36
INCIDENT OORZAAK OPLOSSING
Op de temperatuurindicator
(2) knippert E:1 en er klinkt
een geluidssignaal. De oven
verwarmt niet meer.
De ovendeur is niet
vergrendeld. De
deurvergrendeling werkte
niet.
Raak een willekeurige
sensor aan om het alarm te
stoppen. Bel naar de
Technische dienst.
Op de temperatuurindicator
(2) knippert E:1 en er klinkt
een geluidssignaal. De oven
verwarmt niet meer.
De deur is vergrendeld maar
het lampje van de
deurvergrendeling (3) brandt
niet.
Raak tegelijkertijd de
sensoren (X) en (12) aan.
De deur zou nu moeten
ontgrendelen. Bel vervolgens
naar de Technische dienst.
Op de temperatuurindicator
(2) knippert E:2 en er klinkt
een geluidssignaal.
U hebt de deur geopend
voordat deze vergrendeld
werd.
Raak een willekeurige
sensor aan om het alarm te
stoppen.
Op het scherm (4) verschijnt
de resterende tijd voordat de
oven weer kan worden
gebruikt. Sluit de deur
wanneer op het scherm 0:00
verschijnt. Programmeer de
pyrolysefunctie opnieuw.
Op de temperatuurindicator
(2) knippert E:3 en er klinkt
een geluidssignaal.
U hebt de deur geopend
tijdens de pyrolysefunctie.
De deurvergrendeling heeft
daarna niet gewerkt.
Bel naar de Technische
dienst. Uw oven werkt in
omstandigheden die gevaar
kunnen veroorzaken. Tijdens
de pyrolysefunctie moet de
deur vergrendeld zijn.
Op de temperatuurindicator
(2) knippert E:4 en er klinkt
een geluidssignaal. Het
lampje van de
deurvergrendeling (3) brandt.
De deur werd vergrendeld
zonder dat er een
pyrolysecyclus werd
geprogrammeerd.
Raak een willekeurige
sensor aan om het alarm te
stoppen. De aanwijzing E:4
blijft knipperen en op het
scherm (4) verschijnt de tijd
vóór de ontgrendeling van de
deur. Na die tijd gaat het
lampje (3) uit en kan de
deur worden geopend. Raak
een willekeurige sensor aan
om het symbool E:4 te
verwijderen. Bel naar de
Technische dienst.