735580
46
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/52
Pagina verder
CO2
CONTROL
Gaswaarschuwingssysteem
Handleiding voor montage en bediening
© by KUNDOxT GmbH
Handleiding voor montage en bediening van het
CO2
CONTROL
gaswaarschuwingssysteem
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
2
Alle rechten op deze documentatie zijn volgens de wet op het auteursrecht voorbehouden aan KUNDOxT
GmbH .
Zonder voorafgaande uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van KUNDOxT GmbH mag deze documentatie
niet worden gewijzigd, aangevuld, vermenigvuldigd of aan derden worden doorgegeven.
Belangrijke aanwijzing:
De meest recente, geldige uitgave van de Handleiding voor bediening en montage staat ook op de
internetsite www.kundoxt.com !
Datum van uitgifte: 05.01.2018 - 190696_00 NL - CO2 CONTROL Gaswarnsystem NL.pdf
Wijzigingen aan het ontwerp en het toestel voorbehouden.
Colofon
@
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
3
0.0 Inleiding 5
0.1 Veiligheidsaanwijzingen
1.0 Toepassingsgebied 5 - 17
1.1 Gebruik volgens BGR 228/DIN 6653
1.2 Gebruik daar waar CO
2
als koudemiddel wordt toegepast
1.3 Systeembeschrijving
a) CO2 Sensortoestel
b) CO2 Waarschuwingstoestel PA
c) Opzetmodule AM / AM PLUS
d) Verdeler
e) Schakeltoestel
f) Signaaltoestel
g) Alarmtoestel
h) Wijze van functioneren
1.4 Systeemconfiguratie
a) Tapinstallatie
b) CO
2
koeling
2.0 Montage 18 - 33
2.1 Algemene instructies volgens BGR 228
2.2 Opbouw van het systeem
2.3 Montage CO2 sensortoestel
2.4 Montage CO2 waarschuwingstoestel PA
2.5 Montage opzetmodule AM / AM PLUS
2.6 Montage verdeler
2.7 Leidingaansluiting op verdeler
2.8 Toebehoren
2.8.1 Schakeltoestel
Inhoudsopgave
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
4
2.8.2 Signaaltoestel
2.8.3 Beschermbeugel
2.8.4 Alarmvoorziening signaalhoorn/lamp
3.0 Inbedrijfname / Systeeminspectie 33 - 38
3.1 Eerste inbedrijfname
3.2 Systeeminspectie / Herhaalde inspectie
3.3 Opnieuw in bedrijf stellen nadat onderdelen zijn vervangen
3.4 Instrueren van de exploitant
3.5 Documentatie in het logboek van de tapinstallatie (tapboek)
4. Onderhoud / Service 39 - 40
4.1 Algemene instructies
4.2 Vervangen van het CO2 sensortoestel
4.3 Reiniging
4.4 Testen van de werking
5.0 Technische gegevens 41 - 46
5.1 CO2 sensortoestel
5.2 CO2 waarschuwingstoestel PA
c) Opzetmodule AM / AM PLUS
5.4 Signaaltoestel
5.5 Schakeltoestel
5.6 Toebehoren/reserveonderdelen
6.0 Maatregelen in een alarmsituatie / bij een bedrijfsstoring 47 - 48
7.0 Garantie 49
8.0 Handleiding preventie van de gevaren van CO
2
gas 50- 51
Inhoudsopgave
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
5
0. Inleiding
Deze Handleiding voor montage en bediening bevat alle informatie die u nodig heeft voor het installeren, de
inbedrijfname en het onderhoud van het CO
2
gaswaarschuwingssysteem CO2 CONTROL.
0.1 Veiligheidsinstructies
Symbool Definitie
1. Toepassingsgebied
1.1 Gebruik volgens BGR 228
Het gaswaarschuwingssysteem CO2 CONTROL is ontwikkeld volgens de voormalige TRSK 313 (Technische
Anforderungen an das Gaswarngerät (technische vereisten aan een gaswaarschuwingssysteem)), nu de
DIN6653-2 en de voormalige TRSK 403 (Anforderungen an Installation, Betrieb und Instandhaltung
(Vereisten aan installatie, gebruik en onderhoud)), nu de BGR 228 en voldoet aan alle wettelijke vereiste
functies. Dit geldt uitsluitend voor alle CO2 CONTROL veiligheidssystemen die zijn gekalibreerd met alarm
vooraf bij 1,5% CO2 en hoofdalarm bij 3% CO2!
Sinds 07-05-1996 schrijft de wetgever speciale veiligheidsmaatregelen voor, om het risico door gaslekkage uit
te sluiten (Arbo-wet).
Als speciale veiligheidsmaatregelen zijn voor ruimten die 1,5 m onder het maaiveld liggen, een permanente
ventilatie/vloerafzuiging, of als alternatief, een gaswaarschuwingssysteem, voorgeschreven. Inloopkoelcellen
moeten, onafhankelijk van de opstellingslocatie, ten allen tijde worden beveiligd!
Toepassingsgebied
Let op! Neem de instructies in het handboek in acht!
