EN ISO 7779 ............................................................................................................................................ 1-6
Aan- en uitzetten ................................................................................................................................................ 2-8
Standaardinstellingen van het apparaat ............................................................................................................ 2-11
Datum en tijd instellen ............................................................................................................................ 2-11
Command Center RX ....................................................................................................................................... 2-32
Toegang tot Command Center RX ......................................................................................................... 2-33
De internetpagina geeft basisinformatie over het apparaat en Command Center RX evenals
hun huidige status.
Machinegegevens Identificatie/Netwerk
OPMERKING
•Als het bericht "Er is een probleem met het beveiligingscertificaatvan deze website."
verschijnt, dan moet het certificaat geconfigureerd worden. Voor meer informatie over de
certificaten, raadpleeg de
Command Center RX User Guide
.
•U kunt ook de handeling voortzetten zonder het certificaat te configureren.
2-34
Het apparaat installeren en configureren > Command Center RX
2
Configureer de functie.
Selecteer een categorie in de navigatiebalk links op het scherm.
OPMERKING
Om volledig toegang te krijgen tot de functies van de Command Center RX pagina's, voer
de gebruikersnaam en het wachtwoord in en klik op [
Aanmelden
]. Door het vooraf
gedefinieerde beheerderswachtwoord in te voeren krijgt de gebruiker toegang tot alle
pagina's, waaronder Documentbox, Adresboek en Instellingen op het navigatiemenu. De
standaard fabrieksinstelling voor de standaardgebruiker met de bevoegdheden voor
systeembeheerder wordt hieronder getoond.
* Er wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters (hoofdlettergevoelig).
Aanmelding gebruikersnaamAdmin
Aanmelding wachtwoordAdmin
2-35
Het apparaat installeren en configureren > Command Center RX
Beveiligingsinstellingen wijzigen
In dit hoffdstuk wordt beschreven hoe de beveiligingsinstellingen kunnen worden gewijzigd.
1
Geef het scherm weer.
1
Start uw internetbrowser.
2
Voer het IP-adres of de hostnaam van het apparaat in in de adres- of locatiebalk.
Druk op [Machinegegevens] in het beginscherm en vervolgens op [Identificatie/Netwerk] om het
IP-adres van het apparaat of de hostnaam te controleren.
3
Meld u aan met beheerdersbevoegdheden.
De standaard fabrieksinstelling voor de standaardgebruiker met de bevoegdheden voor
systeembeheerder wordt hieronder getoond.
* Er wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters (hoofdlettergevoelig).
4
Klik op [
Beveiligingsinstellingen
].
Machinegegevens Identificatie/Netwerk
Aanmelding gebruikersnaamAdmin
Aanmelding wachtwoordAdmin
2-36
Het apparaat installeren en configureren > Command Center RX
2
Configureer de beveiligingsinstellingen.
Vanaf de menu [
Beveiligingsinstellingen
], selecteert u de instelling die u wilt configureren.
OPMERKING
•De configureerbare instellingen in [
Beveiliging apparaat
], [
Beveiliging verzenden
] en
[
Netwerkveiligheid
] kunnen ook worden geconfigureerd vanaf de systeemmenu van het
apparaat.
Raadpleeg voor meer informatie de
Engelse gebruikershandleiding
.
•Voor meer informatie over het instellen van certificaten, raadpleeg de
Command Center
RX User Guide
.
2-37
Het apparaat installeren en configureren > Command Center RX
Apparaatgegevens wijzigen
De systeemgegevens van het apparaat wijzigen.
1
Roep het scherm op.
1
Start uw internetbrowser.
2
Voer het IP-adres of de hostnaam van het apparaat in in de adres- of locatiebalk.
Druk op [Machinegegevens] in het beginscherm en vervolgens op [Identificatie/Netwerk] om het
IP-adres van het apparaat of de hostnaam te controleren.
3
Meld u aan met beheerdersbevoegdheden.
De standaard fabrieksinstelling voor de standaardgebruiker met de bevoegdheden voor
systeembeheerder wordt hieronder getoond.
* Er wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters (hoofdlettergevoelig).
4
Kies vanaf de menu [
Apparaatinstellingen
] de optie [
Systeem
].
Machinegegevens Identificatie/Netwerk
Aanmelding gebruikersnaamAdmin
Aanmelding wachtwoordAdmin
2
3
1
2-38
Het apparaat installeren en configureren > Command Center RX
2
Geef de hostnaam op.
Voer de gegevens van het apparaat in en klik vervolgens op [
Verzenden
].
BELANGRIJK
•Start, na het wijzigen van de instelling, het netwerk opnieuw op of zet het apparaat
UIT en vervolgens weer AAN.
•Om de netwerkkaart opnieuw op te starten, klikt u op [Resetten] in de menu
[Beheerinstellingen], en klikt u vervolgens op [Netwerk opnieuw opstarten] in
"Herstarten".
2-39
Het apparaat installeren en configureren > Command Center RX
E-mailinstellingen
Door de SMTP-instellingen te configureren, is het mogelijk om afbeeldingen gescand door het apparaat als
e-mailbijlagen te versturen en e-mailberichten te verzenden als er taken zijn voltooid.
Deze functie kan alleen worden gebruikt als het apparaat is verbonden met een mailserver die het SMTP-protocol gebruikt.
Daarnaast moeten de volgende instellingen worden geconfigureerd.
•SMTP-instellingen
Item: "SMTP protocol" en "SMTP-servernaam" in "SMTP"
•Het afzenderadres als het apparaat e-mails verstuurt
Item: "Adres afzender" in "Instellingen voor e-mail verzenden"
•De instelling om de grootte van e-mails te beperken
Item: "Groottebeperking e-mail" in "Instellingen voor e-mail verzenden"
Volg de onderstaande stappen om de SMTP-instellingen op te geven.
1
Geef het scherm weer.
Roep het scherm SMTP Protocol op.
1
Start uw internetbrowser.
2
Voer het IP-adres of de hostnaam van het apparaat in in de adres- of locatiebalk.
Druk op [Machinegegevens] in het beginscherm en vervolgens op [Identificatie/Netwerk] om het IP-
adres van het apparaat of de hostnaam te controleren.
3
Meld u aan met beheerdersbevoegdheden.
De standaard fabrieksinstelling voor de standaardgebruiker met de bevoegdheden voor
systeembeheerder wordt hieronder getoond.
* Er wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters (hoofdlettergevoelig).
Machinegegevens Identificatie/Netwerk
Aanmelding gebruikersnaamAdmin
Aanmelding wachtwoordAdmin
2-40
Het apparaat installeren en configureren > Command Center RX
4
Kies vanaf de menu [
Netwerkinstellingen
] de optie [
Protocol
].
2
Configureer de instellingen.
Stel [
SMTP (E-mail TX)
] in op [
Aan
] In [
Verzendprotocollen
].
