Voorzorgsmaatregelen voor gebruik ........................................................................................................ 1-4
Veiligheid van de laserstraal (Europa) ..................................................................................................... 1-5
EN ISO 7779 ............................................................................................................................................ 1-6
De internetpagina geeft basisinformatie over het apparaat en het Command Center RX weer,
evenals hun huidige status.
2
Configureer de functie.
Selecteer een categorie in de navigatiebalk links op het scherm.
OPMERKING
Als het bericht "Er is een probleem met het beveiligingscertificaat van deze website."
verschijnt, dan moet het certificaat geconfigureerd worden.
Command Center RX User Guide
U kunt ook de handeling voortzetten zonder het certificaat te configureren.
OPMERKING
Om volledig toegang te krijgen tot de functies van de Command Center RX pagina's, voer
de gebruikersnaam en het wachtwoord in en klik op [
Aanmelden
]. Door het vooraf
gedefinieerde beheerderswachtwoord in te voeren krijgt de gebruiker toegang tot alle
pagina's, waaronder Documentbox, Adresboek en Instellingen op het navigatiemenu. De
standaard fabrieksinstelling voor de standaardgebruiker met de bevoegdheden voor
systeembeheerder wordt hieronder getoond. (Er wordt onderscheid gemaakt tussen
hoofdletters en kleine letters (hoofdlettergevoelig).)
Aanmelding gebruikersnaam:Admin
Aanmelding wachtwoord:Admin
2-47
Het apparaat installeren en configureren > Command Center RX
Beveiligingsinstellingen wijzigen
In dit hoffdstuk wordt beschreven hoe de beveiligingsinstellingen kunnen worden gewijzigd.
1
Geef het scherm weer.
1
Start uw internetbrowser.
2
Voer het IP-adres of de hostnaam van het apparaat in in de adres- of locatiebalk.
Klik in de aangegeven volgende op de volgende toetsen om het IP-adres van het apparaat en de
hostnaam te controleren.
[Machinegegevens] in het venster home > [Identificatie/Netwerk]
3
Meld u aan met beheerdersbevoegdheden.
De standaard fabrieksinstelling voor de standaardgebruiker met de bevoegdheden voor
systeembeheerder wordt hieronder getoond. (Er wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en
kleine letters (hoofdlettergevoelig).)
Aanmelding gebruikersnaam:Admin
Aanmelding wachtwoord:Admin
4
Klik op [
Beveiligingsinstellingen
].
2-48
Het apparaat installeren en configureren > Command Center RX
2
Configureer de beveiligingsinstellingen.
Vanaf de menu [
Beveiligingsinstellingen
], selecteer de instelling die u wilt configureren.
OPMERKING
Voor meer informatie over het instellen van certificaten, raadpleeg:
Command Center RX User Guide
2-49
Het apparaat installeren en configureren > Command Center RX
Apparaatgegevens wijzigen
De systeemgegevens van het apparaat wijzigen.
1
Roep het scherm op.
1
Start uw internetbrowser.
2
Voer het IP-adres of de hostnaam van het apparaat in in de adres- of locatiebalk.
Klik in de aangegeven volgende op de volgende toetsen om het IP-adres van het apparaat en de
hostnaam te controleren.
[Machinegegevens] in het venster home > [Identificatie/Netwerk]
3
Meld u aan met beheerdersbevoegdheden.
De standaard fabrieksinstelling voor de standaardgebruiker met de bevoegdheden voor
systeembeheerder wordt hieronder getoond. (Er wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en
kleine letters (hoofdlettergevoelig).)
Aanmelding gebruikersnaam:Admin
Aanmelding wachtwoord:Admin
4
Kies vanaf de menu [
Apparaatinstellingen
] de optie [
Systeem
].
2
3
1
2-50
Het apparaat installeren en configureren > Command Center RX
2
Geef de hostnaam op.
Voer de gegevens van het apparaat in en klik vervolgens op [
Verzenden
].
BELANGRIJK
Start, na het wijzigen van de instelling, het netwerk opnieuw op of zet het apparaat
UIT en vervolgens weer AAN.
Om de netwerkkaart opnieuw op te starten, klikt u op [Resetten] in de menu
[Beheerinstellingen] en klikt u vervolgens op [Netwerk opnieuw opstarten] in
"Herstarten".
3-1
3Voorbereiding voor
het gebruik
In dit hoofdstuk worden de volgende bedieningshandelingen uitgelegd.
Papier plaatsen .................................................................................................................................................. 3-2
Voorzorgen voor papier plaatsen ............................................................................................................. 3-3
Papier in de cassettes plaatsen ............................................................................................................... 3-4
Papier in de multifunctionele lade plaatsen ............................................................................................. 3-7
Papierformaat en mediatype opgeven ................................................................................................... 3-10
*1Voor instructies over het opgeven van aangepaste papierformaten, raadpleeg:
Engelse gebruikershandleiding.
Mediatype
*2
*2Raadpleeg voor het wijzigen naar een ander mediatype dan "Normaal":
Engelse gebruikershandleiding.
Selecteer het mediatype.
Waarden: Normaal (60 tot 105 g/m
2
), Ruw, Transparant., Velijn (60 tot 105g/m
2
),
Etiketten, Recycle, Afgedrukt
*3
, Dik papier, Karton, Kleur, Geperf.
*3
, Briefpap.
*3
,
Envelop, Dik (106 tot 220g/m
2
), Gecoat, Hoge kwalit., Custom 1 tot 8
*3Om af te drukken op voorbedrukt of geperforeerd papier of op briefpapier, raadpleeg:
Engelse gebruikershandleiding.
OPMERKING
•De beschikbare mediatypen voor het afdrukken van ontvangen faxen zijn zoals hieronder aangegeven.
Normaal, Etiketten, Recycle, Dik papier, Velijn, Kleur, Envelop, Karton, Gecoat, Dik, Hoge kwaliteit, Ruw en Custom
1 tot 8
•Stel het papierformaat van de multifunctionele lade voor faxontvangst als volgt in:
Inch-modellen: Letter, Legal, Statement
Metrische modellen: A4, B5, A5, Folio
Als de bovenstaande instelling wordt veranderd, is het niet mogelijk om faxen af te drukken.
3-12
Voorbereiding voor het gebruik > Papierstopper
Papierstopper
Bij gebruik van papier groter dan A4/Letter, open de papierstopper zoals getoond in de figuur.
3-13
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding for Het verzenden van Een document Naar een Gedeelde map op Een
Voorbereiding for Het verzenden van Een
document Naar een Gedeelde map op Een PC
Controleer de informatie die op het apparaat ingesteld moet worden en maak een map aan om het document op uw
computer te ontvangen. In de hierna volgende uitleg worden schermen van Windows 7 gebruikt. De details van de
schermen verschillen bij andere Windows-versies.
De computernaam en de volledige computernaam
noteren
Controleer de computernaam en de volledige computernaam.
1
Roep het scherm op.
Vanaf de knop [
Start
] in Windows, kies [
Computer
] en vervolgens
[
Systeemeigenschappen
].
2
Controleer de computernaam.
Controleer de computernaam en de volledige computernaam.
Schermvoorbeeld:
Computernaam: PC001
Volledige computernaam: PC001.abcdnet.com
Windows XP:
Als de volledige computernaam geen punt (.) heeft, dan zijn de volledige computernaam en de
computernaam hetzelfde.
Als de volledige computernaam een punt (.) heeft, dan is de tekenreeks voor het punt (.) in de
volledige computernaam de computernaam.
Voorbeeld:PC001.abcdnet.com
PC001 is de computernaam
PC001.abcdnet.com is de volledige computernaam
Na het controleren van de computernaam, klik op de [
Sluiten
] knop om het scherm
"
Systeemeigenschappen
" te sluiten.
In Windows XP, klik na het controleren van de computernaam op de [
Annuleren
] knop om het
scherm "
Systeemeigenschappen
" te sluiten.
OPMERKING
Meld u aan bij Windows met beheerdersbevoegdheden.
OPMERKING
In Windows XP, klik met de rechtermuisknop op [
Deze computer
] en kies
[
Eigenschappen
]. Het dialoogvenster [
Systeemeigenschappen
] wordt nu weergegeven.
Klik op het tabblad [
Computernaam
] in het venster dat verschijnt.
In Windows 8, selecteer het bureaublad in het scherm Start, klik met de rechtermuisknop op
[
Computer
] vanaf [
Bibliotheken
] en selecteer vervolgens [
Eigenschappen
].
In Windows 8.1, selecteer het bureaublad in het scherm Start, klik met de rechtermuisknop
op [
PC
] vanaf het bureaublad [
Explorer
] en selecteer [
Eigenschappen
]. Of klik met de
rechtermuisknop op het Windows pictogram en selecteer [
Systeem
].
3-14
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding for Het verzenden van Een document Naar een Gedeelde map op Een
De gebruikersnaam en de domeinnaam noteren
Controleer de domeinnaam en de gebruikersnaam voor het aanmelden in Windows.
1
Roep het scherm op.
Vanaf de knop [
Start
] in Windows, selecteer [
Alle programma's
] (of [
Programma's
]),
[
Accessoires
] en klik vervolgens op [
Opdrachtprompt
].
In Windows 8, roep [
Apps
] op [
Zoeken
] in charmes op het startscherm en selecteer
[
Opdrachtprompt
].
Het scherm Opdrachtprompt verschijnt.
2
Controleer de domeinnaam en de gebruikersnaam.
Voer in de opdrachtprompt "net config workstation" in en druk vervolgens op [
Invoeren
].
Controleer de gebruikersnaam en het domeinnaam.
Schermvoorbeeld:
Gebruikersnaam:james.smith
Domeinnaam:ABCDNET
3-15
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding for Het verzenden van Een document Naar een Gedeelde map op Een
Een gedeelde map aanmaken, een gedeelde map noteren
Maak een gedeelde map aan om het document in de doelcomputer te ontvangen.
1
Maak een map aan.
1
Maak een map aan op uw computer.
Maak een map aan met bijvoorbeeld de naam "scannerdata" op het bureaublad.
OPMERKING
Als er een werkgroep in Systeemeigenschappen is, configureer dan de onderstaande instellingen om de toegang tot de
map voor een specifieke gebruiker of groep te beperken.
1
Vanaf de knop [
Start
] in Windows, selecteer [
Configuratiescherm
], [
Vormgeving en
persoonlijke instellingen
] en klik vervolgens op [
Mapopties
].
In Windows XP, klik op [Mijn computer] en selecteer [Mapopties] in [Extra].
In Windows 8, selecteer [Instellingen] in charms op het bureaublad, en selecteer
[Configuratiescherm], [Vormgeving en persoonlijke instellingen] en vervolgens [Mapopties].
2
Verwijder het vinkje bij [Wizard Delen gebruiken (aanbevolen)] onder "Geavanceerde
instellingen".
In Windows XP, klik op het tabblad [Weergave] en verwijder het vinkje bij
[Eenvoudig delen van bestanden gebruiken (aanbevolen)] onder "Geavanceerde instellingen".
1
2
3
Controleer of het tabblad [Weergave] is geselecteerd.
3-16
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding for Het verzenden van Een document Naar een Gedeelde map op Een
2
Klik met de rechtermuisknop de map "scannerdata"
en klik op [
Delen
] en
[
Geavanceerd delen
]. Klik op de toets [
Geavanceerd delen
].
In Windows XP, klik met de rechtermuisknop op de map "scannerdata" en selecteer [Delen en
beveiliging] (of [Delen]).
2
Configureer de instellingen voor machtigingen
1
Selecteer het selectievakje [
Deze map delen
] en klik op de toets [
Machtigingen
].
