Vor jedem Arbeitsvorgang muß der Netzstecker
gazagen werden.
Achtung
Dieses Gerät enthält im Kältekreislauf Kohlen-wasserstoff.
Aus diesem Grund darf die Wartung und das Nachfüllen
aussschließlich von autorisiertem Fachpersonal
durchgeführt werden.
Innenreinigung
Das Geräteinnere und das Zubehör mit lauwarmen
Wasser und Natriumbikarbonat reinigen (ein Löffel auf 4
Liter Wasser). Sorgfältig nachwaschen und gründlich
austrocknen.
Die Schubfächer der Gefrierzone lassen sich zur
gründlichen Reinigung herausnehmen. Ziehen Sie diese
einfach bis zum Anschlag heraus und heben Sie sie dann
hoch, um sie aus den Halterungen zu lösen. Die
Schubfächer geben Sie zurück, indem Sie diese in die
Halterungen bringen und dann in den Innenraum zu-
rückschieben.
Abtauen des Kühlschrankes
Um das automatische Abtauen des Kühlschranks zu
gewährleisten, muß der Kompressorbetrieb öfter aus-
setzen. Ist die Rückwand des Kühlraums mit einer dikken
Reifschicht bedeckt, einstellen die Temperatur in eine
Position geringerer Kälte bis sich Arbeitspausen des
Kompressors einstellen.
Es ist darauf zu achten, daß das Ablaufloch, das sich
im Inneren der Auffangschale an der Rückseite des
Kühiraumes befindet, in regelmäßigen Zeitabständen
zu reinigen ist.
Dazu kann das bereits im Loch der Auffangschale
vorhandene Stäbchen verwendet werden.
Benutzen Sie niemals Metallgegenstände, um die
Reifschicht abzukratzen, damit eine Beschädigungen
des Gerätes vermieden werden kann.
Benutzen Sie kein mechanisches oder anderes Mittel
für einen schnelleren Abtauprozeß mit Ausnahme der
vom Hersteller empfohlenen.
Ein Temperaturanstieg der Tiefkühlkost während des
Abtauens könnte die Aufbewahrungsdauer verkürzen.
Austausch der Glühbirnen
Vor dem Austauschen der Lampen den Stecker aus der
Steckdose ziehen.
Kühlabteil: Die Abdeckung abnehmen. Birnen mit max.
15 Watt verwenden.
Bedienings- en kontroleinrichting
Koelkast
J. netcontrole-indicatie (groen)
K. toets AAN/UIT van de koelkast
L. toets voor temperatuurinstelling (voor warmere temperaturen)
M. temperatuurindicatie
N. toets voor temperatuurinstelling (voor koudere temperaturen)
O. indicatie voor ingeschakelde Auto Fresh-functie (geel)
P. toets Auto Fresh
Toetsen voor
temperatuurinstelling
De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „+“
(WARMER) en „-“ (KOUDER). De toetsen staan in
verbinding met de temperatuurindicatie.
• Door te drukken op één van de twee toetsen „+“
(WARMER) of „-“ (KOUDER) wordt de
temperatuurindicatie van de WERKELIJKE
temperatuur (temperatuurindicatie brandt) op de
GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie
knippert) omgeschakeld.
• Met elke verdere druk op één van beide toetsen
wordt de GEWENSTE temperatuur 1 °C verder
gesteld. De GEWENSTE temperatur dient binnen 24
uur te worden bereikt.
Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de
temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 sec.)
automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur
terug.
GEWENSTE temperatuur betekent:
De temperatuur die in de koelruimte moet heersen. De
GEWENSTE temperatuur wordt met knipperende cijfers
aangegeven.
WERKELIJKE temperatuur betekent:
De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op
dat moment werkelijk in de koelruimte heerst. De
WERKELIJKE temperatuur wordt met brandende cijfers
aangegeven.
Temperatuurindicatie
De temperatuurindicatie kan meerdere soorten
informatie aangeven.
• Bij normaal gebruik wordt de temperatuur
aangegeven die op dat moment in de koelruimte
heerst (WERKELIJKE temperatuur).
• Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend de
op dat moment ingestelde koelruimte temperatuur
aangegeven (GEWENSTE temperatuur).
In gebruik nemen - temperatuur instellen
1. Stekker in stopcontact steken.
2. Toets KOELEN AAN/UIT indrukken. Het groene
lichtnetlampje gaat branden. Het apparaat start.
3. Druk op de toetsen „+“ (WARMER) of „-“ (KOUDER).
De temperatuurindicatie schakelt om en geeft
knipperend de op dat moment ingestelde
GEWENSTE temperatuur aan.
4. Gewenste temperatuur door indrukken van de
toetsen „+“ (WARMER) en „-“ (KOUDER) instellen
(zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurinstelling").
De temperatuurindicatie geeft direct de gewijzigde
instelling aan. Met elke druk op de toets wordt de
temperatuur 1 °C hoger ingesteld.
Uit voedingswetenschappelijk standpunt is +5 °C voor
de koelruimte koud genoeg als bewaartemperatuur.
Aanwijzing: als de instelling veranderd wordt, start de
compressor niet direct als op dat ogenblik
automatisch wordt ontdooid. Omdat de
bewaartemperatuur in de koelruimte snel wordt
bereikt, kunt u direct na het inschakelen
levensmiddelen in de koelruimte leggen.
Auto Fresh
De Auto Fresh-functie is geschikt voor het snel
afkoelen van grotere hoeveelheden in de koelruimte.
1. Door te drukken op de Auto Fresh toets wordt de
Auto Fresh-functie ingeschakeld. Het gele lampje
gaat branden.