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
6
1.2 Gebruik daar waar CO2 als koudemiddel wordt toegepast
Voor de bewaking van koelinstallaties (DIN EN 378) met als koudemiddel CO
2
, vooral de speciale eisen aan
een veiligheidssysteem die de sector voedingsmiddelenhandel en - verwerking stelt, zijn bij de
uitvoeringsvarianten CO2 CONTROL PA, CO2
CONTROL AM en CO2 CONTROL AM PLUS gerealiseerd.
In de regel worden de machinekamer, diepvriescellen, koelcellen en gedeeltelijk de route van de
koudeleidingen, bewaakt. In supermarkten daarnaast ook de personeelsruimten, wanneer deze met de
koudetrajecten in aanraking komen.
1.3 Systeembeschrijving
Meetprincipe:
De CO
2
- detectie wordt met behulp van een infrarood- meetsysteem in het sensortoestel uitgevoerd.
Opbouw van het systeem
Het basispakket van de CO2 CONTROL bestaat als uitgangssysteem uit een Sensortoestel, een
waarschuwingstoestel en een verdeler. Wanneer er meer ruimten zijn waar gevaar bestaat, kan het systeem
worden uitgebreid met een tweede sensortoestel.
Optioneel kan het systeem worden uitgebreid met maximaal twee (2) toestellen (een combinatie van
signaaltoestellen / schakeltoestellen naar keuze).
Toepassingsgebied
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
7
a)CO2 Sensortoestel
Het sensortoestel wordt in de gevarenzone geïnstalleerd en is via een verdeler aangesloten op het
waarschuwingstoestel. Dankzij visuele en akoestische waarschuwingen op het sensortoestel kan de
waarschuwing ook in de gevarenzone zelf worden waargenomen.
Toepassingsgebied
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
8
b) CO2 Waarschuwingstoestel
Het waarschuwingstoestel wordt voor het ingangsbereik van de ruimte waar het risico bestaat, geïnstalleerd
en dient ervoor degene die de ruimte wil betreden, te waarschuwen voor mogelijke gevaren.
Toepassingsgebied
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
9
c) Opzetmodule AM / AM PLUS
Met de add-on module die de waarschuwingsunit
PA bevat, kunnen de operationele statussen als
230 V / 50 Hz intern of via een potentiaalvrije
externe spannningsvoorziening verder worden
doorgegeven. Een grote geïntegreerde alarmlamp
met signaalhoorn in de uitvoering AM PLUS en
een aansluitmogelijkheid van meerdere
alarminstallaties zijn mogelijk. De basisfuncties
zijn identiek aan de standaard uitvoering
CO2 CONTROL.
Toepassingsgebied
Let op!
Alarm-
signaal
100 dB
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
10
d) Verdeler
Via de verdeler en de besturingskabels worden alle onderdelen in één systeem verbonden.
Toepassingsgebied
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
11
e) Schakeltoestel
Via het schakeltoestel kunnen stroomverbruikers, zoals ventilatoren en externe verklikkers, bij een alarm
worden ingeschakeld.
Toepassingsgebied
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
12
f) Signaaltoestel
Het signaaltoestel is aangesloten op het waarschuwingstoestel (de centrale) en wordt overal ingezet waar
meerdere ingangsbereiken in de gevarenzones moeten worden beveiligd (extra kelderingangen, deuren). Het
signaaltoestel kan ook voor de controle, als meldvoorziening bij de bar worden ingezet.
Het signaaltoestel heeft geen centrale functie, het dient alleen als aanvullend visueel/akoestisch
meldapparaat.
Toepassingsgebied
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
13
g) Alarmtoestel
Het alarmtoestel in 230 V - uitvoering dient als aanvullende visuele en akoestische alarmering in de
gevarenzones, alsook vóór de ingangen tot gevarenzones.
In combinatie met de uitvoeringsvariant CO2 CONTROL AM kan het rechtstreeks worden aangesloten op - en
gevoed door - de opzetmodule, waar het alarmsignaal ook rechtstreeks kan worden afgemeld.
Toepassingsgebied
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
14
h) Wijze van functioneren
Het sensortoestel bepaalt de CO
2
- concentratie van de lucht en geeft de gemeten waarden aan het
waarschuwingstoestel door.
CO2 CONTROL kent twee (2) alarmdrempels.
In de normale bedrijfsmodus brandt de groene bedrijfscontrolelamp.
Vooralarm:
Wanneer de CO
2
-concentratie hoger wordt dan 1,5 %, wordt het vooralarm geactiveerd.
Een continu alarmsignaal en de knipperende rode led, zowel op het waarschuwingstoestel als op het
sensortoestel, geven aan dat er gevaar bestaat.
Hoofdalarm:
Stijgt de CO
2
- concentratie boven de 3%, dan wordt het hoofdalarm geactiveerd. Dit is te herkennen aan een
ononderbroken geluidssignaal en een permanent brandende rode led op zowel het waarschuwingstoestel als
op het sensortoestel.
Bij een hoofdalarm mag de gevarenzone niet meer worden betreden!
Het gevaar kan alleen worden geëlimineerd door het inschakelen van een vaste of een
mobiele afzuigvoorziening in de ruimte of door de brandweer in te schakelen.
Alle akoestische signalen kunnen met een druk op de knop worden uitgeschakeld.