In Windows XP, kies [Deze map delen] en klik op de toets [Machtigingen].
2
Klik op de toets [
Toevoegen
].
1
2
1Controleer of het tabblad [
Delen
] is
geselecteerd.
1
2
3Noteer de [
Sharenaam
].
3
3-17
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding for Het verzenden van Een document Naar een Gedeelde map op Een
3
Geef de locatie op.
4
Stel de toegangsrechten voor de geselecteerde gebruiker in.
Selecteer het selectievakje [Toestaan] voor de machtigingen "Wijzigen" en "Lezen" en klik op [OK].
Voor Windows XP, ga naar stap 6.
5
Klik op de toets [
OK
] in het scherm "
Geavanceerd delen
" om het scherm te sluiten.
OPMERKING
"
Everyone
" geeft iedereen op het netwerk de mogelijkheid om te delen. Voor een betere
veiligheid is het raadzaam om bij "
Everyone
" het vinkje voor "
Lezen
" [
Toestaan
] te
verwijderen.
23
1
1Als de computernaam die u heeft genoteerd
op pagina De computernaam en de volledige
computernaam noteren op pagina 313
dezelfde is als de domeinnaam:
Als de computernaam niet wordt
weergegeven in "Op deze locatie", klik dan
op de toets [
Locaties
], selecteer de
computernaam en klik op de toets [
OK
].
Voorbeeld: PC001
Als de computernaam die u heeft genoteerd
op pagina De computernaam en de volledige
computernaam noteren op pagina 313
niet
dezelfde is als de domeinnaam:
Als de tekst na het eerste punt (.) in de
volledige computernaam die u heeft
genoteerd niet verschijnt in "Op deze locatie",
klik dan op de toets [
Locaties
], selecteer de
tekst na het punt (.) en klik op de toets [
OK
].
Voorbeeld: abcdnet.com
2Voer de gebruikersnaam in die u heeft
genoteerd op pagina De gebruikersnaam en
de domeinnaam noteren op pagina 314 in
het tekstvak en klik op de toets [
OK
].
Ook de gebruikersnaam kan worden
aangemaakt door te klikken op de toets
[
Geavanceerd
] en een gebruiker te kiezen.
1
1
2
3
1Selecteer de gebruiker die u hebt ingevoerd.
3-18
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding for Het verzenden van Een document Naar een Gedeelde map op Een
6
Controleer de ingestelde gegevens in het tabblad [
Veiligheid
].
Voor Windows XP, zorg ervoor dat [Toestaan] is aangevinkt voor de machtigingen "Wijzigen" en
"Lezenenuitvoeren" en klik op de toets [OK].
2
3
4
1Selecteer het tabblad [
Beveiliging
].
2Selecteer de gebruiker die u hebt ingevoerd.
Als de gebruiker niet op "Namen van groepen of
gebruikers" staat, klikt dan op [
Bewerken
] om
gebruikers toe te voegen op een soortgelijke wijze
als voor stap 2 (Configureer de instellingen voor
machtigingen).
3Zorg ervoor dat [
Toestaan
] is aangevinkt voor de
machtigingen "
Wijzigen
" en "
Lezen en
uitvoeren
".
4Klik op de knop [
OK
].
1
3-19
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding for Het verzenden van Een document Naar een Gedeelde map op Een
Windows Firewall configureren
Sta het delen van bestanden en printers toe en stel de poort in voor SMB-verzending.
1
Controleer de bestands- en printerdeling.
1
Vanaf de knop [
Start
] in Windows, selecteer [
Configuratiescherm
], [
Systeem en
beveiliging
], en [
Een programma via Windows Firewall toestaan
].
2
Vink [
Bestands- en printerdeling
] aan.
2
Voeg een poort toe.
1
Vanaf de knop [
Start
] in Windows, selecteer [
Configuratiescherm
], [
Systeem en
beveiliging
], en [
Status van firewall controleren
].
OPMERKING
Meld u aan bij Windows met beheerdersbevoegdheden.
OPMERKING
Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer verschijnt, klik dan op de knop
[
Doorgaan
].
1
2
3
3-20
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding for Het verzenden van Een document Naar een Gedeelde map op Een
2
Kies [
Geavanceerde instellingen
].
3
Kies [
Regels voor binnenkomende verbindingen
].
4
Kies [
Nieuwe regel
].
5
Kies [
Poort
].
1
2
3-21
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding for Het verzenden van Een document Naar een Gedeelde map op Een
6
Kies [
TCP
] als de poort waarvoor de regel geldt. Selecteer vervolgens [
Specifieke lokale
]
en voer "445" in en klik op [
Volgende
].
7
Kies [
De verbinding toestaan
] en klik op de knop [
Volgende
].
8
Zorg ervoor dat alle vakjes zijn aangevinkt en klik op de knop [
Volgende
].
2
3
1
1
2
1
2
3-22
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding for Het verzenden van Een document Naar een Gedeelde map op Een
9
Voer
"Scan to SMB"
in "
Naam
" en klik op [
Voltooien
].
In Windows XP of Windows Vista
1
In Windows XP, via de [
Start
] knop in Windows, selecteer [
Configuratiescherm
], en
vervolgens [
Windows Firewall
].
In Windows Vista, via de [
Start
] knop in Windows, selecteer [
Configuratiescherm
],
[
Beveiliging
], en vervolgens [
Windows Firewall in- of uitschakelen
].
Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer verschijnt, klik dan op de knop
[
Doorgaan
].
2
Klik op het tabblad [
Uitzonderingen
] en vervolgens op de knop [
Poort toevoegen...
].
3
Geef de instellingen voor Poort toevoegen op.
Voer een willekeurige naam in onder "
Naam
" (bijvoorbeeld: Scannen naar SMB). Dit wordt
de naam van de nieuwe poort. Voer "445" in voor "
Poortnummer
". Selecteer [
TCP
] als
"
Protocol
".
4
Klik op de [
OK
]-knop.
In Windows 8
1
In charms op het bureaublad, klik op [
Instellingen
], [
Configuratiescherm
], [
Systeem en
beveiliging
], en vervolgens op [
Windows Firewall
].
Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer verschijnt, klik dan op de knop
[
Doorgaan
].
2
Configureer de instellingen
Windows Firewall configureren (pagina 3-19)
1
2
4-1
4Afdrukken vanaf PC
In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen uitgelegd:
Afdrukken vanaf PC ........................................................................................................................................... 4-2
Afdrukken op niet-standaard papierformaten ........................................................................................... 4-4
Venster afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma .....................................................................4-5
De standaardinstellingen van het printerstuurprogramma wijzigen (Windows 7) .................................... 4-7
Een afdruktaak vanaf de computer annuleren ......................................................................................... 4-7
Afdrukken met AirPrint ....................................................................................................................................... 4-8
Printen met Google Cloud Print ......................................................................................................................... 4-9
Status Monitor .................................................................................................................................................. 4-10
Toegang tot de Status Monitor ............................................................................................................... 4-10
Verlaten van de Status Monitor .............................................................................................................. 4-10
Schermoverzicht Status Monitor ............................................................................................................ 4-10
4-2
Afdrukken vanaf PC > Afdrukken vanaf PC
Afdrukken vanaf PC
Volg de onderstaande stappen om documenten vanuit toepassingen af te drukken.
In dit hoofdstuk wordt de afdrukmethode met de KX DRIVER beschreven.
1
Roep het scherm op.
Klik op [
Bestand
] en selecteer [
Afdrukken
] in de toepassing.
2
Configureer de instellingen.
1
Selecteer het apparaat in het menu "Naam" en klik op de knop [
Eigenschappen
].
OPMERKING
•Om documenten af te drukken vanuit een toepassing, moet u het printerstuurprogramma op uw computer
installeren vanaf de bijgeleverde DVD (ProductLibrary).
•In sommige omgevingen worden de huidige instellingen weergegeven aan de onderzijde van het
printerstuurprogramma.
•Bij het afdrukken van karton of enveloppen, plaats het karton of enveloppen in de multifunctionele lade alvorens de
volgende procedure te verrichten.
Als u enveloppen of karton in de multifunctionele lade plaatst (pagina 3-9)
12
4-3
Afdrukken vanaf PC > Afdrukken vanaf PC
2
Selecteer tabblad [
Basis
].
3
Klik op het menu "Afdrukformaat" en selecteer het papierformaat voor het afdrukken.
Om papier van formaat dat niet is opgenomen in de afdrukformaten van het apparaat te laden, zoals
karton of enveloppen, moet het papierformaat worden geregistreerd.
Om op speciale papiersoorten af te drukken zoals dik papier of transparanten, klikt u op het menu
"Afdrukmateriaaltype" en selecteer het mediatype.
4
Klik op de knop [
OK
] om terug te keren naar het dialoogvenster Afdrukken.
3
Start het afdrukken.
Klik op de [
OK
] toets.
Afdrukken op niet-standaard papierformaten (pagina 4-4)
4-4
Afdrukken vanaf PC > Afdrukken vanaf PC
Afdrukken op niet-standaard papierformaten
Als u een papierformaat plaatst dat niet is opgenomen in de afdrukformaten van het apparaat, registreer dan het
papierformaat in het tabblad [
Basis
] van het scherm afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma.
De geregistreerde grootte kan worden geselecteerd uit het menu "Afdrukformaat".
1
Roep het scherm afdrukinstellingen op.
2
Registreer het papierformaat.
OPMERKING
Om af te drukken met het apparaat, stel het papierformaat en -type in, zie:
Papierformaat en mediatype voor de multifunctionele lade (Instelling MF-lade) (pagina 3-11)
OPMERKING
Als u een ansichtkaart of envelop hebt geplaatst, selecteer dan [
Karton
] of [
Envelop
] in het menu
"Afdrukmateriaaltype".
1
10
8
2
9
3
4
56
7
1Klik op tabblad [
Basis
].
2Klik op de toets [
Papierformaat
].
3Klik op de toets [
Nieuw
].
4Voer het papierformaat in.
5Voer de benaming van het papier in.
6Klik op de toets [
Opslaan
].
7Klik op de toets [
OK
].
8In het menu "Afdrukformaat", selecteert u het
papierformaat (benaming) die u in stap 4 tot 7
hebt geregistreerd.
9Selecteer de papiersoort in het menu
"Afdrukmateriaaltype".
10Klik op [
MP-lade
] in het menu "Bron".
4-5
Afdrukken vanaf PC > Afdrukken vanaf PC
Venster afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma
Op het scherm afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma kunt u tal van instellingen voor het afdrukken
configureren.
Printer Driver User Guide
Nr.Beschrijving
1Tabblad [Snel afdrukken]
Bevat pictogrammen die kunnen worden gebruikt om veelgebruikte functies eenvoudig te configureren. Elke
keer dat u op een pictogram klikt, verandert deze in een beeld dat op de afdrukresultaten lijkt en worden de
instellingen toegepast.
Tabblad [Basis]
Dit tabblad bevat basisfuncties die veel gebruikt worden. Het kan gebruikt worden om afdrukformaat,
bestemming en dubbelzijdig afdrukken te configureren.
Tabblad [Indeling]
In dit tabblad kunt u de instellingen configureren voor het afdrukken van verschillende lay-outs, waaronder
brochures afdrukken, modus combineren, poster afdrukken, en schaalverdeling.
Tabblad [Imaging]
In dit tabblad kunt u de instellingen met betrekking tot de afdrukkwaliteit configureren.
Tabblad [Publiceren]
In dit tabblad kunt u covers en inserts voor afdruktaken maken en inzetstukken tussen de vellen van OHP-
folies plaatsen.
