteit 1200) als de afdruktaak bitmapafbeeldingen bevat, zoals gescande foto's of andere grafische elementen
voor een betere lijnscreening.
*Fabriekswaarde
48Het bedieningspaneel en de menu's
To n e r z w a r t i n g 1
2
3
4
5
6
7*
8
9
10
Gebruik Tonerzwarting als u afbeeldingen in de afdruktaken lichter of donkerder wilt weergeven en toner wilt besparen.
Verlaag de waarde voor Tonerzwarting voor fijnere lijnen, een hogere kwaliteit van afbeeldingen en lichtere grijstinten in
afbeeldingen.
Verhoog de waarde voor Tonerzwarting
voor dikkere lijnen of donkere grijstinten in afbeeldingen.
Als u tekst zeer vet wilt weergeven, stelt u Tonerzwarting in op 10.
Als u toner wilt besparen, stelt u Tonerzwarting in op een waarde lager dan 7.
Als u op Menu> of <Menu drukt, kunt u door de waarden bladeren. Druk op Selecteren om voor Tonerzwarting de gewenste
waarde te selecteren. Een verticale balk (|) geeft de fabriekswaarde aan. Een pijlsymbool (V) geeft een door de gebruiker
gedefinieerde instelling aan.
PQET Uit
Aan*
Als de randen van afgedrukte tekens er gekarteld of onregelmatig uitzien, stelt u PQET (Print Quality Enhancement
Technology) in op Aan. De afdrukkwaliteit van de tekst wordt dan verbeterd en de tekens zien er gelijkmatiger uit. De instelling
PQET is alleen beschikbaar als u Resolutie hebt ingesteld op 300 dpi.
Kwaliteitmenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
49Het bedieningspaneel en de menu's
PictureGrade Uit
Aan*
Met het menu-item PictureGrade™ verbetert u de kwaliteit van afdrukken in grijstinten met een resolutie van 300, 600 of 1200
dpi in PostScript-emulatie. Als u Uit selecteert, worden de standaardparameters voor screening gebruikt. Als u Aan selecteert,
worden andere standaardparameters voor screening gebruikt om de afdrukkwaliteit van afbeeldingen te verbeteren.
Kwaliteitmenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
50Het bedieningspaneel en de menu's
Instellingmenu Met het INSTELLINGMENU kunt u een groot aantal printerfuncties
configureren.
Instellingmenu
Menu-item Waarden
Printertaal PCL-emulatie*
PS-emulatie
De printertaal bepaalt hoe de computer communiceert met de printer. De computer gebruikt printertalen, zoals PCL-emulatie
en PostScript-emulatie, om gegevens naar de printer te sturen. Als een bepaalde printertaal als standaardtaal is ingesteld,
betekent dit echter niet dat toepassingen geen afdruktaken kunnen verzenden die een andere printertaal gebruiken.
Spaarstand Uitgeschakeld
1…120 (20*)
Met het menu-item
Spaarstand
kunt u het stroomverbruik reduceren wanneer de printer inactief is. U kunt hiermee opgeven
hoelang (in minuten) het duurt voordat de printer overschakelt naar een lager stroomverbruik na de voltooiing van een
afdruktaak.
Als u een waarde hebt geselecteerd voor het menu-item
Spaarstand
, wordt het bericht
Gereed
vervangen door het bericht
Spaarstand
. Dit wordt het nieuwe standaardbericht dat wordt weergegeven als de printer zich in de werkstand
Gereed
bevindt. Beide berichten geven aan dat de printer gereed is om afdruktaken te ontvangen.
Als uw printer constant wordt gebruikt, selecteert u een hogere instelling, bijvoorbeeld 120. In de meeste gevallen is de
printer snel gereed en heeft een zeer korte opwarmtijd. Een hoge waarde kost echter wel meer energie.
Stel het menu-item
Spaarstand
in op
1
als u de spaarstand wilt activeren één minuut nadat een afdruktaak is voltooid. Zo
verbruikt de printer veel minder energie, maar is er meer tijd nodig om de printer op te warmen. Als de printer hetzelfde
stroomcircuit gebruikt als de verlichting en u merkt dat de lampen flikkeren, kunt u
Spaarstand
het beste instellen op
1
.
Als u energieverbruik en opwarmperiode evenwichtig wilt afstemmen, selecteert u voor het menu-item
Spaarstand
een
waarde tussen 1 en 120 minuten.
*Fabriekswaarde
51Het bedieningspaneel en de menu's
Bronnen opslaan Uit*
Aan
Met het menu-item Bronnen opslaan kunt u opgeven wat u wilt doen met geladen bronnen, zoals lettertypen en macro's, als
voor een afdruktaak meer geheugen is vereist dan beschikbaar is.
Als bronnen opslaan is ingesteld op Aan, blijven alle permanent geladen bronnen voor alle printertalen bewaard als de
printertaal wordt gewijzigd en als een printerreset wordt uitgevoerd. Als de printer onvoldoende geheugen heeft, wordt het
bericht Geheugen vol weergegeven op het bedieningspaneel.
Als het menu-item Bronnen opslaan is ingesteld op Uit, blijven permanent geladen bronnen alleen bewaard zolang er
voldoende geheugenruimte is. De printer verwijdert de bronnen die voor de inactieve printertaal zijn opgeslagen.
Laden naar RAM*
Flash
Schijf
Met het menu-item Laden naar geeft u de locatie op waar geladen bronnen, zoals lettertypen en macro's, worden
opgeslagen.
In het flash-geheugen of op de vaste schijf worden geladen bronnen permanent opgeslagen. In het RAM-geheugen worden
deze bronnen tijdelijk opgeslagen. U kunt bronnen toevoegen aan het flash-geheugen of aan de vaste schijf zolang er ruimte
beschikbaar is. U kunt bronnen naar de printer laden met de toepassing waarmee u werkt of met de printerhulpprogramma's.
Het menu-item Laden naar wordt alleen weergegeven als u een optioneel flash-geheugen of een optionele vaste schijf in de
printer hebt geïnstalleerd en als deze optionele uitbreiding is geformatteerd en
niet
is beschadigd of beveiligd tegen lezen/
schrijven of schrijven. Het bericht 51 Flash beschadigd of 61 Schijf beschadigd wordt mogelijk weergegeven als u de
printer aanzet of als het flash-geheugen wordt geformatteerd en schrijfbewerkingen worden uitgevoerd. Raadpleeg “51 Flash
beschadigd” op pagina 115 of “61 Schijf beschadigd” op pagina 120.
De waarde Schijf wordt
niet
weergegeven voor het menu-item Laden naar als Bffrgrootte taak is ingesteld op 100%.
Als u geen van beide uitbreidingsopties hebt geïnstalleerd, wordt het menu-item Laden naar
niet
weergegeven en worden
alle geladen bronnen automatisch in het printergeheugen (RAM) geladen.
Instellingmenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
52Het bedieningspaneel en de menu's
Timeout afdrkkn Uitgeschakeld
1…255 (90*)
Met het menu-item Timeout afdrkkn bepaalt u hoeveel seconden de printer wacht met het afdrukken van de laatste pagina
van een afdruktaak die niet eindigt met een opdracht om de pagina af te drukken. De timeout begint pas op het moment dat
het bericht Wachten op de display wordt weergegeven.
Tijdens een timeout wordt de pagina in de afdrukbuffer opgeslagen.
Selecteer Uitgeschakeld als u de optie Timeout afdrkkn wilt uitschakelen. Als Timeout afdrkkn is uitgeschakeld, wordt de
laatste pagina van een afdruktaak pas afgedrukt als:
De printer voldoende informatie ontvangt om de pagina te vullen;
De printer een opdracht ontvangt voor papierinvoer;
•U Printbuffer in het JOB-MENU selecteert. Raadpleeg pagina 45 voor informatie.
Timeout wachten Uitgeschakeld
15…65535 (40*)
Met het menu-item Timeout wachten bepaalt u hoeveel seconden de printer wacht totdat er meer gegevens van de
computer zijn ontvangen. Als deze timeout is verstreken, wordt de afdruktaak geannuleerd.
Selecteer Uitgeschakeld als u de optie Timeout wachten wilt uitschakelen.
Het menu-item Timeout wachten is alleen beschikbaar als u gebruikmaakt van PostScript-emulatie. Deze instelling is niet
van invloed op afdruktaken waarvoor PCL-emulatie wordt gebruikt.
Instellingmenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
53Het bedieningspaneel en de menu's
Autom. doorgaan Uitgeschakeld*
5…255
Stel Autom. doorgaan in op een waarde tussen 5 en 255 seconden als u wilt dat de printer doorgaat met afdrukken nadat
een van de volgende fouten is gedetecteerd:
34 Papier te kort
35 Res Save UIT Onvoldoende geheugen
37 Onvoldoende geh. voor sort.
37 Onvoldoende geheugen voor defragmentatie
37 Onvoldoende geheugen - Taken in geheug. mogelk verloren.
38 Geheugen vol
39 Te complex
51 Flash beschadigd
52 Flash vol
53 Flash niet geformatteerd
54 Standaard seriële fout
54 Std Network Software Error
54 Network x Software Error
54 Serieel opt. x-fout
54 Std Par ENA verbinding verbroken
54 Std Ser Fax Verb. verbroken
54 Std Ser x Fax Verb. verbroken
54 Std Par x ENA verbinding verbroken
55 Onvoldoende buffer fax
56 Standaard serieel uitgesch
56 Seriële poort x uitgeschakeld
56 Strd par. prt uitgeschakeld
56 Parallelle poort x uitgeschakeld
Instellingmenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
54Het bedieningspaneel en de menu's
Autom. doorgaan
(vervolg)
61 Schijf beschadigd
62 Schijf vol
63 Schijf niet geformatteerd
80 Gepland onderhoud
88 Toner bijna op
Taken op schijf afdrukken?
Als een van deze fouten zich voordoet en u Autom. doorgaan hebt ingesteld op Uitgeschakeld, stopt de printer en wacht
totdat u het probleem hebt verholpen. Als Autom. doorgaan is ingesteld op een numerieke waarde, wacht de printer
gedurende de opgegeven periode. Daarna wordt de verwerking automatisch hervat.
Deze instelling functioneert ook als timer. Als het weergegeven menu gedurende de opgegeven periode niet wordt gebruikt,
worden de menu's automatisch afgesloten en keert de printer terug naar de status Gereed.
Cor. pap.storing Aan
Uit
Auto*
Als Cor. pap.storing is ingesteld op Uit, wordt een pagina die is vastgelopen niet opnieuw afgedrukt.
Als Cor. pap.storing is ingesteld op Aan, blijft het beeld van een afgedrukte pagina in het printergeheugen bewaard totdat
de printer het signaal geeft dat de pagina in de uitvoerlade is beland. Alle vastgelopen pagina's worden opnieuw afgedrukt.
Als Cor. pap.storing is ingesteld op Auto, blijft het beeld van de pagina in het geheugen bewaard en wordt de pagina
opnieuw afgedrukt, tenzij het geheugen waarin de pagina wordt bewaard, nodig is voor andere printertaken.
Instellingmenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
55Het bedieningspaneel en de menu's
Pag.bescherming Uit*
Aan
Als u Pag.bescherming instelt op Aan, wordt elke pagina eerst helemaal verwerkt voordat deze wordt afgedrukt. Dit kan
handig zijn als zich problemen voordoen bij het afdrukken van een pagina die te complex is. Als het niet lukt om de pagina af
te drukken, heeft de printer mogelijke onvoldoende geheugen om de pagina te verwerken. In dat geval kunt u eventueel het
formaat en het aantal lettertypen op de pagina verminderen, of meer printergeheugen installeren.
Voor de meeste afdruktaken hoeft u Pag.bescherming niet in te stellen op Aan. Als Pag.bescherming is ingesteld op Aan,
verloopt het afdrukken mogelijk trager.
Beeldschermtaal
(Standaardin-
stelling per land -
het is mogelijk dat
niet alle waarden
beschikbaar zijn)
English
Français
Deutsch
Italiano
Español
Dansk
Norsk
Nederlands
Svenska
Português
Suomi
Japanese
Russian
Polski
Magyar
Türkçe
Czech
Met de instelling Beeldschermtaal geeft u aan in welke taal u de tekst op de display van het bedieningspaneel wilt
weergeven.
Instellingmenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
56Het bedieningspaneel en de menu's
Signaalinstell. Uit
Eénmalig*
Continu
Als u wilt dat de printer telkens een signaal laat horen wanneer interventie vereist is, selecteert u Eénmalig of Continu.
Selecteer Uit als u niet wilt dat de printer een signaal laat horen.
Signaal toner Uit*
Eénmalig
Continu
Met de instelling Signaal toner kunt u de printer zo instellen dat deze stopt op het moment dat de toner bijna op is.
Als u Eénmalig of Continu selecteert, stopt de printer met afdrukken. Het bericht 88 Toner bijna op wordt weergegeven en
de printer laat een signaal horen.
Als u Uit selecteert, geeft de printer het bericht Toner bijna op weer en gaat door met afdrukken.
Bffrgrootte taak Uitgeschakeld*
10 ... 100
Met een taakbuffer kunt u de verwerking van een afdruktaak uitstellen. De taak wordt tijdelijk opgeslagen op een optionele
vaste schijf voordat de taak wordt afgedrukt. Hiermee komt in het algemeen tijdens het werkelijke afdrukproces geheugen op
de hostcomputer vrij.
Met het menu-item Bffrgrootte taak kunt u opgeven hoeveel schijfruimte wordt toegewezen aan de taakbuffer voor alle
poorten waarvoor de taakbuffer is ingeschakeld.
Het menu-item Bffrgrootte taak wordt niet weergegeven als de geïnstalleerde optie is beschadigd of is beveiligd tegen
lezen/schrijven of schrijven. Het bericht 61 Schijf beschadigd wordt weergeven als de printer aan staat. Raadpleeg “61
Schijf beschadigd” op pagina 120.
U kunt het bericht Bffrgrootte taak instellen op Uitgeschakeld of op elke gewenst percentage tussen 10% tot en met 100.
Het eerste formaat dat wordt weergegeven is 10%. Als de buffergrootte voor de taak wordt gewijzigd en opgeslagen, wordt
de vaste schijf opnieuw geformatteerd en wordt de huidige inhoud van de vaste schijf verwijderd.
Instellingmenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
57Het bedieningspaneel en de menu's
Ta a k -
boekhouding
Uit*
Aan
Als u een optionele schijf in de printer hebt geïnstalleerd, stelt u Taak-boekhouding in op Aan zodat u de schijf kunt
gebruiken om statistische gegevens op te slaan over de meest recente afdruktaken. U krijgt bijvoorbeeld informatie over de
uitvoering van de afdruktaak en eventuele fouten tijdens de uitvoering, hoeveel tijd de taak heeft gekost, de omvang (in
bytes) van de afdruktaak, het geselecteerde papierformaat en de geselecteerde papiersoort, het totale aantal afgedrukte
pagina's en het geselecteerde aantal exemplaren.
Taak-boekhouding wordt alleen weergegeven als de vaste schijf
niet
is beschadigd, niet is beveiligd tegen lezen/schrijven
of schrijven of als Bffrgrootte taak is ingesteld op 100%. Het bericht 61 Schijf beschadigd wordt weergegeven als de
printer aan staat. Raadpleeg “61 Schijf beschadigd” op pagina 120.
Als u in de printer een vaste schijf hebt geïnstalleerd, kunt u statistische gegevens over afdruktaken samenstellen en opslaan
op de vaste schijf. U kunt deze statistische gegevens afdrukken. Raadpleeg “Voortg. afdrukt.” op pagina 37.
Max afdruktaken Uitgeschakeld
10...1000 (1000*)
Het menu-item Max afdruktaken wordt
niet
weergegeven als de geïnstalleerde optionele vaste schijf is beschadigd of
beveiligd tegen lezen/schrijven of schrijven. Bovendien mag het menu-item Bffrgrootte taak niet zijn ingesteld op 100%.Het
bericht 61 Schijf beschadigd wordt weergegeven als de printer aan staat. Raadpleeg “61 Schijf beschadigd” op pagina 120.
Het menu-item Max afdruktaken geeft het aantal afdruktaken aan waarvoor op de vaste schijf van de printer statistische
gegevens worden bewaard. Als u bijvoorbeeld 10 instelt, worden de statistische gegevens van de 10 recentste afdruktaken
op de schijf opgeslagen. Als de grens van 10 is bereik, worden de statistische gegevens van de oudste afdruktaak verwijderd
en vervangen door de statistische gegevens van de taak die op dat moment wordt afgedrukt. Het aantal taken waarvan
statistische gegevens worden bijgehouden overschrijdt nooit de limiet van de taak-boekhouding.
Opmerking: Als u Max afdruktaken hebt ingesteld op Uitgeschakeld, worden statistische gegevens over afdruktaken
opgeslagen totdat de vaste schijf vol is. Als u de limiet voor de taak-boekhouding aanpast, worden alle gegevens over
afdruktaken die op dat moment op de vaste schijf zijn opgeslagen, gewist.
Instellingmenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
58Het bedieningspaneel en de menu's
PCL Emul-menu In het PCL EMUL-MENU wijzigt u printerinstellingen die alleen van
invloed zijn op afdruktaken waarvoor PCL-emulatie als printertaal is
gebruikt.
PCL Emul-menu
Menu-item Waarden
Lettertypebron Intern*
Laadbaar
Flash
Schijf
Alle
Met het menu-item
Lettertypebron
bepaalt u welke lettertypen worden weergegeven in het menu
Lettertypenaam
. Als
een lettertypebron niet is geïnstalleerd of geen lettertypen bevat, wordt deze niet als waarde in de lijst weergegeven.
Lettertypen worden geladen en opgeslagen in het optionele flash-geheugen.
Lettertypenaam Positie en naam van alle lettertypen in de geselecteerde lettertypebron (weergegeven op beide regels van de display)
(R0 Courier 10*)
Selecteer altijd eerst de lettertypebron voordat u een lettertypenaam selecteert. Als u een lettertypebron hebt
geselecteerd, kiest u met het menu-item
Lettertypenaam
het gewenste lettertype. Op de printerdisplay wordt voor elk
lettertype een afkorting voor de lettertypebron en de ID en naam van het lettertype weergegeven. De afkortingen voor de
lettertypebron zijn: R voor intern, F voor flash, K voor schijf en D voor laadbaar.
Puntformaat
(wordt alleen
weergegeven voor
PostScript-
lettertypen of
typografische
lettertypen)
1…1008 (in veelvouden van 0,25)
(12*)
Als u een schaalbaar typografisch lettertype hebt gekozen, kunt u het puntformaat voor dit lettertype selecteren.
Puntformaat heeft betrekking op de hoogte van de tekens van het lettertype. Eén punt is ongeveer gelijk aan 0,35 mm. U
kunt puntformaten selecteren met waarden tussen 1 en 1008 punten, in veelvouden van 0,25 punten.
*Fabriekswaarde
59Het bedieningspaneel en de menu's
Pitch
(wordt alleen
weergegeven voor
niet-proportionele
lettertypen)
0,08…100 (in veelvouden van 0,01)
(10*)
Als u een schaalbaar, niet-proportioneel lettertype hebt gekozen, kunt u een pitch voor dit lettertype selecteren. Pitch
heeft betrekking op het aantal niet-proportionele tekens per inch (in horizontale richting). U kunt een pitch selecteren met
een waarde tussen 0,08 en 100 tekens per inch (cpi, characters per inch), in veelvouden van 0,01 cpi. Voor niet-
proportionele lettertypen die niet schaalbaar zijn, wordt de pitch wel weergegeven, maar deze kan niet worden gewijzigd.
Symbolenset Een lijst met IDs en namen van symbolensets (weergegeven op beide regels van de display)
10U PC-8* (Landspecifiek)
12U PC-850* (Landspecifiek)
Een symbolenset is een set alfabetische en numerieke tekens, interpunctietekens en speciale symbolen die worden
gebruikt als u in een bepaald lettertype afdrukt. Symbolensets ondersteunen de verschillende vereisten voor talen of
specifieke toepassingen, zoals wiskundige symbolen voor wetenschappelijke teksten. Op de printerdisplay worden alleen
de symbolensets weergegeven die worden ondersteund voor de geselecteerde lettertypenaam.
PCL Emul-menu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
60Het bedieningspaneel en de menu's
Afdrukstand Staand*
Liggend
Met het menu-item Afdrukstand bepaalt u in welke richting wordt afgedrukt op een pagina.
Selecteer Staand
als u parallel aan de korte zijde van het afdrukmateriaal wilt afdrukken.
Selecteer Liggend
als u parallel aan de lange zijde van het afdrukmateriaal wilt afdrukken.
Regels/pagina 1...255
60* (Landspecifiek)
64* (Landspecifiek)
Met het menu-item Regels/pagina wijzigt u het aantal regels dat op elke pagina wordt afgedrukt. De instelling kan liggen
tussen 1 tot en met 255 regels per pagina. De hoeveelheid ruimte tussen de regels (de regelafstand) wordt door de printer
bepaald op basis van de instellingen voor Regels/pagina, Papierformaat en Afdrukstand. Selecteer het juiste
PAPIERFORMAAT en de juiste Afdrukstand voordat u Regels/pagina instelt.
PCL Emul-menu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
Deze afdrukstand
wordt STAAND
genoemd.
Deze afdrukstand
wordt STAAND
genoemd.
Deze afdrukstand
wordt LIGGEND
genoemd. Deze
afdrukstand wordt
LIGGEND
61Het bedieningspaneel en de menu's
A4 breedte 198 mm*
203 mm
Met het menu-item A4 breedte selecteert u de breedte van een logische pagina op A4-papier. Als u 198 mm selecteert,
is de breedte van de logische pagina compatibel met die van de Hewlett-Packard LaserJet 5-printer. Als u 203 mm
selecteert, is de logische pagina breed genoeg voor tachtig tekens van 10 cpi.
NIEUW NR. LADE MF-invoer toew.
Lade x toewijzen (waarbij x lade 1 tot en met 5 kan zijn)
Env.invoer toew.
Handinvoer toew.
Hand. env. toew.
Elk van bovenstaande menu-items ondersteunt de volgende drie waarden:
Uit*
0 ... 199
Geen
STANDAARD TONEN
Stand. instellen
Ja
Nee
Opmerking: Alleen de geïnstalleerde papierbronnen worden weergegeven. U kunt NIEUW NR. LADE echter instellen op
niet-geïnstalleerde bronnen. Het menu-item MF-invoer toew. wordt alleen weergegeven als MF config. is ingesteld op
Cassette.
PCL Emul-menu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
62Het bedieningspaneel en de menu's
NIEUW NR. LADE
(vervolg)
Met het menu-item NIEUW NR. LADE kunt u de printer zodanig configureren dat deze werkt met
printerstuurprogramma's of toepassingen die gebruikmaken van andere brontoewijzingen voor invoerbronnen.
Selecteer Uit als u de fabriekswaarden voor de toewijzing van papierbronnen wilt gebruiken.
Selecteer een numerieke waarde (0 ... 199) om een aangepaste waarde aan een papierbron toe te wijzen.
Selecteer Geen als u wilt dat de papierbron de opdracht voor het selecteren van de papierinvoer negeert.
Selecteer STANDAARD TONEN als u de standaardwaarden wilt weergeven die aan elke papierbron zijn toegewezen.
Selecteer in het menu-item Stand. instellen de waarde Ja als u voor alle ladetoewijzingen de fabriekswaarden wilt
herstellen.
Raadpleeg de
Gebruikershandleiding
voor informatie over beschikbare papierbronnen voor uw printer.
Raadpleeg de
Technical Reference
voor meer informatie over het toewijzen van nummers aan bronnen.
Autom. CR bij LF Uit*
Aan
Met het menu-item Autom. CR bij LF bepaalt u of de printer automatisch een harde return uitvoert na een stuuropdracht
voor een nieuwe regel.
Autom. LF bij CR Uit*
Aan
Met het menu-item Autom. LF bij CR bepaalt u of de printer automatisch een nieuwe regel begint na een stuuropdracht
voor een harde return.
PCL Emul-menu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
63Het bedieningspaneel en de menu's
PostScriptmenu In het POSTSCRIPTMENU wijzigt u printerinstellingen die alleen van
invloed zijn op afdruktaken waarvoor PostScript-emulatie als
printertaal wordt gebruikt.
PostScriptmenu
Menu-item Waarden
Print PS-fout Uit*
Aan
Selecteer
Aan
als u fouten in de PostScript-emulatie wilt afdrukken. Als een fout optreedt, wordt de verwerking van de
afdruktaak stopgezet. Vervolgens wordt het foutbericht afgedrukt en wordt de afdruktaak geannuleerd.
Als
Print PS-fout
is ingesteld op
Uit
wanneer een fout optreedt, wordt de taak geannuleerd zonder dat er een foutbericht wordt
afgedrukt.
Fontprioriteit Intern*
Flash / Schijf
Het menu-item
Fontprioriteit
wordt alleen weergegeven als u een optioneel flash-geheugen of een optionele vaste schijf hebt
geïnstalleerd en geformatteerd, en als deze optionele uitbreiding
niet
is beschadigd of beveiligd tegen lezen/schrijven of
schrijven. Bovendien mag het menu-item
Bffrgrootte taak
niet
zijn ingesteld op
100
%.
*Fabriekswaarde
64Het bedieningspaneel en de menu's
Parallelmenu Met het PARALLELMENU wijzigt u instellingen die van invloed zijn op
afdruktaken die naar de printer worden verzonden via de parallelle
interface. Dit wordt op een van de volgende wijzen weergegeven:
OPMERKING:
PARALLEL OPT x
wordt alleen
weergegeven als er een parallelle interfacekaart
is geïnstalleerd.
•STD PARALLEL
PARALLEL OPT x (waarbij x de optionele parallelle
interfaceverbinding 1 of 2 is)
Parallelmenu
Menu-item Waarden
PCL SmartSwitch Uit
Aan*
Als
PCL SmartSwitch
is ingesteld op
Aan
, worden de gegevens die binnenkomen via de parallelle interface door de printer
gecontroleerd en wordt PCL-emulatie geselecteerd als uit de gegevens blijkt dat dit de printertaal is.