Bij een vooralarm wordt de visuele alarmmelding automatisch uitgeschakeld, zodra de gasconcentratie weer
tot de normale waarde is gedaald.
De visuele alarmmelding bij een hoofdalarm kan alleen worden uitgeschakeld door nog een keer op de knop
te drukken, mits de gasconcentratie lager is dan 1,5 % CO
2
. Is de gasconcentratie tussen 1,5 % en
3 %, dan gaat de controlelamp van permanent brandend licht over op knipperlicht.
Toepassingsgebied
Alarm
off
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
15
Bij systeemstoringen door kabelbreuken, kortsluiting, het uitvallen van de sensor en dergelijke, brandt de
gele controlelamp (storing) op zowel het waarschuwingstoestel, als op het sensortoestel, of op het
signaaltoestel, de groen knipperende led en er klinkt een akoestisch signaal, dat door het indrukken van de
knop kan worden afgemeld, ofwel uitgeschakeld. De gele controlelamp blijft net zolang branden, tot de fout
in het systeem is opgeheven en, door nog een keer op de knop te drukken, is afgemeld.
Bij toepassing in diepvriescellen moeten, vóór de inbedrijfname, de sensortoestellen aan de
omgevingstemperatuur worden aangepast. Wanneer dat niet wordt gedaan, doen zich in het
begin onverklaarbare storingsmeldingen voor, die, nadat de sensortoestellen zijn
geacclimatiseerd, weer vanzelf verdwijnen. Pas dan is het systeem gereed om in bedrijf te
worden gesteld.
1.4 Systeemconfiguratie
Het sensortoestel wordt in alle ruimtes waar een risico bestaat (fustkelder/koelruimte, magazijn en de
ruimtes waar gasflessen zijn opgesteld, diepvriescellen enz.) geïnstalleerd.
Het waarschuwingstoestel/ de opzetmodule moet rechtstreeks voor de ingang van de gevarenzone worden
geïnstalleerd. Waarschuwingstoestel en sensortoestel zijn via de verdeler op elkaar aangesloten.
Het schakeltoestel schakelt in een alarmsituatie een afzuiginstallatie of een andere stroomverbruiker in. Het
signaaltoestel beveiligt de overige ingangen van de gevarenzone.
Het waarschuwingstoestel moet rechtstreeks voor de ingang van de gevarenzone worden
geïnstalleerd! Indien de gevarenzone meerdere ingangen heeft, moet voor iedere andere
ingang een signaaltoestel of een extra alarmtoestel worden geïnstalleerd!
Toepassingsgebied
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
16
Systeemconfiguratie
a.) Opbouw van een tapinstallatie
Toepassingsgebied
Bar
Extra signaaltoestel om als melder bij de bar in te zetten.
(optioneel)
Waarschuwing
stoestel
Verdeler
Fustkelder
Deur
Sensor-
toestel 2
Opslag
CO2
-flessen
Verdeler
Schakeltoestel
Sensortoestel 1
30 cm
Kelderingang
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
17
b.) Opbouw CO2 CONTROL opzetmodule voor één CO2 koude-installatie
In levensmiddelenwinkels worden koelruimtes, diepvriesruimtes en machinekamers meestal met
CO2 CONTROL AM beveiligd. De alarm- en storingsmelding wordt via de kouderegeling geschakeld. De
alarmmeldingen worden rechtstreeks, decentraal aan de opzetmodule afgemeld.
Toepassingsgebied
Bovengeplaatste
besturing
Voorziening van het CO2 CONTROL-
toestel via de bovengeplaatste
besturing
1.
Koeleenheid
2.
Koeleenheid
3.
Koeleenheid
4.
Koeleenheid
5.
Koeleenheid
6.
Koeleenheid
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
18
2. Montage
2.1 Algemene instructies volgens BGR 228
Degene die de gaswaarschuwingsinstallatie installeert, is ervoor verantwoordelijk en
daarmee aansprakelijk, dat de installatie volgens voorschrift wordt geplaatst en wordt
goedgekeurd.
Gaswaarschuwingsapparaten (installaties voor welke bewaking is vereist) mogen uitsluitend
door deskundig personeel worden gepland, geïnstalleerd en onderhouden.
Voor de garantie op het betrouwbaar en veilig functioneren mogen uitsluitend daarvoor door
KUNDOxT goedgekeurde onderdelen aan het CO2 CONTROL-veiligheidssysteem
worden aangesloten.
In de BGR 228 /DIN 6653-2 zijn alle wettelijk voorgeschreven maatregelen en de stand van de techniek voor
het installeren en exploiteren van gaswaarschuwingsinstallaties met betrekking tot tapinstallaties
beschreven.
In de DIN EN 378 wordt verwezen naar de stand van de techniek voor het toepassen, exploiteren en het
controleren van de werking van gaswaarschuwingsinstallaties op het gebied van koudemiddelen.
Deze voorschriften moeten in beginsel in acht worden genomen en worden opgevolgd. Alle overige
maatregelen voor de installatie / montage van het CO2 CONTROL gaswaarschuwingssysteem worden in de
hierna volgende paragrafen beschreven.