Tabblad [Taak]
In dit tabblad kunt u de instellingen configureren voor het opslaan van afdrukgegevens van de computer naar
het apparaat. Vaak gebruikte documenten en andere gegevens kunnen worden opgeslagen op het apparaat
voor later gebruik. Aangezien opgeslagen documenten direct vanaf het apparaat kunnen worden afgedrukt, is
deze functie ook handig als u een document wilt afdrukken waarvan u niet wilt dat anderen het zien.
Tabblad [Geavanceerd]
In dit tabblad kunt u de instellingen configureren voor het toevoegen van tekstpagina's of watermerken aan
afdrukgegevens.
1
2
3
4-6
Afdrukken vanaf PC > Afdrukken vanaf PC
2[Profielen]
De instellingen van het printerstuurprogramma kunnen worden opgeslagen als een profiel. Opgeslagen
profielen kunnen op naar believen op elk moment worden opgeroepen, dus het is handig om vaak gebruikte
instellingen op te slaan.
3[Herstellen]
Klik hier om de instellingen naar hun oorspronkelijke standaardwaarden terug te zetten.
Nr.Beschrijving
4-7
Afdrukken vanaf PC > Afdrukken vanaf PC
Helpmenu printerstuurprogramma
Het printerstuurprogramma heeft een helpmenu. Voor meer informatie over de afdrukinstellingen, open het scherm
afdrukinstellingen printerstuurprogramma en roep de helpmenu op zoals hieronder is uitgelegd.
De standaardinstellingen van het printerstuurprogramma
wijzigen (Windows 7)
De standaardinstellingen van het printerstuurprogramma kunnen worden gewijzigd. Door veelgebruikte instellingen te
selecteren, kunt u stappen overslaan bij het afdrukken. Voor meer informatie over de instellingen, raadpleeg:
Printer Driver User Guide
1
Klik op de knop [
Start
] in Windows en vervolgens op [
Apparaten en printers
].
2
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram printerstuurprogramma van het apparaat, en
klik op het menu [
Eigenschappen van printer
] van het printerstuurprogramma.
3
Klik op de knop [
Basic
] op het tabblad [
Algemeen
].
4
Selecteer de standaardinstellingen en klik op de knop [
OK
].
Een afdruktaak vanaf de computer annuleren
Om een lopende afdruktaak te annuleren met behulp van het printerstuurprogramma voor de printer start met
afdrukken, handelt u als volgt:
1
Dubbelklik op het printerpictogram () in de taakbalk rechts onderin het Windows-
bureaublad om een dialoogvenster voor de printer te openen.
2
Klik op het bestand waarvan u het afdrukken wilt annuleren en selecteer [
Annuleren
] in
het menu "Document".
OPMERKING
Als afdrukken vanaf dit apparaat worden geannuleerd, raadpleeg:
Taken annuleren (pagina 5-17)
1
2
1Klik op de knop [
?
] in de rechterbovenhoek van
het scherm en klik vervolgens op het item
waarover u meer wilt weten.
2Klik op het item waarover u meer wilt weten en
druk op de [
F1
]-toets op uw toetsenbord.
4-8
Afdrukken vanaf PC > Afdrukken met AirPrint
Afdrukken met AirPrint
AirPrint is een afdrukfunctie die standaard is opgenomen in iOS 4.2 en recentere producten, en Mac OS X 10.7 en
recentere producten.
Met deze functie kunt u verbinding maken met elk AirPrint-compatibel apparaat en afdrukken zonder een
printerstuurprogramma te hoeven installeren.
Om verbinding te kunnen maken met het apparaat bij het afdrukken met AirPrint, kunt u informatie over de locatie van
het apparaat instellen in Command Center RX.
Command Center RX User Guide
4-9
Afdrukken vanaf PC > Printen met Google Cloud Print
Printen met Google Cloud Print
Google Cloud Print is een afdrukservice van Google waarvoor geen printerstuurprogramma is vereist. Hiermee kan elke
gebruiker met een Google-account afdrukken vanaf een apparaat dat is aangesloten op het internet.
Het apparaat kan worden geconfigureerd in de Command Center RX.
Command Center RX User Guide
OPMERKING
Om Google Cloud Print te kunnen gebruiken is een Google-account vereist. Open een Google-account als u er nog
geen hebt.
Het apparaat dient ook vooraf te worden geregistreerd met de Google Cloud Print service. Het apparaat kan worden
geregistreerd vanaf een PC die is aangesloten op hetzelfde netwerk.
4-10
Afdrukken vanaf PC > Status Monitor
Status Monitor
De Status Monitor bewaakt de status van de printer en voorziet in een doorlopende rapportfunctie.
Toegang tot de Status Monitor
De Status Monitor start ook op wanneer het afdrukken wordt gestart.
Verlaten van de Status Monitor
Gebruik een van onderstaande methodes voor het verlaten van de Status Monitor.
•Handmatig verlaten:
Klik op het pictogram instellingen en kies Afsluiten in het menu, om de Status Monitor te verlaten.
•Automatisch verlaten:
De Status Monitor sluit automatisch na 7 minuten als deze niet wordt gebruikt.
Schermoverzicht Status Monitor
Het schermoverzicht van de Status Monitor is als volgt.
Sneloverzicht printerstatus
De status van de printer wordt met pictogrammen weergegeven. Gedetailleerde informatie wordt weergegeven door te
klikken op de knopUitbreiden.
Gedetailleerde informatie wordt weergegeven door te klikken op elk tabblad pictogram.
OPMERKING
Als u Status Monitor activeert, moet u het volgende controleren.
•KX DRIVER is geïnstalleerd.
•Hetzij [
Enhanced WSD
] of [
EnhancedWSD(SSL)
] zijn ingesteld op [
Aan
] in "Netwerk".
Raadpleeg de
Engelse gebruikershandleiding
.
Knop uitbreiden
Tabblad waarschuwing
Tabblad tonerstatus
Tabblad status papierlade
Tabblad voortgang afdruktaken
Pictogram instellingen
4-11
Afdrukken vanaf PC > Status Monitor
Tabblad voortgang afdruktaken
De status van de afdruktaken wordt weergegeven.
Selecteer een taak uit de lijst via het weergegeven menu en klik met derechtermuisknop om te annuleren.
Tabblad status papierlade
Informatie over het papier in de printer en de hoeveelheid resterendpapier wordt getoond.
Tabblad tonerstatus
De resterende hoeveelheid toner wordt weergegeven.
Pictogram status
Takenlijst
4-12
Afdrukken vanaf PC > Status Monitor
Tabblad waarschuwing
Als een fout optreedt, wordt een bericht weergegeven met een 3D-beeldweergave en een bericht.
Status Monitor snelmenu
Het volgende menu wordt weergegeven als op de pictogram instellingen wordt geklikt.
•
Command Center RX
Als de printer met een TCP/IP-netwerk is verbonden en een eigen IP-adres heeft, gebruikt u een webbrowser om
naar het Command Center RX te gaan om de netwerkinstellingen te wijzigen of bevestigen. Dit menu wordt niet
weergegeven bij gebruik van een USB-verbinding.
Command Center RX User Guide
•
Melding…
Hiermee kan de weergave van de Status Monitor worden ingesteld.
Status Monitor instellingen kennisgeving (pagina 4-13)
•
www.kyoceradocumentsolutions.com
Open onze website.
•
Afsluiten
Hiermee verlaat u de Status Monitor.
4-13
Afdrukken vanaf PC > Status Monitor
Status Monitor instellingen kennisgeving
De Status Monitor instellingen en gedetailleerde lijst gebeurtenissen worden weergegeven.
Selecteer of kennisgeving al dan niet moet worden uitgevoerd als er een fout in de lijst gebeurtenissen optreedt.
1
Kies Gebeurtenismelding inschakelen.
Als deze instelling is ingesteld op Uit, dan wordt de Status Monitor niet gestart, ook niet als het
afdrukken wordt uitgevoerd.
2
Selecteer een gebeurtenis die gebruikt moet worden met de
optie tekst naar spraak in Beschikbare gebeurtenissen.
3
Klik op de kolom Geluidsbestand / Tekst naar spraak.
Klik op de knop Bladeren (...) om de gebeurtenis te melden met een geluidsbestand.
Bij het aanpassen van het luidop voor te lezen bericht op het scherm, moet u de tekst in het
tekstvak typen.
OPMERKING
Het beschikbare bestandsformaat is WAV.
5-1
5Bediening van het
apparaat
In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen uitgelegd:
Originelen plaatsen ............................................................................................................................................ 5-2
Originelen op de glasplaat plaatsen ......................................................................................................... 5-2
Originelen in de documenttoevoer plaatsen ............................................................................................ 5-3
Serienummer van het apparaat controleren ....................................................................................................... 5-5
Taken annuleren .................................................................................................................................... 5-17
Scannen met TWAIN of WIA ................................................................................................................. 5-32
Gebruik van de FAX-functie ............................................................................................................................. 5-33
5-2
Bediening van het apparaat > Originelen plaatsen
Originelen plaatsen
Originelen op de glasplaat plaatsen
Naast gewone vellen kunt u als origineel ook boeken of tijdschriften op de glasplaat plaatsen.
Wanneer u enveloppen of karton op de plaat legt
OPMERKING
Voor meer informatie over de richting van het origineel, raadpleeg:
Afdrukrichting origineel (pagina 6-11)
OPMERKING
Zie voor de procedure voor het invoeren van enveloppen of karton:
Als u enveloppen of karton in de multifunctionele lade plaatst (pagina 3-9)
VOORZICHTIG
Laat de documenttoevoer niet openstaan, want dan bestaat er gevaar voor lichamelijk letsel.
BELANGRIJK
•Duw de documenttoevoer bij het sluiten niet met kracht omlaag. Te veel druk kan ervoor zorgen dat de
glasplaat breekt.
•Als u boeken of tijdschriften op het apparaat plaatst, doe dit dan met de documenttoevoer open.
1Plaats de te scannen zijde met het
beeld omlaag.
2Lijn ze strak uit tegen de
aanduidingsplaten voor het
origineelformaat met de
linkerachterhoek als referentiepunt.
2
1
1Plaats de te scannen zijde met
het beeld omlaag.
2Lijn ze strak uit tegen de
aanduidingsplaten voor het
origineelformaat met de
linkerachterhoek als
referentiepunt.
21
5-3
Bediening van het apparaat > Originelen plaatsen
Originelen in de documenttoevoer plaatsen
De documenttoevoer scant automatisch elk vel van meerdere originelen. Beide zijden van dubbelzijdige originelen
worden gescand.
Originelen geschikt voor de documenttoevoer
De documenttoevoer is geschikt voor de volgende typen originelen.
Originelen niet geschikt voor de documenttoevoer
Gebruik de documenttoevoer niet voor de volgende soorten originelen. Zoniet kunnen de originelen vastlopen of kan de
documenttoevoer vervuild worden.
•Originelen met paperclips of nietjes (Verwijder paperclips of nietjes en strijk eventuele golvingen, plooien of kreuken
glad. Als u dit niet doet, kan een papierstoring optreden.)
•Originelen met plakband of lijm
•Originelen met uitsparingen
•Gekrulde originelen
•Originelen met vouwen (Strijk de vouwen glad voor plaatsing. Als u dit niet doet, kan een papierstoring optreden.)
•Carbonpapier
•Gekreukt papier
Zo plaatst u originelen
1
Pas de breedtegeleiders voor de originelen aan.