1
2
2-41
Het apparaat installeren en configureren > Command Center RX
3
Roep het scherm op.
Roep het scherm e-mailinstellingen op.
Vanaf de menu [
Functie-instellingen
], klik op [
E-mail
].
4
Configureer de instellingen.
Ga naar de items [
SMTP
] en [
Instellingen voor e-mail verzenden
].
InstellingBeschrijving
SMTPStel in om e-mails vanaf de machine te versturen.
SMTP-protocolToont het scherm SMTP-protocolinstellingen. Controleer of
"SMTP protocol" is ingesteld op [Aan]. Als [Uit] is ingesteld, klik
dan op [Protocol] en stel het SMTP-protocol in op [Aan].
SMTP-
servernaam
*1
Voer de hostnaam of het IP-adres van de SMTP-server in.
SMTP-
poortnummerGeef het poortnummer op voor de SMTP. Gebruik de standaard
SMTP-poort 25.
Time-out SMTP-
serverStel de wachttijd voor time-out in seconden in.
Verificatieprotocol
Om SMTP-verificatie te gebruiken, voer de gebruikersinformatie
voor verificatie in.
SMTP-beveiligingStel SMTP beveiliging in.
Activeer "SMTP-beveiliging" in "SMTP (E-mail TX) " op de de
pagina [Protocolinstellingen].
POP voor SMTP-
timeoutGeef de tijd in seconden op tot de wachttijd voor de verbinding
met POP-server is verlopen. Dit kan worden ingesteld wanneer
[POP voor SMTP] is geselecteerd in "Verificatieprotocol".
Verbinding
testenTest om te bevestigen dat de instellingen correct zijn.
Domeinbeperking
Om domeinen te beperken, klik op [
Domeinenlijst
] en voer de
domeinnamen van de adressen in die moeten worden toegestaan of
afgewezen. Beperking kan ook worden opgegeven via e-mailadres.
1
2
2-42
Het apparaat installeren en configureren > Command Center RX
5
Klik op [Verzenden].
POP3POP3-protocolU hoeft de volgende items niet in te stellen als u alleen de functie
voor het verzenden van e-mails vanaf het apparaat inschakelt.
Stel de volgende items in als u de functie voor het ontvangen van
e-mails op het apparaat wenst in te schakelen. Raadpleeg voor
meer informatie de Command Center RX User Guide.
Controle-interval
Nu uitvoeren
Domeinbeperking
Gebruikers-
instellingen
POP3
Instellingen
voor
e-mail
verzenden
Groottebeperking
e-mail
Voer de maximumgrootte van te verzenden e-mailberichten in in
kilobytes. Als de grootte van een e-mail deze waarde
overschrijdt, dan wordt een foutbericht weergegeven en wordt
het verzenden van de e-mail geannuleerd. Gebruik deze
instelling als u groottebeperking e-mail voor de SMTP-server
heeft ingesteld. Zoniet, voer een waarde in van 0 (nul) om
e-mails zonder groottebeperking te kunnen versturen.
Adres afzender
*1
Voer het e-mailadres in van de persoon die verantwoordelijk is voor
het apparaat, bijvoorbeeld de apparaatbeheerder. Dit zorgt ervoor
dat een antwoord of een afleveringsfoutrapport naar een persoon
wordt gestuurd in plaats van naar het apparaat. Het adres van de
afzender moet correct worden ingevoerd voor SMTP-verificatie. Het
adres van de afzender mag maximaal 128 karakters lang zijn.
HandtekeningVoer de handtekening in. De handtekening is vrije tekst die wordt
weergegeven aan het einde van het e-mailbericht. Deze wordt
vaak gebruikt om het apparaat verder te identificeren. De
handtekening mag maximaal 512 karakters lang zijn.
Standaardinst.
functiesWijzig de functie standaardinstellingen op de pagina
[Gemeensch./Standaard instellingen taak].
*1Zorg ervoor dat u de items invoert.
InstellingBeschrijving
2-43
Het apparaat installeren en configureren > Command Center RX
Registreren van bestemmingen
U kunt bestemmingen registreren naar het adresboek van het apparaat vanaf Command Center RX.
1
Roep het scherm op.
1
Start uw internetbrowser.
2
Voer het IP-adres of de hostnaam van het apparaat in in de adres- of locatiebalk.
Druk op [Machinegegevens] in het beginscherm en vervolgens op [Identificatie/Netwerk] om het
IP-adres van het apparaat of de hostnaam te controleren.
3
Meld u aan met beheerdersbevoegdheden.
De standaard fabrieksinstelling voor de standaardgebruiker met de bevoegdheden voor
systeembeheerder wordt hieronder getoond.
* Er wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters (hoofdlettergevoelig).
4
Vanaf de menu [
Adresboek
], klik op [
Adresboek apparaat
].
5
Klik op [
Toevoegen
].
Machinegegevens Identificatie/Netwerk
Aanmelding gebruikersnaamAdmin
Aanmelding wachtwoordAdmin
2
3
1
2-44
Het apparaat installeren en configureren > Command Center RX
2
Voer de velden in.
1
Voer de bestemmingsgegevens in.
Voer de gegevens van de bestemming in die u wilt registreren. De in te voeren velden zijn dezelfde
als bij het registreren via bedieningspaneel.
2
Klik op [
Verzenden
].
Bestemmingen registreren in het adresboek (raadpleeg de Engelse gebruikershandleiding)
3-1
3
Voorbereiding voor het
gebruik
In dit hoofdstuk worden de volgende bedieningshandelingen uitgelegd.
Gebruik van het bedieningspaneel ..................................................................................................................... 3-2
De hoek van het bedieningspaneel aanpassen ....................................................................................... 3-3
Informatie op het aanraakscherm ...................................................................................................................... 3-4
Scherm Home .......................................................................................................................................... 3-4
Scherm voor machinegegevens .............................................................................................................. 3-8
Weergave van gedeactiveerde toetsen ................................................................................................... 3-9
De toetsen Enter en Snelkiesnummer zoeken ....................................................................................... 3-10
Papier plaatsen ................................................................................................................................................ 3-12
Voorzorgen voor papier plaatsen ........................................................................................................... 3-13
Papier in de cassettes plaatsen ............................................................................................................. 3-14
Papier in de multifunctionele lade plaatsen ........................................................................................... 3-18
Papierformaat en mediatype opgeven ................................................................................................... 3-22
*1Raadpleeg de Engelse gebruikershandleiding voor instructies over het opgeven van aangepaste papierformaten.
Mediatype
*2
*2Om ander mediatype dan "Normaal" te kiezen, raadpleeg de Engelse gebruikershandleiding.
Selecteer het mediatype.