Als zowel
PCL SmartSwitch
als
PS SmartSwitch
zijn ingesteld op
Uit
, gebruikt de printer de taal die u met
Printertaal
als
standaardtaal hebt ingesteld. Als slechts één SmartSwitch-optie is ingesteld op
Uit
, gebruikt de printer de taal waarvan u de
waarde voor SmartSwitch hebt ingesteld op
Aan
als standaardtaal.
PS SmartSwitch Uit
Aan*
Als
PS SmartSwitch
is ingesteld op
Aan
, worden de gegevens die binnenkomen via de parallelle interface door de printer
gecontroleerd en wordt PostScript-emulatie geselecteerd als uit de gegevens blijkt dat dit de printertaal is.
Als zowel
PCL SmartSwitch
als
PS SmartSwitch
zijn ingesteld op
Uit
, gebruikt de printer de taal die u met
Printertaal
hebt ingesteld als standaardtaal. Als slechts één SmartSwitch-optie is ingesteld op
Uit
, gebruikt de printer de taal waarvan
u de waarde voor SmartSwitch hebt ingesteld op
Aan
als standaardtaal.
*Fabriekswaarde
65Het bedieningspaneel en de menu's
Werkstand NPA Aan
Uit
Auto*
NPA is een werkstand voor bidirectionele communicatie op basis van conventies die zijn gedefinieerd in het
Network
Printing Alliance Protocol, een specificatie voor de communicatie tussen printer en host die is ontwikkeld door de NPA
. In de
werkstand NPA moeten afdrukgegevens op een speciale manier worden verwerkt.
Als Werkstand NPA is ingesteld op Aan, moeten de ontvangen gegevens een NPA-indeling hebben. Als dit niet het geval is,
worden de gegevens als ongeldig beschouwd en niet geaccepteerd. Als Werkstand NPA is ingesteld op Uit, wordt door de
printer geen NPA-verwerking uitgevoerd. Als Werkstand NPA is ingesteld op Auto, wordt eerst door de printer
gecontroleerd welke indeling de gegevens hebben en worden deze vervolgens in hun eigen indeling verwerkt.
De instelling voor het menu-item Werkstand NPA in het PARALLELMENU geldt alleen voor de parallelle interface.
Opmerking: Als u de instelling voor Werkstand NPA wijzigt, wordt automatisch een printerreset uitgevoerd.
Parallelbuffer Uitgeschakeld
Auto*
3K tot maximum toegestane grootte
U kunt de grootte van de buffer voor parallelle invoer aanpassen aan de vereisten van uw systeem.
De maximumgrootte die u kunt instellen hangt af van de hoeveelheid geheugen in de printer, de grootte van de overige
koppelingsbuffers en of u het menu-item Bronnen opslaan hebt ingesteld op Aan of Uit. Als u de Parallelbuffer zo groot
mogelijk wilt maken, kunt u de seriële buffer en de netwerk-, infrarood-, LocalTalk- en USB-buffer uitschakelen of kleiner
maken.
Kies Auto als u de printer automatisch wilt laten berekenen welke buffergrootte in de juiste verhouding staat tot de totale
omvang van het beschikbare printergeheugen. In de meeste gevallen verdient de instelling Auto de voorkeur.
Opmerking: Als u de instelling voor Parallelbuffer wijzigt, wordt automatisch een printerreset uitgevoerd.
Parallelmenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
66Het bedieningspaneel en de menu's
Ta a k b u f fer Ui t *
Aan
Met een taakbuffer kunt u de verwerking van een afdruktaak uitstellen. De afdruktaak wordt tijdelijk opgeslagen op een
optionele vaste schijf voordat deze wordt uitgevoerd. Doorgaans wordt hierdoor geheugen vrijgemaakt op de hostcomputer.
Het menu-item Taakbuffer wordt alleen weergegeven als u de geïnstalleerde optionele vaste schijf hebt geformatteerd en
als deze
niet
is beschadigd of beveiligd tegen lezen/schrijven of schrijven. Bovendien mag het menu-item Bffrgrootte taak
niet
zijn ingesteld op Uitgeschakeld. Het bericht 61 Schijf beschadigd kan worden weergegeven als u de printer aanzet of
tijdens het formatteren van de vaste schijf en de uitvoering van schrijfbewerkingen. Raadpleeg pagina 120 voor informatie.
Als het menu-item Taakbuffer is ingesteld op Aan, worden afdruktaken opgeslagen in een buffer op de vaste schijf. Als
Taakbuffer is ingesteld op Uit, worden afdruktaken niet in een buffer opgeslagen.
Opmerking: Als u de instelling voor Taakbuffer wijzigt, wordt automatisch een printerreset uitgevoerd.
Uitgebr. status Uit
Aan*
Als het menu-item Uitgebr. status is ingesteld op Aan, wordt bidirectionele communicatie ingeschakeld via de parallelle
interface.
Protocol Standaard
Fastbytes*
U kunt de waarden Standaard of Fastbytes selecteren als protocol voor de parallelle interface. Fastbytes is compatibel
met de meeste bestaande typen parallelle interfaces. Gebruik Standaard alleen als de parallelle interface problemen
veroorzaakt.
Raadpleeg de
Technical Reference
voor meer informatie over de parallelle interface.
Parallelmenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
67Het bedieningspaneel en de menu's
INIT honoreren Uit*
Aan
Met het menu-item INIT honoreren bepaalt u of de printer verzoeken van de computer om de hardware te initialiseren
honoreert. De computer doet een initialisatieverzoek door het INIT-signaal op de parallelle interface te activeren. Veel
computers activeren het INIT-signaal telkens als de computer wordt aan- of uitgezet.
Werkst. paral. 1 Uit
Aan*
Met het menu-item Werkst. paral. 1 bedient u de afstopweerstanden voor de signalen van de parallelle poort. Dit is nuttig
voor computers met open collector-output voor de signalen van de parallelle poort.
Stel Werkst. paral. 1 in op Aan als u de weerstanden wilt uitschakelen en op Uit als u de weerstanden wilt inschakelen.
Opmerking: De Werkst. paral. 1 wordt niet weergegeven voor de standaard parallelle poort.
Werkst. paral. 2 Uit
Aan*
Met het menu-item Werkst. paral. 2 bepaalt u of de gegevens van de parallelle poort worden gesampled aan de voor- of
achterkant van de strobe.
Als Werkst. paral. 2 is ingesteld op Aan, worden de gegevens van de parallelle poort gesampled aan de voorkant van de
strobe.
Als Werkst. paral. 2 is ingesteld op Uit, worden de gegevens van de parallelle poort gesampled aan de achterkant van de
strobe.
Parallelmenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
68Het bedieningspaneel en de menu's
Serieelmenu Met het SERIEELMENU wijzigt u instellingen die van invloed zijn op
afdruktaken die naar de printer worden verzonden via de seriële
interface. Het SERIEELMENU wordt alleen weergegeven als de printer
standaard is uitgerust met een seriële interfacepoort of als u deze als
optie hebt toegevoegd. Dit wordt op een van de volgende wijzen
weergegeven:
OPMERKING:
De seriële interface is een
standaardoptie op de Optra T612 en de
T612nprinters.
SERIEEL OPT. x
wordt alleen
weergegeven als er een Tri-port-interfacekaart is
geïnstalleerd.
STNDRD-SERIEEL
SERIEEL OPT. x (waarbij x de seriële interfaceverbinding
1of2is)
Serieelmenu
Menu-item Waarden
PCL SmartSwitch Uit
Aan*
Als
PCL SmartSwitch
is ingesteld op
Aan
, worden de gegevens die binnenkomen via de seriële interface door de printer
gecontroleerd en wordt PCL-emulatie geselecteerd als uit de gegevens blijkt dat dit de printertaal is.
Als zowel
PCL SmartSwitch
als
PS SmartSwitch
zijn ingesteld op
Uit
, gebruikt de printer de taal die u met
Printertaal
hebt ingesteld als standaardtaal. Als er slechts één SmartSwitch is ingesteld op
Aan
, gebruikt de printer die taal als de
standaardtaal.
*Fabriekswaarde
69Het bedieningspaneel en de menu's
PS SmartSwitch Uit
Aan*
Als PS SmartSwitch is ingesteld op Aan, worden de gegevens die binnenkomen via de seriële interface door de printer
gecontroleerd en wordt PostScript-emulatie geselecteerd als uit de gegevens blijkt dat dit de printertaal is.
Als zowel PCL SmartSwitch als PS SmartSwitch zijn ingesteld op Uit, gebruikt de printer de taal die u met Printertaal
hebt ingesteld als standaardtaal. Als er slechts één SmartSwitch is ingesteld op Aan, gebruikt de printer die taal als de
standaardtaal.
Werkstand NPA Aan
Uit
Auto*
NPA is een werkstand voor bidirectionele communicatie op basis van conventies die zijn gedefinieerd in het
Network
Printing Alliance Protocol, een specificatie voor de communicatie tussen printer en host die is ontwikkeld door de NPA
. In de
werkstand NPA moeten afdrukgegevens op een speciale manier worden verwerkt.
Als Werkstand NPA is ingesteld op Aan, moeten de ontvangen gegevens een NPA-indeling hebben. Als dit niet het geval is,
worden de gegevens als ongeldig beschouwd en niet geaccepteerd. Als Werkstand NPA is ingesteld op Uit, wordt door de
printer geen NPA-verwerking uitgevoerd. Als Werkstand NPA is ingesteld op Auto, wordt eerst door de printer
gecontroleerd welke indeling de gegevens hebben en worden deze vervolgens in hun eigen indeling verwerkt.
De instelling voor het menu-item Werkstand NPA in het SERIEELMENU geldt alleen voor de seriële interface.
Opmerking: Als u de instelling voor Werkstand NPA wijzigt, wordt automatisch een printerreset uitgevoerd.
Serieelmenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
70Het bedieningspaneel en de menu's
Seriebuffer Uitgeschakeld
Auto*
3K tot maximum toegestane grootte
U kunt de grootte van de buffer voor seriële invoer aanpassen aan de vereisten van uw systeem. Als u vanwege de beperkte
omvang van de invoerbuffer niet verder kunt werken in een toepassing nadat u een afdruktaak naar de printer hebt
verzonden, kunt u de buffer groter maken.
De maximum grootte die u kunt instellen hangt af van de hoeveelheid geheugen in de printer, de grootte van de overige
koppelingsbuffers en of u het menu-item Bronnen opslaan hebt ingesteld op Aan of Uit. Als u de Seriebuffer wilt
maximaliseren, kunt u de parallelle buffer en de netwerk-, infrarood-, LocalTalk- en USB-buffer uitschakelen of kleiner
maken. Kies Auto als u de printer automatisch wilt laten berekenen welke buffergrootte in de juiste verhouding staat tot de
totale omvang van het beschikbare printergeheugen. In de meeste gevallen verdient de instelling Auto de voorkeur.
Opmerking: Als u de instelling voor Seriebuffer wijzigt, wordt automatisch een printerreset uitgevoerd.
Ta a k b u f fe r U i t*
Aan
Met een taakbuffer kunt u de verwerking van een afdruktaak uitstellen. De afdruktaak wordt tijdelijk opgeslagen op een
optionele vaste schijf voordat deze wordt uitgevoerd. Doorgaans wordt hierdoor geheugen vrijgemaakt op de hostcomputer.
Het menu-item Taakbuffer wordt alleen weergegeven als u de geïnstalleerde optionele vaste schijf hebt geformatteerd en
als deze
niet
is beschadigd of beveiligd tegen lezen/schrijven of schrijven. Bovendien mag het menu-item Bffrgrootte taak
niet
zijn ingesteld op Uitgeschakeld. Het bericht 61 Schijf beschadigd kan worden weergegeven als u de printer aanzet of
tijdens het formatteren van de vaste schijf en de uitvoering van schrijfbewerkingen. Raadpleeg “61 Schijf beschadigd” op
pagina 120.
Als het menu-item Taakbuffer is ingesteld op Aan, worden afdruktaken opgeslagen in een buffer op de vaste schijf. Als
Taakbuffer is ingesteld op Uit, worden afdruktaken niet in een buffer opgeslagen.
Opmerking: Als u de instelling voor Taakbuffer wijzigt, wordt automatisch een printerreset uitgevoerd.
Serieelmenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
71Het bedieningspaneel en de menu's
RS-232/RS-422 RS-232*
RS-422
Kies de gewenste configuratie voor de seriële communicatie tussen computer en printer. Selecteer RS-422 als u Serieel
protocol automatisch wilt instellen op XON/XOFF.
Polarit. RS-422 Normaal*
Omgekeerd
Stel de polariteit in op Normaal of Omgekeerd.
Deze instelling is alleen beschikbaar als de seriële configuratie voor de communicatie is ingesteld op RS-422. Selecteer
SERIEELMENU, SERIEEL OPT. 1, RS-232/RS-422 en RS-422.
Serieel protocol DTR* (hardware-handshaking)
DTR/DSR (hardware-handshaking)
XON/XOFF (software-handshaking)
XON/XOFF/DTR (gecombineerde handshaking)
XON/XOFF/DTR/DSR (gecombineerde handshaking)
De printer ondersteunt hardware-handshaking, software-handshaking en een combinatie van hardware- en software-
handshaking zoals in de lijst met waarden voor dit menu-item wordt aangegeven.
Raadpleeg de
Technical Reference
voor meer informatie over de seriële interface.
Robust XON Uit*
Aan
De instelling voor Robust XON is alleen van toepassing op de seriële poort als Serieel protocol is ingesteld op XON/XOFF.
Als Robust XON is ingesteld op Aan, stuurt de printer een ononderbroken stroom XON-signalen naar de hostcomputer om
aan te geven dat de seriële poort gereed is om meer gegevens te ontvangen.
Serieelmenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
72Het bedieningspaneel en de menu's
Baud 1200
2400
4800
9600*
19200
38400
57600
115200
138200
172800
230400
345600
Hiermee selecteert u de snelheid waarmee gegevens van en naar de computer worden verzonden. 138200, 172800,
230400 en 345600 worden alleen voor het STNDRD-SERIEELMENU weergegeven.
Raadpleeg de
Technical Reference
voor informatie over mogelijke baudwaarden.
Databits 7
8*
Met dit menu-item selecteert u het aantal databits dat in elk transmissieframe wordt verzonden. Raadpleeg de
Technical
Reference
voor meer informatie over databits.
Serieelmenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
73Het bedieningspaneel en de menu's
Pariteit Even
Oneven
Geen*
Negeren
Met dit menu-item selecteert u de pariteit voor gegevensframes voor seriële invoer en uitvoer.
Even De poort verwacht gegevensframes te ontvangen met een even aantal logische enen per byte. De poort
verzendt XOFF en XON met een even pariteit. Als de poort een pariteitsfout ontdekt, wordt een omgekeerd
vraagteken door de poort naar de printer verzonden in plaats van het teken dat door het hostsysteem is
verzonden.
Oneven De poort verwacht gegevensframes te ontvangen met een oneven aantal logische enen per byte. De printer
verzendt XOFF en XON met een oneven pariteit. Als de printer een pariteitsfout ontdekt, wordt X'5F' door de
poort naar de printer verzonden in plaats van het teken dat door het hostsysteem is verzonden.
Geen De poort verwacht geen pariteitsbit wanneer deze gegevens ontvangt. De poort verzendt XON en XOFF
zonder pariteitsbits.
Negeren De poort verwacht een pariteitsbit wanneer deze een gegevensframe ontvangt. Deze pariteitsbit wordt door de
poort genegeerd. De poort gebruikt een even pariteit wanneer deze XON en XOFF verzendt.
Raadpleeg de
Technical Reference
voor meer informatie over pariteit.
Serieelmenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
74Het bedieningspaneel en de menu's
DSR honoreren
(alleen
beschikbaar indien
geconfigureerd
voor RS-232)
Uit*
Aan
Met DSR honoreren bepaalt u of de printer gebruikmaakt van het DSR-signaal (Data Set Ready). DSR is een van de
handshaking-signalen die worden gebruikt voor de meeste seriële interfacekabels. Als DSR honoreren is ingesteld op Uit,
worden alle gegevens die via de seriële interface worden ontvangen, beschouwd als geldige gegevens. Als DSR honoreren
is ingesteld op Aan, worden ontvangen gegevens alleen als geldige gegevens beschouwd als het DSR-signaal in orde is.
DSR wordt door de seriële interface gebruikt om onderscheid te maken tussen gegevens die door de computer zijn
verzonden en gegevens die zijn veroorzaakt door elektrische ruis in de seriële kabel. Deze elektrische ruis kan tot gevolg
hebben dat ongewenste tekens worden afgedrukt.
Stel DSR honoreren in op Aan om te voorkomen dat ongewenste tekens worden afgedrukt.
Serieelmenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
75Het bedieningspaneel en de menu's
Netwerkmenu Met het NETWERKMENU wijzigt u instellingen die van invloed zijn op
afdruktaken die naar de printer worden verzonden via de
netwerkpoort. Het SERIEELMENU wordt alleen weergegeven als de
printer standaard is uitgerust met een printerserverpoort of deze als
optie is toegevoegd. Dit wordt op een van de volgende manieren
weergegeven:
OPMERKING:
Netwerkinterface is een
standaardoptie op de Optra T616n, T614n,
T612n en T610n printers.
NETWERKOPT. 1
NETWERK OPT. x (waarbij x netwerkverbinding 1 of 2 is)
Netwerkmenu
Menu-item Waarden
PCL SmartSwitch Uit
Aan*
Als
PCL SmartSwitch
is ingesteld op
Aan
, worden de gegevens die binnenkomen via de netwerkinterface door de
printer gecontroleerd en wordt PCL-emulatie geselecteerd als uit de gegevens blijkt dat dit de printertaal is.
Als zowel
PCL SmartSwitch
als
PS SmartSwitch
zijn ingesteld op
Uit
, gebruikt de printer de taal die u met
Printertaal
hebt ingesteld als standaardtaal. Als er slechts één SmartSwitch is ingesteld op
Aan
, gebruikt de printer die taal als de
standaardtaal.
*Fabriekswaarde
76Het bedieningspaneel en de menu's
PS SmartSwitch Uit
Aan*
Als PS SmartSwitch is ingesteld op Aan, worden de gegevens die binnenkomen via de netwerkinterface door de printer
gecontroleerd en wordt PostScript-emulatie geselecteerd als uit de gegevens blijkt dat dit de printertaal is.
Als zowel PCL SmartSwitch als PS SmartSwitch zijn ingesteld op Uit, gebruikt de printer de taal die u met Printertaal
hebt ingesteld als standaardtaal. Als er slechts één SmartSwitch is ingesteld op Aan, gebruikt de printer die taal als de
standaardtaal.
Werkstand NPA Uit
Auto*
NPA is een werkstand voor bidirectionele communicatie op basis van conventies die zijn gedefinieerd in het
Network
Printing Alliance Protocol, een specificatie voor de communicatie tussen printer en host die is ontwikkeld door de NPA
. In
de werkstand NPA moeten afdrukgegevens op een speciale manier worden verwerkt.
Als Werkstand NPA is ingesteld op Aan, moeten de ontvangen gegevens een NPA-indeling hebben. Als dit niet het geval
is, worden de gegevens als ongeldig beschouwd en niet geaccepteerd. Als Werkstand NPA is ingesteld op Uit, wordt
door de printer geen NPA-verwerking uitgevoerd. Als Werkstand NPA is ingesteld op Auto, wordt eerst door de printer
gecontroleerd welke indeling de gegevens hebben en worden deze vervolgens in hun eigen indeling verwerkt.
De instelling voor het menu-item Werkstand NPA in het NETWERKMENU geldt alleen voor de netwerkinterface.
Opmerking: Als u de instelling voor Werkstand NPA wijzigt, wordt automatisch een printerreset uitgevoerd.
Netwerkmenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
77Het bedieningspaneel en de menu's
Netwerkbuffer Auto*
3K tot maximum toegestane grootte
U kunt de buffergrootte voor netwerkbuffer aanpassen aan de vereisten van uw systeem. Als u vanwege de beperkte
omvang van de invoerbuffer niet verder kunt werken in een toepassing nadat u een afdruktaak naar de printer hebt
verzonden, kunt u de buffer groter maken.
De maximumgrootte die u kunt instellen hangt af van de hoeveelheid geheugen in de printer, de grootte van de overige
koppelingsbuffers en of u de waarde voor het menu-item Bronnen opslaan hebt ingesteld op Aan of Uit. Als u de
Netwerkbuffer zo groot mogelijk wilt maken, kunt u de parallelle en de seriële buffer en de infrarood-, LocalTalk- en USB-
buffer uitschakelen of kleiner maken.
Kies Auto als u de printer automatisch wilt laten berekenen welke buffergrootte in de juiste verhouding staat tot de totale
omvang van het beschikbare printergeheugen. In de meeste gevallen verdient de instelling Auto de voorkeur.
Opmerking: Als u de instelling voor Netwerkbuffer wijzigt, wordt automatisch een printerreset uitgevoerd.
Taakbuffer Uit*
Aan
Met een taakbuffer kunt u de verwerking van een afdruktaak uitstellen. De afdruktaak wordt tijdelijk opgeslagen op een
optionele vaste schijf voordat deze wordt uitgevoerd. Doorgaans wordt hierdoor geheugen vrijgemaakt op de
hostcomputer.
Het menu-item Taakbuffer wordt alleen weergegeven als u de geïnstalleerde optionele vaste schijf hebt geformatteerd
en als deze
niet
is beschadigd of beveiligd tegen lezen/schrijven of schrijven. Bovendien mag het menu-item Bffrgrootte
taak
niet
zijn ingesteld op Uitgeschakeld. Het bericht 61 Schijf beschadigd kan worden weergegeven als u de printer
aanzet of tijdens het formatteren van de vaste schijf en de uitvoering van schrijfbewerkingen. Raadpleeg “61 Schijf
beschadigd” op pagina 120.
Als het menu-item Taakbuffer is ingesteld op Aan, worden afdruktaken opgeslagen in een buffer op de vaste schijf. Als
Taakbuffer is ingesteld op Uit, worden afdruktaken niet in een buffer opgeslagen.
Opmerking: Als u de instelling voor Taakbuffer wijzigt, wordt automatisch een printerreset uitgevoerd.
Netwerkmenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
78Het bedieningspaneel en de menu's
STANDAARD-
INSTALLATIE
NETWERK
of
NETWERKINST. x
Waarden voor dit menu-item zijn afkomstig van de specifieke netwerkkaart. Open het menu als u de beschikbare
waarden wilt bekijken.
Raadpleeg de documentatie op de cd met
stuurprogramma's, MarkVision en hulpprogramma's
voor meer informatie.
Netwerkmenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
79Het bedieningspaneel en de menu's
Infraroodmenu Met het INFRAROODMENU wijzigt u instellingen die van invloed zijn
op afdruktaken die naar de printer worden verzonden via de
infraroodinterface.
OPMERKING:
Dit menu wordt alleen
weergegeven als er een Tri-port-interfacekaart is
geïnstalleerd.
Als het menu-item
Infraroodpoort
is ingesteld op
Uitgeschakeld
, zijn de
overige menu-items in het INFRAROODMENU niet beschikbaar.
Infraroodmenu
Menu-item Waarden
Infraroodpoort Uitgeschakeld*
IR-optie 1
IR-optie 2
Selecteer
IR-optie 1
als u de infraroodpoort op de Tri-port-interfacekaart wilt activeren.
Als u
Uitgeschakeld
selecteert, zijn de overige menu-items in het
INFRAROODMENU
niet beschikbaar.
PCL SmartSwitch Uit
Aan*
Als
PCL SmartSwitch
is ingesteld op
Aan
, worden de gegevens die binnenkomen via de infraroodinterface door de printer
gecontroleerd en wordt PCL-emulatie geselecteerd als uit de gegevens blijkt dat dit de printertaal is.
Als zowel
PCL SmartSwitch
als
PS SmartSwitch
zijn ingesteld op
Uit
, gebruikt de printer de taal die u met
Printertaal
hebt ingesteld als standaardtaal. Als er slechts één SmartSwitch is ingesteld op
Aan
, gebruikt de printer die taal als de
standaardtaal.
*Fabriekswaarde
80Het bedieningspaneel en de menu's
PS SmartSwitch Uit
Aan*
Als PS SmartSwitch is ingesteld op Aan, worden de gegevens die binnenkomen via de infrarood netwerkinterface door de
printer gecontroleerd en wordt PostScript-emulatie geselecteerd als uit de gegevens blijkt dat dit de printertaal is.
Als zowel PCL SmartSwitch als PS SmartSwitch zijn ingesteld op Uit, gebruikt de printer de taal die u met Printertaal als
standaardtaal hebt ingesteld. Als er slechts één SmartSwitch is ingesteld op Aan, gebruikt de printer die taal als de
standaardtaal.
Werkstand NPA Uit
Auto*
NPA is een werkstand voor bidirectionele communicatie op basis van conventies die zijn gedefinieerd in het
Network
Printing Alliance Protocol, een specificatie voor de communicatie tussen printer en host die is ontwikkeld door de NPA
. In de
werkstand NPA moeten afdrukgegevens op een speciale manier worden verwerkt.
Als Werkstand NPA is ingesteld op Aan, moeten de ontvangen gegevens een NPA-indeling hebben. Als dit niet het geval is,
worden de gegevens als ongeldig beschouwd en niet geaccepteerd. Als Werkstand NPA is ingesteld op Uit, wordt door de
printer geen NPA-verwerking uitgevoerd. Als Werkstand NPA is ingesteld op Auto, wordt eerst door de printer
gecontroleerd welke indeling de gegevens hebben en worden deze vervolgens in hun eigen indeling verwerkt.
De instelling voor het menu-item Werkstand NPA in het INFRAROODMENU geldt alleen voor de infraroodinterface.
Opmerking: Als u de instelling voor Werkstand NPA wijzigt, wordt automatisch een printerreset uitgevoerd.
Infraroodmenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
81Het bedieningspaneel en de menu's
Infraroodbuffer Uitgeschakeld
Auto*
5K tot maximum toegestane grootte
U kunt de buffergrootte voor de infraroodbuffer aanpassen aan de vereisten van uw systeem. Als u vanwege de beperkte
omvang van de invoerbuffer niet verder kunt werken in een toepassing nadat u een afdruktaak naar de printer hebt
verzonden, kunt u de buffer groter maken.
De maximumgrootte die u kunt instellen hangt af van de hoeveelheid geheugen in de printer, de grootte van de overige
koppelingsbuffers en of u het menu-item Bronnen opslaan hebt ingesteld op Aan of Uit. Als u de Infraroodbuffer wilt
maximaliseren, kunt u de parallelle en de seriële buffer en de netwerk-, LocalTalk- en USB-buffer uitschakelen of kleiner
maken.
Kies Auto als u de printer automatisch wilt laten berekenen welke buffergrootte in de juiste verhouding staat tot de totale
omvang van het beschikbare printergeheugen. In de meeste gevallen verdient de instelling Auto de voorkeur.
Opmerking: Als u de instelling voor Infraroodbuffer wijzigt, wordt automatisch een printerreset uitgevoerd.
Ta a k b u f fe r U i t *
Aan
Met een taakbuffer kunt u de verwerking van een afdruktaak uitstellen. De afdruktaak wordt tijdelijk opgeslagen op een
optionele vaste schijf voordat deze wordt uitgevoerd. Doorgaans wordt hierdoor geheugen vrijgemaakt op de hostcomputer.
Het menu-item Taakbuffer wordt alleen weergegeven als u de geïnstalleerde optionele vaste schijf hebt geformatteerd en
als deze
niet
is beschadigd of beveiligd tegen lezen/schrijven of schrijven. Bovendien mag het menu-item Bffrgrootte taak
niet
zijn ingesteld op Uitgeschakeld. Het bericht 61 Schijf beschadigd kan worden weergegeven als u de printer aanzet of
tijdens het formatteren van de vaste schijf en de uitvoering van schrijfbewerkingen. Raadpleeg “61 Schijf beschadigd” op
pagina 120.
Als het menu-item Taakbuffer is ingesteld op Aan, worden afdruktaken opgeslagen in een buffer op de vaste schijf. Als
Taakbuffer is ingesteld op Uit, worden afdruktaken niet in een buffer opgeslagen.
Als u de instelling voor Taakbuffer wijzigt, wordt automatisch een printerreset uitgevoerd.
Infraroodmenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
82Het bedieningspaneel en de menu's
Venstergrootte Auto*
1
Met het menu-item Venstergrootte geeft u het maximum aantal infraroodframes op dat de printer kan ontvangen voordat
een bevestiging naar de hostcomputer moet worden verzonden.
Als u Auto selecteert, stelt de printer de venstergrootte automatisch in tijdens het opstarten, om de verbinding optimaal te
laten functioneren.
In de meeste gevallen verdient de instelling Auto de voorkeur. Als er problemen optreden bij het afdrukken via de
infraroodpoort, kunt u proberen deze op te lossen door Venstergrootte in te stellen op 1.
Transm.vertrag. Auto*
Geen
1…15
Met het menu-item Transm.vertrag. geeft u op hoe lang de printer moet wachten voordat deze zinvolle infraroodgegevens
verzendt naar de hostcomputer en hoelang de computer, op verzoek van de printer, moet wachten voordat deze
infraroodgegevens verzendt.
Als u Auto selecteert, stelt de printer automatisch tijdens het opstarten een waarde in voor Transm.vertrag., om de
verbinding optimaal te laten functioneren.
In de meeste gevallen verdient de instelling Auto de voorkeur. Als er problemen optreden bij het afdrukken via de
infraroodpoort, kunt u proberen deze op te lossen door een hoge waarde in te stellen voor Transm.vertrag.,
bijvoorbeeld 15.
Infraroodmenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
83Het bedieningspaneel en de menu's
Max. baud-snelh. 2400
9600
19200
38400
57600
115200
576000
1152000*
4000000
De maximumbaudsnelheid voor zowel de printer als de infraroodadapter wordt automatisch ingesteld als u de printer
aanzet. Als de printer zich echter in een heldere of reflecterende omgeving bevindt, kunnen zich onderbrekingen voordoen
tijdens de communicatie. In dat geval selecteert u een lagere baudsnelheid voor de infraroodverbinding.
Infraroodmenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
84Het bedieningspaneel en de menu's
LocalTalk-menu Met het LOCALTALK-MENU wijzigt u instellingen die van invloed zijn
op afdruktaken die naar de printer worden verzonden via de LocalTalk-
poort.
OPMERKING:
Dit menu wordt alleen
weergegeven als u een Tri-port-interfacekaart
hebt geïnstalleerd.
Als het menu-item
LocalTalk-poort
is ingesteld op
Uitgeschakeld
, zijn
de overige menu-items in het LOCALTALK-MENU niet beschikbaar.
LocalTalk-menu
Menu-item Waarden
LocalTalk-poort Uitgeschakeld*
LTalk-optie 1
LTalk-optie 2
Selecteer
LTalk-optie 1
als u de LocalTalk-poort op de Tri-Port-interfacekaart wilt activeren.
Als u
Uitgeschakeld
selecteert, zijn de overige menu-items in het
LOCALTALK-MENU
niet beschikbaar.
PCL SmartSwitch Uit
Aan*
Als
PCL SmartSwitch
is ingesteld op
Aan
, worden de gegevens die binnenkomen via de LocalTalk-interface door de printer
gecontroleerd en wordt PCL-emulatie geselecteerd als dit de printertaal is.
Als zowel
PCL SmartSwitch
als
PS SmartSwitch
zijn ingesteld op
Uit
, gebruikt de printer de taal die u met
Printertaal
hebt ingesteld als standaardtaal. Als er slechts één SmartSwitch is ingesteld op
Aan
, gebruikt de printer die taal als de
standaardtaal.
*Fabriekswaarde
85Het bedieningspaneel en de menu's
PS SmartSwitch Uit
Aan*
Als PS SmartSwitch is ingesteld op Aan, worden de gegevens die binnenkomen via de opgegeven LocalTalk-interface door
de printer gecontroleerd en wordt PostScript-emulatie geselecteerd als uit de gegevens blijkt dat dit de printertaal is.
Als zowel PCL SmartSwitch als PS SmartSwitch zijn ingesteld op Uit, gebruikt de printer de taal die u met Printertaal
hebt ingesteld als standaardtaal. Als er slechts één SmartSwitch is ingesteld op Aan, gebruikt de printer die taal als de
standaardtaal.
Werkstand NPA Uit
Auto*
NPA is een werkstand voor bidirectionele communicatie op basis van conventies die zijn gedefinieerd in het
Network
Printing Alliance Protocol, een specificatie voor de communicatie tussen printer en host die is ontwikkeld door de NPA
. In de
werkstand NPA moeten afdrukgegevens op een speciale manier worden verwerkt.
Als Werkstand NPA is ingesteld op Aan, moeten de ontvangen gegevens een NPA-indeling hebben. Als dit niet het geval is,
worden de gegevens als ongeldig beschouwd en niet geaccepteerd. Als Werkstand NPA is ingesteld op Uit, wordt door de
printer geen NPA-verwerking uitgevoerd. Als Werkstand NPA is ingesteld op Auto, wordt eerst door de printer
gecontroleerd welke indeling de gegevens hebben en worden deze vervolgens in hun eigen indeling verwerkt.
De instelling voor het menu-item Werkstand NPA in het LOCALTALK-MENU geldt alleen voor de LocalTalk-interface.
Opmerking: Als u de instelling voor Werkstand NPA wijzigt, wordt automatisch een printerreset uitgevoerd.
LocalTalk-menu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
86Het bedieningspaneel en de menu's
LocalTalk-buffer Uitgeschakeld
Auto*
6K tot maximum toegestane grootte
U kunt de grootte van de buffer voor LocalTalk-invoer aanpassen aan de vereisten van uw systeem. Als u vanwege de
beperkte omvang van de invoerbuffer niet verder kunt werken in een toepassing nadat u een afdruktaak naar de printer hebt
verzonden, kunt u de buffer groter maken.
De maximumgrootte die u kunt instellen hangt af van de hoeveelheid geheugen in de printer, de grootte van de overige
koppelingsbuffers en of u de waarde voor het menu-item Bronnen opslaan hebt ingesteld op Aan of Uit. Als u de
LocalTalk-buffer wilt maximaliseren, kunt u de parallelle en de seriële buffer en de netwerk-, infrarood- en USB-buffer
uitschakelen of kleiner maken.
Kies Auto als u de printer automatisch wilt laten berekenen welke buffergrootte in de juiste verhouding staat tot de totale
omvang van het beschikbare printergeheugen. In de meeste gevallen verdient de instelling Auto de voorkeur.
Opmerking: Als u de instelling voor LocalTalk-buffer wijzigt, wordt automatisch een printerreset uitgevoerd.
Ta a k b u f fe r U it *
Aan
Met een taakbuffer kunt u de verwerking van een afdruktaak uitstellen. De afdruktaak wordt tijdelijk opgeslagen op een
optionele vaste schijf voordat deze wordt uitgevoerd. Meestal komt hierdoor geheugen vrij op de hostcomputer.
Het menu-item Taakbuffer wordt alleen weergegeven als u de geïnstalleerde optionele vaste schijf hebt geformatteerd en
als deze
niet
is beschadigd of beveiligd tegen lezen/schrijven of schrijven. Bovendien mag het menu-item Bffrgrootte taak
niet
zijn ingesteld op Uitgeschakeld. Het bericht 61 Schijf beschadigd kan worden weergegeven als u de printer aanzet of
tijdens het formatteren van de vaste schijf en de uitvoering van schrijfbewerkingen. Raadpleeg “61 Schijf beschadigd” op
pagina 120.
Als het menu-item Taakbuffer is ingesteld op Aan, worden afdruktaken opgeslagen in een buffer op de vaste schijf. Als
Taakbuffer is ingesteld op Uit, worden afdruktaken niet in een buffer opgeslagen.
Als u de instelling voor Taakbuffer wijzigt, wordt automatisch een printerreset uitgevoerd.
LocalTalk-menu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
87Het bedieningspaneel en de menu's
NPA-Hosts 1…10 (2*)
Met dit menu-item geeft u het maximum aantal NPA-hosts op die zich kunnen aanmelden voor NPA-signalen. Als het aantal
hosts dat zich heeft aangemeld voor NPA-signalen groter is dan de waarde die is opgegeven voor NPA-Hosts, worden alle
volgende pogingen van hosts om zich aan te melden genegeerd.
Opmerking: Als u de instelling voor NPA-Hosts wijzigt, wordt automatisch een printerreset uitgevoerd.
LocalTalk-naam Lexmark (printernaam)
Dit is de naam van het printermodel dat is opgeslagen in het printergeheugen. Deze kan niet worden gewijzigd met het
bedieningspaneel.
LocalTalk-adres (Het nummer van het LocalTalk-knooppunt)
Dit is het nummer van het LocalTalk-knooppunt dat is toegewezen aan de printer. Deze waarde kan niet worden gewijzigd
met het bedieningspaneel.
LocalTalk-zone (De zonenaam die is ingesteld door het LocalTalk-netwerk)
Dit is de LocalTalk-zone. Deze instelling kan niet worden gewijzigd met het bedieningspaneel.
LocalTalk-menu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
88Het bedieningspaneel en de menu's
USB-menu Met het USB-MENU wijzigt u instellingen die van invloed zijn op de
USB-poort (Universal Serial Bus). Dit wordt als volgt weergegeven:
OPMERKING:
USB OPTIE x
wordt alleen
weergegeven als u een
USB-interfacekaart of een parallelle
interfacekaart hebt geïnstalleerd.
USB OPTIE x (waarbij x USB-poort 1 of 2 is)
USB-menu
Menu-item Waarden
PCL SmartSwitch Uit
Aan*
Als
PCL SmartSwitch
is ingesteld op
Aan
, worden de gegevens die binnenkomen via de USB-interface door de printer
gecontroleerd en wordt PCL-emulatie geselecteerd als uit de gegevens blijkt dat dit de printertaal is.
Als zowel
PCL SmartSwitch
als
PS SmartSwitch
zijn ingesteld op
Uit
, gebruikt de printer de taal die u met
Printertaal
hebt ingesteld als standaardtaal. Als er slechts één SmartSwitch is ingesteld op
Aan
, gebruikt de printer die taal als de
standaardtaal.
PS SmartSwitch Uit
Aan*
Als
PS SmartSwitch
is ingesteld op
Aan
, worden de gegevens die binnenkomen via de opgegeven USB-interface door de
printer gecontroleerd en wordt PostScript-emulatie geselecteerd als uit de gegevens blijkt dat dit de printertaal is.
Als zowel
PCL SmartSwitch
als
PS SmartSwitch
zijn ingesteld op
Uit
, gebruikt de printer de taal die u met
Printertaal
hebt ingesteld als standaardtaal. Als er slechts één SmartSwitch is ingesteld op
Aan
, gebruikt de printer die taal als de
standaardtaal.
*Fabriekswaarde
89Het bedieningspaneel en de menu's
Werkstand NPA Aan
Uit
Auto*
NPA is een werkstand voor bidirectionele communicatie op basis van conventies die zijn gedefinieerd in het
Network
Printing Alliance Protocol, een specificatie voor de communicatie tussen printer en host die is ontwikkeld door de NPA
. In de
werkstand NPA moeten afdrukgegevens op een speciale manier worden verwerkt.
Als Werkstand NPA is ingesteld op Aan, moeten de ontvangen gegevens een NPA-indeling hebben. Als dit niet het geval is,
worden de gegevens als ongeldig beschouwd en niet geaccepteerd. Als Werkstand NPA is ingesteld op Uit, wordt door de
printer geen NPA-verwerking uitgevoerd. Als Werkstand NPA is ingesteld op Auto, wordt eerst door de printer
gecontroleerd welke indeling de gegevens hebben en worden deze vervolgens in hun eigen indeling verwerkt.
De instelling voor het menu-item Werkstand NPA in het USB-MENU geldt alleen voor de USB-interface.
Opmerking: Als u de instelling voor Werkstand NPA wijzigt, wordt automatisch een printerreset uitgevoerd.
USB-buffer Uitgeschakeld
Auto*
3K tot maximum toegestane grootte
U kunt de grootte van de buffer voor USB-invoer aanpassen aan de vereisten van uw systeem. Als u vanwege de beperkte
omvang van de invoerbuffer niet verder kunt werken in een toepassing nadat u een afdruktaak naar de printer hebt
verzonden, kunt u de buffer groter maken.
De maximumgrootte die u kunt instellen hangt af van de hoeveelheid geheugen in de printer, de grootte van de overige
koppelingsbuffers en of u de waarde voor het menu-item Bronnen opslaan hebt ingesteld op Aan of Uit. Als u de USB-
buffer wilt maximaliseren, kunt u de parallelle en de seriële buffer en de netwerk-, infrarood- en LocalTalk-buffer
uitschakelen of kleiner maken.
Kies Auto als u de printer automatisch wilt laten berekenen welke buffergrootte in de juiste verhouding staat tot de totale
omvang van het beschikbare printergeheugen. In de meeste gevallen verdient de instelling Auto de voorkeur.
Opmerking: Als u de instelling voor USB-buffer wijzigt, wordt automatisch een printerreset uitgevoerd.
USB-menu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
90Het bedieningspaneel en de menu's
Ta a k b u f fer U i t *
Aan
Met een taakbuffer kunt u de verwerking van een afdruktaak uitstellen. De afdruktaak wordt tijdelijk opgeslagen op een
optionele vaste schijf voordat deze wordt uitgevoerd. Meestal komt hierdoor geheugen vrij op de hostcomputer.
Het menu-item Taakbuffer wordt alleen weergegeven als u de geïnstalleerde optionele vaste schijf hebt geformatteerd en
als deze
niet
is beschadigd of beveiligd tegen lezen/schrijven of schrijven. Bovendien mag het menu-item Bffrgrootte taak
niet
zijn ingesteld op Uitgeschakeld. Het bericht 61 Schijf beschadigd kan worden weergegeven als u de printer aanzet of
tijdens het formatteren van de vaste schijf en de uitvoering van schrijfbewerkingen. Raadpleeg “61 Schijf beschadigd” op
pagina 120.
Als het menu-item Taakbuffer is ingesteld op Aan, worden afdruktaken opgeslagen in een buffer op de vaste schijf. Als
Taakbuffer is ingesteld op Uit, worden afdruktaken niet in een buffer opgeslagen.
Opmerking: Als u de instelling voor Taakbuffer wijzigt, wordt automatisch een printerreset uitgevoerd.
USB-menu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
91Het bedieningspaneel en de menu's
Faxmenu Met het FAXMENU wijzigt u instellingen die van invloed zijn op
faxtaken die naar de printer worden verzonden via de seriële interface.
Het FAXMENU wordt alleen weergegeven als de printer standaard is
uitgerust met een printerserverpoort of u deze als optie hebt
toegevoegd.
OPMERKING:
De seriële interface is een
standaardoptie op de Optra T612 en de T612n
printers.
SERIEEL OPT. x
wordt alleen
weergegeven als u een Tri-port-interfacekaart
hebt geïnstalleerd.
Als u
Faxpoort
hebt ingesteld op
Uitgeschakeld
, zijn de overige menu-
items in het FAXMENU niet beschikbaar.
Faxmenu
Menu-item Waarden
Faxpoort Uitgeschakeld*
Stndrd serieel
Ser. optie 1
Ser. optie 2
Selecteer
Ser. optie x
als u de seriële poort wilt activeren en de poort voor de ontvangst van faxgegevens wilt configureren.
Als u
Uitgeschakeld
selecteert, zijn de overige menu-items in het
FAXMENU
niet beschikbaar.
*Fabriekswaarde
92Het bedieningspaneel en de menu's
Baudsnelh. fax 1200
2400
4800
9600
19200*
38400
57600
115200
Met dit menu-item selecteert u de snelheid waarmee faxgegevens vanaf en naar de computer worden verzonden.
Raadpleeg de
Technical Reference
voor informatie over mogelijke baudwaarden.
Databits fax 7
8*
Met dit menu-item selecteert u het aantal faxdatabits dat in elk transmissieframe wordt verzonden. Raadpleeg de
Technical
Reference
voor meer informatie over databits.
Faxmenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
93Het bedieningspaneel en de menu's
Pariteit fax Even
Oneven
Geen*
Negeren
Met deze instelling kunt u de pariteit voor faxgegevensframes selecteren.
Even De poort verwacht gegevensframes te ontvangen met een even aantal logische enen per byte. De poort
verzendt XOFF en XON met een even pariteit. Als de poort een pariteitsfout ontdekt, wordt een omgekeerd
vraagteken door de poort naar de printer verzonden in plaats van het teken dat door het hostsysteem is
verzonden.
Oneven De poort verwacht gegevensframes te ontvangen met een oneven aantal logische enen per byte. De printer
verzendt XOFF en XON met een oneven pariteit. Als de printer een pariteitsfout ontdekt, wordt X'5F' naar de
printer verzonden in plaats van het teken dat door het hostsysteem is verzonden.
Geen De poort verwacht geen pariteitsbit wanneer deze gegevens ontvangt. De poort verzendt XON en XOFF
zonder pariteitsbits.
Negeren De poort verwacht een pariteitsbit wanneer deze een gegevensframe ontvangt. De poort negeert het
pariteitsbit en gebruikt een even pariteit wanneer deze XON en XOFF verzendt.
Raadpleeg de
Technical Reference
voor meer informatie over pariteit.
Faxmenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
94Het bedieningspaneel en de menu's
Buffer fax Uitgeschakeld
Auto*
105K tot maximum toegestane grootte
U kunt de buffergrootte voor de faxbuffer aanpassen aan de vereisten van uw systeem. Als u vanwege de beperkte omvang
van de invoerbuffer geen faxgegevens kunt ontvangen, kunt u de faxbuffer vergroten.
De maximumgrootte die u kunt instellen hangt af van de hoeveelheid geheugen in de printer, de grootte van de overige
koppelingsbuffers en of u de waarde voor het menu-item Bronnen opslaan hebt ingesteld op Aan of Uit. Als u de
Faxbuffer wilt maximaliseren, kunt u de parallelle buffer en de netwerk-, infrarood-, LocalTalk- en USB-buffer uitschakelen
of kleiner maken.
Kies Auto als u de printer automatisch wilt laten berekenen welke buffergrootte in de juiste verhouding staat tot de totale
omvang van het beschikbare printergeheugen. In de meeste gevallen verdient de instelling Auto de voorkeur.
Opmerking: Als u de instelling voor Faxbuffer wijzigt, wordt automatisch een printerreset uitgevoerd.
Ta a k b u f fe r U i t *
Aan
Met Taakbuffer kunt u de verwerking van een afdruktaak uitstellen. De afdruktaak wordt tijdelijk opgeslagen op een
optionele vaste schijf voordat deze wordt uitgevoerd. Meestal komt hierdoor geheugen vrij op de hostcomputer.
Het menu-item Taakbuffer wordt alleen weergegeven als u de geïnstalleerde optionele vaste schijf hebt geformatteerd en
als deze
niet
is beschadigd of beveiligd tegen lezen/schrijven of schrijven. Bovendien mag het menu-item Bffrgrootte taak
niet
zijn ingesteld op Uitgeschakeld. Het bericht 61 Schijf beschadigd kan worden weergegeven als u de printer aanzet of
tijdens het formatteren van de vaste schijf en de uitvoering van schrijfbewerkingen. Raadpleeg “61 Schijf beschadigd” op
pagina 120.
Als het menu-item Taakbuffer is ingesteld op Aan, worden afdruktaken opgeslagen in een buffer op de vaste schijf. Als
Taakbuffer is ingesteld op Uit, worden afdruktaken niet in een buffer opgeslagen.
Opmerking: Als u de instelling voor Taakbuffer wijzigt, wordt automatisch een printerreset uitgevoerd.
Faxmenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
95Het bedieningspaneel en de menu's
Faxpapierformaat A4* (Landspecifiek)
A5
JIS B5
Letter* (Landspecifiek)
Legal
Executive
Universal
Met het menu-item Faxpapierformaat geeft u het formaat op van het afdrukmateriaal waarop faxgegevens worden
afgedrukt. De opmaak van inkomende faxen wordt automatisch aangepast aan het papierformaat dat is ingesteld met het
menu-item Faxpapierformaat.
De printer gebruikt automatisch de papierbron die het juiste papierformaat en de juiste papiersoort bevat die u hebt
opgegeven met de menu-items Faxpapierformaat en Fax papiersoort. Als er geen papierbron is die het juiste
papierformaat en de juiste papiersoort bevat, wordt u gevraagd het afdrukmateriaal in een geselecteerde bron te vervangen,
zodat het overeenstemt met de instellingen voor Faxpapierformaat en Fax papiersoort.
Faxmenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
96Het bedieningspaneel en de menu's
Fax papiersoort Standaardpapier*
Karton
Transparant
Etiketten
Bankpost
Briefhoofd
Voorbedrukt
Kleurpapier
Aangepast 1
Aangepast 2
Aangepast 3
Aangepast 4
Aangepast 5
Aangepast 6
Met het menu-item Fax papiersoort geeft u de soort afdrukmateriaal op waarop faxgegevens worden afgedrukt.
De printer gebruikt automatisch de papierbron die het juiste papierformaat en de juiste papiersoort bevat die u hebt
opgegeven met de menu-items Faxpapierformaat en Fax papiersoort. Als er geen papierbron is die het juiste
papierformaat en de juiste papiersoort bevat, wordt u gevraagd het afdrukmateriaal in een geselecteerde bron te vervangen,
zodat het overeenstemt met de instellingen voor Faxpapierformaat en Fax papiersoort.
De waarden Aangepast 1 tot en met 6 worden gebruikt voor speciale soorten afdrukmateriaal. Namen voor Aangepast
maakt u met het hulpprogramma MarkVision. De door de gebruiker gedefinieerde naam wordt na 14 tekens afgekapt.
Raadpleeg “SRTN AANGEPAST” op pagina 20.
Faxmenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
97Het bedieningspaneel en de menu's
Fax uitvoerlade Standaardlade*
Lade x (waarbij x staat voor een uitvoeroptie van 1 tot en met 10)
Opmerking: Alleen geïnstalleerde uitvoeropties worden weergegeven.
De instelling Fax uitvoerlade geeft aan wat de standaarduitvoerlade voor het afdrukmateriaal is. De standaarduitvoerlade
bevindt zich aan de bovenzijde van de printer. Elke extra lade, die wordt aangeduid door een nummer, is beschikbaar voor
elke geïnstalleerde uitvoeroptie. Als er een naam beschikbaar is die door de gebruiker is gedefinieerd, wordt deze naam
weergegeven in plaats van Lade x. De naam wordt na 14 tekens afgekapt. Als aan verschillende uitvoerladen dezelfde
naam is toegewezen, wordt deze naam slechts één keer in de lijst met waarden voor Fax Uitvoerlade weergegeven.
U kunt de waarde voor Fax uitvoerlade toewijzen aan een gekoppelde reeks laden. U kunt hiervoor de naam gebruiken die
aan de gekoppelde reeks is toegewezen. Hiermee kunt u de capaciteit van de fax uitvoerlade vergroten.
Faxmenu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
98Het bedieningspaneel en de menu's
Config menu Gebruik het CONFIG MENU als u de instellingen van de printer wilt
wijzigen.
U opent het CONFIG MENU als volgt:
1
Schakel de printer uit.
2
Druk op
Selecteren
en
Return
, houd beide knoppen ingedrukt en
zet vervolgens de printer aan.
3
Laat de knoppen los zodra
Zelftest
wordt uitgevoerd
wordt
weergegeven. (Druk op
Start
om het
Config
Menu
weer te geven
als dit niet op regel 1 wordt weergegeven).
Config menu
Menu-item Waarden
Waarde
gegonderh
Druk op
Selecteren
als u de huidige waarde van de paginateller voor onderhoud wilt bekijken.
Gegondrh.herstel Druk tweemaal op
Selecteren
als u de paginateller voor onderhoud opnieuw wilt instellen op nul (0).