Gewicht50 tot 120g/m
2
(dubbelzijdig: 50 tot 120g/m
2
)
FormatenMaximum Folio (Legal) tot Minimum A6-R (Statement-R)
Aantal vellen75vel of minder (50 tot 80 g/m
2)
BELANGRIJK
•Zorg ervoor, voor u originelen plaatst, dat er geen originelen in de originelenuitvoer zijn achtergebleven. Op
de originelenuitvoer achtergebleven originelen kunnen de nieuwe originelen doen vastlopen.
•Plaats geen druk op de bovenklep van de documenttoevoer door bijvoorbeeld de originelen op de
bovenklep uit te lijnen. Dit kan leiden tot een fout in de documentinvoer.
5-4
Bediening van het apparaat > Originelen plaatsen
2
Plaats de originelen.
1
Plaats de te scannen zijde (of de eerste zijde van dubbelzijdige originelen) naar boven.
Schuif de voorrand zo ver mogelijk in de documenttoevoer.
2
Open de originelenstopper aangepast aan het formaat van het ingestelde origineel.
OPMERKING
Voor meer informatie over de richting van het origineel, raadpleeg:
Afdrukrichting origineel (pagina 6-11)
BELANGRIJK
Kijk of de breedtegeleiders voor originelen perfect op de originelen aansluiten. Als
er nog ruimte is, past u de breedtegeleiders opnieuw aan. Als u dit niet doet, kan
dit leiden tot een papierstoring.
Zorg ervoor dat de geplaatste originelen niet boven de niveauaanduiding
uitkomen. Als de maximum niveauaanduiding wordt overschreden, kan dit leiden
tot een papierstoring.
Originelen die voorgeboord of geperforeerd zijn, plaatst u zo dat de gaten of
perforaties als laatste (en niet als eerste) worden gescand.
A4, Letter, LegalB5 of minder
5-5
Bediening van het apparaat > Serienummer van het apparaat controleren
Serienummer van het apparaat controleren
Het serienummer van het apparaat staat gedrukt op de plek aangegeven in de afbeelding.
OPMERKING
U heeft het serienummer van het apparaat nodig als u contact opneemt met uw servicevertegenwoordiger. Controleer
het nummer voor u contact opneemt met uw servicevertegenwoordiger.
5-6
Bediening van het apparaat > Favorieten
Favorieten
Vaak gebruikte functies kunnen worden geregistreerd als favorieten, zodat ze makkelijk opgeroepen kunnen worden.
De volgende functies zijn voorgeregistreerd op dit apparaat. U kunt deze functies wissen evenals nieuwe functies
registreren.
Favorieten NaamBeschrijvingStandaardregistratie
ID Card CopyGebruik dit als u een rijbewijs of een
verzekeringskaart wilt kopiëren.
Wanneer u de voor-en achterkant van de kaart
scant, worden beide zijden gecombineerd en
gekopieerd op een enkel vel.
•Kopieerfuncties
•Programma mode
•Combineren: [2 in 1]
Kleurselectie: [Zwart-Wit]
Continu scannen: [Aan]
Origineelformaat: [A5-R]
Papierselectie: Cassette 1
Zoom: [Auto Zoom]
Paper Saving CopyGebruik deze functie om het papierverbruik te
verminderen. Pagina's combineren en
dubbelzijdig kopiëren kan worden ingesteld door
de aanwijzingen op het scherm op te volgen.
•Kopieerfuncties
•Wizard-mode
•Combineren: [2 in 1]
2-zijdig origineel: [1-zijdig]
Dubbelzijdig: [1-zijd.>>2-zijd.]
Papierselectie: Cassette 1
Kopieën: 1
Scan to PC (Address
Entry)Gebruik deze functie om de afbeelding te
verzenden naar een gedeelde map op een pc of
een FTP-server map. De instellingen zoals de
bestemming en kleurkeuze kunnen op het
scherm worden ingesteld.
•Verzendfuncties
•Wizard-mode
•Bestemming: Nieuwe PC-map
Kleurselectie: [Full Color]
Best.naam inv.: Default
Bestandsindeling: [PDF]
Continu scannen: [Uit]
Scanresolutie: [300×300dpi]
Scan to PC (Address
Book)Gebruik deze functie om de afbeelding te
verzenden naar een gedeelde map op een pc
geregistreerd in het adresboek of naar een FTP-
server map. De instellingen zoals de bestemming
en kleurkeuze kunnen op het scherm worden
ingesteld.
•Verzendfuncties
•Wizard-mode
•Bestemming: Adresboek
Kleurselectie: [Full Color]
Best.naam inv.: Default
Bestandsindeling: [PDF]
Continu scannen: [Uit]
Scanresolutie: [300×300dpi]
Scan to E-mail (Address
Entry)Gebruik deze functie om de afbeelding te
verzenden naar een e-mailadres. De instellingen
zoals de bestemming en kleurkeuze kunnen op
het scherm worden ingesteld.
•Verzendfuncties
•Wizard-mode
•Bestemming: Nieuw e-mailadres
Kleurselectie: [Full Color]
Best.naam inv.: Default
Bestandsindeling: [PDF]
Continu scannen: [Uit]
Scanresolutie: [300×300dpi]
Onderwerp: Default
Tekst E-mail: Default
5-7
Bediening van het apparaat > Favorieten
Favorieten registreren
Als u een favoriet registreert, kunt u kiezen tussen twee manieren om deze op te roepen:
•Wizard-mode: Geregistreerde instellingen worden in volgorde opgeroepen en geconfigureerd telkens als u er één
controleert of wijzigt.
•Programma mode: Instellingen worden direct opgeroepen als u op de toets drukt waaronder ze geregistreerd zijn.
Het verzenden wordt hieronder als voorbeeld geïllustreerd.
Wizard-mode
1
Roep het scherm op.
Druk op [
Favorieten
] op het home-scherm..
2
Registreer de favoriet.
1
[
Menu
] > [
Voeg toe
]
2
Selecteer het taaktype.
3
Druk op [
Wizard
].
4
Kies de oproepfunctie > [
Volgend
]
5
Voer de nieuwe favorietnaam in > [
Volgend
]
Scan to E-mail (Address
Book)Gebruik deze functie om de afbeelding te
verzenden naar een e-mailadres geregistreerd in
het adresboek. De instellingen zoals de
bestemming en kleurkeuze kunnen op het
scherm worden ingesteld.
•Verzendfuncties
•Wizard-mode
•Bestemming: Adresboek
Kleurselectie: [Full Color]
Best.naam inv.: Default
Bestandsindeling: [PDF]
Continu scannen: [Uit]
Scanresolutie: [300×300dpi]
Onderwerp: Default
Tekst E-mail: Default
OPMERKING
Er kunnen tot 20 instellingen als favorieten worden geregistreerd.
OPMERKING
Als het type taak "Kopiëren" is, dan wordt het schermbeeld Bestemming recall-methode
niet weergegeven.
Invoermethode voor tekens (pagina 8-3)
Favorieten NaamBeschrijvingStandaardregistratie
5-8
Bediening van het apparaat > Favorieten
6
Controleer de instellingen en voeg informatie toe of wijzig deze naar behoefte.
7
Druk op [
Opslaan
].
De favoriet is geregistreerd.
8
"Het scherm "Wilt u een nieuwe functie aan het home-scherm toevoegen?" verschijnt. Om
een geregistreerde favoriet op het home-scherm weer te geven, druk u op [
Ja
] en geef de
positie op waarin u het pictogram van de geregistreerde favoriete wilt weergeven en druk
vervolgens op [
Opslaan
].
Programma mode
Als u favorieten registreert in de programma-mode, configureer dan de kopieerfunctie, verzendfunctie, faxfunctie (
Alleen
bij apparaten waarop de faxfunctie geïnstalleerd is.)
, de bestemming of een andere instelling die geregistreerd moet worden.
1
Roep het scherm op.
1
Druk op [
Verzenden
] op het Home scherm.
2
Selecteer de verzendfuncties en bestemmingen die u wilt registreren in het programma.
3
Kies [
Favorieten
].
2
Registreer de favoriet.
1
[
Menu
] > [
Voeg toe
]
2
Selecteer het taaktype.
3
Druk op [
Programma
].
4
Voer de nieuwe favorietnaam in > [
Volgend
]
ItemBeschrijving
NaamVoer de naam in die is weergegeven op het scherm favorieten
(maximaal 32 tekens).
TaaktypeHet type gekozen taak wordt weergegeven.
Nummer
*1
*1Als gebruikersaanmeldingbeheer is ingeschakeld, dan kunt u alleen de instellingen wijzigen door
u aan te melden met beheerdersbevoegdheden.
Voer het favoriet nummer in.
Als u 00 invoert, dan wordt het kleinste beschikbare getal automatisch
toegewezen.
Eigenaar
*2
*2Wordt weergegeven als het gebruikersaanmeldingsbeheer ingeschakeld is.
Geeft de eigenaar van de favoriet weer.
Machtiging
*2
Stelt de machtigingen voor favorieten in om te bepalen hoe ze worden
gedeeld met andere gebruikers.
Bestemming
*3
*3Wordt weergegeven als het taaktype [Verzenden] of [FAX] is.
Selecteert de Bestemming recall-methode.
FunctiesSelecteert de functies die moeten worden weergegeven in de wizard.
FunctietypeSelecteert de methode voor het oproepen van favorieten.
Invoermethode voor tekens (pagina 8-3)
5-9
Bediening van het apparaat > Favorieten
5
Controleer de instellingen en voeg informatie toe of wijzig deze naar behoefte.
6
Druk op [
Opslaan
].
De favoriet is geregistreerd.
7
Het scherm "Wilt u een nieuwe functie aan het home-scherm toevoegen?" verschijnt. Om
een geregistreerde favoriet op het home-scherm weer te geven, druk u op [
Ja
] en geef de
positie op waarin u het pictogram van de geregistreerde favoriete wilt weergeven en druk
vervolgens op [
Opslaan
].
Favorieten oproepen
Gebruik de onderstaande procedure om een geregistreerde favoriet op te roepen.
1
Roep het scherm op.
1
Druk op [
Favorieten
] op het home-scherm of op de toets van de geregistreerde favoriet.
Door op de toets van de geregistreerde favoriet te drukken wordt de favoriet opgeroepen. Als u op
[Favorieten] hebt gedrukt, doorgaan naar de volgende stap.
2
Druk op de toets voor de favoriet die u wilt oproepen.
2
Voer de favoriet uit.
Als u de wizard-mode gebruikt
1
De geregistreerde schermen worden beurtelings weergegeven. Maak de gewenste
instellingen en druk op [
Volgend
].
Wanneer alle instellingen zijn voltooid, wordt het bevestigingsscherm weergegeven.
2
Plaats de originelen > [
Start
]-toets
Als u de programma-mode gebruikt
Plaats de originelen > [
Start
]-toets
ItemBeschrijving
NaamVoer de naam in die is weergegeven op het scherm favorieten
(maximaal 32 tekens).
TaaktypeHet type gekozen taak wordt weergegeven.
Nummer
*1
*1Als gebruikersaanmeldingbeheer is ingeschakeld, dan kunt u alleen de instellingen wijzigen door
u aan te melden met beheerdersbevoegdheden.
Voer het favoriet nummer in.
Als u 00 invoert, dan wordt het kleinste beschikbare getal automatisch
toegewezen.
Eigenaar
*2
*2Wordt weergegeven als het gebruikersaanmeldingsbeheer ingeschakeld is.
Geeft de eigenaar van de favoriet weer.
Machtiging
*2
Stelt de machtigingen voor favorieten in om te bepalen hoe ze worden
gedeeld met andere gebruikers.
