Roeren
Roeren is een van de belangrijkste van alle magnetrontechnieken. Bij conventioneel koken
wordt het voedsel geroerd om het te mengen. Voedsel dat met microgolven wordt bereid moet
worden geroerd om de warmte te verspreiden en opnieuw te verdelen. Roer altijd vanaf de
buitenkant naar binnen omdat de buitenkant van het voedsel het eerst wordt opgewarmd.
Keren
Grote dikke stukken vlees als braadstukken en hele kippen moeten regelmatig worden gekeerd
om te bereiken dat de boven- en onderkant gelijkmatig gaar worden. Het is ook een goed
idee om kip in stukken en vlees in lappen af en toe te keren.
De dikste stukken aan de buitenkant
Omdat microgolven worden aangetrokken door de buitenkant van voedsel is het verstandig
de dikkere stukken van vlees, gevogelte en vis aan de buitenkant van de bakschaal te leggen.
Daardoor vangen de dikkere delen de meeste microgolfenergie op en wordt het voedsel
gelijkmatig gaar.
Afschermen
U kunt stroken aluminiumfolie (die microgolven blokkeren) op de hoeken en randen van
rechthoekige stukken voedsel leggen om verbranding van deze gedeelten te voorkomen.
Gebruik nooit te veel folie en zorg ervoor dat de folie goed aan de schotel is bevestigd om het
ontstaan van vonkbogen in de oven te voorkomen.
Hoger leggen
Dikke of vaste stukken voedsel kunt u het best wat hoger leggen zodat de microgolven ook tot
de onderkant en de kern van het voedsel kunnen doordringen.
Doorprikken
Voedsel dat opgesloten zit in een schelp, vel of membraan kan in de oven openbarsten tenzij u
het vóór de bereiding inprikt. Hiertoe behoren eigeel en eiwit, schelpdieren en oesters en hele
groenten en fruit in de schil.
Keuren op garing
Voedsel in een magnetronoven is zo snel gaar dat u het regelmatig moet keuren. Sommige
gerechten mogen in de magnetronoven blijven tot ze helemaal gaar zijn. De meeste soorten
voedsel echter zoals vlees en gevogelte moet u uit de oven nemen als ze nog niet helemaal
gaar zijn. De bedoeling is dat ze gaar worden terwijl u ze buiten de oven afgedekt laat rusten.
De inwendige temperatuur van het voedsel stijgt gedurende deze rusttijd met 3 tot 8 °C.
Rusttijd
Het is een goede gewoonte het voedsel 3 tot 10 minuten te laten rusten nadat u het uit de oven
hebt genomen. Meestal wordt het voedsel tijdens de rusttijd afgedekt om de warmte vast te
houden tenzij de structuur van het voedsel moet nadrogen, zoals van sommige soorten cake
en koekjes. In de rusttijd kan het voedsel volledig gaar worden en zijn volledige smaak en
geur ontwikkelen.
De oven reinigen
1. Zorg ervoor dat de binnenkant van de oven schoon blijft.
Spatten en geknoeide vloeistoffen blijven aan de ovenwanden plakken en tussen de
afdichting en het deuroppervlak. Voedselresten kunt u het best direct na het koken met
een vochtige doek uit de oven verwijderen. Kruimels en voedselresten adsorberen
microgolfenergie en verlengen de kooktijd. Verwijder kruimels die tussen de deur en het
frame zijn gevallen met een vochtige doek. Het is belangrijk om dit gedeelte van uw
oven altijd schoon te houden om een goede afdichting te behouden. Vetspatten
verwijdert u met een doek die u in een sopje van een neutraal afwasmiddel hebt
bevochtigd. Lap de oven daarna met water af en wrijf hem droog. Gebruik nooit
agressieve of schurende reinigingsmiddelen. De metalen schaal kan met de hand of in
de afwasautomaat worden gewassen.
2. Houd de buitenkant van de oven schoon.
Reinig de buitenkant van de oven met een zacht sopje, vervolgens met schoon water en
droog hem ten slotte met een zachte doek of keukenpapier. Voorkom dat water in de
ventilatieopeningen lekt om beschadiging van de magnetronbuis en de bedrading te
voorkomen. Om het bedieningspaneel te reinigen opent u eerst de ovendeur zodat u de
oven niet per ongeluk kunt starten. Reinig het paneel vervolgens met een vochtige doek
en direct daarna met een droge doek. Druk hierna op Stop/Clear.
3. Als aan de binnenkant of aan de buitenkant van de ovendeur condens neerslaat, wrijft u
deze met een zachte doek weg. Dit kan voorkomen als u de oven in een erg vochtige
ruimte gebruikt en het wijst niet op een defect van het apparaat.
4. Houd de ovendeur en de afdichtingen altijd schoon. Gebruik hiervoor een lauw sopje en
neem daarna alles met een vochtige doek af.
GEBRUIK GEEN SCHURENDE REINIGINGSMIDDELEN ZOALS SCHUURPOEDER,
SCHUURMIDDEL OF STALEN OF HARDPLASTIC SPONZEN.
De metalen delen van de oven zijn gemakkelijker te onderhouden als u ze regelmatig
met een vochtige doek afneemt.
5. Gebruik nooit een stoomreinigingsapparaat.
6. Trek de lichtnetkabel van de oven uit het stopcontact voordat u het bedieningspaneel met
een vochtige doek reinigt of water op het venster van de ovendeur sproeit. U kunt de
oven bedienen door de Quick Start-knop in te drukken.