40
Opmerking:
Tussenstanden zijn weliswaar mogelijk, maar
hierbij is een gelijke vergroting in beide optische
systemen niet gegarandeerd. Bovendien vindt de
automatische overdracht van de dioptrie-instel-
ling (ADC™ – Automatic Diopter Compensation,
zie ook het volgende gedeelte ”Instellen van de
scherpte/compensatie van oogafwijkingen”)
alleen in beide eindstanden plaats. Foutieve
instellingen kunnen daarom snel tot belasting
van de ogen en vermoeidheid leiden.
Omdat de linker ring aan de automatische diop-
trie-instelling is gekoppeld, loopt deze iets zwaar-
der dan de rechter.
Instellen van de scherpte/dioptrie-compensatie
De instelling van de scherpte voor verschillende ver
verwijderde objecten vindt bij de Leica Duovid
plaats met de ring voor centrale focussering (6).
Opmerking:
De scherpte-instelling van de Leica Duovid blijft
ook na het omschakelen van de vergroting behou-
den. In de praktijk kan iets nastellen noodzakelijk
zijn. Dit is voornamelijk het geval wanneer men
overschakelt naar een sterkere vergroting na te
hebben scherpgesteld met een kleine vergroting
.
Reden: De grotere scherptediepte bij geringere
vergroting, die vaak tot een iets minder precieze
focussering leidt, en het accommodatievermogen
van de ogen.
6