36
In gebruik nemen - temperatuur
instellen
1.Stekker in stopcontact steken.
2.Toets KOELEN ON/OFF indrukken. Het apparaat
start.
3.Druk op de toetsen „C“ of „E“.De
temperatuurindicatie schakelt om en geeft
knipperend de op dat moment ingestelde
GEWENSTE temperatuur aan.
4.Gewenste temperatuur door indrukken van de
toetsen „C“ en „E“ instellen (zie hoofdstuk "Toetsen
voor temperatuurinstelling"). De temperatuurindicatie
geeft direct de gewijzigde instelling aan. Met elke
druk op de toets wordt de temperatuur 1 °C hoger
ingesteld.
Uit voedingswetenschappelijk standpunt is +5 °C
voor de koelruimte koud genoeg als
bewaartemperatuur.
5.Als na het instellen van de temperatuur de toetsen
niet meer worden ingedrukt, schakelt de
temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 seconden)
om en geeft weer de WERKELIJKE temperatuur aan
die op dat moment in de koelruimte heerst.
Aanwijzing: als de instelling veranderd wordt, start
de compressor niet direct als op dat ogenblik
automatisch wordt ontdooid. Omdat de
bewaartemperatuur in de koelruimte snel wordt
bereikt, kunt u direct na het inschakelen
levensmiddelen in de koelruimte leggen.
Toetsen voor temperatuurinstelling
De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „C“ en
„E“. De toetsen staan in verbinding met de
temperatuurindicatie.
• Door te drukken op één van de twee toetsen „C“ of „E“
wordt de temperatuurindicatie van de WERKELIJKE
temperatuur (temperatuurindicatie brandt) op de
GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie
knippert) omgeschakeld.
• Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt
de GEWENSTE temperatuur 1 °C verder gesteld. De
GEWENSTE temperatur dient binnen 24 uur te worden
bereikt.
Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de
temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 sec.) automatisch
weer op de WERKELIJKE temperatuur terug.
GEWENSTE temperatuur betekent:
De temperatuur die in de koelruimte moet heersen. De
GEWENSTE temperatuur wordt met knipperende cijfers
aangegeven.
WERKELIJKE temperatuur betekent:
De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op
dat moment werkelijk in de koelruimte heerst. De
WERKELIJKE temperatuur wordt met brandende cijfers
aangegeven.
Temperatuurindicatie
De temperatuurindicatie kan meerdere soorten
informatie aangeven.
• Bij normaal gebruik wordt de temperatuur
aangegeven die op dat moment in de koelruimte
heerst (WERKELIJKE temperatuur).
• Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend
de op dat moment ingestelde koelruimte temperatuur
aangegeven (GEWENSTE temperatuur).
Geluidsalarm bij geopende deur
Een geluidsalarm waarschuwt u als de deur
gedurende ongeveer 5 minuten open blijft.
De alarmtoestand bij geopende deur wordt
aangegeven door:
- Het alarm reset lampje knippert.
- geluid van de zoemer.
Om het geluidsalarm uit te schakelen, op de toets (J)
drukken.
Wanneer de normale toestand (deur gesloten) hersteld
is:
- gaat het geluidssignaal uit.
Toets “Verlichting Aan” en
verlichtingsindicatie
Indien u het licht wilt laten branden terwijl de deur
gesloten is, hoeft u alleen maar de deur open en
weer dicht te doen, de verlichting blijft dan
automatisch gedurende 10 minuten AAN.
Als u de verlichting uit wilt schakelen voordat deze
automatisch uitgaat, de deur openen en op de
schakelaar (H) drukken.Het indicatorlampje ''G'' gaat
uit. De verlichting heeft geen negatieve invloed op de
kwaliteit van de wijn.
Apparaat uitschakelen
Om uit te schakelen toets ON/OFF ingedrukt
houden. Druk nogmaals gedurende ongeveer 5
seconden op knop "I". De temperatuurmelder begint
nu van "3" tot "1" af te tellen. Zodra de "1" verschijnt,
betekent dit dat de diepvriezer uitgeschakeld is. De
temperatuurmelder wordt uitgeschakeld.
Aanwijzing:
Het apparaat kan niet aan- of uitgezet worden als
het niet aangesloten is, of als het geen stroom heeft.
Als het weer aangesloten is op het net, keert het
apparaat terug naar de mode waarin het stond
voordat de stroom wegviel.