Waarden: Normaal (60 tot 105 g/m
2
), Ruw, Transparant, Velijn (60-63g/m
2
),
Etiketten, Gerecycled, Voorbedrukt
*3
, Bond, Karton, Kleur, Geperforeerd
*3
,
Briefhoofd
*3
, Envelop, Dik (106-220g/m
2
), Hoge kwaliteit, Custom 1-8
*3Om af te drukken op voorbedrukt of geperforeerd papier of op briefpapier, raadpleeg de Engelse gebruikershandleiding.
OPMERKING
•De beschikbare mediatypen voor het afdrukken van ontvangen faxen zijn zoals hieronder aangegeven.
Normaal, Etiketten, Gerecycled, Bond, Velijn, Kleur, Envelop, Karton, Dik, Hoge kwaliteit, Ruw en Custom 1 tot 8
•Stel het papierformaat van de cassette voor faxontvangst als volgt in:
Inch-modellen: Letter, Legal, Statement
Metrische modellen: A4, B5, A5, Folio
Als de bovenstaande instelling wordt veranderd, is het niet mogelijk om faxen af te drukken.
Systeemmenu/teller.
Systeemmenu
Versnelde installatie-wizard
10:10
Taal
Rapport
Tellers
1/5
Sluiten
2
1
FAX setup
10:10Systeemmenu/teller.
< Terug
1/1
Papier setup
Versnelde installatie-wizard
Energiebesparing setup
Netwerkconfiguratie
3-24
Voorbereiding voor het gebruik > Papierstopper
3
Configureer de functie.
Start de wizard. Volg de instructies op het scherm om de instellingen te configureren.
Papierformaat en mediatype voor de cassettes:
Als de formaatknop is ingesteld op "A4", "A5", "B5", "Letter", "Legal" of "A6" (ECOSYS
M3550idn/ECOSYS M3560idn alleen cassette 1), stel dan het mediatype in.
Als de formaatknop is ingesteld op "Other", configureer dan de instellingen voor het
papierformaat en het mediatype.
Papierstopper
Bij gebruik van papier groter dan A4/Letter, open de papierstopper zoals getoond in de figuur.
Papier setup
10:10
Stel het papierformaat en -type in dat in
de cassette moet worden geplaatst.
AfsluitenVolgend >
Systeemmenu/teller.
1. Cassette 1
2. Cassette 2
3. Cassette 3
4. Cassette 4
5. Cassette 5
6. MF lade
3-25
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een gedeelde map op een
Voorbereiding voor het verzenden van een
document naar een gedeelde map op een PC
Controleer de informatie die op het apparaat ingesteld moet worden en maak een map aan om het document op uw
computer te ontvangen. In de hierna volgende uitleg worden schermen van Windows 7 gebruikt. De details van de
schermen verschillen bij andere Windows-versies.
De computernaam en de volledige computernaam noteren
Controleer de computernaam en de volledige computernaam.
1
Roep het scherm op.
Vanaf de knop [
Start
] in Windows, selecteer [
Computer
] en vervolgens [
Systeemeigenschappen
]
.
2
Controleer de computernaam.
Controleer de computernaam en de volledige computernaam.
Schermvoorbeeld:
Computernaam: PC001
Volledige computernaam: PC001.abcdnet.com
Windows XP:
Als de volledige computernaam geen punt (.) heeft, dan zijn de volledige computernaam en de
computernaam hetzelfde.
Als de volledige computernaam een punt (.) heeft, dan is de tekenreeks voor het punt (.) in de
volledige computernaam de computernaam.
Voorbeeld:PC001.abcdnet.com
PC001 is de computernaam
PC001.abcdnet.com is de volledige computernaam
Na het controleren van de computernaam, klik op de [
Sluiten
] knop om het scherm
"
Systeemeigenschappen
" te sluiten.
In Windows XP, klik na het controleren van de computernaam op de [
Annuleren
] knop om het
scherm "
Systeemeigenschappen
" te sluiten.
OPMERKING
Meld u aan bij Windows met beheerdersbevoegdheden.
OPMERKING
In Windows XP, klik met de rechtermuisknop op [
Deze computer
] en kies
[
Eigenschappen
]. Het dialoogvenster [
Systeemeigenschappen
] wordt nu weergegeven.
Klik op het tabblad [
Computernaam
] in het venster dat verschijnt.
In Windows 8, selecteer het bureaublad in het scherm Start, klik met de rechtermuisknop op
[
Computer
] vanaf [
Bibliotheken
] en selecteer vervolgens [
Eigenschappen
].
In Windows 8.1, selecteer het bureaublad in het scherm Start, klik met de rechtermuisknop
op [
PC
] vanaf het bureaublad [
Explorer
] en selecteer [
Eigenschappen
]. Of klik met de
rechtermuisknop op het Windows pictogram en selecteer [
Systeem
].
3-26
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een gedeelde map op een
De gebruikersnaam en de domeinnaam noteren
Controleer de domeinnaam en de gebruikersnaam voor het aanmelden in Windows.
1
Roep het scherm op.
Vanaf de knop [
Start
] in Windows, selecteer [
Alle programma's
], (of [
Programma's
]),
[
Accessoires
] en klik vervolgens op [
Opdrachtprompt
].
In Windows 8, roep [
Apps
] op [
Zoeken
] in charmes op het startscherm en selecteer
[
Opdrachtprompt
].
Het scherm Opdrachtprompt verschijnt.
2
Controleer de domeinnaam en de gebruikersnaam.
Voer in de opdrachtprompt "net config workstation" in en druk vervolgens op [
Invoeren
].
Controleer de gebruikersnaam en het domeinnaam.
Schermvoorbeeld:
Gebruikersnaam: james.smith
Domeinnaam: ABCDNET
3-27
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een gedeelde map op een
Een gedeelde map aanmaken, een gedeelde map noteren
Maak een gedeelde map aan om het document in de doelcomputer te ontvangen.
1
Maak een map aan.
1
Maak een map aan op uw computer.
Maak een map aan met bijvoorbeeld de naam "scannerdata" op het bureaublad.
OPMERKING
Als er een werkgroep in Systeemeigenschappen is, configureer dan de onderstaande instellingen om de toegang tot de
map voor een specifieke gebruiker of groep te beperken.
1
Vanaf de knop [
Start
] in Windows, selecteer [
Configuratiescherm
], [
Vormgeving en
persoonlijke instellingen
] en klik vervolgens op [
Mapopties
].
In Windows XP, klik op [Mijn computer] en selecteer [Mapopties] in [Extra].
In Windows 8, selecteer [Instellingen] in charms op het bureaublad, en selecteer
[Configuratiescherm], [Vormgeving en persoonlijke instellingen] en vervolgens [Mapopties].
2
Verwijder het vinkje bij [
Wizard Delen gebruiken (aanbevolen)
] onder "Geavanceerde instellingen".
In Windows XP, klik op het tabblad [Weergave] en verwijder het vinkje bij
[Eenvoudig delen van bestanden gebruiken (aanbevolen)] onder "Geavanceerde instellingen".
