98
Volgende instellingen zijn mogelijk
De zone met het kader markeert de automatisch
met DX-code instelbare gevoeligheden.
Schaal ISO Gevoeligheid
(ASA/DIN)
6 6/ 9°
- 8/10°
- 10/11°
12 12/12°
- 16/13°
- 20/14°
25 25/15°
- 32/16°
- 40/17°
50 50/18°
- 64/19°
- 80/20°
100 100/21°
- 125/22°
- 160/23°
200 200/24°
- 250/25°
- 320/26°
400 400/27°
- 500/28°
- 640/29°
800 800/30°
- 1000/21°
- 1250/32°
1600 1600/33°
- 2000/34°
- 2500/35°
3200 3200/36°
- 4000/37°
- 5000/38°
6400 6400/39°
Indicaties filmgevoeligheid in de zoeker
Afhankelijk van de ingelegde film, instelling van de
filmgevoeligheid en belichtingscorrectie, lichten
na het inschakelen van de camera met de hoofd-
schakelaar verschillende indicaties in de zoeker
gedurende 2s op of knipperen, voordat daarna de
normale indicaties van de belichtingsmeter ver-
schijnen.
Als de elektronica van de camera een foutieve in-
stelling detecteert, knippert de indicatie als waar-
schuwing. Wanneer bijv. de instelring op DX
staat, maar er geen film met DX-code of een film
met beschadigd en dus niet leesbaar kenmerk is
ingelegd, knippert
110000
als aanduiding dat de be-
lichtingsregeling van de filmgevoeligheid ISO
100/21° uitgaat. Wanneer de instelring echter op
een ontoelaatbare positie tussen DX en de hand-
matige waarden staat, knippert gedurende de to-
tale indicatieduur van 16s de indicatie
AASSAA
en
volgt geen indicatie van de belichtingsmeter. Voor
de belichting wordt ook in dit geval ISO 100/21°
gekozen.
In de volgende tabel worden de verschillende si-
tuaties gedetailleerd opgesomd.