Aanwijzing: Houd voor de CO2 CONTROL AM de afzonderlijke montage-instructie aan!
Montage
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
19
2.2 Opbouw van het systeem
In het overzicht herkent u de mogelijkheden voor het aansluiten van systeemonderdelen via de verdeler.
Bij de uitvoeringsvariant PA loopt een tweede stuurkabel (vijf-aderig) naar de huisregeltechniek/besturing.
Het sensortoestel mag uitsluitend worden gebruikt, wanneer het in loodrechte stand (zie afb.) is
gemonteerd.
Montage
Basispakket CO2 CONTROL PA
Uitbreiding met een tweede sensortoestel
Signaaltoestel voor
beveiliging van de
overige
toegangen/deuren
- Besturingskabel 3 m lang
- Besturingskabel variabele lengte
Sensortoestel 1
Sensortoestel 2
Verdeler
Schakeltoestel
Verdeler
Verdeler
Waarschuwingstoestel
Potentiaalvrije
uitgangen
(HA, VA, storing en bedrijf)
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
20
De uitvoeringsvariant CO2 CONTROL wordt via de stuurkabel van de huisregeltechniek/besturing gevoed.
Voor extra alarmtoestellen zijn er nog ingangen met voeding en besturing
beschikbaar.
Montage
- Besturingskabel 3 m lang
- Besturingskabel variabele
lengte
Basispakket CO2 CONTROL AM / AM PLUS
Uitbreiding met een tweede sensortoestel
Signaaltoestel
voor beveiliging van
de overige
toegangen/deuren
Schakeltoestel
Sensortoestel 1
Sensortoestel 2
Verdeler
Verdeler
Verdeler
Voeding 230V, stuuruitgangen
(HA, VA, som, storing en bedrijf)
Aansluiting
extern
alarm-
toestel.
AM /
AM Plus
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
21
2.3 Montage CO2 sensortoestel
Kies de bevestigingslocatie zó dat:
- het sensortoestel niet is blootgesteld aan rechtstreekse tocht. Bij toepassing in diepvriesruimtes moet het
sensortoestel eerst worden geacclimatiseerd voor de omgevingstemperatuur.
- het sensortoestel vervolgens op de laagstgelegen locatie in de te bewaken zone wordt bevestigd
- de afstand tot de vloer ca. 30 cm bedraagt
- het sensortoestel op een loodrechte wand kan worden gemonteerd
- het sensortoestel zo goed mogelijk is beschermd tegen mechanische invloeden
Boor met een boor van 8 mm twee gaten op een afstand van 40 mm en zet de pluggen erin (1). Schroef de
DIN-rail (2) met de schroeven (3) aan de muur en draai de schroeven strak aan.
Plaats de behuizing van het sensortoestel (4) van bovenaf op de rail en druk het sensortoestel omlaag, tot het
klemmechanisme met een hoorbare klik op zijn plaats valt.
Door aan het rooster van het klemmechanisme te trekken, kan het sensortoestel weer van de DIN-rail
worden genomen.
Bevestig de besturingskabel met de stekker (5) aan het sensortoestel. Draai de verbindingsmoer van de
stekker stevig aan.
Op het sensortoestel is een onderhoudssticker aangebracht. Markeer met een balpen of met een
schroevendraaier de eerstvolgende vervangingsdatum. Het sensortoestel moet na vier (4) jaar bedrijf worden
vervangen.
Montage
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
22
Montage CO2 sensortoestel
Montage
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
23
2.4 Montage CO2 waarschuwingstoestel (PA)
Voorwaarde voor de installatie is, dat een elektrotechnisch installateur van te voren een verdeeldoos of een
contactdoos ter hoogte van het plafond in de ingangszone aanbrengt.
Op het waarschuwingstoestel bevindt zich een 2,5 m lang elektrisch snoer met stekker. Het
waarschuwingstoestel kan, indien gewenst, vast of met behulp van een stekker op het elektriciteitsnet
worden aangesloten. Let er op dat een onafhankelijke elektrische voeding kan worden gewaarborgd.
Het waarschuwingstoestel PA kan alleen vast op 230 V / 50 Hz worden aangesloten en heeft een stekker voor
de noodzakelijke "eenmans initialisering".
Een vaste installatie mag uitsluitend door een vakman (elektricien) worden
uitgevoerd!
Voor de initialisering en het
spanningsloos schakelen van
waarschuwingstoestel PA
Onderbreek de aansluiting door de
stekker eruit te trekken.
Montage
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
24
Het waarschuwingstoestel moet rechtstreeks voor de ingang van de gevarenzone worden
geïnstalleerd!
Kies de bevestigingslocatie zó, dat het voor iemand die de gevarenzone wil binnengaan, onmogelijk is van te
voren een waarschuwing van het systeem over het hoofd te zien.
Graag uitsluitend contactdozen en stroomcircuits gebruiken die permanent in bedrijf zijn en
niet naar behoefte worden aan- en uitgeschakeld!
Voor interventie zijn in de uitvoeringsversie PA, vier (4) potentiaalvrije uitgangen beschikbaar. Vooralarm,
hoofdalarm, bedrijf en storing kunnen worden overgedragen.