1
2
3
Controleer of het tabblad [Weergave] is geselecteerd.
3-28
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een gedeelde map op een
2
Klik met de rechtermuisknop de map "scannerdata" en klik op [
Delen
] en [
Geavanceerd
delen
]. Klik op de toets [
Geavanceerd delen
].
In Windows XP, klik met de rechtermuisknop op de map "scannerdata" en selecteer [Delen en
beveiliging] (of [Delen]).
2
Configureer de instellingen voor machtigingen
1
Selecteer het selectievakje [
Deze map delen
] en klik op de toets [
Machtigingen
].
In Windows XP, kies [Deze map delen] en klik op de toets [Machtigingen].
2
Klik op de toets [
Toevoegen
].
1
2
Controleer of het tabblad [Delen] is geselecteerd.
1
2
Noteer de [Sharenaam].
3-29
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een gedeelde map op een
3
Geef de locatie op.
4
Stel de toegangsrechten voor de geselecteerde gebruiker in.
Selecteer het selectievakje [Toestaan] voor de machtigingen "Wijzigen" en "Lezen" en klik op [OK].
Voor Windows XP, ga naar stap 6.
5
Klik op de toets [
OK
] in het scherm "
Geavanceerd delen
" om het scherm te sluiten.
OPMERKING
"
Iedereen
" geeft iedereen op het netwerk de mogelijkheid om te delen. Voor een betere
veiligheid is het raadzaam om bij "
Iedereen
" het vinkje voor "
Lezen
" [
Toestaan
] te
verwijderen.
2
3
1
Als de computernaam die u heeft genoteerd op
pagina De computernaam en de volledige
computernaam noteren op pagina 325 dezelfde is
als de domeinnaam:
Als de computernaam niet wordt weergegeven in
"Op deze locatie", klik dan op de toets [
Locaties
],
selecteer de computernaam en klik op de toets [
OK
].
Voorbeeld: PC001
Als de computernaam die u heeft genoteerd op
pagina De computernaam en de volledige
computernaam noteren op pagina 325
niet
dezelfde is als de domeinnaam:
Als de tekst na het eerste punt (.) in de volledige
computernaam die u heeft genoteerd niet
verschijnt in "Op deze locatie", klik dan op de toets
[
Locaties
], selecteer de tekst na het punt (.) en
klik op de toets [OK].
Voorbeeld: abcdnet.com
Voer de gebruikersnaam in die u heeft genoteerd op
pagina De gebruikersnaam en de domeinnaam noteren
op pagina 326 in het tekstvak en klik op de toets [OK].
Ook de gebruikersnaam kan worden aangemaakt door
te klikken op de toets [Geavanceerd] en een gebruiker
te kiezen.
1
2
3
Selecteer de gebruiker die u hebt ingevoerd.
3-30
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een gedeelde map op een
6
Controleer de ingestelde gegevens in het tabblad [
Veiligheid
].
Zorg ervoor dat [Toestaan] is aangevinkt voor de machtigingen "Wijzigen" en "Lezen en uitvoeren"
en klik op de toets [OK].
Voor Windows XP, zorg ervoor dat [Toestaan] is aangevinkt voor de machtigingen "Wijzigen" en
"Lezenenuitvoeren" en klik op de toets [OK].
2
3
4
Selecteer het tabblad [Beveiliging].
Selecteer de gebruiker die u hebt ingevoerd.
Als de gebruiker niet op "Namen van groepen of
gebruikers" staat, klikt dan op [Bewerken] om
gebruikers toe te voegen op een soortgelijke wijze als
voor stap 2 (Configureer de instellingen voor
machtigingen).
1
3-31
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een gedeelde map op een
Windows Firewall configureren
Sta het delen van bestanden en printers toe en stel de poort in voor SMB-verzending.
1
Controleer de bestands- en printerdeling.
1
Vanaf de knop [
Start
] in Windows, selecteer [
Configuratiescherm
], [
Systeem en beveiliging
]
en [
Een programma via Windows Firewall toestaan
].
2
Vink [
Bestands- en printerdeling
] aan.
2
Voeg een poort toe.
1
Vanaf de knop [
Start
] in Windows, selecteer [
Configuratiescherm
], [
Systeem en
beveiliging
], en [
Status van firewall controleren
].
OPMERKING
Meld u aan bij Windows met beheerdersbevoegdheden.
OPMERKING
Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer verschijnt, klik dan op de knop [
Doorgaan
].
1
2
3
3-32
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een gedeelde map op een
2
Kies [
Geavanceerde instellingen
].
3
Kies [
Regels voor binnenkomende verbindingen
].
4
Kies [
Nieuwe regel...
].
5
Kies [
Poort
].
1
2
3-33
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een gedeelde map op een
6
Kies [
TCP
] als de poort waarvoor de regel geldt. Selecteer vervolgens [
Specifieke lokale
]
en voer "445" in en klik op [
Volgende
].
7
Kies [
De verbinding toestaan
] en klik op de knop [
Volgende
] Knop.
8
Zorg ervoor dat alle vakjes zijn aangevinkt en klik op de knop [
Volgende
].
2
3
1
1
2
1
2
3-34
Voorbereiding voor het gebruik > Voorbereiding voor het verzenden van een document naar een gedeelde map op een
9
Voer "Scannen to SMB" in onder "
Naam
" en klik op [
Voltooien
].
In Windows XP of Windows Vista
1
In Windows XP, via de [
Start
] knop in Windows, selecteer [
Configuratiescherm
] en
vervolgens [
Windows Firewall
].
In Windows Vista, via de [
Start
] knop in Windows, selecteer [
Configuratiescherm
],
[
Beveiliging
], en vervolgens [
Windows Firewall in- of uitschakelen
].
Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer verschijnt, klik dan op de knop [
Doorgaan
].
2
Klik op het tabblad [
Uitzonderingen
] en vervolgens op de knop [
Poort toevoegen
].
3
Geef de instellingen voor Poort toevoegen op.
Voer een willekeurige naam in onder "
Naam
" (bijvoorbeeld: Scan to SMB). Dit wordt de naam
van de nieuwe poort. Voer "445" in voor "
Poortnummer
". Selecteer [
TCP
] als "
Protocol
".
4
Klik op de [
OK
]-knop.
In Windows 8
1
In charms op het bureaublad, klik op [
Instellingen
], [
Configuratiescherm
], [
Systeem en
beveiliging
] en vervolgens op [
Windows Firewall
].
Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer verschijnt, klik dan op de knop [
Doorgaan
].