FunctietypeSelecteert de methode voor het oproepen van favorieten.
OPMERKING
Druk om de instellingen te bewerken op [
<Terug
] en voer de gewenste wijzigingen uit.
5-10
Bediening van het apparaat > Favorieten
Favorieten bewerken en verwijderen
U kunt het nummer en de naam van favorieten veranderen of verwijderen.
Gebruik de onderstaande procedure om een favoriet te bewerken of te verwijderen.
1
Roep het scherm op.
Druk op [
Favorieten
] op het home-scherm..
2
Bewerk de favoriet.
Om een favoriet te bewerken
1
[
Menu
] > [
Bewerken
]
2
Selecteer de favoriet die u wilt bewerken.
3
Wijzig het nummer, de naam en de machtiging van de favoriet.
4
[
Opslaan
] > [
Ja
]
Om te verwijderen
1
[
Menu
] > [
Verwijderen
]
2
Selecteer de favoriet die u wilt verwijderen.
3
Druk op [
Ja
].
Favorieten registreren (pagina 5-7)
5-11
Bediening van het apparaat > Toepassing
Toepassing
De functionaliteit van het apparaat kan worden vergroot door toepassingen te installeren.
Toepassingen die u kunnen helpen met het efficiënter uitvoeren van uw dagelijkse werkzaamheden, zoals een
scanfunctie en bevoegdheidsfunctie, zijn beschikbaar.
Neem contact op met uw verkoopvertegenwoordiger of dealer voor meer informatie.
Toepassingen installeren
Om toepassingen te gebruiken, moet u de toepassing eerst in het apparaat installeren en vervolgens de toepassing
activeren.
Ga hiervoor als volgt te werk.
1
Roep het scherm op.
[
Systeemmenu/Tellers
] > [
Toepassing
] > [
Toepassing
]
2
Installeer de toepassing.
1
Druk op [].
2
Plaats het verwisselbaar geheugen met de toepassing die moet worden geïnstalleerd in de
USB-geheugenpoort.
3
Selecteer de toepassing die moet worden geïnstalleerd > [
Installeren
]
U kunt gedetailleerde informatie over de geselecteerde toepassing weergeven door te drukken op
[].
OPMERKING
Er kunnen maximaal 16 toepassingen en 5 licenties op het apparaat worden geïnstalleerd. Om andere toepassingen
toe te voegen, verwijder een toepassing die reeds is geïnstalleerd.
Toepassingen verwijderen (pagina 5-13)
OPMERKING
Voer, wanneer het gebruikersbevoegdheidsscherm verschijnt, uw aanmeldgebruikersnaam
en aanmeldwachtwoord in en druk op [
Login
]. Hiervoor moet u aanmelden met
beheerdersrechten. De standaard gebruikersnaam en het wachtwoord, zoals ingesteld in de
fabriek, worden hieronder getoond.
Login gebruikersnaam:3500
Aanmeldingswachtwoord:3500
OPMERKING
Als het bericht "Verwisselbaar geheugen herkend. Bestanden worden weergegeven.
Weet u het zeker?" wordt weergegeven, druk dan op [
Nee
].
5-12
Bediening van het apparaat > Toepassing
4
Druk op [
Ja
].
Installatie van de toepassing begint. Afhankelijk van de toepassing die wordt geïnstalleerd, kan de
installatie enige tijd duren.
Zodra de installatie is voltooid, wordt het oorspronkelijke scherm opnieuw weergegeven.
3
Activeer de toepassing.
1
Selecteer de gewenste toepassing > [
Menu
] > [
Activeren
]
U kunt gedetailleerde informatie over de geselecteerde toepassing weergeven door te drukken op
[].
2
[
Officieel
] > Voer de licentiesleutel in > [
OK
]
Voor bepaalde applicaties hoeft u geen licentiecode in te voeren. Als het invoerscherm licentiesleutel
niet verschijnt, ga dan naar stap 3-3. Om de toepassing te gebruiken voor een proefperiode, druk op
[Demo] zonder de licentiesleutel in te voeren.
3
Druk op [
Ja
].
Toepassingen gebruiken
Pictogrammen van de geactiveerde toepassingen worden weergegeven in het startscherm. Druk op het
toepassingspictogram in het Home-scherm.
De toepassing wordt gestart.
OPMERKING
•Om een andere toepassing te installeren, herhaal de stappen 2-3 en 2-4.
•Om het verwisselbaar geheugen te verwijderen, druk op [
Verw. geheugen
] en wacht
tot het bericht "Verwisselb. geh kan worden verwijderd" verschijnt. Verwijder
vervolgens het verwisselbaar geheugen.
BELANGRIJK
Als u de datum/tijd wijzigt terwijl u een testversie van een toepassing gebruikt,
dan is deze toepassing niet langer beschikbaar.
5-13
Bediening van het apparaat > Toepassing
Toepassingen verwijderen
Ga hiervoor als volgt te werk.
1
Roep het scherm op.
[
Systeemmenu/Tellers
]-toets > [
Toepassing
] > [
Toepassing
]
2
Deactiveer de toepassing.
1
Selecteer de toepassing die u wilt deactiveren > [
Menu
] > [
Deactiveren
]
U kunt gedetailleerde informatie over de geselecteerde toepassing weergeven door te drukken op
[].
2
Druk op [
Ja
].
3
Verwijder de toepassing.
1
Selecteer de toepassing die u wilt verwijderen >
[]
U kunt gedetailleerde informatie over de geselecteerde toepassing weergeven door te drukken op
[].
2
Druk op [
Ja
].
OPMERKING
Voer, wanneer het gebruikersbevoegdheidsscherm verschijnt, uw aanmeldgebruikersnaam
en aanmeldwachtwoord in en druk op [
Login
]. Hiervoor moet u aanmelden met
beheerdersrechten. De standaard gebruikersnaam en het wachtwoord, zoals ingesteld in de
fabriek, worden hieronder getoond.
Login gebruikersnaam:3500
Aanmeldingswachtwoord:3500
5-14
Bediening van het apparaat > Sneltoetsen registreren
Sneltoetsen registreren
U kunt sneltoetsen registreren voor een eenvoudige toegang tot de meest gebruikte functies. De instellingen voor de
geselecteerde functie kunnen ook worden geregistreerd. De functienaam die bij een geregistreerde sneltoets hoort, kan
indien nodig gewijzigd worden. U kunt maximaal 2 sneltoetsen registreren voor het kopiëren van functies, het verzenden
van functies, faxfuncties en functies voor documentbox.
Sneltoetsen toevoegen
Sneltoetsen registreren wordt uitgevoerd in het scherm "Functies" van elke functie. Gebruik de onderstaande procedure
om een sneltoets te registreren.
1
Roep het scherm op.
In het scherm Kopiëren, Verzenden, Documentbox of FAX, selecteer als volgt.
[
Functies
] > [
toev./bew Sneltoets
]
2
Registreer de sneltoetsen.
1
Selecteer [
Toevoegen
].
2
Selecteer de toets waaronder u de snelkoppeling wilt registreren.
De volgende types sneltoetsen zijn beschikbaar:
3
Selecteer het functiescherm dat weergegeven moet worden via de sneltoets.
4
Voer de sneltoetsnaam in > [
Volgend
]
Er kunnen tot 24 karakters worden ingevoerd.
5
Druk op [
Opslaan
].
De sneltoets is geregistreerd.
Persoonlijke
snelkoppeling 1, 2Persoonlijke snelkoppelingen zijn enkel beschikbaar voor gebruik
door de aangemelde gebruiker. Ze kunnen uitsluitend worden
ingesteld als het gebruikersaanmeldingsbeheer in gebruik is.
Gedeelde snelkoppeling
1, 2Gedeelde snelkoppelingen kunnen door alle apparaatgebruikers
worden gebruikt. Als het gebruikersaanmeldingsbeheer in gebruik is,
dan kunnen gedeelde snelkoppelingen enkel worden ingesteld door
gebruikers die aangemeld zijn als beheerders.
OPMERKING
Als u een reeds geregistreerd sneltoetsnummer selecteert, dan kunt u de huidige
geregistreerde sneltoets vervangen door een nieuwe.
Invoermethode voor tekens (pagina 8-3)
5-15
Bediening van het apparaat > Sneltoetsen registreren
Sneltoetsen bewerken en verwijderen
Volg de onderstaande stappen om het nummer/de naam van een sneltoets te wijzigen of een sneltoets te verwijderen.
1
In het scherm "Functies" van elke functie, druk op [toev./bew
Sneltoets] in de onderkant van het scherm.
2
Bewerk de sneltoets.
Om een sneltoets te bewerken
1
Druk op [
Bewerken
].
2
Selecteer het type sneltoets en het nummer dat u wilt bewerken.
3
Druk op [
Nummer
] of [
Naam
].
4
Wijzig de instellingen > [
OK
]
5
[
Opslaan
] > [
Ja
]
Om te verwijderen
1
Druk op [
Verwijderen
].
2
Selecteer de sneltoets die u wilt verwijderen.
3
Druk op [
Ja
].
5-16
Bediening van het apparaat > Kopiëren
Kopiëren
Basisbediening
Volg de onderstaande stappen voor de basishandelingen bij het kopiëren.
1
Druk op [Kopiëren] op het Home scherm.
2
Plaats de originelen.
Plaats de originelen.
3
Selecteer de functies.
Om de instellingen van de functies te configureren, druk op de functietoets. Door op
[
Functies
],te drukken, wordt een lijst met de overige beschikbare functies weergegeven.
4
Gebruik de cijfertoetsen om de hoeveelheid kopieën in te
voeren.
Geef het gewenste aantal tot 999 op.
5
Druk op de [Start]-toets.
Het kopiëren begint.
Originelen plaatsen (pagina 5-2)
Kopiëren (pagina 6-2)
OPMERKING
Met deze functie kunt u tijdens het afdrukken de volgende taak reserveren. Als u deze
functie gebruikt, dan wordt het origineel gescand terwijl het apparaat aan het afdrukken is.
Als de huidige afdruktaak klaar is, dan wordt de gereserveerde kopieertaak afgedrukt. Als
"Volg. prioriteit behouden" is ingesteld op [
Uit
], dan verschijnt [
Reserve volgende
]. Druk op
[
Reserve Volgende
] en configureer de benodigde instellingen voor de kopieertaak.
Raadpleeg de
Engelse gebruikershandleiding
.
Job No.:0005
10:10Kopiëren...
Gescande pagina's
Annuleren
Job Name:doc00000320131010101010
Reserve
volgende
Exemplaren
5-17
Bediening van het apparaat > Kopiëren
Taken annuleren
U kunt ook taken annuleren door op de [
Stop
]-toets te drukken.
1
Druk op de [Stop]-toets terwijl het scherm Kopiëren wordt
weergegeven.
2
Annuleer een taak.
Als er een scantaak bezig is
De kopieertaak wordt geannuleerd.
Als een afdruktaak bezig is of in de wacht staat
Het scherm Taak annuleren verschijnt. De huidige afdruktaak wordt tijdelijk onderbroken.
Selecteer de taak die u wilt annuleren > [
Wissen
] > [
Ja
]
OPMERKING
Als "Volg. prioriteit behouden" is ingesteld op [
Uit
], dan verschijnt het scherm Kopiëren in het aanraakscherm. In dat geval
wordt de huidige afdruktaak geannuleerd door te drukken op de [
Stop
]-toets of op [
Annuleren
].
Raadpleeg de
Engelse gebruikershandleiding
.