Opmerking:
Doe dit nadat u het verhittingsstation hebt vervangen. Raadpleeg “De printer onderhouden” op pagina 131
voor meer informatie.
Afdr.kwal.pags. Druk op
Selecteren
als u de testpagina's wilt afdrukken. De eerste pagina bevat zowel afbeeldingen als tekst. De
resterende pagina's bevatten alleen afbeeldingen.
Opmerking:
Zorg ervoor dat
PAPIERFORMAAT
in het
PAPIERMENU
is ingesteld op
Letter
,
Legal
of
A4
.
*Fabriekswaarde
99Het bedieningspaneel en de menu's
Paneelmenu's Uitschakelen
Inschakelen*
Selecteer Uitschakelen als u de menu's van het bedieningspaneel wilt vergrendelen.
Selecteer Inschakelen als u de vergrendeling van de menu's van het bedieningspaneel wilt opheffen.
Opdrachtbuffers Annuleren
Selecteer Annuleren als u alle afdruktaken wilt verwijderen die zijn opgeslagen in de afdrukbuffer.
Fabriekswaarden Alles herstellen
Als u Alles herstellen kiest, heeft dat het volgende resultaat:
Alle bronnen (lettertypen, macro's, symbolensets) die in het printergeheugen zijn geladen, worden verwijderd.
Alle menu-instellingen worden opnieuw ingesteld op de fabriekswaarden
met uitzondering van:
De instelling Beeldschermtaal in het INSTELLINGMENU.
Alle instellingen in het PARALLELMENU, SERIEELMENU, NETWERKMENU, INFRAROODMENU, LOCALTALK-
MENU, USB-MENU en FAXMENU.
Config menu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
100Het bedieningspaneel en de menu's
Smal papier Gewoon breedte
Kartonbreedte
Trnsprntbreedte
Etiketbreedte
Bankpostbreedte
Briefpap.breedte
Breedte bedrukt
Kleurbreedte
Envelopbreedte
Aangep. x breedte (waarbij x staat voor een van de zes aangepaste breedten)
Elk van bovenstaande menu-items ondersteunt de volgende waarden in een tweede menu:
Normaal*
Smal
Als er een naam beschikbaar is die door de gebruiker is gedefinieerd, wordt in plaats van Aangp. x breedte deze naam
weergegeven. Namen voor Aangepast maakt u met het hulpprogramma MarkVision. De door de gebruiker gedefinieerde
naam wordt na 14 tekens afgekapt.
Config.menu afs. Druk op Selecteren om het CONFIG MENU af te sluiten. De printer wordt automatisch opnieuw gestart en keert daarna
terug naar de status Gereed.
Config menu (vervolg)
Menu-item Waarden
*Fabriekswaarde
101Printerberichten begrijpen
Printerberichten begrijpen
In dit gedeelte worden de verschillende berichten beschreven die op
het bedieningspaneel kunnen worden weergegeven.
Statusberichten geven informatie over de huidige status van de printer.
Waarschuwingsberichten geven ook informatie over de huidige status
van de printer. Waarschuwingsberichten worden weergegeven op de
tweede regel van het bedieningspaneel.
OPMERKING:
In deze handleiding worden
taken die worden doorgegeven als vertrouwelijke
taak, gereserveerde afdruktaak, herhaalde
afdruktaak of gecontroleerde afdruktaak
aangeduid als
afdruk- en wachtstandtaken
.
Interventieberichten geven aan dat er printerfouten zijn opgetreden die
u moet oplossen voordat u door kunt gaan met afdrukken.
Onderhoudsberichten geven aan dat er storingen zijn opgetreden
waarvoor u waarschijnlijk een onderhoudsmonteur moet inschakelen.
Klik op een van de onderstaande onderwerpen voor meer informatie:
“Statusberichten” op pagina 102.
“Waarschuwingsberichten” op pagina 110.
“Interventieberichten” op pagina 112.
102Printerberichten begrijpen
Statusberichten Statusberichten worden weergegeven op de eerste regel van het
bedieningspaneel. Zij geven informatie over de huidige status van de
printer.
Sommige berichten nemen beide regels van het display in beslag.
Statusbericht Betekenis en toegestane actie
Menuwijzigingen
activeren
De printer is opnieuw gestart om de wijziging van een printerinstelling te activeren.
Tijdens de weergave van dit bericht kunnen de knoppen niet worden gebruikt.
Bezig
De printer is bezig met het ontvangen, verwerken of afdrukken van gegevens. Het indicatorlampje van de printer
knippert terwijl gegevens worden verwerkt.
Tijdens de verwerking van de gegevens wordt op regel 1 van het bedieningspaneel een van de volgende items
weergegeven:
Een PJL RDYMSG, indien gedefinieerd
Een NPA (Network Printing Alliance)-opdrachtnaam, indien gedefinieerd
De printertaal
Opmerking:
Als u een PJL RDYMSG-opdracht gebruikt, kan een aangepast bericht worden weergegeven in plaats van
Bezig
. Raadpleeg de
Technical Reference
voor meer informatie.
•Druk op
Stop
om de werkstand
Bezig
op te heffen.
Niet gereed
wordt weergegeven. Er worden geen gegevens
meer verwerkt, maar alle afdrukmateriaal in de papierbaan van de printer wordt afgedrukt. Druk op
Start
om terug te
keren naar
Bezig
.
Annuleer de huidige afdruktaak. Druk op
Menu>
of
<Menu
om het
JOB-MENU
te activeren. Druk op
Menu>
of
<Menu
tot
Taak annuleren
wordt weergegeven. Druk vervolgens op
Selecteren
.
Stel de printer opnieuw in. Druk op
Menu>
of
<Menu
om het
JOB-MENU
te activeren.
Druk op
Menu>
of
<Menu
tot
Reset printer
wordt weergegeven. Druk vervolgens op
Selecteren
.
Opmerking:
Als de printer opnieuw wordt ingesteld, worden alle huidige gegevens uit de afdrukbuffer verwijderd,
inclusief alle
afdruk- en wachtstandtaken
. Raadpleeg “Reset printer” op pagina 45.
Taak wordt
geannuleerd
De printer verwerkt een verzoek tot het annuleren van de huidige afdruktaak.
103Printerberichten begrijpen
Taak wissen
Boekh status
De printer verwijdert alle taakgegevens die zijn opgeslagen op de schijf.
Tijdens de weergave van dit bericht kunnen de knoppen niet worden gebruikt.
Defragmenteren..
NIET UITZETTEN
De printer defragmenteert het flash-geheugen om ruimte vrij te maken die nog in beslag wordt genomen door
verwijderde bronnen.
Tijdens de weergave van dit bericht kunnen de knoppen niet worden gebruikt.
Opdrachten
verwijderen
Opdr. verw.
en in wachtrij
De printer verwijdert een of meer
afdruk- en wachtstandtaken
. Dit bericht wordt weergegeven als u Alle opdr.verw. of
Opdracht verw. hebt geselecteerd en er geen afdruktaken in de wachtrij staan.
De printer verwijdert een of meer
afdruk- en wachtstandtaken
. Dit bericht wordt weergegeven als u een of meerdere
afdruktaken hebt geselecteerd om te verwijderen en er taken in de wachtrij staan.
Tijdens de weergave van een van deze twee berichten kunnen de knoppen niet worden gebruikt.
Zie Opdracht verw. of Alle opdr.verw. op pagina 41 voor meer informatie.
Menu's uitschakelen
Menu's inschakelen
De menu's van het bedieningspaneel worden vergrendeld.
De menu's van het bedieningspaneel worden ontgrendeld.
Tijdens de weergave van dit bericht kunnen de knoppen niet worden gebruikt.
Bestanden worden
gewist. Start/Stop?
Dit bericht wordt weergegeven als u de instelling voor Taakbuffergrootte wijzigt. De vaste schijf moet opnieuw worden
geformatteerd en u wordt om bevestiging gevraagd voordat alle bestanden op de schijf worden gewist.
Druk op Start om door te gaan. De schijf wordt geformatteerd en de opgegeven taakbufferpartitie wordt gemaakt.
Tijdens het formatteren van de schijf wordt Schijf formatt. weergegeven.
Druk op Return of Stop om de bewerking te annuleren.
Buffer wordt gewist De printer wist beschadigde afdrukgegevens en de huidige afdruktaak wordt geannuleerd. Dit bericht kan ook worden
weergegeven als de printer onvoldoende geheugen heeft voor de verwerking van een ingewikkelde PostScript-
emulatietaak. Raadpleeg “38 Geheugen vol” op pagina 114 voor meer informatie.
Tijdens de weergave van dit bericht kunnen de knoppen niet worden gebruikt.
Statusbericht Betekenis en toegestane actie
104Printerberichten begrijpen
Flash wrdt gefrm.
NIET UITZETTEN
Het flash-geheugen wordt geformatteerd.
Tijdens de weergave van dit bericht kunnen de knoppen niet worden gebruikt.
Opmerking: Zet de printer niet uit terwijl dit bericht wordt weergegeven.
Schijf wordt
geformatteerd
De schijf wordt geformatteerd.
Tijdens de weergave van dit bericht kunnen de knoppen niet worden gebruikt.
Opmerking: Zet de printer niet uit terwijl dit bericht wordt weergegeven.
Ongeldige
lettertypegegevens
Dit bericht wordt weergegeven als de lettertypegegevens in het flash-geheugen ongeldig zijn.
Als dit bericht wordt weergegeven, worden de berichten Gereed en Bezig niet weergegeven tot geldige
lettertypegegevens zijn opgeslagen in het flash-geheugen.
Tijdens de weergave van dit bericht kunnen de knoppen niet worden gebruikt.
Ongeldige
netwerk x-code
of
Ongeldige
netwerkcode
Dit bericht wordt weergegeven als de code in interne printerserver x (waarbij x staat voor netwerkpoort 1 of 2) niet is
geprogrammeerd of als de code ongeldig is. Als dit bericht wordt weergegeven, kunt u de netwerkcode laden.
Als dit bericht wordt weergegeven, worden de berichten Gereed en Bezig niet weergegeven tot er geldige code is
geprogrammeerd in de interne printerserver.
Tijdens de weergave van dit bericht kunnen de knoppen niet worden gebruikt.
Menu’s uitschakelen Dit bericht wordt kort weergegeven nadat de menu's van het bedieningspaneel zijn uitgeschakeld. Raadpleeg “Menu's
op het bedieningspaneel uitschakelen” op pagina 12.
Tijdens de weergave van dit bericht kunnen de knoppen niet worden gebruikt.
Menu's
uitgeschakeld
De printermenu's zijn uitgeschakeld. Dit bericht wordt weergegeven als u op Menu> of <Menu hebt gedrukt terwijl
Gereed
wordt weergegeven. Raadpleeg “Menu's op het bedieningspaneel uitschakelen” op pagina 12.
Tijdens de weergave van dit bericht kunnen de knoppen niet worden gebruikt.
Netwerkkaart
bezig
De interne printerserver wordt opnieuw ingesteld. Het menu-item NETWERK x INST. in het NETWERKMENU is niet
beschikbaar tijdens de weergave van dit bericht.
Tijdens de weergave van dit bericht kunnen de knoppen niet worden gebruikt.
Statusbericht Betekenis en toegestane actie
105Printerberichten begrijpen
Niet gereed De printer staat in de werkstand Niet gereed en kan dus geen gegevens vervangen of verwerken.
Druk op Start om de werkstand Niet gereed te annuleren.
Annuleer de huidige afdruktaak. Druk op Menu> of <Menu om het JOB-MENU te activeren. Druk op Menu> of
<Menu tot Taak annuleren wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Stel de printer opnieuw in. Druk op Menu> of <Menu om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op Menu> of
<Menu tot Reset printer wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Opmerking: Als de printer opnieuw wordt ingesteld, worden alle huidige gegevens uit de afdrukbuffer verwijderd,
inclusief alle
afdruk- en wachtstandtaken
. Raadpleeg “Reset printer” op pagina 45.
Zelftest wordt
uitgevoerd
De printer wordt aangezet en de gebruikelijke opstarttests worden uitgevoerd. Nadat de tests zijn voltooid, keert de
printer terug naar de werkstand Gereed.
Tijdens de weergave van dit bericht kunnen de knoppen niet worden gebruikt.
Spaarstand De printer staat in de Spaarstand.
•Druk op Start om de Spaarstand op te heffen en de printer snel op te starten.
•Druk op Menu>
of <Menu om naar de menu's te gaan.
Druk op Stop om de printer offline te zetten. Het bericht Niet gereed wordt weergegeven en er worden geen
gegevens verwerkt. Druk op Start om de printer weer in de Spaarstand te zetten.
Statusbericht Betekenis en toegestane actie
106Printerberichten begrijpen
Directory
wordt afgedrukt
Lettertypelijst
wordt afgedrukt
Taak afdrukken
Boekh status
Menu-instellingen
worden afgedrukt
Testpagina's
worden afgedrukt
De printer is bezig met het verwerken of afdrukken van een lijst van alle bestanden in het flash-geheugen of op de vaste
schijf.
De printer is bezig met het verwerken of afdrukken van een lijst van alle beschikbare lettertypen voor de geselecteerde
printertaal.
De printer is bezig met het verwerken of afdrukken van de statistieken opdrachtbeheer.
De printer is bezig met het verwerken of afdrukken van een lijst met de standaardinstellingen van de gebruiker van de
printer en de geïnstalleerde opties. Raadpleeg “De pagina met menu-instellingen afdrukken” op pagina 9.
De printer is bezig met het verwerken of afdrukken van de testpagina's.
Dit bericht wordt weergegeven tot de functie is voltooid en de pagina wordt afgedrukt.
•Druk op Stop om de printer offline te zetten. Niet gereed wordt weergegeven. Er worden geen gegevens meer
verwerkt, maar alle afdrukmateriaal in de papierbaan van de printer wordt afgedrukt. Druk op Start om terug te keren
naar het voorgaande bericht.
Annuleer de huidige afdruktaak. Druk op Menu> of <Menu om het JOB-MENU te activeren. Druk op Menu> of
<Menu tot Taak annuleren wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Stel de printer opnieuw in. Druk op Menu> of <Menu om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op Menu> of
<Menu tot Reset printer wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Opmerking: Als de printer opnieuw wordt ingesteld, worden alle huidige gegevens uit de afdrukbuffer verwijderd,
inclusief alle
afdruk- en wachtstandtaken
. Raadpleeg “Reset printer” op pagina 45.
Statusbericht Betekenis en toegestane actie
107Printerberichten begrijpen
Prg. Engine-code
NIET UITZETTEN
De printer is bezig met het programmeren van een nieuwe code in het flash-geheugen.
Tijdens de weergave van dit bericht kunnen de knoppen niet worden gebruikt.
Opmerking: Zet de printer niet uit terwijl dit bericht wordt weergegeven.
Prg. Systeemcode
NIET UITZETTEN
De printer is bezig met het programmeren van nieuwe systeemcode. Zodra het programmeren is voltooid, wordt de
printer uit- en weer aangezet.
Tijdens de weergave van dit bericht kunnen de knoppen niet worden gebruikt..
Opmerking: Zet de printer niet uit terwijl dit bericht wordt weergegeven.
Flash wdt geprg
NIET UITZETTEN
De printer is bezig met het opslaan van bronnen, lettertypen of macro's in het flash-geheugen. Als gelijktijdig gegevens
worden opgeslagen in het flash-geheugen en op de schijf, wordt het bericht Flash wdt geprg. weergegeven.
Tijdens de weergave van dit bericht kunnen de knoppen niet worden gebruikt.
Opmerking: Zet de printer niet uit terwijl dit bericht wordt weergegeven.
Schijf wdt geprg.
NIET UITZETTEN
De printer is bezig met het opslaan van bronnen, lettertypen of macro's op de vaste schijf. Als gelijktijdig gegevens
worden opgeslagen in het flash-geheugen en op de schijf, wordt het bericht Flash wdt geprg. weergegeven.
Tijdens de weergave van dit bericht kunnen de knoppen niet worden gebruikt.
Opmerking: Zet de printer niet uit terwijl dit bericht wordt weergegeven.
Opdrachten in
wachtrij
Opdr. verw.
en in wachtrij
De printer geeft een of meer
afdruk- en wachtstandtaken
in de wachtrij door om te worden afgedrukt. Dit bericht wordt
weergegeven als u Opdr.afdrukken, Alle opdr.afdr. of Aantal afdrukken hebt geselecteerd en u geen taken hebt
geselecteerd om te verwijderen.
De printer geeft een of meer
afdruk- en wachtstandtaken
in de wachtrij door om te worden afgedrukt. Dit bericht wordt
weergegeven als u een of meer afdruktaken in de wachtrij hebt geselecteerd om af te drukken en u een of meerdere
taken hebt geselecteerd om te verwijderen.
Tijdens de weergave van een van deze twee berichten, kunnen de knoppen niet worden gebruikt.
Raadpleeg Opdr.afdrukken of Alle opdr.afdr. op pagina 41 voor meer informatie.
Statusbericht Betekenis en toegestane actie
108Printerberichten begrijpen
Gereed De printer is gereed om gegevens te ontvangen en te verwerken.
Druk op Menu>
of <Menu om de werkstand Gereed op te heffen en toegang te krijgen tot de menu's.
Druk op Stop om de printer offline te zetten. Het bericht Niet gereed wordt weergegeven, en er worden geen
gegevens verwerkt. Druk op Start om terug te keren naar de werkstand Gereed.
Opmerking: Als u een PJL RDYMSG-opdracht gebruikt, kan een aangepast bericht worden weergegeven in plaats van
Gereed. Raadpleeg de
Technical Reference
voor meer informatie.
Gereed Hex De printer is gereed en de werkstand Hex Trace is actief. Met Hex Trace kan de oorzaak van een probleem met een
afdruktaak worden opgespoord. Als Hex Trace is geselecteerd, worden alle gegevens die naar de printer worden
gestuurd, afgedrukt in de vorm van hexadecimale waarden en tekens. Besturingscodes worden afgedrukt, maar
niet
uitgevoerd.
Zet de printer uit om de werkstand Hex Trace af te sluiten.
Druk op Stop om de printer offline te zetten. Het bericht Niet gereed wordt weergegeven en er worden geen
gegevens verwerkt. Druk op Start om terug te keren naar de werkstand Gereed.
Stel de printer opnieuw in. Druk op
Menu> of <Menu om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op Menu> of
<Menu tot Reset printer wordt weergegeven. Druk vervolgens op
Selecteren.
Opmerking: Als de printer opnieuw wordt ingesteld, worden alle huidige gegevens uit de afdrukbuffer verwijderd,
inclusief alle
afdruk- en wachtstandtaken
. Raadpleeg “Reset printer” op pagina 45.
Resol. Verlaagd De resolutie van de pagina wordt verminderd van 600 dpi (dots per inch) tot 300 dpi om de fout 38 Geheugen vol te
voorkomen. Van pagina's met 1200 dpi wordt de resolutie niet verlaagd. Als bij het afdrukken van een taak met 1200 dpi
het geheugen vol raakt, wordt het bericht 38 Geheugen vol weergegeven. Tijdens de huidige taak wordt Resol.
Verlaagd weergegeven.
Nwe actieve
lade ingesteld
De printer stelt de eerste lade van een reeks gekoppelde laden opnieuw in als de actieve lade.
Tijdens de weergave van dit bericht kunnen de knoppen niet worden gebruikt.
Printer weer
in beginstand
De printer verwijdert alle taken die op dat moment worden verwerkt, en herstelt alle standaard-gebruikersinstellingen
voor de printer.
Tijdens de weergave van dit bericht kunnen de knoppen niet worden gebruikt.
Statusbericht Betekenis en toegestane actie
109Printerberichten begrijpen
Fabrieksinstell.
worden hersteld
De fabriekswaarden van de printer worden hersteld. Zie pagina 99 voor meer informatie over de printerinstellingen die
hierdoor worden beïnvloed.
Tijdens de weergave van dit bericht kunnen de knoppen niet worden gebruikt.
Menu’s ontgrendelen Dit bericht wordt kort weergegeven nadat de menu's van het bedieningspaneel opnieuw zijn ingeschakeld. Raadpleeg
“Menu's op het bedieningspaneel uitschakelen” op pagina 12.
Tijdens de weergave van dit bericht kunnen de knoppen niet worden gebruikt.
Wachten Wachten wordt weergegeven onder de volgende omstandigheden:
De printer heeft een pagina met gegevens ontvangen om af te drukken, maar wacht op een einde-taakopdracht,
papierinvoeropdracht of op aanvullende gegevens. Wachten wordt weergegeven totdat er een afdruktimeout
optreedt of meer gegevens worden ontvangen.
Sortering is ingesteld op Aan, maar de afdruktaak is niet geannuleerd. Beëindiging van de afdruktaak is vereist
voordat exemplaren die op pagina zijn gesorteerd, worden afgedrukt.
De printertaal wordt weergegeven op regel 1 rechts van het bericht Wachten.
Druk de inhoud van de buffer af. Druk op Start, Menu> of <Menu om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op
Menu> of <Menu tot Printbuffer wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren. Raadpleeg “Printbuffer” op
pagina 45.
Druk op Stop om de werkstand Wachten op te heffen. Niet gereed wordt weergegeven. Druk op Start om terug te
keren naar Wachten.
Annuleer de huidige afdruktaak. Druk op Menu>
of <Menu om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op
Menu> of <Menu tot Taak annuleren wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Stel de printer opnieuw in. Druk op Menu> of <Menu om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op Menu> of
<Menu tot Reset printer wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Stel de actieve lade opnieuw in. Druk op Menu> of <Menu om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op Menu>
of <Menu tot Nwe actieve lade wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Opmerking: Als de printer opnieuw wordt ingesteld, worden alle huidige gegevens uit de afdrukbuffer verwijderd,
inclusief alle
afdruk- en wachtstandtaken
. Raadpleeg “Reset printer” op pagina 45.
Statusbericht Betekenis en toegestane actie
110Printerberichten begrijpen
Waarschuwingsberichten Waarschuwingsberichten worden weergegeven op de tweede regel
van het bedieningspaneel. Als geen van de volgende voorwaarden aan
de orde is, is regel 2 van het bedieningspaneel leeg.
Waarschuwingsbericht Betekenis
<naam van gekoppelde
lade> Vol
Een van de uitvoerladen in een reeks gekoppelde laden is vol.
<naam van gekoppelde lade>
stelt een door de
gebruiker gedefinieerde naam voor.
Dit bericht wordt
alleen
weergegeven als
Uitvrlad. conf.
is ingesteld op
Postbus
,
Uitvoer is vol
of
Type
toekennen
. Zie pagina 21 voor meer informatie.
x vol
<naam van lade> Vol
De reeks gekoppelde laden is vol. Hierbij stelt x uitvoerlade 1 tot en met 10 voor en
<naam van lade>
een door
de gebruiker gedefinieerde naam.
Dit bericht wordt
alleen
weergegeven als
Uitvrlad. conf.
is ingesteld op
Koppelen
of
Koppeling opt.
. Zie
pagina 21 voor meer informatie.
Conf. ID contr.
De configuratie-ID voor de printer is niet ingesteld of is ongeldig. Neem contact op met de afdeling Technische
ondersteuning van Lexmark.
Fax
De printer verwerkt een fax via de standaard seriële poort.
Fax x
De printer verwerkt een fax via poort x, waarbij x de actieve interfacepoort voorstelt.
Infrarood x
De printer is ingesteld op infraroodpoort x, waarbij x de actieve communicatieverbinding voorstelt.
LocalTalk x
De printer is ingesteld op LocalTalk-interfacepoort x, waarbij x de actieve communicatieverbinding voorstelt.
Onderhoud
Om goede prestaties te kunnen blijven leveren en om problemen met de afdrukkwaliteit en de papierinvoer te
voorkomen, is het van belang dat bepaalde printeronderdelen na bepaalde tijd worden vervangen.
Dit bericht wordt weergegeven tot het onderhoud is uitgevoerd en de paginateller voor onderhoud van de printer
weer is teruggezet naar nul. Raadpleeg “De printer onderhouden” op pagina 131.
Netwerk x
De printer is ingesteld op netwerkinterfacepoort x, waarbij x de actieve communicatieverbinding voorstelt.
Netwerk x, y
De printer is ingesteld op een netwerkinterfacepoort, waarbij x de actieve communicatieverbinding en y het
kanaal voorstelt.
111Printerberichten begrijpen
Overloopvak vol Het ingestelde overloopvak is vol.
Dit bericht wordt
alleen
weergegeven als Uitvrlad. conf. is ingesteld op Uitvoer is vol. Zie pagina 21 voor meer
informatie.
Parallel De standaard parallelle interface is de actieve communicatieverbinding.
Parallel x De printer is ingesteld op parallelle interfacepoort x, waarbij x de actieve communicatieverbinding voorstelt.
Serieel De standaard seriële interface is de actieve communicatieverbinding.
Serieel x De printer is ingesteld op seriële interfacepoort x, waarbij x de actieve communicatieverbinding voorstelt.
Std vol
<naam van standaardlade>
Vol
Een uitvoerlade is vol. <naam van standaardlade> stelt een door de gebruiker gedefinieerde naam voor.
Dit bericht wordt
alleen
weergegeven als Uitvrlad. conf. is ingesteld op Koppeling opt.. Zie pagina 21 voor
meer informatie.
Toner bijna op De cartridge bevat weinig toner meer. Dit bericht wordt gewist als de bovenste voorklep wordt geopend.
Om de resterende toner te kunnen gebruiken, verwijdert u de cartridge, schudt u die zachtjes heen en weer en
plaatst u de cartridge vervolgens weer terug in de printer. U kunt dit proces herhalen tot de afdrukkwaliteit te
slecht wordt. Zolang de cartridge niet is vervangen en de toner nog niet helemaal op is, kan het bericht Toner
bijna op opnieuw worden weergegeven.
Lade x leeg Papierlade x is leeg. Hierbij stelt x het ladenummer (1 t/m 5) voor. Als meer dan één papierlade leeg is, geeft de
printer het bericht weer voor de lade met het hoogste nummer.
Dit bericht wordt
niet
weergegeven voor de universeellader of de enveloppenlader.
