GEVAAR
● Gebruik een spanningsdetector om de aarding van het net te controleren.
● Gebruik dit toestel NIET om de aarding van het net te controleren; dit
is gevaarlijk omdat – zelfs als is de spanning niet aangeduid – er toch
spanning aanwezig kan zijn, bv. bij een geleider onder spanning wanneer
de verbinding van de aardelektrode is losgeraakt of in geval van een
slechte aansluiting van de meetsnoeren.
● Gebruik een elektroscoop om de aarding van een industriële voeding te
controleren.
● Gebruik model 4102A NIET om de aarding van een industriële voeding
te controleren. Dit is gevaarlijk omdat de spanning soms niet aangeduid
is, zelfs al is er spanning, bv. in geval van loskoppeling van de te testen
aardelektrode of slechte verbinding van de meetsnoeren, enz.
● Meet nooit een industriële voeding met dit instrument. Het toestel is
niet voorzien voor zulke toepassing. Bij gebruik van de probe voor
vereenvoudigde meting, model 7127, worden de aansluitklemmen P en C
kortgesloten en wordt de ingangsimpedantie zwak. Het is mogelijk dat de
verliesstroomschakelaar geactiveerd wordt wanneer de spanning gemeten
wordt in een stroomkring die uitgerust is met zulke stroomonderbreker.
② Meten van aardspanning
Plaats de bereikschakelaar op EARTH VOLTAGE om de spanning te
controleren in toestand ①. Als de meternaald uitwijkt is er spanning
aanwezig. Let erop dat deze spanning onder de 10V blijft. Als de uitlezing
meer dan 10V aanduidt, kunnen er grote meetfouten optreden bij het meten
van de aardingsweerstand. Om dat te vermijden, de meting uitvoeren nadat
de spanning verminderd werd door o.a. de stroom uit te schakelen van de te
meten apparatuur.
③ Vereenvoudigde meting
Plaats de bereikschakelaar op x100 Ω en druk op de testknop om
de meting uit te voeren. De diode blijft oplichten tijdens de test. Draai
de bereikschakelaar op x10 Ω en x1Ω als de aardingsweerstand
zwak is. De aangeduide waarde is de aardingsweerstand van de geaarde
testapparatuur.