2
Configureer de instellingen, raadpleeg Windows Firewall configureren op pagina 331
1
2
4-1
4Afdrukken vanaf PC
In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen uitgelegd:
Afdrukken vanaf PC ........................................................................................................................................... 4-2
Afdrukken op niet-standaard papierformaten ........................................................................................... 4-4
Venster afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma .....................................................................4-5
De standaardinstellingen van het printerstuurprogramma wijzigen (Windows 7) .................................... 4-6
Een afdruktaak vanaf de computer annuleren ......................................................................................... 4-6
Afdrukken met AirPrint ....................................................................................................................................... 4-7
4-2
Afdrukken vanaf PC > Afdrukken vanaf PC
Afdrukken vanaf PC
Volg de onderstaande stappen om documenten vanuit toepassingen af te drukken.
Dit gedeelte beschrijft de afdrukmethode met de KX DRIVER.
1
Roep het scherm op.
Klik op [
Bestand
] en selecteer [
Afdrukken
] in de toepassing.
2
Configureer de instellingen.
1
Selecteer het apparaat in het menu "Naam" en klik op de knop [
Eigenschappen
].
OPMERKING
•Om documenten af te drukken vanuit een toepassing, moet u het printerstuurprogramma op uw computer
installeren vanaf de bijgeleverde DVD (ProductLibrary).
•
In sommige omgevingen worden de huidige instellingen weergegeven aan de onderzijde van het printerstuurprogramma.
•Bij het afdrukken van de karton of enveloppen, het karton of enveloppen plaatsen alvorens de volgende procedure
te verrichten. (Raadpleeg Als u enveloppen of karton in de multifunctionele lade plaatst op pagina 3-20.)
12
4-3
Afdrukken vanaf PC > Afdrukken vanaf PC
2
Selecteer tabblad [
Basis
].
3
Klik op het menu "Afdrukformaat" en selecteer het papierformaat voor het afdrukken.
Om papier van formaat dat niet is opgenomen in de afdrukformaten van het apparaat te laden, zoals
karton of enveloppen, moet het papierformaat worden geregistreerd.
Om op speciale papiersoorten af te drukken zoals dik papier of transparanten, klikt u op het menu
"Afdrukmateriaaltype" en selecteer het mediatype.
4
Klik op de knop [
OK
] om terug te keren naar het dialoogvenster Afdrukken.
3
Start het afdrukken.
Klik op de [
OK
] toets.
Afdrukken op niet-standaard papierformaten (pagina 4-4)
4-4
Afdrukken vanaf PC > Afdrukken vanaf PC
Afdrukken op niet-standaard papierformaten
Als u een papierformaat plaatst dat niet is opgenomen in de afdrukformaten van het apparaat, registreer dan het
papierformaat in het tabblad [
Basis
] van het scherm afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma.
De geregistreerde grootte kan worden geselecteerd uit het menu "Afdrukformaat".
1
Roep het scherm afdrukinstellingen op.
2
Registreer het papierformaat.
1
Klik op tabblad [
Basis
].
2
Selecteer [
Aangepast
] in het menu "Afdrukformaat".
3
Klik op de toets [
Nieuw
].
4
Voer de benaming van het papier in.
5
Voer het papierformaat in.
6
Klik op de [
OK
] toets.
7
In het menu "Afdrukformaat", selecteert u het papierformaat (benaming) die u in stap 4 tot
7 hebt geregistreerd.
8
Klik op [
MP-lade
] in het menu "Bron".
9
Selecteer de papiersoort in het menu "Afdrukmateriaaltype".
OPMERKING
Om af te drukken met het apparaat, stel het papierformaat en type in, zie hiervoor Papierformaat en mediatype voor
de cassettes op pagina 3-22.
OPMERKING
Als u een ansichtkaart of envelop hebt geplaatst, selecteer dan [
Karton
] of [
Envelop Bron
] in het menu
"Afdrukmateriaaltype".
4
5
3
6
2, 7
1
8
9
4-5
Afdrukken vanaf PC > Afdrukken vanaf PC
Venster afdrukinstellingen van het
printerstuurprogramma
Op het scherm afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma kunt u tal van instellingen voor het afdrukken
configureren. Raadpleeg voor meer informatie de
Printer Driver User Guide
op de DVD.
Nr.Beschrijving
1[Snel afdrukken] tabblad
Bevat pictogrammen die kunnen worden gebruikt om veelgebruikte functies eenvoudig te configureren. Elke
keer dat u op een pictogram klikt, verandert deze in een beeld dat op de afdrukresultaten lijkt en worden de
instellingen toegepast.
[Basis] tabblad
[Indeling] tabblad
In dit tabblad kunt u de instellingen configureren voor het afdrukken van verschillende lay-outs, waaronder
brochures afdrukken, modus combineren, poster afdrukken, en schaalverdeling.
[Imaging] tabblad
In dit tabblad kunt u de instellingen met betrekking tot de afdrukkwaliteit configureren.
[Publiceren] tabblad
In dit tabblad kunt u covers en inserts voor afdruktaken maken en inzetstukken tussen de vellen van
OHP-folies plaatsen.
[Taak] tabblad
In dit tabblad kunt u de instellingen configureren voor het opslaan van afdrukgegevens van de computer naar
het apparaat. Vaak gebruikte documenten en andere gegevens kunnen worden opgeslagen op het apparaat
voor later gebruik. Aangezien opgeslagen documenten direct vanaf het apparaat kunnen worden afgedrukt, is
deze functie ook handig als u een document wilt afdrukken waarvan u niet wilt dat anderen het zien.
[Geavanceerd] tabblad
In dit tabblad kunt u de instellingen configureren voor het toevoegen van tekstpagina's of watermerken aan
afdrukgegevens.
2[Profielen]
De instellingen van het printerstuurprogramma kunnen worden opgeslagen als een profiel. Opgeslagen
profielen kunnen op naar believen op elk moment worden opgeroepen, dus het is handig om vaak gebruikte
instellingen op te slaan.
3[Herstellen]
Klik hier om de instellingen naar hun oorspronkelijke standaardwaarden terug te zetten.
1
2
3
4-6
Afdrukken vanaf PC > Afdrukken vanaf PC
Helpmenu printerstuurprogramma
Het printerstuurprogramma heeft een helpmenu. Voor meer informatie over de afdrukinstellingen, open het scherm
afdrukinstellingen printerstuurprogramma en roep de helpmenu op zoals hieronder is uitgelegd.
•Klik op de knop [
?
] in de rechterbovenhoek van het scherm en klik vervolgens op het item waarover u meer wilt weten.
•Klik op het item waarover u meer wilt weten en druk op de [
F1
]-toets op uw toetsenbord.
De standaardinstellingen van het printerstuurprogramma
wijzigen (Windows 7)
De standaardinstellingen van het printerstuurprogramma kunnen worden gewijzigd. Door veelgebruikte instellingen te
selecteren, kunt u stappen overslaan bij het afdrukken. Raadpleeg voor de instellingen de Printer Driver User Guide
.
1
Klik op de knop [
Start
] in Windows en vervolgens op [
Apparaten en printers
].
2
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram printerstuurprogramma van het apparaat, en
klik op het menu [
Eigenschappen van printer
] van het printerstuurprogramma.