Montage
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
25
Versie CO2 CONTROL PA
Aansluiting en kleurentoewijzing van de potentiaalvrije uitgangen
Versie CO2 CONTROL AM / AM PLUS
Zie het Montageblad CO2 CONTROL AM / AM PLUS
Montage
Op de PA-uitgangen
kunnen
ingangsspanningen tot
maximaal
60 VDC / 125 VAC bij
max. 0,5 A worden
gezet.
Wit: Ingang 24V AC/DC
Grijs: Vooralarm
Bruin: Hoofdalarm
Groen: Bedrijf
Geel: Storing
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
26
Instelling van de geografische hoogtemeter
Aan de zijkant van het waarschuwingstoestel bevindt zich een draaiknopschakelaar, met behulp waarvan de
lokale hoogte waarop het waarschuwingstoestel is geïnstalleerd, kan worden ingesteld.
Vraag de exploitant, hoeveel meter zijn horecabedrijf boven zeeniveau ligt. Zoek de opgegeven hoogte in
meters op in de tabel en kijk, welk bereik daarbij hoort. Zet de schakelaar op de stand (0....9), waarbij het
getal op de schakelaar boven de markering op de behuizing staat.
Niveau
Lokale hoogte [m]
boven NAP (NL), (NN (D))
0
0 .. 250
1
250 .. 500
2
500 .. 750
3
750 .. 1000
4
1000 .. 1250
5
1250 .. 1500
6
1500 .. 1750
7
1750 .. 2000
8
2000 .. 2250
9
2250 .. 2500
Montage
Instelling van de
lokale hoogte
volgens de tabel
Nadat de lokale hoogte
is ingesteld moet de
behuizing bij de
draaiknopschakelaar
met doorzichtig folie
worden dichtgemaakt!
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
27
2.5 Montage opzetmodule AM / AM PLUS
(Zie montagehandleiding CO2 CONTROL AM / AM PLUS)
Montage
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
28
2.6 Montage van de verdeler
De verdelerbehuizing wordt met 2 schroeven / pluggen aan de wand geschroefd. Om de behuizing af te
dichten worden de doorvoeren voor de schroeven (1) met de erbij geleverde stoppen afgedicht. Een andere
mogelijkheid is om de verdeler met de ogen, die zich aan de buitenkant bevinden, op de wand te bevestigen
(2).
Montage
1
3
2
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
29
Het deksel kan met de erbij geleverde verbindingsdraad worden gezekerd, om te voorkomen dat het naar
beneden valt (3).
De besturingskabels kunnen simpelweg door de doorvoermembranen worden gestoken (IP 66) (4).
Wanneer een hogere IP-klasse dan IP66 is vereist, moet voor de doorvoer een M20-schroefbevestiging
worden gebruikt (niet bij de levering inbegrepen). Verwijder de membranen voor dat doel volledig en
monteer daarvoor in de plaats de M20-schroefbevestiging (5).
Montage
5
3
5
4
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
30
2.7 Leidingaansluiting op verdeler
Het toebehoren bestaat uit 4 klemmen (WAGO 221-415 / 5-polig) (6). Er is een terminal voor elke draadkleur
van de bedieningsleiding.
De besturingskabels kunnen met de standaard aangebrachte kabeleindhulzen alsook geïsoleerd, volgens het
afgebeelde schema op de klemmen worden aangesloten. Let er daarbij op dat u uitsluitend kabels van
dezelfde kleur op elkaar aansluit.
Open als eerste de hefbomen van de klemmen (7). Steek nu de besturingskabels met de kabeleindhulzen, of
minstens over een lengte van 11 mm geïsoleerd, in de klemmen. Tot slot sluit u de klemmen met behulp van
de hefbomen (8) en controleert u of de kabel volgens voorschrift is aangebracht.
Montage
6
7
9
8
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
31
2.8 Toebehoren
2.8.1 Schakeltoestel
Met het schakeltoestel kunnen in een alarmsituatie stroomgebruikers, zoals ventilatoren, extra visuele en
akoestische verklikkers, met een maximale belasting van 16 A worden ingeschakeld.
Het schakeltoestel wordt via een verdeler aangesloten op het waarschuwingstoestel (zie 2.2).
Het schakeltoestel zelf kan met een stekker op een 230 V / 50 Hz geaarde contactdoos worden aangesloten.
Aan de achterkant is in de behuizing een omschakelaar ingelaten. Hier kan worden gekozen, hoe de
schakeling van het relais bij een hoofdalarm of vooralarm is.
Montage
Omschakelaar
Vooralarm
Hoofdalarm
Controlelamp
Stekkeraansluiting voor de
besturingskabel
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
32
2.8.2 Signaaltoestel
Het signaaltoestel wordt op dezelfde wijze als het waarschuwingstoestel (2.4) geïnstalleerd.
Het signaaltoestel wordt, net als alle onderdelen van het systeem, via de verdeler op het
waarschuwingstoestel aangesloten. De stuurkabels worden volgens de beschrijving onder punt 2.5, kleur op
kleur op de verdeler aangesloten.
Voor de eigen stroomvoorziening is een contactdoos of een vaste aansluiting vereist.
