116
names waarbij aan de ene kant minder instelwerk
wordt gewenst en aan de andere kant om vorm-
gevende redenen de scherptediepte moet worden
vastgelegd. De automatisch bepaalde sluitertijd
kan echter naar behoefte bewust worden gewij-
zigd door het diafragma te verstellen, bijv. voor
het creëren van bepaalde "veegeffecten" met lan-
gere sluitertijden of voor het "bevriezen" van be-
wegingen met kortere sluitertijden.
In de zoeker van de camera wordt de bepaalde
sluitertijd digitaal, en voor een beter overzicht in
halve trappen getoond.
Bij langere sluitertijden dan 2s wordt na het ont-
spannen de resterende belichtingstijd in de indi-
catie in seconden teruggeteld. De werkelijk be-
paalde, en traploos gestuurde belichtingstijd kan
echter van de indicatie in halve trappen afwijken:
Als bijv. vóór het ontspannen
1166
(als dichtstbijge-
legen waarde) in de indicatie is te zien en de be-
paalde belichtingstijd toch langer is, kan het te-
rugtellen na ontspannen ook met
1199
beginnen.
Bij extreme lichtomstandigheden kan de be-
lichtingsmeting bij de interpretatie van alle para-
meters sluitertijden geven die buiten het werkge-
bied liggen, d.w.z. dat er belichtingstijden korter
dan 1/1000s of langer dan 32s vereist zouden
zijn. In zulke gevallen worden toch de genoemde
minimale en maximale sluitertijden gebruikt en
als waarschuwing knipperen deze waarden in de
zoeker.
Het opslaan van de gemeten waarde
Vaak worden belangrijke motieven om beeldvor-
mende redenen uit het midden geplaatst en soms
zijn deze motieven lichter of donkerder dan nor-
maal. De selectieve meting van de LEICA M7 ge-
beurt, zoals in de hoofdstukken "Het meten van de
belichting" op p. 114 en " Algemene aanwijzingen
voor het meten van de belichting" op p. 124 is be-
schreven, uitsluitend in het midden van het beeld
en is op een gemiddelde grijswaarde geijkt.
Motieven en situaties van dit genre kunnen ook
met de tijdautomaat en zeer eenvoudig met het
opslaan van de gemeten waarde worden geregis-
treerd.
Hiertoe wordt:
1. het meetveld door zwenken van de camera
eerst op het belangrijke motiefdetail en daarna
op een ander detail van gemiddelde helderheid
gericht (zie hiervoor ook de afbeeldingen ter
oriëntatie van het meetveld in de zoeker op p.
122-123),
2. en door indrukken van de ontspanknop (18) tot
het tweede drukpunt de afstand gemeten en
opgeslagen. Zolang het drukpunt wordt ge-
handhaafd, verschijnt ter bevestiging boven in
de zoeker een rode punt op de cijferregel en de
tijdsindicatie verandert ook bij gewijzigde hel-
derheid niet meer.