Lade x bijna op Papierlade x bevat bijna geen afdrukmateriaal meer. Hierbij stelt xhet ladenummer (1 t/m 5) voor. Als meer dan
één papierlade bijna leeg is, geeft de printer het bericht weer voor de lade met het hoogste nummer.
Dit bericht wordt
niet
weergegeven voor de MF-lader of de enveloppenlader.
Lade x afwezig Papierlade x is niet in de printer aanwezig. Hierbij stelt xhet ladenummer (1 t/m 5) voor. Als meer dan één
papierlade ontbreekt, geeft de printer het bericht weer voor de lade met het hoogste nummer.
USB x De printer verwerkt gegevens via USB-poort x, waarbij x de actieve USB-poort voorstelt.
Waarschuwingsbericht Betekenis
112Printerberichten begrijpen
Interventieberichten De volgende berichten worden weergegeven op numerieke volgorde.
In het geval van papierstoringen moet u alle afdrukmateriaal uit de
papierbaan verwijderen voordat u door kunt met afdrukken. Raadpleeg
de
Gebruikershandleiding
voor meer informatie.
Interventiebericht Betekenis en te ondernemen actie
31 Tonercartr.
defect
De geïnstalleerde cartridge is defect.
Open de bovenste voorklep, verwijder de cartridge en installeer een andere cartridge.
32 Tonercartr.
niet ondersteund
De geïnstalleerde cartridge wordt niet ondersteund.
Open de bovenste voorklep, verwijder de cartridge en installeer een juiste cartridge.
34 Papier te kort
De printer heeft vastgesteld dat de papierlengte onvoldoende is om de opgemaakte gegevens af te drukken. Dit
gebeurt als de printer het papierformaat in de lade niet detecteert. Bij laden met automatische formaatdetectie treedt
deze fout op als de papierstop zich
niet
op de juiste positie bevindt. Het bericht wordt ook weergegeven als u
Universal
selecteert als
Papierformaat
en afdrukmateriaal gebruikt dat te klein is voor de pagina-indeling.
•Druk op
Start
om het bericht te wissen en door te gaan met afdrukken.
Controleer of de instelling voor
Papierformaat
in het
PAPIERMENU
correct is voor het formaat van het
afdrukmateriaal dat u gebruikt. Als
Formaat universeellader
is ingesteld op
Universal
, moet u controleren of het
afdrukmateriaal groot genoeg is.
Annuleer de huidige afdruktaak. Druk op
Menu>
of
<Menu
om toegang te krijgen tot het
JOB-MENU
. Druk op
Menu>
of
<Menu
tot
Taak annuleren
wordt weergegeven. Druk vervolgens op
Selecteren
.
Stel de printer opnieuw in. Druk op
Menu>
of
<Menu
om toegang te krijgen tot het
JOB-MENU
.
Druk op
Menu>
of
<Menu
tot
Reset printer
wordt weergegeven. Druk vervolgens op
Selecteren
.
Opmerking:
Als de printer opnieuw wordt ingesteld, worden alle huidige gegevens uit de afdrukbuffer verwijderd,
inclusief alle
afdruk- en wachtstandtaken
. Raadpleeg “Reset printer” op pagina 45.
113Printerberichten begrijpen
35 Res Save UIT
Onvold. geheugen
Er is onvoldoende geheugen beschikbaar om Bronnen opslaan in te schakelen. Dit bericht geeft meestal aan dat er
te veel geheugen is toegewezen aan een of meer koppelingsbuffers van de printer.
U schakelt als volgt Bronnen opslaan in als dit bericht is weergegeven:
Installeer extra geheugen
of
Stel de koppelingsbuffer in op Auto en verlaat de menu's om de wijzigingen aan de koppelingsbuffer te activeren.
Als Gereed wordt weergegeven, schakelt u Bronnen opslaan in vanuit het INSTELLINGMENU en wijzig de
koppelingsbuffer opnieuw.
Druk op Start om Bronnen opslaan uit te schakelen en door te gaan met afdrukken.
37 Onvoldoende
geh. voor sort.
Het printergeheugen dat wordt gebruikt voor het opslaan van pagina's met gegevens is te vol om de rest van de
afdruktaak te sorteren.
•Druk op Start om het bericht te wissen, het gedeelte van de afdruktaak dat zich al in het geheugen bevindt af te
drukken en de rest van de taak te sorteren.
Annuleer de huidige afdruktaak. Druk op Menu> of <Menu om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op
Menu> of <Menu tot Taak annuleren wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Stel de printer opnieuw in. Druk op Menu> of <Menu om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op Menu> of
<Menu tot Reset printer wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Opmerking: Als de printer opnieuw wordt ingesteld, worden alle huidige gegevens uit de afdrukbuffer verwijderd,
inclusief alle
afdruk- en wachtstandtaken
. Raadpleeg “Reset printer” op pagina 45.
37 Onvoldoende
geheugen
voor defragmentatie
Het printergeheugen dat wordt gebruikt voor het opslaan van niet verwijderde flash-bronnen is te vol om het flash-
geheugen te defragmenteren.
•Druk op Start om het bericht te wissen.
U kunt als volgt de defragmentatie uitvoeren:
Verwijder lettertypen, macro's en andere gegevens uit het RAM-geheugen van de printer.
Installeer extra printergeheugen.
Interventiebericht Betekenis en te ondernemen actie
114Printerberichten begrijpen
37 Onvoldoende
geheugen
Taken in geheug.
mogelk. verloren
Het printergeheugen bevat
afdruk- en wachtstandtaken
en is te vol om de verwerking van de huidige taak te kunnen
voltooien.
Opmerking: De berichten 37 Onvoldoende geheugen en Taken in geheug. mogelk. verloren. worden
afwisselend weergegeven tot u een van de volgende handelingen uitvoert:
•Druk op Start om het bericht te wissen en door te gaan met afdrukken. De printer maakt geheugen vrij door de
oudste bewaarde opdracht te verwijderen en gaat hiermee door tot voldoende printergeheugen beschikbaar is
voor de verwerking van de huidige afdruktaak.
Alle herhaalde, gereserveerde en gecontroleerde afdruktaken worden verwijderd voordat vertrouwelijke taken
worden verwijderd.
Stel de printer opnieuw in. Druk op Menu> of
Menu
om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op Menu> of
<Menu tot Reset printer wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Opmerking: Als de printer opnieuw wordt ingesteld, worden alle huidige gegevens uit de afdrukbuffer verwijderd,
inclusief alle
afdruk- en wachtstandtaken
. Raadpleeg “Reset printer” op pagina 45.
38 Geheugen vol De printer verwerkt gegevens, maar het geheugen dat wordt gebruikt voor het opslaan van pagina's is vol.
•Druk op Start om het bericht te wissen en door te gaan met afdrukken. In dat geval kan een deel van de gegevens
echter niet of niet juist worden afgedrukt.
Annuleer de huidige afdruktaak. Druk op Menu> of <Menu om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op
Menu> of <Menu tot Taak annuleren wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Stel de printer opnieuw in. Druk op Menu> of <Menu om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op Menu> of
<Menu tot Reset printer wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Opmerking: Als de printer opnieuw wordt ingesteld, worden alle huidige gegevens uit de afdrukbuffer verwijderd,
inclusief alle
afdruk- en wachtstandtaken
. Raadpleeg “Reset printer” op pagina 45.
Nadat de printer opnieuw is ingesteld, maakt u de afdruktaak minder complex en stuurt u deze opnieuw naar de
printer. U vereenvoudigt de afdruktaak als volgt:
Beperk de hoeveelheid tekst of afbeeldingen op een pagina.
Verlaag de resolutie.
Verwijder lettertypen of macro's die zijn geladen maar die u niet nodig hebt.
Installeer extra printergeheugen.
Interventiebericht Betekenis en te ondernemen actie
115Printerberichten begrijpen
39 Te complex Het kan zijn dat de pagina niet correct wordt afgedrukt omdat de hoeveelheid tekst, afbeeldingen of afdrukgegevens
op de pagina zeer complex is.
•Stel Paginabeveiliging in het INSTELLINGMENU in op Aan en stuur de taak opnieuw naar de printer.
•Druk op Start om het bericht te wissen en door te gaan met afdrukken. In dat geval kan een deel van de gegevens
echter niet of niet juist worden afgedrukt. Probeer de afdruktaak te vereenvoudigen.
Annuleer de huidige afdruktaak. Druk op Menu> of <Menu om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op
Menu> of <Menu tot Taak annuleren wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Stel de printer opnieuw in. Druk op Menu> of <Menu om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op Menu> of
<Menu tot Reset printer wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Opmerking: Als de printer opnieuw wordt ingesteld, worden alle huidige gegevens uit de afdrukbuffer verwijderd,
inclusief alle
afdruk- en wachtstandtaken
. Raadpleeg “Reset printer” op pagina 45.
51 Flash
beschadigd
De printer heeft waargenomen dat het flash-geheugen is beschadigd. Dit bericht wordt weergegeven als u de printer
aanzet of tijdens het formatteren van of schrijven naar het flash-geheugen.
•Druk op Start om het bericht te wissen en door te gaan met afdrukken.
Opmerking: U moet ander flash-geheugen installeren voordat u bewerkingen kunt uitvoeren waarvoor flash-
geheugen is vereist.
52 Flash vol Er is onvoldoende ruimte in het flash-geheugen voor de opslag van verzonden gegevens.
•Druk op Start om het bericht te wissen en door te gaan met afdrukken. Geladen lettertypen en macro's die niet
eerder zijn opgeslagen in het flash-geheugen, worden verwijderd.
Annuleer de huidige afdruktaak. Druk op Menu> of <Menu om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op
Menu> of <Menu tot Taak annuleren wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Stel de printer opnieuw in. Druk op Menu> of <Menu om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op Menu> of
<Menu tot Reset printer wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Opmerking: Als de printer opnieuw wordt ingesteld, worden alle huidige gegevens uit de afdrukbuffer verwijderd,
inclusief alle
afdruk- en wachtstandtaken
. Raadpleeg “Reset printer” op pagina 45.
Interventiebericht Betekenis en te ondernemen actie
116Printerberichten begrijpen
53 Flash niet
geformatteerd
De printer heeft waargenomen dat het flash-geheugen niet is geformatteerd. Dit bericht verschijnt als u de printer
aanzet.
U moet het flash-geheugen formatteren voordat u bewerkingen kunt uitvoeren waarvoor flash-geheugen is vereist. U
formatteert het flash-geheugen met de optie Flash formatteren in het MENU EXTRA.
Druk op Start om het bericht te wissen en door te gaan met afdrukken. Als het foutbericht niet verdwijnt, is het flash-
geheugen mogelijk beschadigd en moet u dit vervangen.
Interventiebericht Betekenis en te ondernemen actie
117Printerberichten begrijpen
54 Standaard
seriële fout
54 Seriële
optie x-fout
54 strd par ENA
Verb. verbroken
54 par x ENA
Verb. verbroken
54 Std Ser Fax
Verb. verbroken
54 Ser x Fax
Verb. verbroken
54 Std Network
Software Error
54 Network x
Software Error
Er is een interfacefout (framing of pariteit) waargenomen op de standaard seriële poort. Deze fout duidt er in de
meeste gevallen op dat de seriële verbinding onjuist is ingesteld. Als deze seriële fout wordt weergegeven, worden
alle andere seriële fouten onderdrukt tot de interfaceparameters zijn gewijzigd of de printer opnieuw is ingesteld.
Er is een interfacefout (framing of pariteit) waargenomen op de seriële poort x, waarbij x staat voor de optionele
seriële poort 1 of 2. Deze fout duidt er in de meeste gevallen op dat de seriële verbinding onjuist is ingesteld. Als
deze seriële fout wordt weergegeven, worden alle andere seriële fouten onderdrukt tot de interfaceparameters zijn
gewijzigd of de printer opnieuw is ingesteld.
Wordt alleen weergegeven tijdens het opstarten van de printer om aan te geven dat de verbinding met een externe
printerserver (ook wel externe netwerkadapter of ENA genoemd) is verbroken.
De standaard seriële poort of seriële poort x (waarbij x staat voor een optionele seriële poort) is geconfigureerd voor
de ontvangst van faxgegevens, maar de verbinding met de externe modem is verbroken. Als Faxpoort in het
FAXMENU
niet
is ingesteld op Uitgeschakeld, neemt de printer automatisch aan dat een modem is aangesloten
voor de verwerking van faxen. Raadpleeg “Faxmenu” op pagina 91.
De printer heeft waargenomen dat er een netwerkpoort is geïnstalleerd, maar kan geen communicatie met de poort
tot stand brengen.
Mogelijk moet u de nieuwe firmware programmeren in de netwerkinterface via de parallelle poort nadat dit bericht
is gewist.
Controleer de interface:
Controleer of de juiste kabel wordt gebruikt.
Controleer of de parameters voor de parallelle of seriële interface (protocol, baud, pariteit, databits) juist zijn.
Ga als volgt te werk als een van deze berichten wordt weergegeven:
•Druk op Start om het bericht te wissen en doorr te gaan met afdrukken. In dat geval kan een deel van de
gegevens echter niet of niet juist worden afgedrukt.
Stel de printer opnieuw in. Druk op Menu> of <Menu om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op Menu> of
<Menu tot Reset printer wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Als de printer opnieuw wordt ingesteld, worden alle huidige gegevens uit de afdrukbuffer verwijderd, inclusief alle
afdruk- en wachtstandtaken
. Raadpleeg “Reset printer” op pagina 45.
Interventiebericht Betekenis en te ondernemen actie
118Printerberichten begrijpen
55 Onvoldoende
buffer fax
De koppelingsbuffer van de printer die wordt gebruikt voor het verwerken van gegevens, is te vol om een
binnenkomende fax te ontvangen.
Dit bericht wordt meestal weergegeven terwijl de printer bezig is met het ontvangen, verwerken of afdrukken van
gegevens vanaf een host-interfaceverbinding terwijl er faxgegevens worden ontvangen via een seriële interfacepoort
die is geconfigureerd voor het verwerken van faxen.
•Druk op Start om het bericht te wissen en doorr te gaan met afdrukken. In dat geval kan een deel van de
gegevens echter niet of niet juist worden afgedrukt.
Stel de printer opnieuw in. Druk op Menu> of <Menu om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op Menu> of
<Menu tot Reset printer wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Opmerking: Als de printer opnieuw wordt ingesteld, worden alle huidige gegevens uit de afdrukbuffer verwijderd,
inclusief alle
afdruk- en wachtstandtaken
. Raadpleeg “Reset printer” op pagina 45.
Nadat dit bericht is weergegeven, wordt de verbinding tussen de printer en het verzendende faxapparaat verbroken.
De printer accepteert geen faxgegevens meer tot voldoende ruimte voor de faxbuffer beschikbaar is gemaakt. Alle
faxgegevens die in de faxbuffer zijn opgeslagen, worden echter wel afgedrukt. Raadpleeg “Faxmenu” op pagina 91.
56 Standaard
serieel uitgesch
56 Seriële prt x
uitgeschakeld
Er zijn gegevens doorgegeven aan de printer via de seriële poort, maar de seriële poort is uitgeschakeld. Als deze
seriële fout wordt weergegeven, worden alle andere seriële fouten onderdrukt tot de menu's zijn geactiveerd of de
printer opnieuw is ingesteld.
Opmerking: Deze fout wordt
niet
geconstateerd voor optionele seriële poorten op een Tri-port interfacekaart.
Ga als volgt te werk als dit bericht wordt weergegeven:
Controleer of Seriebuffer in het SERIEELMENU
niet
is ingesteld op Uitgeschakeld.
•Druk op Start om het bericht te wissen. Eventuele gegevens die via de seriële poort worden ontvangen, worden
genegeerd.
Stel de printer opnieuw in. Druk op Menu> of <Menu om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op Menu> of
<Menu tot Reset printer wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Opmerking: Als de printer opnieuw wordt ingesteld, worden alle huidige gegevens uit de afdrukbuffer verwijderd,
inclusief alle
afdruk- en wachtstandtaken
. Raadpleeg “Reset printer” op pagina 45.
Interventiebericht Betekenis en te ondernemen actie
119Printerberichten begrijpen
56 Strd par. prt
uitgeschakeld
56 Par. prt x
uitgeschakeld
Er zijn gegevens doorgegeven aan de printer via de parallelle poort, maar de parallelle poort is uitgeschakeld. Als dit
foutbericht wordt weergegeven, worden alle andere foutberichten onderdrukt totdat de menu's zijn geactiveerd of u
de printer opnieuw hebt ingesteld.
Ga als volgt te werk als een van deze berichten wordt weergegeven:
Controleer of Parallelbuffer in het PARALLELMENU
niet
is ingesteld op Uitgeschakeld.
•Druk op Start om het bericht te wissen. Eventuele gegevens die via de parallelle poort worden ontvangen, worden
genegeerd.
Stel de printer opnieuw in. Druk op Menu> of <Menu om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op Menu> of
<Menu tot Reset printer wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Opmerking: Als de printer opnieuw wordt ingesteld, worden alle huidige gegevens uit de afdrukbuffer verwijderd,
inclusief alle
afdruk- en wachtstandtaken
. Raadpleeg “Reset printer” op pagina 45.
58 Te veel
laden aangesl
58 Te veel uitv-
laden aangesl.
58 Teveel disks
geïnstalleerd
58 Teveel
Flash-opties
De printer heeft waargenomen dat er te veel kasten met overeenkomende laden zijn geïnstalleerd.
De printer heeft waargenomen dat te veel uitvoeropties zijn geïnstalleerd of dat een niet ondersteunde configuratie
van uitvoerladen is geïnstalleerd. Bijvoorbeeld, de hoge-capaciteitsuitvoerlader moet als eerste uitvoeroptie worden
geïnstalleerd.
De printer heeft waargenomen dat er te veel vaste schijven zijn geïnstalleerd. U kunt in de printer slechts één vaste
schijf installeren.
De printer heeft waargenomen dat er teveel flash-geheugenopties zijn geïnstalleerd.
Zet de printer uit en verwijder de extra optie.
59 Optie
<incompatibel>
De printer heeft waargenomen dat een incompatibele optie is geïnstalleerd. Opties die compatibel zijn met de printer,
zijn voorzien van een gekleurd driehoekje.
<apparaat> is een van de volgende opties voor papierverwerking:
enveloppenlader
lade voor dubbelzijdig afdrukken
lade x, waarbij de x een lade van 2 tot 5 voorstelt
uitvoerlade x, waarbij de x een lade van 1 tot 10 voorstelt
Interventiebericht Betekenis en te ondernemen actie
120Printerberichten begrijpen
61 Schijf
beschadigd
De printer heeft waargenomen dat de schijf is beschadigd. Dit bericht wordt weergegeven als u de printer aanzet of
tijdens het formatteren van of schrijven naar de vaste schijf.
Druk op Start om het bericht te wissen en door te gaan met afdrukken.
Opmerking: U moet een andere schijf installeren voordat u bewerkingen kunt uitvoeren waarvoor een vaste schijf is
vereist.
62 Schijf vol Er is onvoldoende ruimte op de schijf voor de opslag van verzonden gegevens.
•Druk op Start om het bericht te wissen en door te gaan met verwerken. Eventuele gegevens die niet eerder op de
schijf zijn opgeslagen, worden verwijderd.
Stel de printer opnieuw in. Druk op Menu> of <Menu om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op Menu> of
<Menu tot Reset printer wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Opmerking: Als de printer opnieuw wordt ingesteld, worden alle huidige gegevens uit de afdrukbuffer verwijderd,
inclusief alle
afdruk- en wachtstandtaken
. Raadpleeg “Reset printer” op pagina 45.
63 Schijf niet
geformatteerd
De printer heeft tijdens het opstarten waargenomen dat de schijf niet is geformatteerd.
Formatteer de vaste schijf. Selecteer Schijf formatt. in het MENU EXTRA.
•Druk op Start om het bericht te wissen en door te gaan met afdrukken.
Als het foutbericht niet verdwijnt, is de schijf mogelijk beschadigd en moet u deze vervangen.
Opmerking: De schijf mag niet worden gebruikt tot de beschadigde schijf is vervangen en de nieuwe is
geformatteerd.
70 - 79 berichten Gereserveerd voor berichten die betrekking hebben op de interne printerserver.
Raadpleeg de documentatie op de cd
stuurprogramma’s, MarkVision en hulpprogramma’s
.
80 Gepland onderhoud Dit bericht wordt weergegeven als u in het kader van standaardonderhoud bepaalde onderdelen moet vervangen
zodat de printer topprestaties kan blijven leveren. Als u deze onderdelen niet vervangt, wordt de printerfunctie
weliswaar
niet
onderbroken, maar kan de afdrukkwaliteit nadelig worden beïnvloed. Raadpleeg “De printer
onderhouden” op pagina 131 voor meer informatie.
81 CRC-fout
processorcode
Een CRC-controle van de microcode in de flashcode-module van de engine is mislukt.
Druk op Start om het bericht te wissen en de code te wissen. Verzend de microcodegegevens opnieuw vanaf de
hostcomputer.
Interventiebericht Betekenis en te ondernemen actie
121Printerberichten begrijpen
88 Toner bijna op De toner is bijna op.
Druk op Start om het bericht te wissen.
200 Papier vast
Cartr. verwijd.
De printer heeft een papierstoring onder de cartridge waargenomen. Open de bovenste voorklep, verwijder de
cartridge en verwijder voorzichtig het vastgelopen afdrukmateriaal. Plaats de cartridge terug en sluit de bovenste
voorklep. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding
voor meer informatie.
Druk op Start om het bericht te wissen en door te gaan met afdrukken. De printer drukt een nieuw exemplaar van de
pagina af als u Cor. pap.storing hebt ingesteld op Aan of Auto. Bij de instelling Auto
is het echter niet zeker dat de
pagina wordt afgedrukt.
201 Papier vast
Cartr. verwijd.
De printer heeft een papierstoring onder de cartridge en verder in de printer waargenomen. Open de bovenste
voorklep, verwijder de cartridge en verwijder voorzichtig het vastgelopen afdrukmateriaal. Plaats de cartridge terug
en sluit de bovenste voorklep. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding
voor meer informatie.
Druk op Start om het bericht te wissen en door te gaan met afdrukken. De printer drukt een nieuw exemplaar van de
pagina af als u Cor. pap.storing hebt ingesteld op Aan of Auto. Bij de instelling Auto
is het echter niet zeker dat de
pagina wordt afgedrukt.
202 Papier vast
Open achterklep
De printer heeft een papierstoring achter de achterklep van de uitvoerlade waargenomen. Open de achterklep en
verwijder voorzichtig het vastgelopen afdrukmateriaal. Sluit de achterklep. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding
voor
meer informatie.
Druk op Start om het bericht te wissen en door te gaan met afdrukken. De printer drukt een nieuw exemplaar van de
pagina af alsu Cor. pap.storing hebt ingesteld op Aan of Auto. Bij de instelling Auto
is het echter niet zeker dat de
pagina wordt afgedrukt.
Interventiebericht Betekenis en te ondernemen actie
122Printerberichten begrijpen
230 Papier vast
Dubbelz. contr.
De printer heeft een papierstoring in de lade voor dubbelzijdig afdrukken waargenomen. Open de voorklep van de
lade voor dubbelzijdig afdrukken. Verwijder het afdrukmateriaal voorzichtig als het zichtbaar is, en plaats de voorklep
terug. Open anders de achterklep van de lade voor dubbelzijdig afdrukken, verwijder het afdrukmateriaal en sluit de
achterklep.
Het afdrukmateriaal loopt soms vast als het de lade voor dubbelzijdig afdrukken binnengaat. Open de achterklep van
de printer, verwijder het vastgelopen afdrukmateriaal en sluit de achterklep. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding
voor meer informatie.
Druk op Start om het bericht te wissen en door te gaan met afdrukken. De printer drukt een nieuw exemplaar van de
pagina af als u Cor. pap.storing hebt ingesteld op Aan of Auto. Bij de instelling Auto
is het echter niet zeker dat de
pagina wordt afgedrukt.
24x Papier vast
Lade x control.
De printer heeft een papierstoring waargenomen in lade x, waarbij x een lade van 1 tot 5 voorstelt. Open lade x en
verwijder het afdrukmateriaal. Als de lade moeilijk te verwijderen is, kunt u de laden boven en onder de lade
verwijderen om bij het vastgelopen afdrukmateriaal te komen. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding
voor meer
informatie.
Druk op Start om het bericht te wissen en door te gaan met afdrukken. De printer drukt een nieuw exemplaar van de
pagina af als u Cor. pap.storing hebt ingesteld op Aan of Auto. Bij de instelling Auto
is het echter niet zeker dat de
pagina wordt afgedrukt.
250 Papier vast
MF-lade control.
De printer heeft een papierstoring in de universeellader waargenomen. Als het afdrukmateriaal zichtbaar is vanaf de
voorzijde van de universeellader, trekt u het voorzichtig naar buiten. Als slechts een klein gedeelte zichtbaar is, opent
u de bovenste voorklep en u verwijdert achtereenvolgens de cartridge en het vastgelopen afdrukmateriaal. Plaats de
cartridge terug en sluit de bovenste voorklep. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding
voor meer informatie.
Druk op Start om het bericht te wissen en door te gaan met afdrukken. De printer drukt een nieuw exemplaar van de
pagina af als u Cor. pap.storing hebt ingesteld op Aan of Auto. Bij de instelling Auto
is het echter niet zeker dat de
pagina wordt afgedrukt.
Interventiebericht Betekenis en te ondernemen actie
123Printerberichten begrijpen
260 Papier vast
Env.lad. contrl.
De printer heeft een papierstoring in de enveloppenlader waargenomen. Als de envelop zichtbaar is vanaf de
voorzijde van de enveloppenlader, verplaatst u het envelopgewicht. Verwijder de stapel enveloppen en trek de
vastgelopen envelop recht naar buiten. Als slechts een klein gedeelte zichtbaar is, trekt u de enveloppenlader recht
uit de printer en legt deze opzij. Open de bovenste voorklep van de printer en trek de vastgelopen envelop naar
buiten. Als de envelop nog steeds lastig te verwijderen is, kunt u de cartridge verwijderen om de envelop los te
trekken. Plaats de cartridge terug, als u deze hebt verwijderd, sluit de bovenste voorklep en plaats de
enveloppenlader terug. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding
voor meer informatie.