5-18
Bediening van het apparaat > Verzenden
Verzenden
Dit apparaat kan een gescand beeld verzenden als bijlage bij een e-mailbericht of naar een pc die is verbonden met het
netwerk. Hiervoor moet het adres van de afzender en van de bestemming (ontvanger) worden geregistreerd in het
netwerk.
Er is een netwerkomgeving vereist waarin het apparaat verbinding kan maken met een mailserver om een e-mail te
kunnen verzenden. Er wordt aanbevolen een lokaal netwerk (LAN) te gebruiken om problemen met de verzendsnelheid
en de beveiliging te verhelpen.
Volg de onderstaande stappen voor de basishandelingen bij het verzenden. De volgende vier opties zijn beschikbaar:
•Verzenden als e-mail (E-mailadres invoeren): Verzendt een gescand origineelbeeld als bijlage van een e-mailbericht.
(Raadpleeg pagina 5-20 en pagina 5-22.)
•Verzenden naar map (SMB): Slaat een gescand origineelbeeld op in een gedeelde map van eender welke pc.
(Raadpleeg pagina 5-19.)
•Verzenden naar map (FTP): Slaat een gescand origineelbeeld op in een map van een FTP-server. (Raadpleeg
pagina 5-19.)
•Afbeeldingsgegevens scannen met TWAIN/WIA: Scant het document met behulp van een TWAIN- of WIA-
compatibel programma. (Raadpleeg pagina 5-32.)
OPMERKING
•Verschillende verzendopties kunnen gecombineerd worden opgegeven.
Verzenden naar verschillende soorten bestemmingen (Multi-versturen) (pagina 5-28)
•De fax-functie kan worden gebruikt op producten voorzien van faxfunctie.
Gebruikershandleiding voor de fax
5-19
Bediening van het apparaat > Verzenden
Basisbediening
1
Druk op [Verzenden] op het Home scherm.
2
Plaats de originelen.
Plaats de originelen.
3
Geef de bestemming op.
Selecteer de bestemming waar een beeld heen moet worden gestuurd.
Een bestemming kiezen uit het extern adresboek
Voor meer informatie over het externe adresboek, raadpleeg:
Een bestemming kiezen uit de fax
Raadpleeg voor meer informatie over het gebruik van de fax:
4
Selecteer de functies.
Druk op [
Functies
] om de overige functies weer te geven.
5
Druk op de [Start]-toets.
Verzenden wordt gestart.
Originelen plaatsen (pagina 5-2)
De bestemming opgeven (pagina 5-20)
Command Center RX User Guide
Gebruikershandleiding voor de fax
Verzenden (pagina 6-4)
5-20
Bediening van het apparaat > Verzenden
De bestemming opgeven
Selecteer de bestemming met behulp van één van de volgende methodes:
Kiezen uit het adresboek (pagina 5-20)
Kiezen uit het extern adresboek
Voor meer informatie over het externe adresboek, raadpleeg:
Command Center RX User Guide
Kiezen via de snelkiestoetsen (pagina 5-22)
Een e-mailadres invoeren (pagina 5-22)
Een nieuwe PC-map opgeven (pagina 5-23)
Kiezen uit de fax
Gebruikershandleiding voor de fax
Kiezen uit het adresboek
Selecteer een bestemming die in het adresboek is geregistreerd.
Voor meer informatie over hoe u bestemmingen in het adresboek registreert, raadpleeg:
Engelse gebruikershandleiding
.
1
Druk in het basisscherm voor verzenden op [Adresboek].
2
Selecteer de bestemmingen.
Vink het vakje aan om de gewenste bestemming uit de lijst te kiezen. De geselecteerde
bestemmingen worden aangegeven door een vinkje in het selectievakje.
U kunt ook op [
Menu
] drukken voor meer gedetailleerd zoeken.
OPMERKING
•U kunt op het apparaat instellen dat het adresboekscherm verschijnt wanneer op de toets [
Verzenden
] wordt
gedrukt.
Raadpleeg de
Engelse gebruikershandleiding
.
•Als u apparaten voorzien van de faxfunctie gebruikt, dan kunt u de faxbestemming opgeven. Voer het nummer van
de ontvangende partij in met de cijfertoetsen.
OPMERKING
Voor meer informatie over het externe adresboek, raadpleeg:
Command Center RX User Guide
OPMERKING
Druk om het selecteren ongedaan te maken opnieuw op het selectievakje en verwijder het
vinkje.
5-21
Bediening van het apparaat > Verzenden
Bestemming zoeken
Bestemmingen die in het adresboek zijn geregistreerd, kunnen worden opgezocht.
3
Accepteer de bestemming > [OK]
Bestemmingen kunnen op een later moment worden gewijzigd.
.
Gebruikte toetsenSoort
zoekopdrachtOpgezochte onderwerpen
1Geavanceerd zoeken
op type bestemming
Geavanceerd zoeken op type geregistreerde
bestemming (e-mail, map (SMB / FTP), fax of
groep).
2BeperkenGeavanceerd zoeken
op type bestemming
Geavanceerd zoeken op type geregistreerde
bestemming (e-mail, map (SMB / FTP), fax of
groep).
Zoek (naam)Zoeken op naamZoeken op geregistreerde naam.
Zoeken (nr.)Zoeken op nummerZoeken op geregistreerd adresnummer.
Sorteren (naam)Weergavevolgorde
wijzigen
Sorteert de lijst op bestemmingsnaam.
Sorteren (Nr.)Sorteert de lijst op bestemmingsadresnummer.
3Zoeken op naamZoeken op geregistreerde naam.
OPMERKING
U kunt een bestemming opgeven op adresnummer door te drukken op de toets
[
Snelkiesnummer zoeken
].
Bestemmingen controleren en bewerken (pagina 5-25)
OPMERKING
U kunt de standaard "Sorteren" instellingen instellen.
Raadpleeg de
Engelse gebruikershandleiding
.
Adresboek (alle)
10:10
002
ABCD
< TerugOKAnnulerenMenu
123456
EFGH
IJKL
MNOP
1/2
003
004
001
efg@efg.com
12345.com
11111.com
1
2
3
5-22
Bediening van het apparaat > Verzenden
Kiezen via de snelkiestoetsen
Selecteer de bestemming via de snelkiestoetsen.
1
In het basisscherm voor verzenden, druk op [Snelkiestoets].
2
Druk op de snelkiestoets waaronder de bestemming
geregistreerd is.
Als de snelkiestoets voor de gewenste bestemming niet zichtbaar is op het aanraakscherm,
druk dan op [] of [] om te scrollen en de volgende of vorige snelkiestoetsen weer te geven.
3
Accepteer de bestemming > [OK]
Bestemmingen kunnen op een later moment worden gewijzigd.
Een e-mailadres invoeren
Voer het gewenste e-mailadres in.
1
In het basisscherm voor verzenden, druk op [E-mail].
2
Voer het e-mailadres van de bestemming in > [OK]
Er kunnen tot 128 karakters worden ingevoerd.
Om meerdere bestemmingen in te voeren, drukt u op [
Vlgde. Best.
] en voer de volgende
bestemming in. U kunt tot 100 e-mailadressen opgeven.
U kunt het opgegeven e-mailadres in het Adresboek registreren door te drukken op [
Menu
] >
[
Toevoegen aan adresboek
]. Het is ook mogelijk de informatie voor een eerder vastgelegde
bestemming te vervangen.
Bestemmingen kunnen op een later moment worden gewijzigd.
OPMERKING
Bij deze procedure wordt ervan uitgegaan dat reeds snelkiestoetsen zijn geregistreerd.
Raadpleeg voor meer informatie over het toevoegen van snelkiestoetsen:
Engelse gebruikershandleiding
.
OPMERKING
U kunt een snelkiestoets opgeven voor een snelkiesnummer door te drukken op de toets
[
Snelkiesnummer zoeken
].
Bestemmingen controleren en bewerken (pagina 5-25)
OPMERKING
Om een e-mail te versturen, configureer de benodigde instellingen voor de werkomgeving.
Raadpleeg de
Engelse gebruikershandleiding
.
Invoermethode voor tekens (pagina 8-3)
Bestemmingen controleren en bewerken (pagina 5-25)
5-23
Bediening van het apparaat > Verzenden
Een nieuwe PC-map opgeven
Geef de gewenste gedeelde map op een computer of op een FTP-server als bestemming op.
1
In het basisscherm voor verzenden, druk op [Map].
2
Selecteer het maptype.
Als u [
FTP
] hebt gekozen, ga dan naar stap 4.
3
Selecteer de methode voor mapspecificatie.
Om te zoeken naar een map op een pc op het netwerk, druk op of [
Map zoeken in het
netwerk
] of [
Map zoeken op hostnaam
].
Als u op [
Map zoeken in het netwerk
] hebt gedrukt, kunt u een bestemming zoeken op alle
pc's op het netwerk.
Als u op [
Map zoeken op hostnaam
], hebt gedrukt, kunt u de "Domein/Werkgroep" en
"Hostnaam" invoeren om pc's op het netwerk als bestemming te zoeken.
Er kunnen maximaal 500 adressen worden weergegeven. Selecteer de hostnaam (PC-naam)
die u wilt opgeven in het scherm dat verschijnt, en druk op [
Volgende
]. Het scherm voor het
invoeren van de aanmeldingsgebruikersnaam en het aanmeldingswachtwoord verschijnt.
Nadat u de gebruikersnaam en het wachtwoord voor inloggen heeft ingevoerd, verschijnen de
gedeelde mappen. Selecteer de map die u wilt opgeven en druk op [
Volgend
]. Het adres van
de geselecteerde gedeelde map is ingesteld.
Selecteer de map in de lijst Zoekresultaten.
Als u [
Maplocatie invoeren
], hebt gekozen, ga dan naar stap 4.
4
Voer de bestemmingsgegevens in.
Voer de volgende gegevens in. Als u een item heeft ingevoerd, druk dan op [
Volgend
] om
naar het volgende item te gaan.
In de onderstaande tabel staan de instellingen.
OPMERKING
•Voor de werkwijze voor het instellen van een gedeelde doelmap op een pc, raadpleeg:
Voorbereiding for Het verzenden van Een document Naar een Gedeelde map op Een PC (pagina 3-13)
•Voor meer informatie over het delen van een map, raadpleeg:
Een gedeelde map aanmaken, een gedeelde map noteren (pagina 3-15)
•Zorg ervoor dat SMB-protocol of FTP is ingeschakeld.
Raadpleeg de
Engelse gebruikershandleiding
.
Invoermethode voor tekens (pagina 8-3)
5-24
Bediening van het apparaat > Verzenden
Voor verzenden naar map (SMB)
Voor verzenden naar map (FTP)
5
Controleer de status
1
Controleer de gegevens.
Stel de tijdsduur naar wens in.
2
Test de verbinding.
[Menu] > [Verbinding testen]
"Verbonden" verschijnt wanneer de verbinding met de bestemming correct tot stand is gebracht. Als
"Kan geen verbinding maken" verschijnt, controleer dan de ingevoerde gegevens.
Om meerdere bestemmingen in te voeren, drukt u op [
Vlgde. Best.
] en voer de volgende bestemming in.
U kunt de opgegeven informatie in het Adresboek registreren door op [Toevoegen aan adresboek].
6
Druk op [OK].
Bestemmingen kunnen op een later moment worden gewijzigd.