3
Klik op de knop [
Basic
] op het tabblad [
Algemeen
].
4
Selecteer de standaardinstellingen en klik op de knop [
OK
].
Een afdruktaak vanaf de computer annuleren
Om een lopende afdruktaak te annuleren met behulp van het printerstuurprogramma voor de printer start met
afdrukken, handelt u als volgt:
1
Dubbelklik op het printerpictogram () in de taakbalk rechts onderin het
Windows-bureaublad om een dialoogvenster voor de printer te openen.
2
Klik op het bestand waarvan u het afdrukken wilt annuleren en selecteer [
Annuleren
] in
het menu "Document".
OPMERKING
Als afdrukken vanaf dit apparaat worden geannuleerd, raadpleeg Taken annuleren op
pagina 5-18.
1
2
4-7
Afdrukken vanaf PC > Afdrukken met AirPrint
Afdrukken met AirPrint
AirPrint is een afdrukfunctie die standaard is opgenomen in iOS 4.2 en recentere producten, en Mac OS X 10.7 en
recentere producten.
Met deze functie kunt u verbinding maken met elk AirPrint-compatibel apparaat en afdrukken zonder een
printerstuurprogramma te hoeven installeren.
Om verbinding te kunnen maken met het apparaat bij het afdrukken met AirPrint, kunt u informatie over de locatie van
het apparaat instellen in Command Center RX.
Raadpleeg de
Command Center RX User Guide
voor meer informatie.
5-1
5
Bediening van het apparaat
In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen uitgelegd:
Originelen plaatsen ............................................................................................................................................ 5-2
Originelen op de glasplaat plaatsen ......................................................................................................... 5-2
Originelen in de documenttoevoer plaatsen ............................................................................................ 5-3
Volgende taak reserveren ...................................................................................................................... 5-17
Taken annuleren .................................................................................................................................... 5-18
De bestemming opgeven ....................................................................................................................... 5-22
Bestemmingen controleren en bewerken .............................................................................................. 5-30
Bevestigingsscherm voor bestemmingen .............................................................................................. 5-31
Kies opnieuw ......................................................................................................................................... 5-32
Aan mij verzenden (e-mail) .................................................................................................................... 5-32
Verzenden naar verschillende soorten bestemmingen (Multi-versturen) ............................................... 5-33
Scannen met TWAIN ............................................................................................................................. 5-37
Gebruik van de FAX-functie ............................................................................................................................. 5-39
Documenten vanaf een verwisselbaar USB-geheugen afdrukken .................................................................. 5-40
Documenten opslaan op een USB-geheugen (Scannen naar USB) ............................................................... 5-42
USB geheugengebruik informatie controleren ................................................................................................. 5-43
*1De fax-functie kan alleen worden gebruikt op producten voorzien van faxfunctie.
Aantal verzenditems
E-mail: Max. 100
Mappen (SMP, FTP): max. 5 SMB en FTP
Fax: Max. 100
De procedures zijn net dezelfde als die bij het opgeven van de bestemmingen voor de verschillende verzendingstypes.
Ga verder om het e-mailadres of het pad van de map op te geven zodat ze in de lijst met bestemmingen verschijnen.
Druk op de [
Start
]-toets om de verzending naar alle bestemmingen tegelijkertijd te starten.
OPMERKING
Als een van de bestemmingen een fax is, dan worden naar alle bestemmingen de beelden in zwart-wit verstuurd.
5-34
Bediening van het apparaat > Verzenden
Verzendtaken annuleren
U kunt ook taken annuleren door op de [
Stop
]-toets te drukken.
1
Druk op de [Stop]-toets terwijl het verzendscherm wordt
weergegeven.
2
Annuleer een taak.
Als een scantaak bezig is
Taak annuleren verschijnt.
Als er een verzendtaak bezig of in stand-by is
Het scherm Taak annuleren verschijnt.
Selecteer de taak die u wilt annuleren en druk op [Verwijderen annuleren]. Druk op [Ja] in het
bevestigingsscherm.
OPMERKING
Een taak die reeds verzonden is, wordt niet tijdelijk onderbroken als u op de [
Stop
]-toets drukt.
10:10Annuleren...
Gescande pagina's
Annuleren
Job No.:0005Job Name:doc00000120131010101010
Bestemming
Scan
voltooien
BBBbbb@abc.com
Taak annuleren
10:10Opdracht wordt geannuleerd.
abcd@efg.com
Verwijderen
annulerenSluitenMenu
1/2
0095
Afdruktaken
onderbreken
hijk@lmn.comWachten0096
opqr@stu.comWachten0097
tuvw@xyz.comWachten0098
Wachten
2
1
5-35
Bediening van het apparaat > Verzenden
WSD-scan
WSD-scan slaat beelden van op dit apparaat gescande originelen op als bestanden op een WSD-compatibele computer
.
Stuurprogramma installeren (voor Windows 7)
1
Roep [Netwerk] op in het menu Start.
Klik op de knop [
Start
] in Windows en vervolgens op [
Netwerk
].
2
Installeer het stuurprogramma.
Klik met de rechter muisknop op het pictogram van het apparaat (Kyocera:ECOSYSXXX: XXX)
en klik vervolgens op [
Installeren
]
.
Dubbelklik tijdens de installatie op het pictogram op de taakbalk om het scherm "
Installatie
van stuurprogramma
" weer te geven. Als "
De apparaten zijn gereed voor gebruik
"
verschijnt op het scherm [
Installatie van stuurprogramma
], dan is de installatie voltooid.
Stuurprogramma installeren (voor Windows 8 en Microsoft Windows Server 2012)
1
Klik op [Zoeken] in charms, [Configuratiescherm] en
vervolgens op [Apparaten en printers weergeven].
2
Installeer het stuurprogramma.
Klik op [
Een apparaat toevoegen
]. Kies het pictogram van het apparaat
(Kyocera:ECOSYSXXX:XXX) en klik vervolgens op [
Volgende
].
Als het pictogram van het apparaat (Kyocera: ECOSYSXXX:XXX) wordt weergegeven in
"
Printers
" op het scherm [
Apparaten en printers
], dan is de installatie voltooid.
OPMERKING
•Om WSD-scan te gebruiken, bevestig dat de computer die wordt gebruikt voor WSD-scannen en het apparaat op
het netwerk zijn aangesloten, en dat WSD-scan (zie
Engelse gebruikershandleiding)
is ingesteld op [Aan] in de
netwerkinstellingen.
•Voor informatie over het bedienen van de computer, raadpleeg de hulpdocumentatie van de computer of de
gebruikshandleiding van uw software.
OPMERKING
Als [
Netwerk
] niet in het menu Start verschijnt, voer dan de volgende procedure uit.
1
Klik met de rechtermuisknop op [
Start
] en klik op [
Eigenschap
] in het menu dat verschijnt.
