2 Voeg de printer toe:
a Voor afdrukken via IP:
In Mac OS X versie 10.5 en later
1
Kies vanuit het Apple-menu Systeemvoorkeuren.
2 Klik op Afdrukken en faxen.
3 Klik op +.
4 Selecteer de printer uit de lijst.
5 Klik op Voeg toe.
In Mac OS X 10.4 en eerder
1
Kies in de Finder Ga > Programma's.
2 Dubbelklik op de map Hulpprogramma's.
3 Dubbelklik op Printer Setup Utility (Printerconfiguratie) of Print Center (Afdrukbeheer).
4 Kies Voeg toe in de printerlijst.
5 Selecteer de printer uit de lijst.
6 Klik op Voeg toe.
b Voor afdrukken via AppleTalk:
In Mac OS X versie 10.5
1
Kies vanuit het Apple-menu Systeemvoorkeuren.
2 Klik op Afdrukken en faxen.
3 Klik op +.
4 Klik op AppleTalk.
5 Selecteer de printer uit de lijst.
6 Klik op Voeg toe.
In Mac OS X 10.4 en eerder
1
Kies in de Finder Ga > Programma's.
2 Dubbelklik op de map Hulpprogramma's.
3 Dubbelklik op Printer Setup Utility (Printerconfiguratie) of Print Center (Afdrukbeheer).
4 Kies Voeg toe in de printerlijst.
5 Selecteer het tabblad Standaardbrowser.
6 Klik op Meer printers.
7 Kies AppleTalk in het eerste pop-upmenu.
8 Selecteer Lokale AppleTalk-zone in het tweede pop-upmenu.
9 Selecteer de printer uit de lijst.
10 Klik op Voeg toe.
Printer installeren op een bedraad netwerk
Deze instructies gelden voor ethernet- en glasvezelnetwerkverbindingen.
Extra installatie-opties voor de printer
31