ItemDetailsMax. aantal
karakters
Hostnaam PC-naamTot 64tekens
PadGedeeld naam
Bijvoorbeeld: scannerdata
Bij het opslaan in een map in de gedeelde map:
sharenaam\mapnaam in gedeelde map
Tot 128tekens
Aanmeldingsgebruikers
naamAls de PC-naam en domeinnaam hetzelfde zijn:
Gebruikersnaam
Bijvoorbeeld: james.smith
Als de PC-naam en domeinnaam verschillen:
Domeinnaam\Gebruikersnaam
Bijvoorbeeld: abcdnet\james.smith
Tot 64tekens
Wachtwoord
aanmeldingWindows aanmeldingswachtwoord
(Hoofdlettergevoelig)
Tot 64tekens
ItemIn te voeren gegevensMax. aantal
karakters
Hostnaam Hostnaam of IP-adres van de FTP-serverTot 64tekens
Pad
*1
*1Als de FTP-server is gebaseerd op Linux/UNIX, dan wordt het pad onder de submap gecombineerd
Bestemmingen controleren en bewerken (pagina 5-25)
5-25
Bediening van het apparaat > Verzenden
Bestemmingen controleren en bewerken
Controleer en bewerk een geselecteerde bestemming.
1
Geef het scherm weer.
1
Geef de bestemming op.
2
Druk op [
Controleren
].
2
Controleer en bewerk de bestemming.
Om een nieuwe bestemming toe te voegen, druk op
[]
.
Om details voor de bestemmingen weer te geven, druk op []. Nieuwe e-mailadressen en
pc-mappen kunnen worden bewerkt als ze zijn opgegeven.
Om de gekozen bestemming te wissen, druk op
[].
De bestemming opgeven (pagina 5-20)
OPMERKING
•Wanneer u [
Aan
] selecteert voor het Controleren van een nieuwe bestemming, dan
verschijnt het bevestigingsscherm. Voer dezelfde hostnaam en pad opnieuw in en druk op
[
OK
].
Raadpleeg de
Engelse gebruikershandleiding
.
•Wanneer u [
Aan
] selecteert voor het Controleren van de bestemming voor verzenden,
dan verschijnt het bevestigingsscherm nadat u op de [
Start
]-toets gedrukt heeft.
Raadpleeg de
Engelse gebruikershandleiding
.
Bevestigingsscherm voor bestemmingen (pagina 5-26)
5-26
Bediening van het apparaat > Verzenden
Bevestigingsscherm voor bestemmingen
Wanneer u [
Aan
] selecteert voor het Controleren van de bestemming voor verzenden, dan verschijnt het
bevestigingsscherm voor bestemmingen nadat u op de [
Start
]-toets gedrukt heeft.
Raadpleeg de
Engelse gebruikershandleiding
.
Volg de onderstaande stappen om de bestemmingen te bevestigen.
1
Druk op [] of [] om elke bestemming te bevestigen.
Door te drukken op [] wordt gedetailleerde informatie over de geselecteerde bestemming
getoond.
Om de bestemming te verwijderen, selecteer de bestemming die u wilt verwijderen > [] > [Ja]
Om de bestemming toe te voegen, druk op [Annuleren] en keer vervolgens terug naar het
bestemmingsscherm.
2
Druk op [
Controleren
].
OPMERKING
Zorg ervoor dat u elke bestemming bevestigt door deze weer te geven op het
aanraakscherm. U kunt pas op [
Controleren
] drukken als u elke bestemming bevestigd
heeft.
Controle bestemmingen
10:10Check bestemming en druk op [Check].
Sluiten
1/2
1234567890
2345678901
3456789012
4567890123
A OFFICE
B OFFICE
C OFFICE
D OFFICE
AnnulerenControleren
5-27
Bediening van het apparaat > Verzenden
Herhalen
Kies opnieuw is een functie om nogmaals naar de laatst ingevoerde bestemming te verzenden. Als u de afbeelding wilt
verzenden naar dezelfde bestemming, druk op [
Kies opnieuw
], om te bellen naar de bestemming die u op de lijst
bestemming heeft verzonden.
1
Druk op [
Kies opnieuw
].
De bestemming die u hebt verzonden wordt weergegeven op de lijst met bestemmingen.
2
Druk op de [
Start
]-toets.
Verzenden wordt gestart.
Aan mij verzenden (e-mail)
Wanneer de gebruikersaanmelding is geactiveerd, wordt het document naar het e-mailadres van de aangemelde
gebruiker gestuurd.
1
Druk op [Aan mij verz.(e-mail)] op het Home scherm.
OPMERKING
Als de laatste verzending fax, computers en e-mail bestemmingen omvatten, dan
worden ook deze weergegeven. Voeg of verwijder de bestemming zo nodig (toe).
OPMERKING
•Als [
On
] is geselecteerd in "Bevestigen bestemming", wordt een bevestigingsscherm
bestemming weergegeven als u op de [
Start
]-toets drukt.
Bevestigingsscherm voor bestemmingen (pagina 5-26)
•De gegevens m.b.t. nummerherhaling worden gewist in de volgende omstandigheden.
- Als u het toestel uitschakelt
- Als u een volgende afbeelding verstuurt (nieuwe gegevens m.b.t. nummerherhaling
worden geregistreerd)
- Als u zich afmeldt
OPMERKING
•Om deze functie te gebruiken, moet het functiepictogram op het Home scherm worden
weergegeven.
Het Home scherm bewerken. (pagina 2-14)
•Er moet een e-mailadres zijn ingesteld in de gebruikersaanmelding voor de gebruiker die
zich aanmeldt.
Raadpleeg de
Engelse gebruikershandleiding
.
5-28
Bediening van het apparaat > Verzenden
Verzenden naar verschillende soorten bestemmingen
(Multi-versturen)
U kunt bestemmingen opgeven die e-mailadressen, mappen (SMB of FTP) en faxnummers combineren (De fax-functie
kan alleen worden gebruikt op producten voorzien van faxfunctie). Dit wordt Multi-versturen genoemd. Dit is handig als
u met één bedieningshandeling naar verschillende soorten bestemmingen wilt verzenden (e-mailadressen, mappen
enzovoort).
Aantal verzenditems
E-mail: Max. 100
Mappen (SMP, FTP): max. 5 SMB en FTP
Fax: Max. 100
De procedures zijn net dezelfde als die bij het opgeven van de bestemmingen voor de verschillende verzendingstypes.
Ga verder om het e-mailadres of het pad van de map op te geven zodat ze in de lijst met bestemmingen verschijnen.
Druk op de [
Start
]-toets om de verzending naar alle bestemmingen tegelijkertijd te starten.
OPMERKING
Als een van de bestemmingen een fax is, dan worden naar alle bestemmingen de beelden in zwart-wit verstuurd.
5-29
Bediening van het apparaat > Verzenden
Verzendtaken annuleren
U kunt ook taken annuleren door op de [
Stop
]-toets te drukken.
1
Druk op de [Stop]-toets terwijl het verzendscherm wordt
weergegeven.
2
Annuleer een taak.
Als een scantaak bezig is
Taak annuleren verschijnt.
Als er een verzendtaak bezig of in stand-by is
Het scherm Taak annuleren verschijnt.
Selecteer de taak die u wilt annuleren > [
Wissen
] > [
Ja
]
OPMERKING
Een taak die reeds verzonden is, wordt niet tijdelijk onderbroken als u op de [
Stop
]-toets
drukt.
5-30
Bediening van het apparaat > Verzenden
WSD-scan
WSD-scan slaat beelden van op dit apparaat gescande originelen op als bestanden op een WSD-compatibele
computer.
Stuurprogramma installeren (voor Windows 7)
1
Roep [Netwerk] op in het menu Start.
Klik op de knop [
Start
] in Windows en vervolgens op [
Netwerk
].
2
Installeer het stuurprogramma.
Klik met de rechter muisknop op het pictogram van het apparaat en klik vervolgens op
[
Installeren
].
Dubbelklik tijdens de installatie op het pictogram op de taakbalk om het scherm "
Installatie
van stuurprogramma
" weer te geven. Als "
De apparaten zijn gereed voor gebruik
"
verschijnt op het scherm [
Installatie van stuurprogramma
], dan is de installatie voltooid.
Stuurprogramma installeren (voor Windows 8 en Microsoft Windows Server 2012)
1
Klik op [Zoeken] in charms, [Configuratiescherm] en
vervolgens op [Apparaten en printers weergeven].
2
Installeer het stuurprogramma.
Klik op [
Een apparaat toevoegen
]. Kies het pictogram van het apparaat en klik vervolgens op
[
Volgende
].
Als het pictogram van het apparaat wordt weergegeven in "
Printers
" op het scherm
[
Apparaten en printers
], dan is de installatie voltooid.
OPMERKING
•Om WSD-scan te gebruiken, bevestig dat de computer die wordt gebruikt voor WSD-scannen en het apparaat op
het netwerk zijn aangesloten, en dat "WSD-scan" is ingesteld op [
Aan
] in de netwerkinstellingen.
Raadpleeg de
Engelse gebruikershandleiding
.
•Voor informatie over het bedienen van de computer, raadpleeg de hulpdocumentatie van de computer of de
gebruikshandleiding van uw software.
OPMERKING
Als [
Netwerk
] niet in het menu Start verschijnt, voer dan de volgende procedure uit.
1
Klik met de rechtermuisknop op [
Start
] en klik op [
Eigenschap
] in het menu dat
verschijnt.
2
Selecteer tabblad [
Menu Start
] in het scherm "
Eigenschappen van Taakbalk en menu
Start
" en klik op [
Aanpassen
].
3
Als het scherm "
Menu Start aanpassen
" verschijnt, vink dan "
Netwerk
" aan en klik op [
OK
].
OPMERKING
Als het venster "
Gebruikersaccountbeheer
" verschijnt, klik dan op [
Doorgaan
].
Als het venster "
Nieuwe hardware gevonden
" verschijnt, klik dan op [
Annuleren
].
5-31
Bediening van het apparaat > Verzenden
WSD-scan
1
Druk op [Verzenden] op het Home scherm.
2
Plaats de originelen.
3
Roep het scherm op
Druk op [
WSD-scan
].
4
Scan de originelen.
Procedure met dit apparaat
1
[
Met bedienings-paneel
] > [
Volgende
]
2
Kies de bestemmingscomputer > [
OK
]
Druk op [Opnieuw laden] om de lijst computers opnieuw te laden.
U kunt informatie over de geselecteerde computer weergeven door te drukken op [].
3
Druk op de [
Start
]-toets.
Het verzenden begint en de software die op de computer is geïnstalleerd wordt geactiveerd.
Procedure vanaf uw computer
1
[
Op de Computer
] > [
Volgende
]
2
Gebruik de software die op de computer is geïnstalleerd om de afbeeldingen te verzenden.
Originelen plaatsen (pagina 5-2)
5-32
Bediening van het apparaat > Verzenden
Scannen met TWAIN of WIA
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een origineel met TWAIN kunt scannen. Het WIA-stuurprogramma wordt gebruikt
op dezelfde manier.
1
Roep het scherm op.
1
Activeer de TWAIN-compatibele toepassing.
2
Selecteer het apparaat dat de applicatie gebruikt en geef het dialoogvenster weer.
2
Configureer de scaninstellingen.
Selecteer scaninstellingen in het dialoogvenster dat wordt geopend.
3
Plaats de originelen.
4
Scan de originelen.
Klik op de knop [
Scan
]. De documentgegevens zijn gescand.
OPMERKING
Voor het kiezen van het apparaat, raadpleeg de Gebruikershandleiding of de Help sectie
van elke toepassingssoftware.
OPMERKING
Voor meer informatie over de instellingen, raadpleeg Hulp in het dialoogvenster.
Originelen plaatsen (pagina 5-2)
5-33
Bediening van het apparaat > Gebruik van de FAX-functie
Gebruik van de FAX-functie
Bij producten met een faxfunctie kan de faxfunctie worden gebruikt.
