1.6 HOE HET VERMOGENSNIVEAU TE SELECTEREN
Uw oven is uitgerust met verschillende vermogensniveaus voor verschillende bereidingen.
88
1000W
Heel snel opwarmen van vloeistoffen en voedsel (vers of diepgevroren) en voor het bereiden van groenten
750W Voor de bereiding van visgerechten en gevogelte in het algemeen
500W Om chocolade en glazuur voor de bereiding van vleesgerechten zacht te maken (rollades,
vleesspiezen, enz.)
300W Voor trage bereidingen, van bijvoorbeeld ragout, en om gebak op te warmen.
150W Voor de bereiding van sommige taarten en delicate gerechten (vis in de oven, roast beef, enz.)
Om te ontdooien
1.7 REGELS EN ALGEMENE RAADGEVINGEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE OVEN
De hoeveelheid voedsel
Hoe meer voedsel bereid wordt, hoe langer de bereidingstijd. Als algemene regel geldt dat een dubbele hoe-
veelheid voedsel ongeveer een dubbele bereidingstijd vereist. Bijvoorbeeld, als de bereiding van een aardappel
4 minuten vereist, zijn twee aardappelen na 7 minuten gaar.
De begintemperatuur van het voedsel
Hoe lager de temperatuur van het te bereiden voedsel, hoe langer de bereidingstijd. Voedsel op kamertempe-
ratuur is sneller warm dat voedsel op koelkasttemperatuur.
De samenstelling van het voedsel
Voedsel dat veel vet of suiker bevat wordt niet alleen sneller warm dan voedsel dat veel water bevat, maar bereikt
ook een hogere temperatuur.
Hoe dikker het voedsel, hoe langer de tijd voor het opwarmen. „Heel dik“ voedsel vergt een langere opwarm-
tijd dan licht en poreuzer voedsel.
De vorm en afmetingen
Kleine stukjes voedsel zijn sneller gaar dan dikke stukken. Stukken van gelijke grootte worden op gelijkmatiger
wijze gaar dan stukken met verschillende afmetingen. In dit geval worden de kleinste stukken sneller gaar dan
de dikke stukken.
Leg de kleinste stuken van de kip (vleugels en billen) in het midden van de schotel.
Een van de belangrijkste handelingen die verricht moeten worden is het meermalen omroeren tijdens de berei-
ding: dit is nodig om de temperatuur gelijkmatig te verdelen en hierdoor de bereidingstijd te verkorten.
Het is raadzaam het voedsel ook om te draaien tijdens de bereiding.
Tips voor de bereiding van sommige etenswaren
Sommige etenswaren hebben een schil of vel. Het is nodig het voedsel te doorprikken met een vork of een tan-
denstoker zodat de damp kan ontsnappen die ontstaat binnen in het voedsel.
Dit geldt voor aardappelen met schil, wurstel, worstjes, eierdooiers en sommige soorten fruit.
Om de vorming van condensvocht binnen in de oven, op het draagvlak of rond de deur te verminderen, dient
men het voedsel af te dekken met ovenpapier, een glazen deksel of eenvoudigweg met een omgekeerd bord.
Hoofdstuk 1 – Algemeen