19
Eerste hulp:
• Batterijvloeistof dat met de ogen in contact komt kan verblinding ver-
oorzaken!
Spoel onmiddellijk met schoon water. Wrijf niet in de ogen!
Haal er meteen een arts/ambulance bij.
• Vloeistof op huid of kleding kan letsel veroorzaken. Reinig de plekken
met schoon water. Zoek een arts op.
Opmerkingen:
• De batterij moet een temperatuur tussen 0°-35°C hebben om te kun-
nen worden opgeladen (anders schakelt de lader niet in, resp. weer uit).
• Lithium-ionenbatterijen kunnen altijd en onafhankelijk van hun bat-
terijconditie meteen weer worden opgeladen. Als een batterij bij het
begin van het laden slechts gedeeltelijk is ontladen, wordt de volledige
oplading sneller bereikt.
• Een nieuwe batterij bereikt zijn volledige capaciteit pas na 2-3 maal
volledig opladen en ontladen door gebruik in de camera. Dit ontladings-
proces moet telkens na ca. 25 cycli worden herhaald.
• Tijdens het laden wordt de batterij warm, evenals de lader. Dit is nor-
maal en geen storing.
• Indien beide LEDs (1.46/1.47) snel gaan knipperen (>2Hz) net nadat
het laden is begonnen, duidt dit op een laadfout (bijv. wegens over-
schrijden van de maximale laadtijd, spanningen of temperaturen buiten
het toegestane gebied of kortsluiting). Haal in zo’n geval het oplaad-
apparaat van de netvoeding en verwijder de batterij. Zorg ervoor dat
aan de hiervoor genoemde temperatuurvoorwaarden wordt voldaan
en start het oplaadproces opnieuw. Als het probleem niet kan worden
opgelost, neem dan contact op met uw dealer, de nationale vertegen-
woordiging van Leica of Leica Camera AG.
• Lithium-ionenbatterijen moeten in gedeeltelijk opgeladen toestand
worden bewaard, d.w.z. niet volledig ontladen of volledig opgeladen (zie
p. 20). Bij zeer langdurige opslag moet de batterij ongeveer tweemaal
per jaar gedurende ca. 15 minuten worden opgeladen om diepe ontla-
ding te vermijden.
• De oplaadbare lithium-ionen batterijen genereren stroom door interne
chemische reacties. Deze reacties worden ook door de buitentempera-
tuur en luchtvochtigheid beïnvloed. Voor een maximale standtijd en
levensduur van de batterij mag hij niet permanent aan extreem hoge of
lage temperaturen (bijv. 's zomers resp. 's winters in een geparkeerde
auto) worden blootgesteld.
• De levensduur van elke batterij is begrensd – zelfs onder optimale
arbeidsomstandigheden! Na enkele honderden keren opladen wordt
dit duidelijk door de korter wordende ontladingstijden.
• Geef de defecte batterijen volgens de betreffende voorschriften (zie p.
6/67) af bij een verzamelpunt voor juiste recycling.
• De verwisselbare batterij voedt een vast in de camera ingebouwde buf-
ferbatterij die de opslag van de datum en de tijd gedurende maximaal
3 maanden verzekert. Als de bufferbatterij uitgeput is, moet deze door
het plaatsen van een geladen batterij weer worden opgeladen. De
volledige capaciteit van de bufferbatterij is – met geplaatste verwis-
selbare batterij - na ca. 60 uur weer bereikt. De camera hoeft hiervoor
niet ingeschakeld te blijven. In dat geval moet u echter wel de tijd en de
datum opnieuw instellen.
• Verwijder de batterij als u de camera langere tijd niet gebruikt. Scha-
kel hiervoor van tevoren de camera uit met de hoofdschakelaar (zie
p. 25). Anders kan de batterij na enkele weken diep ontladen, d.w.z.
de spanning daalt sterk, omdat de camera, zelfs wanneer deze is uit-
geschakeld, een geringe ruststroom verbruikt (voor de opslag van uw
instellingen).