Wanneer het volledige systeem geïnitialiseerd wordt (uitsluitend via het
waarschuwingstoestel!), moet erop worden gelet dat er netspanning op het signaaltoestel
staat; d.w.z. het signaaltoestel moet tijdens de initialisering zijn ingeschakeld.
2.8.3 Beschermbeugel
Om het sensortoestel tegen beschadiging te beschermen, kan als optie een beschermbeugel worden
gemonteerd.
Er zijn 2 uitvoeringen: 30 mm breed en 80 mm breed.
Let er bij het monteren van de beschermbeugel op dat de controlelamp op het sensortoestel zichtbaar blijft.
Monteer de beschermbeugel met twee pluggen over het sensortoestel heen, rechtstreeks op de wand zoals
op de onderstaande afbeelding.
Montage
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
33
Beschermbeugel
2.8.4 Alarmvoorziening signaalhoorn/lamp
Zie Montagehandleiding ALARMTOESTEL
3. Inbedrijfname/systeeminspectie
3.1 Eerste inbedrijfname
Systeeminitialisering
Nadat het volledige gaswaarschuwingssysteem is gemonteerd, moet het systeem via het
waarschuwingstoestel worden geïnitialiseerd. Zie voor de uitvoeringsvariant CO2 CONTROL AM / AM PLUS de
aanvullende instructies op het Montageblad CO2 CONTROL AM / AM PLUS.
Montage
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
34
1. Wordt het systeem via de netstekker van voeding voorzien, dan moet u, voordat u de netstekker in de
contactdoos steekt, eerst net zolang op de knop ALARM OFF op het waarschuwingstoestel drukken, tot de
zoemer in werking treedt. Vervolgens laat u de knop weer los. Wanneer de initialisering is gelukt, hoort u een
kort signaal en begint het waarschuwingstoestel te tikken.
Daarna wordt het systeem verder automatisch geïnitialiseerd. De procedure eindigt met vier korte
geluidssignalen en de groene bedrijfscontrolelampen op de systeemonderdelen gaan branden. Na deze
procedure moet u bij elk toestel controleren of alle groene bedrijfscontrolelampen branden. Is dat niet het
geval, dan moet de hiervoor beschreven procedure worden herhaald.
2. Sluit u het systeem rechtstreeks via de verdeler ((230 V / 50 Hz) op de stroomvoorziening aan, dan moet u
de zekering voor het betreffende circuit uitschakelen en opnieuw inschakelen, waarbij u ondertussen de
knop ALARM OFF ingedrukt houdt, tot de zoemer in werking treedt. Vervolgens laat u de knop weer los. De
initialiseringsprocedure verloopt dan verder zoals beschreven onder 1. Zie voor de uitvoeringsvarianten AM
en AM PLUS de instructies op het Montageblad CO2 CONTROL AM / AM PLUS.
Nadat de initialisering is gelukt, moet u bij alle aangesloten onderdelen controleren of de
groene controlelamp brandt!
Ontbreekt een bedrijfscontrolelamp, dan moet u het systeem nog een keer controleren en de
initialisering opnieuw uitvoeren.
Wanneer het systeem niet wordt geïnitialiseerd, schakelt het na twee (2) minuten over in de alarmtoestand.
Inbedrijfname / systeeminspectie
Alarm
off
+ =
Initialisering
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
35
3.2 Systeeminspectie
Nadat de initialisering met goed gevolg is uitgevoerd, kunt u de werking van het systeem testen door het met CO
2
in
aanraking te brengen. De CO
2
- concentratie moet tussen 3 % en 100 % bedragen, opdat een alarmmelding wordt
geactiveerd.
De blauwe beschermkap op het sensortoestel is met een buis uitgerust waardoor u gas aan het sensortoestel kunt
toevoeren. Bedraagt de gasconcentratie 1,5 % CO
2
dan wordt het vooralarm, en bij 3 % CO
2
het hoofdalarm
geactiveerd.
Door een stekker van één van de sensortoestellen eruit te trekken, kunt u testen of de storingsmelding functioneert.
Bij toepassing in diepvriescellen moeten, vóór de inbedrijfname, de sensortoestellen aan de
omgevingstemperatuur worden aangepast. Wanneer dat niet wordt gedaan, doen zich in het begin
onverklaarbare storingsmeldingen voor, die, nadat de sensortoestellen zijn geacclimatiseerd, weer
vanzelf verdwijnen. Pas dan is het systeem gereed om in bedrijf te worden gesteld.
Regelmatige keuring
Horeca:
Bij de regelmatige keuringen door een, door de overheid erkend, ter zake kundig instituut voor regelmatige keuringen
wordt gecontroleerd, of de juiste gegevens van het gaswaarschuwingssysteem in het logboek van de tapinstallatie
zijn genoteerd, of het systeem is goedgekeurd en of de installatie regelmatig wordt onderhouden .
Het tijdstip van de eerstvolgende onderhoudsbeurt kunt u op het onderhoudsetiket op het sensortoestel of in het
logboek voor de tapinstallatie lezen.