2
Selecteer tabblad [
Menu Start
] in het scherm "
Eigenschappen van Taakbalk en menu
Start
" en klik op [
Aanpassen
].
3
Als het scherm "
Menu Start aanpassen
" verschijnt, vink dan "
Netwerk
" aan en klik op [
OK
].
OPMERKING
Als het venster "
Gebruikersaccountbeheer
" verschijnt, klik dan op [
Doorgaan
].
Als het venster "
Nieuwe hardware gevonden
" verschijnt, klik dan op [
Annuleren
].
5-36
Bediening van het apparaat > Verzenden
WSD-scan
1
Druk op [Verzenden] op het Home scherm.
2
Plaats de originelen.
3
Geef het scherm weer.
Druk op [WSD-scan].
4
Scan de originelen.
Procedure met dit apparaat
1
Kies [Met bedienings-paneel] en druk op [Volgende].
2
Kies de bestemmingscomputer en druk op [OK].
Druk op [Opnieuw laden] om de lijst computers opnieuw te laden.
U kunt informatie over de geselecteerde computer weergeven door te drukken op [].
3
Druk op de [
Start
] toets.
Het verzenden begint en de software die op de computer is geïnstalleerd wordt geactiveerd.
Procedure vanaf uw computer
1
Druk op [Op de Computer] en druk op [Volgende].
2
Gebruik de software die op de computer is geïnstalleerd om de afbeeldingen te verzenden.
Originelen plaatsen (pagina 5-2)
Verzenden
WSD-scan -PC
10:10
PC 2
PC 3
PC 1
< Terug
1/1
OKAnnulerenHerladen
Gereed voor verzenden.
5-37
Bediening van het apparaat > Verzenden
Scannen met TWAIN
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een origineel met TWAIN kunt scannen.
De procedure voor het scannen met de TWAIN-driver geldt als voorbeeld. Het WIA-stuurprogramma wordt gebruikt op
dezelfde manier.
1
Roep het scherm op.
1
Activeer de TWAIN-compatibele toepassing.
2
Selecteer het apparaat dat de applicatie gebruikt en geef het TWAIN-dialoogvenster weer.
2
Configureer de scaninstellingen.
Selecteer scaninstellingen in het TWAIN-dialoogvenster dat wordt geopend.
De instellingen die in het TWAIN-dialoogvenster voorkomen, zijn de volgende.
OPMERKING
Voor het kiezen van het apparaat, raadpleeg de Gebruikershandleiding of de Help sectie
van elke toepassingssoftware.
ItemDetails
BasisOrigineelformaatDeze instelling stelt de grootte van het scangebied in. De
beschikbare formaten variëren in functie van het scanner
model en het formaat van het origineel.
InvoermethodeDeze instelling geeft de invoermethode voor originelen aan.
Selecteer een methode uit de lijst.
Afdrukrichting
origineelDeze instelling geeft de oriëntatie van originelen aan.
VerzendgrootteDeze instelling geeft de grootte van de afbeelding aan. De
beschikbare formaten variëren in functie van het scanner
model en de scanzone die is gekozen in het paneel
voorbeeldweergave.
5-38
Bediening van het apparaat > Verzenden
3
Plaats de originelen.
4
Scan de originelen.
Klik op de knop [
Scan
]. De documentgegevens zijn gescand.
ImagingColor Settings Deze instelling geeft het type kleur voor de afbeelding aan.
ResolutieDeze instelling geeft de DPI (dots per inch), of scherpte, voor
de afbeelding aan.
BeeldkwaliteitDeze instelling geeft de algehele kwaliteit van de afbeelding
aan. Zorg ervoor dat de keuze overeenkomt met het te
scannen origineel.
Belichtingsniveau
Deze instelling geeft de scherpte en helderheid van de
afbeelding aan. Als het "Auto" selectievakje is aangevinkt, dan
is de schuifbalk en het bewerkvak niet beschikbaar, en wordt
de belichting automatisch ingesteld op de standaardinstelling.
ContrastDeze instelling geeft het contrast tussen lichte en donkere
gebieden van de afbeelding aan. Deze functie kan niet worden
gebruikt als [Zwart-Wit] is geselecteerd in de [Kleurmodus].
GeavanceerdBeeld omkerenDeze instelling scant beelden als een fotonegatief, waarbij de
zwarte en witte gebieden van het beeld worden omgekeerd.
Doorschijnen
voorkomenDeze instelling voorkomt bij het scannen dat de afbeelding op
de ene zijde van het papier doorschijnt op de andere kant.
ScanprofielenDit wordt gebruikt om de huidige instellingen te controleren en
vaak gebruikte instellingen op te slaan. Als op de
[Configuratie] knop wordt geklikt, verschijnt een
instellingsscherm met knoppen voor [Toevoegen], [Bewerken]
en [Verwijderen].
ToevoegenDe huidige instellingen kunnen opgeslagen worden als
scanprofiel.
BewerkenDe naam en opmerkingen van het geselecteerde scanprofiel
kunnen gewijzigd worden.
VerwijderenOpgeslagen scanprofielen verwijderen.
Originelen plaatsen (pagina 5-2)
ItemDetails
5-39
Bediening van het apparaat > Gebruik van de FAX-functie
Gebruik van de FAX-functie
Bij producten met een faxfunctie kan de faxfunctie worden gebruikt. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding voor de fax
voor meer informatie.
5-40
Bediening van het apparaat > Documenten vanaf een verwisselbaar USB-geheugen afdrukken
Documenten vanaf een verwisselbaar USB-
geheugen afdrukken
Als u een USB-geheugen rechtstreeks op het apparaat aansluit, dan kunt u snel en makkelijk de bestanden die
opgeslagen zijn in het USB-geheugen afdrukken zonder het gebruik van een computer.
De volgende bestandsformaten kunnen afgedrukt worden:
•PDF-bestand (versie 1.7 of ouder)
•TIFF-bestanden (TIFF V6/TTN2 formaat)
•JPEG-bestand
•XPS-bestand
•Versleutelde PDF-bestanden
•PDF-bestanden die u wilt afdrukken, moeten als extensie (.pdf) hebben.
•Af te drukken bestanden moeten worden opgeslagen in mappen met maximum 3 subniveaus, rootmap inbegrepen.
•Gebruik een USB-geheugen dat door dit apparaat werd geformatteerd.
•Steek het USB-geheugen direct in de USB-poort.
1
Steek het USB-geheugen in de poort.
1
Steek het USB-geheugen in de USB-geheugenpoort.
2
Als het apparaat het USB-geheugen leest, zou "Verwisselbaar geheugen herkend.
Bestanden worden weergegeven. Weet u het zeker?" kunnen verschijnen. Druk op [Ja].
Geeft het scherm Verwisselbaar geheugen weer.