Druk op Start om het bericht te wissen en door te gaan met afdrukken. De printer drukt een nieuw exemplaar van de
pagina af als u Cor. pap.storing hebt ingesteld op Aan of Auto. Bij de instelling Auto
is het echter niet zeker dat de
pagina wordt afgedrukt.
27x Papier vast
Contr. vak x
De printer heeft een papierstoring waargenomen in uitvoeroptie x, waarbij de x een uitvoeroptie van 1 tot 8 voorstelt.
Als het afdrukmateriaal zichtbaar is vanaf de voorzijde van de lade van de uitvoeroptie, trekt u het recht naar buiten.
Als slechts een gedeelte van het afdrukmateriaal zichtbaar is vanaf de voorzijde van de lade van de uitvoeroptie,
opent u de achterklep van de uitvoeroptie. Verwijder het vastgelopen materiaal en sluit de klep. Als het
afdrukmateriaal niet zichtbaar is, is het vastgelopen tussen twee uitvoeropties. Open de achterkleppen van beide
uitvoeropties en verwijder het vastgelopen afdrukmateriaal. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding
voor meer
informatie.
Druk op Start om het bericht te wissen en door te gaan met afdrukken. De printer drukt een nieuw exemplaar van de
pagina af als u Cor. pap.storing hebt ingesteld op Aan of Auto. Bij de instelling Auto
is het echter niet zeker dat de
pagina wordt afgedrukt.
900—999
Onderhoudsberichten
Deze onderhoudsberichten duiden op printerproblemen die wellicht onderhoud vereisen.
Als een onderhoudsbericht wordt weergegeven, stopt de printer onmiddellijk met afdrukken. Zet de printer uit, wacht
ongeveer 10 seconden en zet de printer weer aan.
Als het onderhoudsbericht opnieuw wordt weergegeven, neemt u contact op met de technische dienst en meldt u het
nummer van het bericht en geeft u een beschrijving van het probleem.
Interventiebericht Betekenis en te ondernemen actie
124Printerberichten begrijpen
Inv.bron<wijzigen>
<Naam Aangepast>
<formaat>
<type><formaat>
De printer heeft waargenomen dat ander afdrukmateriaal in de papierbron is geladen dan u hebt ingesteld in het
menu PAPIERFORMAAT of PAPIERSOORT.
Op regel 1 wordt de papierbron weergegeven (<invoerbron>). Hiervoor zijn de volgende mogelijkheden:
Lade x, waarbij de x een papierlade van 1 tot 5 voorstelt
MF-lader
Env-lader
Opmerking: Alleen geïnstalleerde papierbronnen worden weergegeven.
Op regel 2 wordt een van de volgende zaken weergegeven:
<Naam Aangepast> Een door de gebruiker gedefinieerde naam voor aangepast 1 tot en met 6. De naam wordt
na 16 tekens afgekapt. Namen voor Aangepast maakt u met het hulpprogramma MarkVision.
<formaat>: Als het gewenste type overeenkomt met het type dat zich in de papierbron bevindt en de naam voor
Aangepast is niet door u gedefinieerd, wordt alleen het formaat van het afdrukmateriaal of de envelop
weergegeven. De naam wordt na 16 tekens afgekapt.
<type><formaat>: Het gewenste type (<type>) is een ander type dan het type Aangepast. De naam wordt na 9
tekens afgekapt. Het gewenste formaat (<formaat>) afdrukmateriaal of envelop wordt weergegeven. De
formaatnaam wordt na 6 tekens afgekapt.
Als dit bericht wordt weergegeven, hebt u de volgende mogelijkheden:
Laad het gewenste formaat en type afdrukmateriaal in de papierbron. De printer zal het bericht automatisch
wissen en doorgaan met afdrukken van de taak.
•Druk op Selecteren om het bericht te wissen en door te gaan met afdrukken.
Annuleer de huidige afdruktaak. Druk op Menu> of <Menu om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op
Menu> of <Menu tot Taak annuleren wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Stel de printer opnieuw in. Druk op Menu> of <Menu om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op Menu> of
<Menu tot Reset printer wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Stel de actieve lade opnieuw in. Druk op Menu> of <Menu om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op
Menu> of <Menu tot Nwe actieve lade wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Opmerking: Als de printer opnieuw wordt ingesteld, worden alle huidige gegevens uit de afdrukbuffer verwijderd,
inclusief alle
afdruk- en wachtstandtaken
. Raadpleeg “Reset printer” op pagina 45.
Interventiebericht Betekenis en te ondernemen actie
125Printerberichten begrijpen
Contr. <app.>
verb.
Opn. verbinden
<apparaat>
De communicatie tussen de printer en een van de volgende apparaten is verbroken.
Lade x, waarbij de x een lade van 2 tot 5 voorstelt
Uitvoerlade x, waarbij de x een uitvoerlade van 1 tot 10 voorstelt
Lade voor dubbelzijdig afdrukken
Enveloppenlader
Opmerking: Alleen geïnstalleerde opties worden weergegeven.
De communicatie kan zijn verbroken als het optionele apparaat uit de printer is verwijderd, bijvoorbeeld voor het
verwijderen van vastgelopen papier. Het is ook mogelijk dat het apparaat nog aan de printer is gekoppeld, maar niet
volledig is aangesloten of een hardwarestoring heeft.
Ga als volgt te werk als dit bericht wordt weergegeven:
Breng opnieuw communicatie tot stand door het optionele apparaat te verwijderen en weer in de printer terug te
plaatsen. Als het optionele apparaat door de printer wordt waargenomen, wordt het bericht gewist.
•Druk op Start om een configuratiewijziging uit te voeren en door te gaan met afdrukken. De printer gaat door met
afdrukken
zonder
het optionele apparaat.
In het geval van een hardwarestoring zet u de printer uit en weer aan. Als de fout opnieuw optreedt, zet u de
printer uit. Verwijder het optionele apparaat en neem contact op met de technische dienst.
Sluit kappen of
Plaats cartridge
De bovenste voorklep is geopend of de cartridge is niet geïnstalleerd.
Sluit de klep of installeer de cartridge en sluit daarna de klep.
Achterklep dbblz.
sluiten
De achterklep van de lade voor dubbelzijdig afdrukken is geopend.
Sluit de achterklep van de lade voor dubbelzijdig afdrukken.
Alle opdr.verw.
Start/Stop?
De printer vraagt om bevestiging om alle
afdruk- en wachtstandtaken
te verwijderen. Dit bericht wordt weergegeven
als u Alle opdr.verw. hebt geselecteerd bij OPDR.VERTROUWEL. of BEWAARDE OPDR..
•Druk op Start om door te gaan. De printer verwijdert alle vertrouwelijke taken of alle herhaalde, gereserveerde en
gecontroleerde afdruktaken.
•Druk op Stop om deze bewerking te annuleren.
Raadpleeg “OPDR. VERTROUWEL.” op pagina 39 of “BEWAARDE OPDR.” op pagina 42 voor meer informatie.
Interventiebericht Betekenis en te ondernemen actie
126Printerberichten begrijpen
Typ opdrachtPIN:
=____
U wordt gevraagd de uit vier cijfers bestaande PIN-code (Personal Identification Number) in te voeren die is
geassocieerd met het menu-item OPDR.VERTROUWEL. U voert dit nummer in met de knoppen op het
bedieningspaneel. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding
voor meer informatie.
Laden <invoerbron>
<Naam Aangepast>
<formaat>
<type><formaat>
De printer probeert afdrukmateriaal te laden uit een papierbron en neemt waar dat deze leeg is.
Op regel 1 wordt de papierbron weergegeven (<invoerbron>). Hiervoor zijn de volgende mogelijkheden:
Lade x, waarbij de x een papierlade van 1 tot 5 voorstelt
MF-lader
Env-lader
Opmerking: Alleen geïnstalleerde papierbronnen worden weergegeven.
Op regel 2 wordt een van de volgende zaken weergegeven:
<Naam Aangepast> Een door de gebruiker gedefinieerde naam voor aangepast 1 tot en met 6. De naam wordt
na 16 tekens afgekapt.
<formaat>: Als het gewenste type overeenkomt met het type dat zich in de lade bevindt en de naam voor
Aangepast niet door u is gedefinieerd, wordt alleen het formaat van het afdrukmateriaal of van de envelop
weergegeven. De naam wordt na 16 tekens afgekapt.
<type><formaat>: Het gewenste type (<type>) is een ander type dan het type Aangepast. De naam wordt na 9
tekens afgekapt. Het gewenste formaat (<formaat>) afdrukmateriaal of envelop wordt weergegeven. De
formaatnaam wordt na 6 tekens afgekapt.
Als dit bericht wordt weergegeven, hebt u de volgende mogelijkheden:
Laad het gewenste formaat en type afdrukmateriaal in de papierbron. De printer zal het bericht automatisch
wissen en doorgaan met afdrukken van de taak.
•Druk op Menu> of <Menu om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op Menu> of <Menu tot Taak
annuleren wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Stel de printer opnieuw in. Druk op Menu> of <Menu om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op Menu> of
<Menu tot Reset printer wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Stel de actieve lade opnieuw in. Druk op Menu> of <Menu om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op
Menu> of <Menu tot Nwe actieve lade wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Opmerking: Als de printer opnieuw wordt ingesteld, worden alle huidige gegevens uit de afdrukbuffer verwijderd,
inclusief alle
afdruk- en wachtstandtaken
. Raadpleeg “Reset printer” op pagina 45.
Interventiebericht Betekenis en te ondernemen actie
127Printerberichten begrijpen
Handmatig laden
<Naam Aangepast>
<formaat>
<type><formaat>
De printer verzoekt u handmatig afdrukmateriaal vanuit de universeellader te laden.
Op regel 2 wordt een van de volgende zaken weergegeven:
<Naam Aangepast> Een door de gebruiker gedefinieerde naam voor aangepast 1 tot en met 6. De naam wordt
na 16 tekens afgekapt.
<formaat>: Als het gewenste type overeenkomt met het type dat zich in de lade bevindt en de naam voor
Aangepast niet door u is gedefinieerd, wordt alleen het formaat van het afdrukmateriaal of van de envelop
weergegeven. De naam wordt na 16 tekens afgekapt.
<type><formaat>: Het gewenste type (<type>) is een ander type dan het type Aangepast. De naam wordt na 9
tekens afgekapt. Het gewenste formaat (<formaat>) afdrukmateriaal of envelop wordt weergegeven. De
formaatnaam wordt na 6 tekens afgekapt.
Als dit bericht wordt weergegeven, hebt u de volgende mogelijkheden:
Laad het gewenste formaat of type afdrukmateriaal in de universeellader. De printer zal het bericht automatisch
wissen en doorgaan met afdrukken van de taak.
•Druk op Start als het juiste formaat en type afdrukmateriaal in de universeellader is geladen.
•Druk op Selecteren om het bericht te wissen. De printer zoekt het juiste formaat en type afdrukmateriaal in de
laden
1 - 5, de MF-lader of de enveloppenlader.
Annuleer de huidige afdruktaak. Druk op Menu> of <Menu om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op
Menu> of <Menu tot Taak annuleren wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Stel de printer opnieuw in. Druk op Menu> of <Menu om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op Menu> of
<Menu tot Reset printer wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Stel de actieve lade opnieuw in. Druk op Menu> of <Menu om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op
Menu> of <Menu tot Nwe actieve lade wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Opmerking: Als de printer opnieuw wordt ingesteld, worden alle huidige gegevens uit de afdrukbuffer verwijderd,
inclusief alle
afdruk- en wachtstandtaken
. Raadpleeg “Reset printer” op pagina 45.
Voorkant dubbelz
plaatsen
De voorklep voor dubbelzijdig afdrukken is geopend.
Sluit de voorklep voor dubbelzijdig afdrukken.
Interventiebericht Betekenis en te ondernemen actie
128Printerberichten begrijpen
Lade <plaatsen> U wordt gevraagd een papierlade te plaatsen zodat het afdrukken kan worden vervolgd. Dit bericht wordt
weergegeven als de printer afdrukmateriaal nodig heeft uit een lade die ontbreekt. Dit kan voorkomen als u een
papierlade tijdens het afdrukken van een taak verwijdert om afdrukmateriaal bij te vullen. U kunt dit bericht
voorkomen door op Stop te drukken, te wachten tot de afdruktaak stopt, en vervolgens de laden te verwijderen. Vul
deze vervolgens bij.
<lade> heeft betrekking op een van de volgende mogelijkheden:
Lade 1
Lade 2
Lade 3
Lade 4
Lade 5
Opmerking: Alleen geïnstalleerde papierladen worden weergegeven.
Als dit bericht wordt weergegeven, hebt u de volgende mogelijkheden:
Plaats de papierlade in de printer om het bericht te wissen en door te gaan met afdrukken.
Annuleer de huidige afdruktaak. Druk op Menu> of <Menu om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op
Menu> of <Menu tot Taak annuleren wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Stel de printer opnieuw in. Druk op Menu> of <Menu om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op Menu> of
<Menu tot Reset printer wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Stel de actieve lade opnieuw in. Druk op Menu> of <Menu om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op
Menu> of <Menu tot Nwe actieve lade wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Opmerking: Als de printer opnieuw wordt ingesteld, worden alle huidige gegevens uit de afdrukbuffer verwijderd,
inclusief alle
afdruk- en wachtstandtaken
. Raadpleeg “Reset printer” op pagina 45.
Interventiebericht Betekenis en te ondernemen actie
129Printerberichten begrijpen
Apparaat <installeren>
of Taak annuleren
U wordt verozcht een van de volgende apparaten te plaatsen zodat een taak kan worden afgedrukt.
Lade x, waarbij de x een lade van 2 tot 5 voorstelt
Uitvoerlade x, waarbij de x een uitvoerlade van 1 tot 10 voorstelt
Lade voor dubbelzijdig afdrukken
Enveloppenlader
Opmerking: Alleen geïnstalleerde opties worden weergegeven.
Als dit bericht wordt weergegeven, hebt u de volgende mogelijkheden:
Plaats het apparaat in de printer om het bericht te wissen en door te gaan met afdrukken.
Annuleer de huidige afdruktaak. Druk op Menu> of <Menu om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op
Menu> of <Menu tot Taak annuleren wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Stel de printer opnieuw in. Druk op Menu> of <Menu om toegang te krijgen tot het JOB-MENU. Druk op Menu> of
<Menu tot Reset printer wordt weergegeven. Druk vervolgens op Selecteren.
Opmerking: Als de printer opnieuw wordt ingesteld, worden alle huidige gegevens uit de afdrukbuffer verwijderd,
inclusief alle
afdruk- en wachtstandtaken
. Raadpleeg “Reset printer” op pagina 45.
Geen opdrachten.
Nogmaals?
De PIN-code (Personal Identification Number) die u hebt ingevoerd, is geen PIN-code die is verbonden met een
afdruktaak.
•Druk op Start om een andere PIN-code in te voeren.
•Druk op Stop om de prompt voor het invoeren van een PIN-code te verlaten.
Raadpleeg de
Gebruikershandleiding
voor meer informatie.
Taken op schijf
afdrukken?
Dit bericht wordt weergegeven als u Taakbuffer afdrukken hebt ingeschakeld en de printer uit zet terwijl de
afdruktaken naar de schijf worden gespoold. Als de printer weer wordt aangezet, wordt u om bevestiging gevraagd
om de wachtende taken af te drukken.
•Druk op Start om de taken af te drukken.
•Druk op Terug of Stop om alle gespoolde taken van de schijf te verwijderen zonder deze af te drukken.
Standaardpapierlade
verwijderen
De printer heeft waargenomen dat de standaarduitvoerlade vol is.
Verwijder het afdrukmateriaal uit de standaarduitvoerlade en druk op Start om door te gaan met afdrukken.
Interventiebericht Betekenis en te ondernemen actie
130Printerberichten begrijpen
Standaardpapierlade
verwijderen
De printer heeft waargenomen dat uitvoerlade x vol is (de x stelt een lade van 1 tot 10 voor).
Verwijder het afdrukmateriaal uit de uitvoerlade en druk op Start om door te gaan met afdrukken.
Papier uit alle
uitvoerladen
verwijderen
De printer heeft waargenomen dat alle uitvoerladen vol zijn omdat alle laden zijn gekoppeld tot één uitvoerlade.
Verwijder het afdrukmateriaal uit alle uitvoerladen en druk op Start om door te gaan met afdrukken.
Papier verwijderen
<naam reeks
gekoppelde laden>
De printer heeft waargenomen dat alle uitvoerladen in <naam reeks gekoppelde laden> vol zijn. <naam reeks
gekoppelde laden> stelt een door de gebruiker gedefinieerde naam voor een reeks gekoppelde laden voor. De
naam wordt na 16 tekens afgekapt.
Verwijder het afdrukmateriaal uit alle uitvoerladen en druk op Start om door te gaan met afdrukken.
Interventiebericht Betekenis en te ondernemen actie
131De printer onderhouden
De printer onderhouden
Ook al is de printer gemakkelijk in het onderhoud, het is wellicht
verstandig een beheerder toe te wijzen die verantwoordelijk is voor het
instellen en onderhouden van de printer. Gebruikers van de printer
kunnen dan bij afdrukproblemen en onderhoud contact opnemen met
de beheerder.
OPMERKING:
Het bericht
80 Gepland
onderhoud
wordt weergegeven nadat er
300.000 pagina’s zijn afgedrukt en geeft aan dat
u bepaalde onderdelen van de printer moet
vervangen.
Bepaalde printeronderdelen moet regelmatig worden vervangen, zoals
de cartridge, het verhittingsstation, de laadrol en de overdrachtrol. Als
u deze onderdelen regelmatig vervangt, bent u verzekerd van een
optimale afdrukkwaliteit en ondervindt u geen afdrukproblemen.
Lexmark biedt een onderhoudskit met deze printeronderdelen aan.
Raadpleeg
pagina 136
voor het bestellen van een onderhoudskit.
OPMERKING:
Bezoek de Lexmark weblocatie
als u hulp nodig hebt met uw Lexmark printer op
http://www.lexmark.com/support/index.html
. U
vindt hier niet alleen nuttige informatie over het
gebruik van de printer maar ook een lijst met
telefoonnummers van de afdeling Technische
ondersteuning van Lexmark in uw land.
Klik op een van de onderstaande onderwerpen voor meer informatie:
“Cartridge vervangen” op pagina 132.
“Laadrol vervangen” op pagina 133.
“Overdrachtrol vervangen” op pagina 134.
“Verhittingsstation vervangen” op pagina 135.
“Accessoires bestellen” op pagina 136.
“Accessoires bewaren” op pagina 139.
132De printer onderhouden
Cartridge vervangen Het is verstandig een nieuwe cartridge te bestellen als het bericht
Toner bijna op
voor het eerst wordt weergegeven. U moet de nieuwe
cartridge bij de hand hebben op het moment dat de huidige cartridge
geen goede afdrukken meer maakt. Raadpleeg
pagina 137
voor
informatie over het bestellen van cartridges.
Voer de volgende stappen uit om de cartridge te vervangen. In de
documentatie die bij de cartridge wordt geleverd, vindt u gedetailleerde
instructies voor de installatie.
OPMERKING:
Het is niet verstandig om
cartridges te gebruiken die niet van Lexmark
afkomstig zijn. Met accessoires van derden is het
niet mogelijk om een goede afdrukkwaliteit en
betrouwbare werking van de printer te
garanderen. Gebruik dus altijd Lexmark
accessoires voor het beste resultaat.
1
Verwijder de gebruikte cartridge.
2
Maak de printer schoon.
3
Installeer de nieuwe cartridge.
4
Vervang de reiniger van het verhittingsstation als u
specialistische afdrukmedia als etiketten gebruikt.
5
De doos met de nieuwe cartridge bevat ook instructies voor het
retourneren van de gebruikte cartridge aan Lexmark voor
recycling.
Als u een gebruikte cartridge inlevert, draagt u bij aan een wereldwijd
recyclingprogramma, zonder dat het u iets kost.
OPMERKING:
De garantie voor de cartridge is
niet langer geldig als deze door onbevoegden
wordt bijgevuld.
133De printer onderhouden
Laadrol vervangen Als de afgedrukte pagina’s lichte tonervegen vertonen of te donker
zijn, kunt u het beste een nieuwe laadrolkit bestellen. Raadpleeg
pagina 138
voor het bestellen van een laadrol.
Voer de volgende stappen uit om de laadrol te vervangen. In de
documentatie die bij de laadrol wordt geleverd, vindt u gedetailleerde
instructies voor de installatie.
1
Zet de printer uit en maak het netsnoer los.
2
Open de voorkleppen en verwijder de cartridge.
3
Verwijder de oude laadrol.
4
Installeer de nieuwe laadrol.
5
Plaats de cartridge terug en sluit de voorkleppen.
6
Sluit het netsnoer weer aan op een geaard stopcontact en zet
de printer aan.
134De printer onderhouden
Overdrachtrol vervangen Als de afdrukken te licht worden en lichte tonervegen vertonen of te
donker zijn, kunt u het beste een nieuwe overdrachtrol bestellen.
Raadpleeg
pagina 138
voor het bestellen van een overdrachtrol.
Voer de volgende stappen uit om de overdrachtrol te vervangen. In de
documentatie die bij de overdrachtrol wordt geleverd, vindt u
gedetailleerde instructies voor de installatie.
1
Zet de printer uit en haal het netsnoer eruit.
2
Open de voorkleppen en verwijder de cartridge.
3
Verwijder de oude overdrachtrol.
4
Installeer de nieuwe overdrachtrol.
5
Plaats de cartridge terug en sluit de voorkleppen.
6
Sluit het netsnoer weer aan op een geaard stopcontact en zet
de printer aan.
135De printer onderhouden
Verhittingsstation
vervangen
Als de afdrukken te licht worden en lichte tonervegen vertonen of te
donker zijn, kunt u het beste een nieuw verhittingsstation bestellen.
Raadpleeg
pagina 138
voor het bestellen van een verhittingsstation.
Voer de volgende stappen uit om het verhittingsstation te vervangen.
In de documentatie die bij het verhittingsstation wordt geleverd, vindt u
gedetailleerde instructies voor de installatie.
LET OP:
Het verhittingsstation is heet! Zet de
printer uit en wacht twintig minuten voordat u het
verhittingsstation vervangt.
1
Zet de printer uit, haal het netsnoer uit het stopcontact en wacht
twintig minuten.
2
Verwijder de bovenklep en alle geïnstalleerde uitvoeropties.
Verwijder de printer van de lade voor dubbelzijdig afdrukken.
3
Verwijder de klep van het verhittingsstation. Als u een
etikettenprinter hebt, tilt u het verhittingsstation uit het apparaat.
4
Open de achterklep en verwijder de redrive-eenheid.
5
Verwijder het oude verhittingsstation.
OPMERKING:
U behaalt de beste resultaten
met Lexmark accessoires voor de printer. In de
VS of Canada belt u 1-800-438-2468 voor
informatie over geautoriseerde dealers van
Lexmark accessoires in uw omgeving. In andere
landen neemt u contact op met de leverancier van
de printer.
6
Installeer het nieuwe verhittingsstation en plaats de redrive-
eenheid weer terug.
7
Sluit de achterklep en plaats de klep van het verhittingsstation
weer terug.
8
Sluit de printer weer aan op de lade voor dubbelzijdig afdrukken
als u deze hebt geïnstalleerd. Breng alle uitvoeropties weer aan
en plaats de bovenklep terug.
9
Sluit het netsnoer weer aan op een geaard stopcontact en zet
de printer aan.
136De printer onderhouden
Accessoires bestellen U behaalt debeste resultaten als u Lexmark accessoires voor
de printer gebruikt. In de Verenigde Staten of Canada belt u
1-800-438-2468 voor informatie over geautoriseerde dealers van
Lexmark accessoires. U kunt ook de Lexmark weblocatie bezoeken
op www.lexmark.com
. In andere landen neemt u contact op met de
leverancier van de printer.
Onderhoudskit
Als het bericht
80 Gepland onderhoud
voor het eerst wordt
weergegeven, is het verstandig een onderhoudskit te bestellen. De
onderhoudskit bevat alle noodzakelijke onderdelen voor het vervangen
van het verhittingsstation, de laadrol en de overdrachtrol. Zoek in de
onderstaande tabel het artikelnummer van de onderhoudskit voor uw
printer.
Beschrijving
Volt/Watt
Artikelnummer
Verhittingsstation voor Optra T616(n) en T614(n)
220V, 875W
99A1763
Verhittingsstation voor Optra T612(n) en T610(n)
220V, 550W
99A1765
Verhittingsstation voor Optra T616(n) en T614(n)
115V, 875W
99A1762
Verhittingsstation voor Optra T612(n) en T610(n)
115V, 550W
99A1764
137De printer onderhouden
Cartridges
Het is verstandig een nieuwe cartridge te bestellen als het bericht
Toner bijna op voor het eerst wordt weergegeven. U moet de nieuwe
cartridge bij de hand hebben op het moment dat de huidige cartridge
geen goede afdrukken meer maakt.
De voorkeur gaat hierbij uit naar drie cartridges die speciaal zijn
ontworpen voor uw printer:
Cartridge
artikelnummers*
Optra T cartridge
gemiddeld
rendement***
Afdrukken
dekking
(bij benadering)
12A5840 10.000 pagina's 5%
12A5845 25.000 pagina's 5%
12A5849 (speciale cartridge voor etiketten,
wordt geleverd met een reiniger voor het
etikettenverhittingsstation**)
25.000 pagina's 5%
* Speciale verkoopprijs op voorwaarde dat de lege cartridges alleen aan
Lexmark worden geretourneerd. Voor cartridges waarbij dit niet geldt en die dus
tegen de normale prijs worden verkocht, geldt artikelnummer 12A5740 (10.000
pagina’s) of 12A5745 (25.000 pagina’s).
** Het gebruik van reinigers voor etikettenverhittingsstation wordt afgeraden bij
dubbelzijdig afdrukken.