CO
2
koudemiddel:
Jaarlijkse regelmatige controle van de veiligheidsvoorziening volgens DIN EN 378, waarbij met behulp van het
activeren van de alarmmelding met CO
2
niet alleen CO2 CONTROL wordt gecontroleerd, maar vooral ook de
overdracht naar - en de eropvolgende maatregelen via - de besturing en/of de regeltechniek van het gebouw. De
alarmdrempels en het tolerantiebereik hoeven niet met testgas te worden gecontroleerd! Na vier jaren in bedrijf
vindt in de fabriek een kalibratie plaats door de sensor ter plaatse te vervangen. Aanvullende instructies staan in de
montagehandleiding CO2 CONTROL AM / AM PLUS.
Inbedrijfname / systeeminspectie
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
36
Stroomuitval
Bij stroomuitval dooft de groene bedrijfscontrolelamp. Wanneer de bedrijfsspanning weer is teruggekeerd,
gaat het apparaat terug naar de toestand waarin het voor de stroomuitval verkeerde. Na een stroomuitval
hoeft u niets aan het apparaat te doen. Het apparaat blijft naadloos in de bedrijfstoestand functioneren.
3.3 Opnieuw in bedrijf stellen nadat onderdelen zijn vervangen
Na vier (4) jaren bedrijf moet het sensortoestel worden vervangen. De exploitant ontvangt een zo goed als
nieuw vervangend apparaat. In de fabriek wordt het oude sensortoestel , nadat de werking is getest,
gereinigd en gekalibreerd. Nadat het sensortoestel is vervangen moet u het gaswaarschuwingssysteem
opnieuw initialiseren (zie 3.1 Systeeminitialisering en voor de uitvoeringsvariant CO2 CONTROL AM / AM
PLUS de aanvullende instructies op het Montageblad CO2 CONTROL AM / AM PLUS).
Opnieuw in-bedrijf-stellen na systeemuitbreiding
Wanneer het systeem achteraf wordt uitgebreid (2. onder meer de sensor, signaaltoestel) moet u, nadat de
onderdelen zijn geïnstalleerd, het gehele systeem opnieuw initialiseren. (zie 3.1).
Bij toepassing in diepvriescellen moeten, vóór de inbedrijfname, de sensortoestellen aan de
omgevingstemperatuur worden aangepast. Wanneer dat niet wordt gedaan, doen zich in het
begin onverklaarbare storingsmeldingen voor, die, nadat de sensortoestellen zijn
geacclimatiseerd, weer vanzelf verdwijnen. Pas dan is het systeem gereed om in bedrijf te
worden gesteld.
Inbedrijfname / systeeminspectie
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
37
3.4 Instrueren van de exploitant
Nadat de installatie van het gaswaarschuwingssysteem is voltooid, moeten de exploitant en zijn personeel
de, voor de installatie benodigde, instructies ontvangen.
De hierna genoemde punten moeten worden toegelicht:
- wijze van functioneren
- het herkennen van het voor- en het hoofdalarm en deze kunnen onderscheiden,
- het herkennen van bedrijfsstoringen
- de maatregelen bij een gasalarm (zie hoofdstuk 6)
- de registratie in het logboek van de tapinstallatie/testdocumentatie
De exploitant is in overeenstemming met de voorschriften van de Betr.Sich.V. (Arbo-wet)
verplicht zijn personeel te informeren over, en te scholen in het gaswaarschuwingssysteem
en het gedrag bij een gasalarm!
3.5 Documentatie in het logboek van de tapinstallatie
Het gaswaarschuwingssysteem moet in het logboek van de tapinstallatie worden gedocumenteerd.
Hiervoor dient het formulier "Rapport logboek tapinstallatie", dat deel uitmaakt van het basispakket. Het
formulier moet samen met de exploitant worden ingevuld.
Met zijn handtekening bevestigt de exploitant dat het gaswaarschuwingssysteem naar behoren functioneert
en dat hij volledig in het systeem is ingewerkt.
Inbedrijfname / systeeminspectie
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
38
Bovendien wordt een tweede onderhoudsetiket op het rapportformulier voor het tapboek geplakt.
The sensor unit must be exchanged after
four years!
If the exchange date as shown here is
not adhered to, system malfunctions
may occur.
I.
II.
III.
IV.
next exchange!
2020
2021
2022
2023
Onderhoudsetiket
Herhaalde keuringen en functioneringstests (voor-/hoofdalarm, storing) moeten eveneens onder vermelding
van de keurings-/testdatum op het rapportageformulier voor het logboek van de tapinstallatie worden
genoteerd.
Zie voor de uitvoeringsvariant CO2 CONTROL AM / AM PLUS de aanvullende instructies op het Montageblad
CO2
CONTROL AM / AM PLUS.
Inbedrijfname / systeeminspectie
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
39
4. Onderhoud / Service
4.1 Algemene instructies
Veiligheidsvoorzieningen van installaties waarvoor bewaking is vereist, moeten regelmatig, binnen de door
de fabrikant vastgelegde termijn, worden onderhouden.
Het onderhoud van de installatie wordt, bijv. volgens de BGR 228, door de installateur uitgevoerd. Het
systeem is, met uitzondering van het sensortoestel, onderhoudsvrij. Het sensortoestel moet door de
installateur na vier (4) jaren bedrijf worden vervangen door een ruilapparaat.