Gebruikershandleiding voor de fax
6-1
6Gebruik van de
verschillende functies
In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen uitgelegd:
Op de machine beschikbare functies ................................................................................................................. 6-2
Stille modus ........................................................................................................................................... 6-18
Blanco pagina overslaan ........................................................................................................................ 6-18
Verwijderen na afdruk ............................................................................................................................ 6-23
6-2
Gebruik van de verschillende functies > Op de machine beschikbare functies
Op de machine beschikbare functies
Kopiëren
Om de instellingen van de functies te configureren, druk op de functietoets. Door op [
Functies
],te drukken, wordt een
lijst met de overige beschikbare functies weergegeven.
Zie voor meer informatie over elke functie, de onderstaande tabel.
FunctietoetsBeschrijvingReferentie-
pagina
PapierselectieSelecteert de cassette of de multifunctionele lade met het benodigde papierformaat.pagina 6-10
ZoomenPast de zoomfactor aan om de afbeelding te verkleinen of te vergroten.pagina 6-14
DichtheidStelt de dichtheid in.pagina 6-12
DubbelzijdigMaakt dubbelzijdige kopieën. U kunt ook enkelzijdige kopieën van dubbelzijdige
originelen maken.
pagina 6-16
CombineerCombineert 2 of 4 originele bladen in 1 afgedrukte pagina.―
KleurselectieSelecteert de instelling voor kleurmodus.pagina 6-13
FunctiesBeschrijvingReferentie-
pagina
Stille modusAfdruk- en scansnelheid verlagen voor stille verwerking.pagina 6-18
SorteerSorteert de uitgevoerde documenten per pagina of per set.pagina 6-11
Origineel formaatGeef het formaat van het origineel op dat gescand moet worden.pagina 6-9
Afdrukrichting origineelSelecteer de richting van de bovenrand van het originele document om de juiste
richting te scannen.
pagina 6-11
Originelen met
verschillende formatenScant alle pagina's via de documenttoevoer, ook al zijn ze van verschillende
formaten.
―
Origineel beeldSelecteert het beeldtype van het origineel voor een optimaal resultaat.pagina 6-12
EcoPrintEcoPrint bespaart toner bij het afdrukken.pagina 6-13
Aanpassen TintPast de kleur (tint) van beelden aan.―
KleurbalansPast de sterkte aan van cyaan, magenta, geel en zwart.―
ScherptePast de scherpte van de beeldomtrekken aan.―
ContrastU kunt het contrast tussen lichte en donkere gebieden van de afbeelding
aanpassen.
―
Dichtheid achtergrond
aanpassenVerwijdert donkere achtergronden van een origineel, bijvoorbeeld bij kranten.―
Functies
Origineel formaat
A4
Sluiten
10:10
Afdr.richting origineel
Bovenrand boven
Aan
Uit
Stille Modus
Sorteren
1/5
toev./bew
Sneltoets
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
Gereed voor Kopiëren. (Kleur)
KopiërenKopieën
Papier-
selectie
ZoomenDichtheid
DuplexCombineerKleur-
selectie
1-zijdig>>1-zijdig
A4100%Normaal 0
Full colorUit
Functies
10:10
Favorieten
Functie-
toets
6-3
Gebruik van de verschillende functies > Op de machine beschikbare functies
Doorschijnen
voorkomenWerkt achtergrondkleuren en beelden die doorschijnen weg bij het scannen van een
dun origineel.
―
Blanco pagina
overslaanAls er blanco pagina's in een gescand document zijn, worden met deze functie de
blanco pagina's overgeslagen en worden alleen de bedrukte pagina's afgedrukt.
pagina 6-18
MætningPast de kleurverzadiging van het beeld aan.―
Continu scannenScant een groot aantal originelen in afzonderlijke partijen en produceert ze
vervolgens als één taak.
pagina 6-17
Melding taak voltooidVerzendt een e-mailbericht wanneer een taak is voltooid.―
Bestandsnaam invoerenVoegt een bestandsnaam toe.―
Prioriteit onderdrukkenOnderbreekt de huidige taak en geeft voorrang aan een andere taak.―
FunctiesBeschrijvingReferentie-
pagina
6-4
Gebruik van de verschillende functies > Op de machine beschikbare functies
Verzenden
Om de instellingen van de functies te configureren, druk op [
Functies
].
Zie voor meer informatie over elke functie, de onderstaande tabel.
FunctiesBeschrijvingReferentie-
pagina
KleurselectieSelecteert de instelling voor kleurmodus.pagina 6-13
Stille modusAfdruk- en scansnelheid verlagen voor stille verwerking.pagina 6-18
BestandsformaatGeeft het bestandsformaat van het beeld op. Het niveau van de beeldkwaliteit kan
ook aangepast worden.
pagina 6-21
Origineel formaatGeef het formaat van het origineel op dat gescand moet worden.pagina 6-9
Afdr.richting origineelSelecteer de richting van de bovenrand van het originele document om de juiste
richting te scannen.
pagina 6-11
Originelen met
verschillende formatenScan alle pagina's via de documenttoevoer, ook al zijn ze van verschillende
formaten.
―
DuplexSelecteer het type en de richting van de binding op basis van het origineel..pagina 6-19
VerzendformaatSelecteert het formaat van de te verzenden afbeelding.pagina 6-20
Bestanden scheidenCreëert verschillende bestanden door de gegevens van het gescande origineel per
pagina te scheiden alvorens de bestanden te verzenden.
pagina 6-22
ScanresolutieSelecteert de dichtheid van de scanresolutie.pagina 6-22
DichtheidStelt de dichtheid in.pagina 6-12
Origineel beeldSelecteert het beeldtype van het origineel voor een optimaal resultaat.pagina 6-12
ScherptePast de scherpte van de beeldomtrekken aan.―
ContrastU kunt het contrast tussen lichte en donkere gebieden van de afbeelding
aanpassen.
―
Pas dichtheid
achtergrond aanVerwijdert donkere achtergronden van een origineel, bijvoorbeeld bij kranten.―
Doorschijnen
voorkomenWerkt achtergrondkleuren en beelden die doorschijnen weg bij het scannen van
een dun origineel.
―
Blanco pagina
overslaanAls er blanco pagina's in een gescand document zijn, worden met deze functie de
blanco pagina's overgeslagen en worden alleen de bedrukte pagina's afgedrukt.
pagina 6-18
FAX TX-resolutieSelecteert de dichtheid van de beelden bij het verzenden van een fax.
Raadpleeg de
Gebruikershandleiding
voor de fax
.
ZoomenPast de zoomfactor aan om de afbeelding te verkleinen of te vergroten.pagina 6-14
Gereed voor verzenden. (Kleur)
Functies
Bestandsindeling
PDF
Sluiten
10:10
Origineel formaat
1-zijdig
Full color
Kleurselectie
Stille Modus
1/7
toev./bew
Sneltoets
Uit
Verzend-Bestem:
Kies opnieuwCheck
E-mail
SnelkiestoetsAdresboekExtern adresboek
FAXMap
Functies
10:10
1/2
Favorieten
Gereed voor verzenden. (Kleur)
6-5
Gebruik van de verschillende functies > Op de machine beschikbare functies
Continu scannenScant een groot aantal originelen in afzonderlijke partijen en produceert ze
vervolgens als één taak.
pagina 6-17
Bestandsnaam
invoerenVoegt een bestandsnaam toe.―
Onderwerp/tekst E-
mailberichtVoegt een onderwerp en tekstkader toe wanneer een document wordt verzonden.pagina 6-23
Melding taak voltooidVerzendt een e-mailbericht wanneer een taak is voltooid.―
FTP encryptie TX Versleutelt afbeeldingen wanneer via FTP verzonden wordt.―
Uitgestelde
faxverzendingStelt een verzendtijdstip in.
Raadpleeg de
Gebruikershandleiding
voor de fax
.
Directe faxverzendingVerzendt de fax onmiddellijk zonder de gegevens van het origineel in het
geheugen te lezen.
Raadpleeg de
Gebruikershandleiding
voor de fax
.
FAX Polling RXZorgt er automatisch voor dat een apparaat met een opgeslagen document, dit
naar uw apparaat verzendt.
Raadpleeg de
Gebruikershandleiding
voor de fax
.
FAX TX-rapportDrukt een rapport af wanneer de verzending van een document is geslaagd of
wanneer een fout optreedt en de verzending mislukt.
Raadpleeg de
Gebruikershandleiding
voor de fax
.
FunctiesBeschrijvingReferentie-
pagina
6-6
Gebruik van de verschillende functies > Op de machine beschikbare functies
Custom Box (afdrukken)
Om de instellingen van de functies te configureren, druk op de functietoets. Door op [
Functies
] te drukken, wordt een
lijst met de overige beschikbare functies weergegeven.
Zie voor meer informatie over elke functie, de onderstaande tabel.
FunctietoetsBeschrijvingReferentie-
pagina
PapierselectieSelecteert de cassette of de multifunctionele lade met het benodigde papierformaat.pagina 6-10
SorteerSorteert de uitgevoerde documenten per pagina of per set.pagina 6-11
DubbelzijdigEen document op beide zijden van het papier afdrukken.pagina 6-17
Verwijderen na afdrukVerwijdert automatisch een document uit de box nadat het afdrukken is voltooid.pagina 6-23
Stille modusAfdruk- en scansnelheid verlagen voor stille verwerking.pagina 6-18
FunctiesBeschrijvingReferentie-
pagina
Prioriteit onderdrukkenOnderbreekt de huidige taak en geeft voorrang aan een andere taak.―
Bestandsnaam invoerenVoegt een bestandsnaam toe.―
Melding taak voltooidVerzendt een e-mailbericht wanneer een taak is voltooid.―
EcoPrintEcoPrint bespaart toner bij het afdrukken.pagina 6-13
Gereed voor afdrukken vanuit box.
Functies
Prioriteit onderdrukken
Uit
Sluiten
10:10
Bestandsnaam invoeren
doc
Uit
Uit
Melding taak voltooid
EcoPrint
1/1
toev./bew
Sneltoets
Gereed voor afdrukken vanuit box.
AfdrukkenKopieën
Papier-
selectie
SorteerDuplex
Verwijder
na afdruk
Stille
Modus
Uit
A4Uit1-zijdig>>1-zijdig
Uit
Functies
10:10
Annuleren
Functie-
toets
6-7
Gebruik van de verschillende functies > Op de machine beschikbare functies
Invoermethode voor tekens ............................................................................................................................... 8-3
Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.
Product:
Spelregels forum
Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:
lees eerst de handleiding door;
controleer of uw vraag al eerder door iemand anders is gesteld;
probeer uw vraag zo duidelijk mogelijk te stellen;
heeft u een probleem en al geprobeerd om dit op te lossen, vermeld dit erbij aub;
heeft u een oplossing gekregen van een bezoeker dan horen wij dat graag in dit forum;
wilt u een reactie geven op een vraag of antwoord, gebruik dan niet dit formulier maar klik op de knop 'reageer op deze vraag';
uw vraag wordt direct op de website gezet; vermijd daarom persoonlijke gegevens in te vullen;
Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.
Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.
Abonneren
Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Kyocera ECOSYS M6535 bij:
nieuwe vragen en antwoorden
nieuwe handleidingen
U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.
Ontvang uw handleiding per email
Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Kyocera ECOSYS M6535 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.
De handleiding is 13,48 mb groot.
U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.
Stel vragen via chat aan uw handleiding
Stel uw vraag over deze PDF
Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email
Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.
Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.
Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken
U heeft geen emailadres opgegeven
Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.
Uw vraag is op deze pagina toegevoegd
Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.