*** 5% dekking bereikt bij nominale zwarting (Tonerzwarting = 5).
138De printer onderhouden
Reiniger voor
etikettenverhittingsstation
Voor etikettoepassingen moet het verhittingsstation met een speciale
reiniger worden schoongemaakt om een betrouwbare invoer te
garanderen. Deze reiniger wordt bij de cartridge geleverd met
artikelnummer 12A5849. U kunt dit onderdeel ook afzonderlijk
bestellen met artikelnummer 99A0725.
Het gebruik van reinigers voor etikettenverhittingsstation wordt
afgeraden bij dubbelzijdig afdrukken.
Laadrol
Vermeld bij de bestelling van een laadrolkit artikelnummer 99A1017.
Overdrachtrol
Vermeld bij de bestelling van een overdrachtrolkit Lexmark
artikelnummer 99A1015.
Verhittingsstation
Zoek in de onderstaande tabel het artikelnummer van het
verhittingsstation voor uw printer.
Beschrijving
Volt/Watt
Artikelnummer
Verhittingsstation voor Optra T612(n) en
T610(n) 115V, 550W
99A1660
Verhittingsstation voor Optra T612(n) en
T610(n) 220V, 550W
99A1661
Verhittingsstation voor Optra T616(n) en
T614(n) 115V, 875W
99A1584
Verhittingsstation voor Optra T616(n) en
T614(n) 220V, 875W
99A1585
139De printer onderhouden
Accessoires bewaren Bewaar accessoires altijd in hun originele verpakking tot het moment
dat ze moeten worden geïnstalleerd.
Bewaar accessoires nooit onder de volgende omstandigheden:
bij temperaturen van 43
o
C of hoger;
in een omgeving met een sterk wisselende vochtigheidsgraad of
temperatuur;
in direct zonlicht;
op stoffige plaatsen;
gedurende langere tijd in een auto;
in een omgeving waar zich bijtende stoffen bevinden;
in een omgeving met zilte lucht.
140Printerproblemen oplossen
Printerproblemen oplossen
Controleer eerst de volgende zaken als zich een probleem voordoet:
Het netsnoer is aangesloten op de printer en op een geaard
stopcontact.
De aan/uit-schakelaar van de printer staat aan.
Het stopcontact is niet uitgeschakeld met behulp van een
schakelaar of stroomonderbreker.
Andere elektrische apparatuur die op het stopcontact wordt
aangesloten, werkt.
OPMERKING:
Raadpleeg “Printerberichten
begrijpen” op pagina 101 als een foutbericht
wordt weergegeven.
Zet de printer uit, wacht ongeveer 10 seconden en zet de printer
weer aan. In veel gevallen is het probleem dan verdwenen.
De instellingen van het printerstuurprogramma zijn juist.
Klik hieronder op het betreffende onderwerp als het probleem aanhoudt:
“Problemen met de display” op pagina 141.
“Afdrukproblemen” op pagina 142.
“Problemen met de afdrukkwaliteit” op pagina 145.
“Problemen met opties” op pagina 149.
“Problemen bij afdrukken via netwerk” op pagina 152.
“Overige problemen en vragen” op pagina 153.
141Printerproblemen oplossen
Problemen met de display Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger als u het probleem niet
zelf kunt oplossen.
Probleem Actie
Het statusbericht
Menu's
uitgeschakeld
wordt
weergegeven op het
bedieningspaneel.
De menu's van het bedieningspaneel zijn uitgeschakeld. U schakelt de menu’s als volgt in:
Schakel de printer uit.
Druk op
Selecteren
en
Return
, houd beide knoppen ingedrukt en zet vervolgens de printer aan.
Laat de knoppen los zodra
Zelftest wordt uitgevoerd
wordt weergegeven.
•Het
CONFIG
MENU
wordt weergegeven op de eerste regel van het bedieningspaneel.
Druk op
Menu>
tot
Paneelmenu's
wordt weergegeven.
Druk op
Selecteren
.
Op de tweede regel van het bedieningspaneel wordt
Inschakelen
weergegeven.
Druk op
Selecteren
.
Menu's
inschakelen
wordt kort weergegeven.
Druk op
Menu>
tot
Config.
menu
afs.
wordt weergegeven.
Druk op
Selecteren
.
Raadpleeg “Menu's op het bedieningspaneel uitschakelen” op pagina 12 als de menu's van het
bedieningspaneel zijn beveiligd met een wachtwoord.
Op het bedieningspaneel
worden alleen ruitjes
weergegeven of het is leeg.
Zet de printer uit, wacht ongeveer 10 seconden en zet de printer weer aan.
Op het bedieningspaneel wordt
Zelftest wordt uitgevoerd
weergegeven. Als de test is voltooid, wordt
Gereed
weergegeven.
Zet de printer uit en neem contact op met Technische ondersteuning van Lexmark als de berichten niet worden
weergegeven.
De menu-instellingen die
worden gewijzigd met behulp
van het bedieningspaneel,
hebben geen prioriteit.
Instellingen in de toepassing, het printerstuurprogramma of de printerhulpprogramma's hebben voorrang boven
de instellingen in het bedieningspaneel.
Wijzig daarom de instellingen in de toepassing, het printerstuurprogramma of in de printerhulpprogramma's
en niet met het bedieningspaneel.
Schakel de instellingen in de toepassing, het printerstuurprogramma of in de printerhulpprogramma's uit
zodat u deze kunt wijzigen met behulp van het bedieningspaneel.
142Printerproblemen oplossen
Afdrukproblemen Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger als u met de informatie
die hier wordt weergegeven het probleem niet kunt oplossen.
Probleem Actie
Taak is niet afgedrukt of de
verkeerde tekens zijn afgedrukt.
Controleer of
Gereed
wordt weergegeven op het bedieningspaneel voordat u een taak doorgeeft om af te
drukken. Druk op
Start
om terug te keren naar de status
Gereed
.
Controleer of er afdrukmateriaal in de printer is geladen. Druk op
Start
om terug te keren naar de status
Gereed
.
Controleer of de printer de juiste printertaal gebruikt.
Controleer of het juiste printerstuurprogramma wordt gebruikt.
Controleer of de parallelle, seriële of USB-kabel goed is aangesloten aan de achterkant van de printer.
Controleer de aansluiting van de kabel. Controleer of u de juiste kabel gebruikt. Gebruik een IEEE 1284-
compatibele parallelle kabel. Geadviseerd worden de Lexmark producten met artikelnummer 1329605
(3 meter) en 1427498 (6 meter). Controleer of een null modem kabel wordt gebruikt als u serieel RS-232
gebruikt.
Probeer een directe verbinding tot stand te brengen als de printer is verbonden via een schakelapparaat.
Controleer of het juiste papierformaat is ingesteld met behulp van het bedieningspaneel, het
printerstuurprogramma of in de toepassing.
Controleer of u
PCL SmartSwitch
en
PS SmartSwitch
hebt ingesteld op
Aan
.
Als een printspooler wordt gebruikt, controleer dan of die niet is blijven steken.
Raadpleeg “Problemen bij afdrukken via netwerk” op pagina 152 als u afdrukt via een netwerk of met een
Macintosh.
Controleer de printerinterface vanuit het
INSTELLINGMENU
.
Bepaal welke hostinterface wordt gebruikt. Druk een pagina met menu-instellingen af om te controleren of de
interface-instellingen juist zijn. Raadpleeg “De pagina met menu-instellingen afdrukken” op pagina 9.
Als u een seriële interface gebruikt, controleert u ook het volgende:
Of
DSR honoreren
is ingesteld op
Uit
.
De instellingen voor protocol, baud, pariteit en databits. De instellingen in de printer en in de hostcomputer
moeten overeenkomen.
143Printerproblemen oplossen
De printer is aangesloten op de
USB-poort, maar drukt niet af.
Controleer of Windows 98 of een ander USB-compatibel besturingssysteem wordt gebruikt dat wordt
ondersteund door Lexmark.
Het afdrukmateriaal wordt
verkeerd ingevoerd of er worden
meerdere vellen ingevoerd.
Controleer of het afdrukmateriaal dat u gebruikt, voldoet aan de specificaties voor de printer. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding
voor meer informatie.
Buig het afdrukmateriaal enkele malen voordat u het in een van de papierbronnen laadt.
Controleer of het afdrukmateriaal op de juiste wijze is geladen.
Zorg dat de breedte- en lengtegeleiders voor het papier in de papierbronnen juist zijn afgesteld.
Laad niet te veel afdrukmateriaal in de papierbronnen.
Oefen geen kracht uit bij het laden van afdrukmateriaal in de universeellader. Het afdrukmateriaal kan
hierdoor scheeftrekken of krullen.
Verwijder gekruld afdrukmateriaal uit de papierbronnen.
Let op de aanbevolen afdrukzijde van het afdrukmateriaal wanneer u het laadt. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding
voor meer informatie.
Laad minder afdrukmateriaal in de papierbronnen.
Draai het afdrukmateriaal om of leg de andere korte zijde aan de voorkant om te kijken of het materiaal dan
beter wordt ingevoerd.
Gebruik geen verschillende soorten afdrukmateriaal door elkaar.
Gebruik geen afdrukmateriaal uit verschillende pakken door elkaar.
Verwijder de onderste en bovenste vellen van een pak voordat u het afdrukmateriaal laadt.
Laad alleen lege papierbronnen.
Enveloppen worden verkeerd
ingevoerd of er worden
meerdere enveloppen
ingevoerd.
Verwijder de stapel enveloppen uit de enveloppenlader. Laad één envelop en leid deze door de printer. Laad
vervolgens de stapel enveloppen opnieuw in de enveloppenlader.
Onverwachte pagina-einden Controleer de instelling voor Timeout afdrkkn in het INSTELLINGMENU. Stel de waarde voor timeout hoger
in. Raadpleeg “Timeout afdrkkn” op pagina 52.
Taken worden afgedrukt vanuit
de verkeerde papierbron of op
verkeerd afdrukmateriaal.
Controleer de instelling voor PAPIERSOORT in het PAPIERMENU van het bedieningspaneel en in het
printerstuurprogramma. Raadpleeg “PAPIERSOORT” op pagina 18.
Probleem Actie
144Printerproblemen oplossen
Het papier wordt niet netjes in
de uitvoerlade gestapeld.
Draai de stapel afdrukmateriaal in de lade of in de universeellader om.
De printer drukt niet dubbelzijdig
af.
Controleer of Duplex is geselecteerd in zowel het MENU AFWERKING als in het printerstuurprogramma.
Controleer of er voldoende printergeheugen is geïnstalleerd.
Probleem Actie
145Printerproblemen oplossen
Problemen met de
afdrukkwaliteit
Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger als u met de informatie
die hier wordt weergegeven het probleem niet kunt oplossen.
Probleem Actie
De afdruk is te licht. De toner is mogelijk bijna op. Verwijder de cartridge. Schud de cartridge zachtjes heen en weer om de
resterende toner te kunnen gebruiken. Plaats de cartridge terug.
Wijzig de instelling voor
Tonerzwarting
in het
KWALITEITMENU
. Raadpleeg “Tonerzwarting” op pagina 48.
Als u afdrukt op een ongelijkmatige oppervlak, wijzig dan de instellingen voor
PAPIERGEWICHT
en
PAPIERSTRUCTUUR
in het
PAPIERMENU
. Raadpleeg “PAPIERSOORT” op pagina 18.
Controleer of u het juiste afdrukmateriaal gebruikt.
Toner geeft af of laat los van
de pagina.
Als u afdrukt op een ongelijkmatige oppervlak, wijzig dan de instellingen voor
PAPIERGEWICHT
en
PAPIERSTRUCTUUR
in het
PAPIERMENU
. Raadpleeg “PAPIERSOORT” op pagina 18.
Controleer of het afdrukmateriaal voldoet aan de printerspecificaties. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding
voor meer informatie.
Neem contact op met Technische ondersteuning van Lexmark als het probleem aanhoudt.
Er komt toner op de
achterzijde van de pagina.
Er zit toner op de overdrachtrol. U kunt dit voorkomen door geen papier te laden dat kleiner is dan het
paginaformaat van de taak die u afdrukt.
Doe de bovenste voorklep van de printer open en weer dicht om de opstartcyclus van de printer uit te voeren
en de overdrachtrol te reinigen.
146Printerproblemen oplossen
Op de pagina verschijnen
lichte tonervegen of de pagina
is donker
Controleer of de cartridge goed is geïnstalleerd.
Vervang de cartridge. Raadpleeg “De printer onderhouden” op pagina 131 voor meer informatie.
Vervang de laadrol als het probleem aanhoudt. Raadpleeg “Laadrol vervangen” op pagina 133.
De pagina is geheel wit. Controleer of u het verpakkingsmateriaal van de cartridge hebt verwijderd.
Controleer of de cartridge goed is geïnstalleerd.
Controleer de tonervoorraad.
Er verschijnen verticale
strepen op de pagina.
De toner is mogelijk bijna op. Verwijder de cartridge. Schud de cartridge zachtjes heen en weer om de
resterende toner te kunnen gebruiken. Plaats de cartridge terug.
Als u voorbedrukte formulieren gebruikt, controleer dan of de inkt een temperatuur van 212
°C kan verdragen.
Probleem Actie
147Printerproblemen oplossen
De afdruk is te donker. Wijzig de instelling voor Tonerzwarting in het KWALITEITMENU. Raadpleeg “Tonerzwarting” op pagina 48.
Opmerking: Macintosh-gebruikers moeten er op letten dat het aantal regels per inch (lpi) niet te hoog is
ingesteld in de toepassing.
Tekens hebben rafelige of
ongelijkmatige randen.
Wijzig de instelling voor
Resolutie in het KWALITEITMENU in 600 dpi of 1200 dpi. Raadpleeg “Resolutie” op
pagina 47.
•Stel PQET in het KWALITEITMENU in op Aan. Raadpleeg “PQET” op pagina 48.
Als u werkt met laadbare lettertypen, controleer dan of de lettertypen worden ondersteund door de printer, de
hostcomputer en de toepassing.
De kwaliteit van afbeeldingen
is slecht.
De resolutie is automatisch beperkt. Verlaag de complexiteit van de afdruktaak of installeer extra
printergeheugen. Raadpleeg Resol. Verlaagd” op pagina 108.
Probleem Actie
148Printerproblemen oplossen
De pagina of een gedeelte
van de pagina is zwart.
Controleer of de cartridge goed is geïnstalleerd.
Als de laadrol is vervangen, controleer dan of deze goed is geïnstalleerd.
De taak wordt afgedrukt, maar
de linkermarge en
bovenmarge zijn onjuist.
Controleer of de instelling PAPIERFORMAAT in het PAPIERMENU juist is. Raadpleeg “PAPIERFORMAAT”
op pagina 16.
Controleer of de marges goed zijn ingesteld in de toepassing.
Probleem Actie
149Printerproblemen oplossen
Problemen met opties Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger als u met de informatie
die hier wordt weergegeven het probleem niet kunt oplossen.
Probleem Actie
De optie die u hebt
geïnstalleerd functioneert niet
goed of stopt.
Controleer of de optie is gemarkeerd met een gekleurd driehoekje. Dat geeft aan dat de optie compatibel is
met de printer.
Zet de printer uit, wacht ongeveer 10 seconden en zet de printer weer aan. Als het probleem hierdoor niet
verdwijnt, trekt u de stekker van de printer uit het stopcontact en controleert u de verbinding tussen de optie
en de printer.
Druk een pagina met menu-instellingen af om te controleren of de optie wordt vermeld in de lijst van
geïnstalleerde opties. Als de optie niet voorkomt in de lijst, moet u de optie opnieuw installeren.
Controleer of de optie is geïnstalleerd in de actieve toepassing.
Voor Macintosh-gebruikers: Controleer of de printer is ingesteld in KIEZER.
De optie functioneert niet
goed nadat u deze hebt
geïnstalleerd.
Laden:
Controleer de aansluitingen tussen de laden (lade voor 250, 500 of 2000 vel) en de aansluiting tussen een
lade en een lade voor dubbelzijdig afdrukken of de printer.
Controleer of het afdrukmateriaal op de juiste wijze is geladen. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding
voor
meer informatie.
Enveloppenlader
Controleer de aansluiting tussen de enveloppenlader en de printer.
Controleer of de instelling voor
PAPIERFORMAAT
zowel in het
PAPIERMENU
als in de toepassing juist is.
Controleer of de enveloppen goed zijn geladen. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding
voor meer informatie.
Lade voor dubbelzijdig afdrukken:
Controleer de aansluiting tussen de lade voor dubbelzijdig afdrukken en de printer. Als de lade voor
dubbelzijdig afdrukken wel voorkomt op de pagina met menu-instellingen, maar het afdrukmateriaal vastloopt
tijdens de in-/uitvoer, zijn de printer en de lade voor dubbelzijdig afdrukken mogelijk niet goed uitgelijnd.
Controleer of de voorklep van de lade voor dubbelzijdig afdrukken goed is geïnstalleerd.
150Printerproblemen oplossen
De optie functioneert niet
goed nadat u deze hebt
geïnstalleerd.
Uitbreidingseenheid voor papieruitvoer:
Controleer de aansluiting tussen de verschillende uitbreidingseenheden en de aansluiting tussen de
uitbreidingseenheid en de printer. Als de uitbreidingseenheid wel voorkomt op de pagina met menu-instellingen,
maar het afdrukmateriaal vastloopt tijdens de in-/uitvoer, is de uitbreidingseenheid mogelijk niet goed
geïnstalleerd. Installeer elke uitbreidingseenheid opnieuw.
Hoge-capaciteitsuitvoerlader:
Controleer de aansluiting tussen de uitvoerlader en de printer. Als de hoge-capaciteitsuitvoerlader wel voorkomt
op de pagina met menu-instellingen, maar het afdrukmateriaal vastloopt tijdens de in-/uitvoer, is de uitvoerlader
mogelijk niet goed geïnstalleerd. Installeer de hoge-capaciteitsuitvoerlader opnieuw.
5-vaks postbus:
Controleer de aansluiting tussen de 5-vaks postbussen en de aansluiting tussen de 5-vaks postbus en de printer.
Als de 5-vaks postbus wel voorkomt op de pagina met menu-instellingen, maar het afdrukmateriaal vastloopt
tijdens de in-/uitvoer is de 5-vaks postbus mogelijk niet goed geïnstalleerd. Installeer de 5-vaks postbus opnieuw.
Flash-geheugen: controleer of het flash-geheugen goed is bevestigd op de systeemkaart van de printer.
Printergeheugen: Controleer of het printergeheugen goed is bevestigd op de systeemkaart van de printer.
Vaste schijf met adapter: Controleer of de vaste schijf goed is bevestigd op de adapterkaart. Controleer tevens
of de adapterkaart van de optionele vaste schijf goed is bevestigd op de systeemkaart van de printer.
Interne printerserver:
Controleer of de interne printerserver (ook wel interne netwerkadapter of INA genoemd) goed is aangesloten
op de systeemkaart van de printer.
Controleer of de juiste kabel wordt gebruikt, of de kabel goed is aangesloten en of de netwerksoftware goed is
geïnstalleerd.
Raadpleeg de cd met
stuurprogramma's, MarkVision en hulpprogramma's
voor meer informatie.
Probleem Actie
151Printerproblemen oplossen
De optie functioneert niet
goed nadat u deze hebt
geïnstalleerd.
Tri-port-interface: Controleer of de kaart voor de tri-port-interface goed is bevestigd op de systeemkaart van de
printer.
Voor Macintosh-gebruikers:
Zorg dat de hostcomputer is ingesteld op LocalTalk.
Als u een verbinding met een telefoonkabel gebruikt, moet u een eindplug gebruiken.
Infraroodadapter: Controleer de volgende zaken als de communicatie via de infraroodadapter stopt of helemaal
niet werkt:
Afstand: De afstand tussen de twee infraroodpoorten mag maximaal 1 meter bedragen. Plaats de poorten
dichter bij elkaar als geen communicatie plaatsvindt tussen de poorten.
Zorg dat beide poorten stabiel staan.
Zorg dat de computer en de printer op een vlakke ondergrond staan.
Zorg dat de communicatiehoek tussen de twee infraroodpoorten binnen 15 graden ligt ten opzichte van een
denkbeeldige lijn tussen beide poorten.
Zorg dat de communicatie niet wordt gestoord door helder licht, zoals rechtstreeks zonlicht.
Zorg dat er geen objecten tussen beide infraroodpoorten staan.
USB-/parallelle interface:
Controleer of de kaart voor de USB-/parallelle interface goed is bevestigd op de systeemkaart van de printer.
Controleer of de juiste kabel wordt gebruikt en of die goed is aangesloten.
Probleem Actie
152Printerproblemen oplossen
Problemen bij afdrukken via
netwerk
Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger als u met de informatie
die hier wordt weergegeven het probleem niet kunt oplossen.
Probleem Actie
Taak is niet afgedrukt of de
verkeerde tekens zijn
afgedrukt.
Als u een Lexmark interne printerserver of externe printerserver gebruikt, controleer dan of deze goed is
ingesteld en of de netwerkkabel is aangesloten.
Opmerking:
Raadpleeg de cd met
stuurprogramma's, MarkVision en hulpprogramma's
voor meer informatie.
Voor gebruikers van Novell:
Het bestand netware.drv moet van 24 oktober 1994 of later zijn.
Controleer of de flag NT (no tabs) is opgenomen in de capture-opdracht.
Voor Macintosh-gebruikers:
Het is mogelijk dat de printer een optionele interne printerserver nodig heeft om een verbinding met de
Macintosh tot stand te kunnen brengen.
Controleer of de printer goed is ingesteld in KIEZER.
153Printerproblemen oplossen
Overige problemen
en vragen
Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger als u met de informatie
die hier wordt weergegeven het probleem niet kunt oplossen.
Probleem Actie
Hoe kom ik aan actuele
printerstuurprogramma's of
hulpprogramma's?
De cd met
Stuurprogramma's, MarkVision en hulpprogramma's
die bij de printer is geleverd, bevat
printerstuurprogramma's en hulpprogramma's
. U kunt ook
De Lexmark weblocatie bezoeken op http://www.lexmark.com voor de recentste printerstuurprogramma's en
hulpprogramma's.
Hoe sluit ik een seriële kabel
aan op de printer?
Raadpleeg de
Installatiehandleiding
als de printer is uitgerust met een seriële poort of als u een optionele seriële
interfacekaart hebt geïnstalleerd.
Waar vind ik de escapecodes
voor de printer?
Raadpleeg de
Technical Reference
op de cd met
stuurprogramma's, MarkVision en hulpprogramma's
of bezoek
de Lexmark weblocatie op http://www.lexmark.com.
154Opties verwijderen
Opties verwijderen
Belangrijke richtlijnen Houdt u aan de volgende richtlijnen als u opties verwijdert:
Verwijder alle afdrukmateriaal uit de optie voordat u deze
verwijdert.
Voordat u een papieroptie verwijdert, moet u eerst alle
papieropties of de printer boven deze optie verwijderen.
Alle opties moeten afzonderlijk worden verwijderd. Probeer
nooit twee of meer opties tegelijk te verwijderen.
Controleer eerst of de printer is uitgeschakeld en het netsnoer
en de andere kabels zijn losgemaakt
voordat
u begint met het
verwijderen van opties.
Klik op een van de onderstaande onderwerpen voor meer informatie:
“Uitvoeroptie verwijderen” op pagina 155
“Enveloppenlader verwijderen” op pagina 158
“Printer verwijderen” op pagina 160
“Papierlade of de lade voor dubbelzijdig afdrukken
verwijderen” op pagina 161
“Printergeheugen of flash-geheugen verwijderen” op
pagina 162
“Optionele kaart verwijderen” op pagina 163
155Opties verwijderen
Uitvoeroptie verwijderen Volg deze instructies op om een uitbreidingseenheid voor
papieruitvoer, een 5-vaks postbus of een hoge-capaciteitsuitvoerlader
te verwijderen.
1
Als u de bovenste uitvoeroptie verwijdert en niet van plan bent
die terug te plaatsen, verwijdert u de bovenklep.
Nadat de uitvoeropties zijn verwijderd, moet u de bovenklep
terugplaatsen op de printer of op de bovenste uitvoeroptie.
Afhankelijk van het type uitvoeroptie waaraan de bovenklep is
gekoppeld, kan het ook nodig zijn de papierbeugel van de klep
te verwijderen. Raadpleeg de
Installatiehandleiding
voor meer
informatie.
156Opties verwijderen
2 Bij het verwijderen van een uitbreidingseenheid moet u de lade
van de eenheid loskoppelen. Ga door met stap 3 als u een 5-
vaks postbus of een hoge-capaciteitsuitvoerlader verwijdert.
a
Pak de lade aan de rand vast en til deze zo omhoog dat de
onderste nokjes loskomen uit de sleuven op de
uitbreidingseenheid.
b
Trek de lade recht naar u toe om de bovenste nokjes uit de
sleuven van de uitbreidingseenheid te verwijderen.
157Opties verwijderen
3 Aan de uitvoeroptie kan een metalen papierbeugel zijn
bevestigd. Verwijder in dit geval de uiteinden van de metalen
papierbeugel uit de uiteinden van de plastic steun op de bodem
van de uitvoeroptie. Raadpleeg de
Installatiehandleiding
als u
de papierbeugel weer op een uitvoeroptie wilt bevestigen.
4 Til de uitvoeroptie voorzichtig recht omhoog tot deze volledig los
is van de onderliggende optie of van de printer. Leg de
uitvoeroptie opzij.
W
AARSCHUWING
:
De randen van de
bevestigingsbeugels kunnen het tafelblad of
stoffen beschadigen.
5 Raadpleeg de
Installatiehandleiding
voor het terugplaatsen van
opties.
158Opties verwijderen
Enveloppenlader
verwijderen
1
Verwijder alle enveloppen uit de enveloppenlader.
159Opties verwijderen
2 Duw de enveloppensteun in de gesloten stand.
3 Open de bovenste voorklep.
4 Trek de enveloppenlader iets omhoog en recht uit de printer.
Leg de enveloppenlader opzij.
5 Sluit beide voorkleppen.
6 Raadpleeg de
Installatiehandleiding
voor het terugplaatsen van
opties.