BELANGRIJK
Gebruik een USB-geheugen dat door dit apparaat werd geformatteerd. Als een
USB-geheugen wordt gebruikt dat is geformatteerd door een ander apparaat, dan
zou "Verwisselbaar geheugen niet geformatteerd." kunnen verschijnen. Om het
USB-geheugen te formatteren, raadpleeg de
Engelse gebruikershandleiding
.
OPMERKING
Als het bericht niet verschijnt, druk dan op [Verwisselbaar geheugen] op het startscherm.
5-41
Bediening van het apparaat > Documenten vanaf een verwisselbaar USB-geheugen afdrukken
2
Druk het document af.
1
Selecteer de map met het bestand dat u wilt afdrukken en druk op [Open].
Het apparaat zal de documenten weergeven in de mappen tot 3 subniveaus, met inbegrip van de
rootmap.
2
Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken en druk op [Afdrukken].
3
Wijzig indien gewenst het aantal exemplaren, dubbelzijdig afdrukken enzovoort.
Voor de functies die kunnen worden geselecteerd, raadpleeg Verwisselbaar geheugen (Bestand
opslaan, documenten afdrukken) (pagina 6-6).
4
Druk op de
[
Start
]
-toets.
Het afdrukken van het geselecteerde bestand begint.
OPMERKING
Er kunnen tot 1000 documenten worden weergegeven.
Om terug te keren naar een map van een hoger niveau, druk op [Omhoog].
Verwisselbaar geheugen
10:10Document box.
7-9-2.JPG
11-3-3.JPG
AfdrukkenMenu
1/1
< Terug
1
2
5-42
Bediening van het apparaat > Documenten opslaan op een USB-geheugen (Scannen naar USB)
Documenten opslaan op een USB-geheugen
(Scannen naar USB)
Met deze functie kunt u gescande afbeeldingsbestanden opslaan in het USB-geheugen dat op het apparaat
aangesloten is. U kunt bestanden opslaan in de formaten PDF, TIFF, JPEG, XPS of PDF met hoge compressie.
1
Plaats de originelen.
2
Steek het USB-geheugen in de poort.
1
Steek het USB-geheugen in de USB-geheugenpoort.
2
Als het apparaat het USB-geheugen leest, zou "Verwisselbaar geheugen herkend.
Bestanden worden weergegeven. Weet u het zeker?" kunnen verschijnen. Druk op [Ja] om
het verwisselbaar geheugen weer te geven.
OPMERKING
Het maximum aantal bestanden dat kan worden opgeslagen bedraagt 1000.
Raadpleeg Originelen plaatsen op pagina 52.
BELANGRIJK
•Gebruik een USB-geheugen dat door dit apparaat werd geformatteerd. Als een
USB-geheugen wordt gebruikt dat is geformatteerd door een ander apparaat,
dan zou "Verwisselbaar geheugen niet geformatteerd." kunnen verschijnen. Om
het USB-geheugen te formatteren, raadpleeg de
Engelse gebruikershandleiding
.
•Door op [Formatteren] te drukken worden alle gegevens in de externe media gewist.
OPMERKING
Als het bericht niet verschijnt, druk dan op [Verwisselbaar geheugen] op het startscherm.
5-43
Bediening van het apparaat > USB geheugengebruik informatie controleren
3
Bewaar het document.
1
Selecteer de map waarin het bestand wordt opgeslagen.
Het apparaat laat de drie bovenste mapniveaus zien, inclusief de hoofdmap.
2
Druk op
[]
.
3
Selecteer indien nodig het soort origineel, het bestandsformaat enzovoort.
Voor de functies die kunnen worden ingesteld, raadpleeg Verwisselbaar geheugen (Bestand opslaan,
documenten afdrukken) (pagina 6-6).
4
Druk op de [
Start
] toets.
Het origineel wordt gescand en de gegevens worden opgeslagen in het USB-geheugen.
USB geheugengebruik informatie controleren
U kunt de USB geheugengebruik informatie controleren
In het scherm Verwijderbaar geheugen, druk op [Menu], [] en [Informatie geheugengebruik].
Na bevestiging van de informatie, druk op [Sluiten].
Verwisselbaar geheugen
10:10Document box.
7-9-2.JPG
11-3-3.JPG
AfdrukkenMenu
1/1
< Terug
Capaciteit
10:10Document box.
Gebr.geb.
Afsluiten
1/1
Informatie geheugengebruik
Vrije ruimte
16 GB
2.5 GB
13.5 GB
5-44
Bediening van het apparaat > USB-geheugen verwijderen
USB-geheugen verwijderen
Volg de onderstaande stappen om het USB-geheugen te verwijderen.
1
Roep het scherm op.
1
Druk op [Verwisselbaar geheugen] op het home-scherm.
2
Druk op [Menu], [] en vervolgens op [Verw. geheugen].
Druk op [OK], en verwijder het USB-geheugen nadat "Verwisselb. geh. kan worden verwijderd."
wordt weergegeven.
BELANGRIJK
Volg daarbij de juiste procedure om beschadiging van de gegevens of van het USB-geheugen te vermijden.
OPMERKING
Het USB-geheugen kan ook na controle van de status van het apparaat worden verwijderd.
Raadpleeg de
Engelse gebruikershandleiding
.
Verwisselbaar
geheugen
Verwisselbaar geheugen
10:10Document box.
7-9-2.JPG
11-3-3.JPG
AfdrukkenMenu
1/1
< Terug
Menu
Alles wissen
10:10Document box.
Verw. geheugen
Sorteren (naam)
Sorteer (datum en tijd)
2/3
Sluiten
1
3
2
6-1
6Gebruik van de
verschillende functies
In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen uitgelegd:
Op de machine beschikbare functies ................................................................................................................. 6-2
Stille modus ........................................................................................................................................... 6-17
Invoermethode voor tekens ............................................................................................................................... 8-5
Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.
Product:
Spelregels forum
Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:
lees eerst de handleiding door;
controleer of uw vraag al eerder door iemand anders is gesteld;
probeer uw vraag zo duidelijk mogelijk te stellen;
heeft u een probleem en al geprobeerd om dit op te lossen, vermeld dit erbij aub;
heeft u een oplossing gekregen van een bezoeker dan horen wij dat graag in dit forum;
wilt u een reactie geven op een vraag of antwoord, gebruik dan niet dit formulier maar klik op de knop 'reageer op deze vraag';
uw vraag wordt direct op de website gezet; vermijd daarom persoonlijke gegevens in te vullen;
Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.
Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.
Abonneren
Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Kyocera ECOSYS M3560 bij:
nieuwe vragen en antwoorden
nieuwe handleidingen
U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.
Ontvang uw handleiding per email
Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Kyocera ECOSYS M3560 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.
De handleiding is 24,13 mb groot.
U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.
Stel vragen via chat aan uw handleiding
Stel uw vraag over deze PDF
Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email
Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.
Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.
Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken
U heeft geen emailadres opgegeven
Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.
Uw vraag is op deze pagina toegevoegd
Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.