160Opties verwijderen
Printer verwijderen
LET OP: Zorg ervoor dat uw vingers zich niet
onder de printer bevinden als u deze neerzet.
Gebruik de handgrepen of vraag of iemand u wilt
helpen.
1
Vraag of iemand u wilt helpen bij het tillen van de printer aan de
handgrepen. Zet de printer opzij.
2
Raadpleeg de
Installatiehandleiding
voor het terugplaatsen van
opties.
Handgreep
161Opties verwijderen
Papierlade of de lade voor
dubbelzijdig afdrukken
verwijderen
1
Til de lade voorzichtig recht omhoog tot deze volledig los is van
de onderliggende optie. Leg de lade opzij.
2
Raadpleeg de
Installatiehandleiding
voor het terugplaatsen van
opties.
162Opties verwijderen
Printergeheugen of flash-
geheugen verwijderen
Raadpleeg zo nodig de
Installatiehandleiding
voor instructies tot het
verkrijgen van toegang tot de systeemkaart van de printer.
1
Kijk welke geheugenoptie u wilt verwijderen.
WAARSCHUWING:
Elektronische onderdelen
kunnen gemakkelijk beschadigd raken door
statische elektriciteit. Raak daarom eerst een
metalen voorwerp aan voordat u de
geheugenoptie aanraakt.
2
Duw de vergrendelingen aan beide uiteinden van de connector
naar buiten.
3
Trek de geheugenoptie recht uit de connector.
4
Doe de geheugenoptie terug in de originele verpakking. Als u
de verpakking niet hebt bewaard, wikkel de geheugenoptie dan
in papier en bewaar de optie in een doos.
5
Raadpleeg de
Installatiehandleiding
als u de geheugenoptie
vervangt of een andere optie installeert op de systeemkaart.
6
Raadpleeg de
Installatiehandleiding
voor instructies tot het weer
afschermen van de systeemkaart.
Vergrendeling
163Opties verwijderen
Optionele kaart verwijderen
Raadpleeg zo nodig de
Installatiehandleiding
voor instructies tot het
verkrijgen van toegang tot de systeemkaart van de printer.
WAARSCHUWING:
Elektronische onderdelen
kunnen gemakkelijk beschadigd raken door
statische elektriciteit. Raak eerst een metalen
voorwerp aan voordat u de kaart aanraakt.
1
Kijk welke optie u wilt verwijderen.
2
Maak de twee schroeven boven en onder de sleuf los en
verwijder deze. Trek de kaart voorzichtig uit de connector op de
systeemkaart.
3
Doe de kaart terug in de originele verpakking. Als u de
verpakking niet hebt bewaard, wikkel dan de kaart in papier en
bewaar u deze in een doos.
4
Raadpleeg de
Installatiehandleiding
als u een andere optie
installeert op de systeemkaart.
5
Raadpleeg de
Installatiehandleiding
voor instructies tot het weer
afschermen van de systeemkaart.
164Lettertypen
Lettertypen
Dit gedeelte bevat basisinformatie over lettertypen, hun kenmerken, en
de specifieke lettertypen die beschikbaar zijn in PCL 6- en PostScript
3-emulatie.
Letterbeelden en lettertypen Een
lettertype
(font) is een verzameling tekens en symbolen met een
gemeenschappelijk ontwerp. Het specifieke ontwerp wordt het
letterbeeld
genoemd. Met letterbeelden voegt u iets persoonlijks toe
aan een document. Goedgekozen letterbeelden maken een document
gemakkelijker te lezen.
De printer beschikt over een groot aantal lettertypen in PCL 6- en
PostScript 3-emulatie. Raadpleeg “Interne lettertypen” op pagina 169
voor een lijst van alle interne lettertypen.
Gewicht en stijl
Letterbeelden zijn vaak beschikbaar in verschillende gewichten en
stijlen. Deze vormen variaties op het oorspronkelijke letterbeeld
waarmee u bijvoorbeeld de nadruk kunt leggen op belangrijke woorden
in tekst of de titels van boeken anders kunt weergeven. De
verschillende gewichten en stijlen zijn ontworpen als aanvulling op het
oorspronkelijke letterbeeld.
Gewicht
heeft betrekking op de dikte van de lijnen waaruit de tekens
bestaan. Dikkere lijnen leveren donkerder tekens. Het gewicht van een
letterbeeld wordt wel aangeduid met termen als vet, niet vet, dik, dun,
zwart of zwaar.
165Lettertypen
Stijl
heeft betrekking op andere aanpassingen van het letterbeeld,
zoals een schuine hoek of de tekenbreedte. Cursief en hellend zijn
stijlen waarbij de tekens onder een schuine hoek staan. Smal,
gecondenseerd en verbreed zijn stijlen die betrekking hebben op de
breedte van tekens.
Bij bepaalde lettertypen zijn verschillende aanpassingen van het
gewicht en de stijl toegepast, zoals Helvetica Narrow Bold Italic. Een
groep van verschillende gewicht- en stijlvariaties van een enkel
letterbeeld wordt een
letterbeeldfamilie
genoemd. De meeste
letterbeeldfamilies bestaan uit vier variaties: normaal, cursief, vet en
vet cursief. Sommige families bevatten meer variaties, zoals u in de
volgende illustratie voor de Helvetica-letterbeeldfamilie kunt zien:
Helvetica ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
Helvetica-Italic ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
Helvetica-Bold ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
Helvetica-BoldItalic ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ
  !"#$%
  !"#$%&
  !"#$%&'
  !"#$%&
166Lettertypen
Pitch en puntformaat
De grootte van een lettertype wordt aangegeven als een pitch of
puntformaat, afhankelijk van de vraag of het lettertype een vast of
proportioneel lettertype is.
In vaste lettertypen heeft elk teken dezelfde breedte.
Pitch
wordt
gebruikt om de grootte van vaste lettertypen aan te duiden. De pitch
geeft het aantal tekens aan dat op één horizontale inch wordt
afgedrukt. Bijvoorbeeld, bij een lettertype met pitch 10 worden 10
tekens per inch (characters per inch, of cpi) afgedrukt en bij een
lettertype met pitch 12 is dat 12 cpi:
Bij
proportionele
(of
typografische
) lettertypen kan elk teken een
andere breedte hebben. Omdat de tekens van proportionele
lettertypen een verschillende breedte hebben, wordt de grootte van het
lettertype uitgedrukt in puntformaat, en niet in pitch.
Puntformaat
heeft
betrekking op de hoogte van de tekens in het lettertype. Een
punt
is
gedefinieerd als 1/72 inch. De tekens in een lettertype dat wordt
afgedrukt met puntformaat 24 zullen twee keer zo groot zijn als die
Courier 10 Pitch 1234567890
Courier 10 Pitch 1234567890
Courier 12 Pitch 123456789012
Courier-Bold 12 Pitch
123456789012
25,40 mm
167Lettertypen
hetzelfde lettertype dat wordt afgedrukt met puntformaat 12. In de
volgende illustratie ziet u voorbeelden van een lettertype met
verschillende puntformaten:
Het puntformaat van een lettertype is gedefinieerd als de afstand
tussen de bovenkant van het hoogste teken in het lettertype tot de
onderkant van het laagste teken in het lettertype. Vanwege de definitie
van puntformaat kunnen verschillende lettertypen die worden
afgedrukt met hetzelfde puntformaat, er zeer verschillend uitzien. De
reden hiervoor is dat er meer lettertypeparameters zijn die van invloed
zijn op het uiterlijk van het lettertype. Het puntformaat van een
lettertype is echter een uitstekende specificatie van de relatieve grootte
van een lettertype. De volgende voorbeelden illustreren twee zeer
verschillende proportionele lettertypen met puntformaat 14:
ITC Avant Garde
abcdefghABCDEFGH
ITC Zapf Chancery
abcdefghABCDEFGH
48 punten
36 punten
24 punten
18 punten
12 punten
10 punten
168Lettertypen
Bitmap-lettertpyen en
schaalbare lettertypen
De printer gebruikt zowel bitmap-lettertypen als schaalbare
lettertypen.
Bitmap
-lettertypen zijn in het printergeheugen opgeslagen als vooraf
gedefinieerde patronen van bits die een letterbeeld met een bepaald
formaat, bepaalde stijl en bepaalde resolutie voorstellen. Links wordt
een voorbeeld weergegeven van een bitmap-lettertype.
Bitmap-lettertypen zijn beschikbaar in verschillende stijlen en met
verschillende puntformaten in de vorm van laadbare lettertypen. Neem
voor meer informatie over laadbare lettertypen contact op met de
leverancier van de printer.
Schaalbare
lettertypen (ook wel
outline
-lettertypen genoemd) zijn
opgeslagen in computerprogramma's die de omtrek van de tekens in
het lettertype definiëren. Telkens wanneer u tekens van een
schaalbaar lettertype afdrukt, maakt de printer een bitmap van de
tekens met het puntformaat dat u hebt gekozen, en deze bitmap wordt
tijdelijk opgeslagen in het printergeheugen.
169Lettertypen
Deze tijdelijke bitmap-lettertypen worden verwijderd als u de printer uit
zet. Schaalbare lettertypen bieden flexibiliteit, zodat u in vele
verschillende puntformaten kunt afdrukken.
De printer maakt gebruik van verschillende indelingen voor schaalbare
lettertypen om de lettertypen te laden. PCL 6-emulatie maakt gebruik
van
Intellifont
en
TrueType
schaalbare lettertypen. PostScript 3-
emulatie maakt gebruik van
Ty p e 1
en
Tr u eTy p e
schaalbare
lettertypen. Er zijn duizenden verschillende schaalbare lettertypen
leverbaar in deze verschillende indelingen van talloze leveranciers van
lettertypen.
Als u van plan bent veel laadbare bitmap-lettertypen of schaalbare
lettertypen te gebruiken of als u van plan bent verschillende grootten
van schaalbare lettertypen te gebruiken, moet u mogelijk extra
printergeheugen aanschaffen.
Interne lettertypen De printer is uitgerust met interne lettertypen die permanent zijn
opgeslagen in het printergeheugen. In PCL 6- en PostScript 3-emulatie
zijn verschillende lettertypen beschikbaar. Enkele van de meest
gebruikte letterbeelden, zoals Courier en Times New Roman, zijn
beschikbaar voor alle printertalen.
In de volgende tabel staan alle interne lettertypen van de printer. Zie
pagina 182 voor instructies voor het afdrukken van voorbeelden van de
lettertypen. U kunt de interne lettertypen selecteren vanuit de
toepassing, of met behulp van het bedieningspaneel als u
PCL 6-emulatie gebruikt.
170Lettertypen
Interne schaalbare lettertypen
PCL 6-emulatie PostScript 3-emulatie
Albertus Medium AlbertusMT
AlbertusMT-Italic
AlbertusMT-Light
Albertus Extra Bold
Antique Olive AntiqueOlive-Roman
Antique Olive Italic AntiqueOlive-Italic
Antique Olive Bold AntiqueOlive-Bold
AntiqueOlive-Compact
Arial ArialMT
Arial Italic Arial-ItalicMT
Arial Bold Arial-BoldMT
Arial Bold Italic Arial-BoldItalicMT
ITC Avant Garde Book AvantGarde-Book
ITC Avant Garde Book Oblique AvantGarde-BookOblique
ITC Avant Garde Demi AvantGarde-Demi
ITC Avant Garde Demi Oblique AvantGarde-DemiOblique
ITC Bookman Light Bookman-Light
ITC Bookman Light Italic Bookman-LightItalic
ITC Bookman Demi Bookman-Demi
ITC Bookman Demi Italic Bookman-DemiItalic
171Lettertypen
Clarendon Condensed Bold
Coronet Coronet-Regular
CourierPS Courier
CourierPS Oblique Courier-Oblique
CourierPS Bold Courier-Bold
CourierPS Bold Italic Courier-BoldOblique
CG Omega
CG Omega Bold
CG Omega Italic
CG Omega Bold Italic
Garamond Antiqua Garamond Antiqua
Garamond Halbfett Garamond-Halbfett
Garamond Kursiv Garamond-Kursiv
Garamond Kursiv Halbfett Garamond-KursivHalbfett
Helvetica Light Helvetica-Light
Helvetica Light Oblique Helvetica-LightOblique
Helvetica Black Helvetica-Black
Helvetica Black Oblique Helvetica-BlackOblique
Helvetica Helvetica
Helvetica Italic Helvetica-Oblique
Interne schaalbare lettertypen (vervolg)
PCL 6-emulatie PostScript 3-emulatie
172Lettertypen
Helvetica Bold Helvetica-Bold
Helvetica Bold Italic Helvetica-BoldOblique
Helvetica Narrow Helvetica-Narrow
Helvetica Narrow Italic Helvetica-Narrow-Oblique
Helvetica Narrow Bold Helvetica-Narrow-Bold
Helvetica Narrow Bold Italic Helvetica-Narrow-BoldOblique
CG Times Intl-CG-Times
CG Times Italic Intl-CG-Times-Italic
CG Times Bold Intl-CG-Times-Bold
CG Times Bold Italic Intl-CG-Times-BoldItalic
Univers Medium Intl-Univers-Medium
Univers Medium Italic Intl-Univers-MediumItalic
Univers Bold Intl-Univers-Bold
Univers Bold Italic Intl-Univers-BoldItalic
Courier Intl-Courier
Courier Italic Intl-Courier-Oblique
Courier Bold Intl-Courier-Bold
Courier Bold Italic Intl-Courier-BoldOblique
Letter Gothic LetterGothic
Letter Gothic Italic LetterGothic-Slanted
Interne schaalbare lettertypen (vervolg)
PCL 6-emulatie PostScript 3-emulatie
173Lettertypen
Letter Gothic Bold LetterGothic-Bold
LetterGothic-BoldSlanted
Marigold Marigold
Century Schoolbook Roman NewCenturySchlbk-Roman
Century Schoolbook Italic NewCenturySchlbk-Italic
Century Schoolbook Bold NewCenturySchlbk-Bold
Century Schoolbook Bold Italic NewCenturySchlbk-BoldItalic
Optima
Optima-Bold
Optima-BoldItalic
Optima-Italic
Palatino Roman Palatino-Roman
Palatino Italic Palatino-Italic
Palatino Bold Palatino-Bold
Palatino Bold Italic Palatino-BoldItalic
SymbolPS Symbol
Symbol
Times Roman Times-Roman
Times Italic Times-Italic
Times Bold Times-Bold
Interne schaalbare lettertypen (vervolg)
PCL 6-emulatie PostScript 3-emulatie
174Lettertypen
Times Bold Italic Times-BoldItalic
Times New Roman TimesNewRomanPSMT
Times New Roman Italic TimesNewRomanPS-ItalicMT
Times New Roman Bold TimesNewRomanPS-BoldMT
Times New Roman Bold Italic TimesNewRomanPS-BoldItalicMT
Univers
Univers-Oblique
Univers-Bold
Univers-BoldOblique
Univers Condensed Medium Univers-Condensed
Univers Condensed Medium Italic Univers-CondensedOblique
Univers Condensed Bold Univers-CondensedBold
Univers Condensed Bold Italic Univers-CondensedBoldOblique
Wingdings Wingdings-Regular
ITC Zapf Chancery Medium Italic ZapfChancery-MediumItalic
ITC Zapf Dingbats ZapfDingbats
Univers-Extended
Univers-ExtendedObl
Univers-BoldExt
Univers-BoldExtObl
Interne schaalbare lettertypen (vervolg)
PCL 6-emulatie PostScript 3-emulatie
175Lettertypen
Univers-Light
Univers-LightOblique
Clarendon
Clarendon-Light
Clarendon-Bold
Helvetica-Condensed
Helvetica-Condensed-Bold
Helvetica-Condensed-BoldObl
Helvetica-Condensed-Oblique
StempelGaramond-Bold
StempelGaramond-BoldItalic
StempelGaramond-Italic
StempelGaramond-Roman
Apple-Chancery
Chicago
Geneva
Monaco
NewYork
Oxford
Ta f f y
Interne schaalbare lettertypen (vervolg)
PCL 6-emulatie PostScript 3-emulatie
176Lettertypen
MonaLisa-Recut
Candid
Bodoni
Bodoni-Italic
Bodoni-Bold
Bodoni-BoldItalic
Bodoni-Poster
Bodoni-PosterCompressed
CooperBlack
CooperBlack-Italic
Copperplate-ThirtyTwoBC
Copperplate-ThirtyThreeBC
Eurostile
Eurostile-Bold
Eurostile-ExtendedTwo
Eurostile-BoldExtendedTwo
GillSans
GillSans-Italic
GillSans-Bold
GillSans-BoldItalic
Interne schaalbare lettertypen (vervolg)
PCL 6-emulatie PostScript 3-emulatie
177Lettertypen
GillSans-Condensed
GillSans-BoldCondensed
GillSans-Light
GillSans-LightItalic
GillSans-ExtraBold
Goudy
Goudy-Italic
Goudy-Bold
Goudy-BoldItalic
Goudy-ExtraBold
HoeflerText-Regular
HoeflerText-Italic
HoeflerText-Black
HoeflerText-BlackItalic
HoeflerText-Ornaments
JoannaMT
JoannaMT-Italic
JoannaMT-Bold
JoannaMT-BoldItalic
LubalinGraph-Book
Interne schaalbare lettertypen (vervolg)
PCL 6-emulatie PostScript 3-emulatie
178Lettertypen
LubalinGraph-BookOblique
LubalinGraph-Demi
LubalinGraph-DemiOblique
Interne schaalbare lettertypen (vervolg)
PCL 6-emulatie PostScript 3-emulatie
PCL 6-emulatie PostScript 3-emulatie
Line Printer 16
POSTNET Barcode
179Lettertypen
Symbolensets Een
symbolenset
is de verzameling alfanumerieke tekens, interpunctie
en speciale tekens die beschikbaar zijn in het geselecteerde lettertype.
Symbolensets ondersteunen de eisen voor verschillende talen of
bepaalde toepassingen, zoals wiskundige symbolen voor
wetenschappelijke tekst.
In PCL 6-emulatie wordt met een symbolenset bovendien gedefinieerd
welk teken wordt afgedrukt voor elke toets op het toetsenbord (of meer
bepaald, voor elke
toetscode
). Bepaalde toepassingen vereisen
andere tekens voor bepaalde toetscodes. Ter ondersteuning van
meerdere toepassingen en talen beschikt de printer over 83
symbolensets voor de interne PCL 6-emulatie lettertypen.
Symbolensets voor PCL 6-emulatie
Niet alle lettertypenamen ondersteunen alle genoemde symbolensets.
Raadpleeg de
Technical Reference
om te bepalen welke symbolensets
worden ondersteund door elke lettertypenaam.
ABICOMP Brazil/Portugal ISO 21: Deutsch PC-853 Latin 3 (Turkish)
ABICOMP International ISO 25: Français PC-855 Cyrillic
DeskTop ISO 57: Chinese PC-857 Latin 5 (Turkish)
Legal ISO 60: Norwegian version 1 PC-858 Multilingual Euro
MC Text ISO 61: Norwegian version 2 PC-860 Portugal
Microsoft Publishing ISO 69: Français PC-861 Iceland
Russian-GOST ISO 84: Português PC-863 Canadian French
Ukrainian ISO 85: Español PC-865 Nordic
180Lettertypen
PCL ITC Zapf Dingbats ISO 8859-1 Latin 1 (ECMA-94) PC-866 Cyrillic
PS ITC Zapf Dingbats ISO 8859-2 Latin 2 PC-869 Greece
PS Math ISO 8859-5 Latin/Cyrillic PC-911 Katakana
PS Text ISO 8859-7 Latin/Greek PC-1004 OS/2
Pi Font ISO 8859-9 Latin 5 Math-8
Symbol ISO 8859-10 Latin 6 Greek-8
Wingdings ISO 8859-15 Latin 9 Turkish-8
POSTNET Barcode PC-8 Bulgarian Roman-8
ISO : Deutsch PC-8 Danish/Norwegian (437N) Roman-9
ISO : Español PC-8 Greek Alternate (437G) Roman Extension
ISO 2: IRV (Int'l Ref Version) PC-8 Turkish (437T) Ventura ITC Zapf Dingbats
ISO 4: United Kingdom PC-8 Latin/Greek Ventura International
ISO 6: ASCII PC-8 PC Nova Ventura Math
ISO 10: Svenska PC-8 Polish Mazovia Ventura US
ISO 11: Swedish for Names PC-8 Code Page 437 Windows 3.0 Latin 1
ISO 14: JIS ASCII PC-775 Baltic (PC-8 Latin 6) Windows 98 Cyrillic
ISO 15: Italiano PC-850 Multilingual Windows 98 Greek
ISO 16: Português PC-851 Greece Windows 98 Latin 1
ISO 17: Español PC-852 Latin 2 Windows 98 Latin 2
Windows 98 Latin 5
Windows 98 Latin 6 (Baltic)
181Lettertypen
Laadbare lettertypen In PostScript 3-emulatie kunt u schaalbare lettertypen en in PCL 6-
emulatie schaalbare lettertypen of bitmap-lettertypen laden.
Lettertypen kunnen worden geladen in het printergeheugen of naar het
optionele flash-geheugen of de optionele schijf. Lettertypen die zijn
geladen naar het flash-geheugen of de schijf blijven daar aanwezig,
zelfs nadat de printertaal wordt gewijzigd, de printer opnieuw wordt
ingesteld of de printer wordt uitgeschakeld.
MarkVision beschikt over een externe beheerfunctie waarmee u de
lettertypebestanden kunt beheren die u naar het flash-geheugen of de
schijf hebt geladen. Raadpleeg de cd met
stuurprogramma’s,
MarkVision en hulpprogramma’s
voor meer informatie over
MarkVision.
182Lettertypen
Een lijst met voorbeelden
van lettertypen afdrukken
U kunt als volgt voorbeelden afdrukken van alle lettertypen die op dit
moment beschikbaar zijn voor de printer:
1
Controleer of de printer is ingeschakeld en of het statusbericht
Gereed
op de display wordt weergegeven.
2
Druk op
Menu>
of
<Menu
om de menu's te activeren.
3
Blijf
Menu>
indrukken en weer loslaten tot
MENU EXTRA
wordt
weergegeven.
4
Druk op
Selecteren
.
5
Druk op
Menu>
tot
Lettertypelijst
wordt weergegeven.
6
Druk op
Selecteren
.
7
Druk op
Menu>
of
<Menu
tot
PCL font
of
PS-
lettertypen
verschijnt op de tweede regel van de display.
Selecteer
PCL font
om een lijst af te drukken van alle
lettertypen die beschikbaar zijn in PCL-emulatie.
Selecteer
PS-lettertypen
om een lijst af te drukken van alle
lettertypen die beschikbaar zijn in PostScript 3-emulatie.
Deze keuze wordt alleen weergegeven als de printertaal
PostScript in de printer beschikbaar is.
183Lettertypen
8 Druk op
Selecteren
.
Het bericht
Lettertypelijst wordt afgedrukt
wordt weergegeven.
Dit bericht blijft op de display van het bedieningspaneel staan tot
de pagina wordt afgedrukt. Als de lijst met
lettertypevoorbeelden wordt afgedrukt, keert de printer terug
naar de werkstand
Gereed
.
184Printerspecificaties
Printerspecificaties
Afmetingen
Levensduur
Optra
T616
Optra
T616n
Optra
T614
Optra
T614n
Optra
T612
Optra
T612n
Optra
T610
Optra
T610n
Hoogte
mm
404
538
2
404
538
2
404 404
538
2
379 404 340 340
Breedte
mm
418 418 418 418 418 418 400 400
Diepte
mm
513 513 513 513 513 513 498 498
Gewicht
1
kg
20,4
23,6
3
20,4
23,6
3
20,4 20,4
23,6
3
20,2 20,4 19,7 19,7
1
Gewicht van de printer inclusief cartridge.
2
Hoogte van de printer inclusief ladekast voor 500 vel.
3
Gewicht van de printer inclusief ladekast voor 500 vel.
Maximumlevensduur
Optra T616(n) Optra T614(n) Optra T612(n) Optra T610(n)
Tot 200.000
pagina's per maand
Tot 130.000
pagina's per maand
Tot 100.000
pagina's per maand
Tot 65.000
pagina's per maand
185Informatie over deze uitgave
Informatie over deze uitgave
Eerste uitgave (juni 1999)
De volgende alinea is niet van toepassing op landen waar de volgende voorwaarden strijdig zijn met
de plaatselijke wetgeving: LEXMARK INTERNATIONAL, INC. LEVERT DEZE PUBLICATIE IN DE STAAT
WAARIN DEZE VERKEERT, ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE, NOCH IMPLICIET, NOCH
EXPLICIET, INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT, DE IMPLICIETE GARANTIES VAN
VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. In sommige rechtsgebieden is
afwijzing van expliciete of impliciete garanties in bepaalde transacties niet toegestaan; het is mogelijk dat
deze verklaring niet op u van toepassing is.
Deze publicatie kan technische onjuistheden of typografische fouten bevatten. De informatie in deze
publicatie wordt regelmatig herzien; wijzigingen zullen in latere uitgaven worden opgenomen. De producten of
programma’s die worden beschreven kunnen te allen tijde worden verbeterd of gewijzigd.
Wanneer in deze publicatie wordt verwezen naar producten, programma's of diensten, impliceert dit niet dat
de producent het voornemen heeft deze beschikbaar te stellen in alle landen waarin de producent actief is.
Verwijzingen naar producten, programma's of diensten moeten niet worden opgevat als een verklaring of
suggestie dat alleen deze producten, programma's of diensten mogen worden gebruikt. Het staat u vrij
functioneel gelijkwaardige producten, programma's of diensten te gebruiken, mits deze geen inbreuk maken
op enig bestaand intellectueel eigendomsrecht. Het beoordelen en controleren van de werking in combinatie
met andere producten, programma’s of diensten, met uitzondering van die producten, programma’s of
diensten die uitdrukkelijk door de producent worden genoemd, behoort tot de verantwoordelijkheid van de
gebruiker.
© Copyright 1999 Lexmark International, Inc.
Alle rechten voorbehouden.
185

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Lexmark Optra T bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Lexmark Optra T in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 1,28 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info