4.2 Vervangen van het CO2 sensortoestel
Het is niet toegestaan een sensortoestel te demonteren, zonder dat een ruilapparaat wordt
aangesloten!
De installateur kan een ruilapparaat rechtstreeks bij de fabriek aanvragen.
Telkens wanneer het sensortoestel wordt vervangen, moet een ruilapparaat worden klaargezet. Het moet
zijn gewaarborgd dat de gaswaarschuwingsinstallatie ononderbroken in bedrijf is.
Verpak na de vervanging het oude sensortoestel in de verpakking van het ruilapparaat en stuur het terug naar
de fabriek. Telkens wanneer een onderdeel van het systeem is vervangen, moet het systeem opnieuw
worden geïnitialiseerd!
Onderhoud / Service
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
40
Belangrijke aanwijzing:
Nadat de vervanging heeft plaatsgevonden, moet het nieuwe onderhoudsetiket, met daarop aangegeven de
datum van vervanging, op het sensortoestel worden aangebracht en op het rapportformulier van het logboek
worden geplakt.
The sensor unit must be exchanged after
four years!
If the exchange date as shown here is
not adhered to, system malfunctions
may occur.
I.
II.
III.
IV.
next exchange!
2020
2021
2022
2023
4.3 Reiniging
Het apparaat hoeft niet te worden gereinigd en het is niet toegestaan om het apparaat te reinigen.
4.4 Testen van de werking
Een functioneringstest (minimum eis voor de controle op gaswaarschuwingsapparatuur volgens de BGR 228)
door CO2 CONTROL is geen voorschrift en vanwege het onderhoud in de vorm van vervanging ook niet
noodzakelijk. Desgewenst kan er ten allen tijde CO
2
aan het systeem worden toegevoerd, waarmee de
alarmfunctie kan worden getest. Hiervoor is geen proefgas nodig! Omdat bij een functietest ter plaatse de
drempelwaardentoleranties toch al niet afdoende kunnen worden getest ( temperatuur en druk zijn niet
constant), kan deze uitsluitend in de fabriek, onder de voorgeschreven testomstandigheden, worden
uitgevoerd.
Zie voor de uitvoeringsvariant CO2 CONTROL AM / AM PLUS de aanvullende instructies op het
MontagebladCO2 CONTROL AM / AM PLUS.
Onderhoud / Service
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
41
5. Technische gegevens
5.1 CO2 CONTROL sensortoestel
Technische gegevens
Alarmdrempels:
1,5 % - visueel/akoestisch vooralarm
3 % - visueel/akoestisch hoofdalarm
Meetprincipe:
Selectieve IR-absorptie
Meetbereik/Debiet:
0 - 5 vol. % / diffusie
Dwarsgevoeligheid:
te verwaarlozen
Aansluiting:
Busaansluiting RS485: 3 m stuurkabel, 4-aderig
max. lengte stuurkabel
(verlenging via verdeler)
max. 100 m tot aan het waarschuwingstoestel
Voeding:
via het waarschuwingstoestel (7 - 20 V DC)
Temperatuurbereik:
Opslagtemperatuurbereik
Bedrijfstemperatuurbereik
-30 °C tot 70 °C
-30 °C tot 40 °C
* < 0 °C vereist acclimatisering voorafgaand aan de
operatie
Visuele melding/akoestisch
Led groen Bedrijfscontrolelamp
Led geel Bedrijfsstoring / 70 dB alarmsignaal
Led rood Alarm / 70 dB alarmsignaal
Gereedheid voor bedrijf:
Onmiddellijk na initialisering (*na acclimatisering)
Afmetingen (h x b x d)
80 x 108 x 80 mm
Gewicht:
325 g
Beschermingstype:
IP54
Bevestiging:
Met behulp van DIN-rails loodrecht aan de wand
Monster van het model gekeurd volgens:
TRSK 313, Beproevingsnr. 432 - 986701
* inzet in een diepvriescel
Technische gegevens
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
42
5.2 CO2 waarschuwingstoestel PA
Technische gegevens
Alarmdrempels:
1,5 % - visueel/akoestisch vooralarm
3 % - visueel/akoestisch hoofdalarm
Bedrijfsstoring:
De gele led knippert plus een akoestisch alarmsignaal
Aansluiting:
Busaansluiting RS485
3 m stuurkabel, 4-aderig
Netsnoer, 2,5 m incl. haakse stekker
Uitvoering waarschuwingsunit PA
4 potentiaalvrije uitgangen, externe spanningsvoorziening tot 60
VDC / 125 VAC bij max. 0,5 A, 3 meter besturingskabel (5 aders)
Nominale spanning Nominale
stroomsterkte / nominaal vermogen:
230 V / 50 Hz
10 mA / 6 W
Temperatuurbereik:
Opslagtemperatuurbereik
Bedrijfstemperatuurbereik
-20 °C tot +70 °C
0 °C tot +40 °C
Gereedheid voor bedrijf:
Onmiddellijk na initialisering
Visuele melding:
Led groen Bedrijfscontrolelamp
Led geel Bedrijfsstoring
Led rood Alarm
Akoestisch alarmsignaal
> 90 dB
Gewicht:
200 g
Beschermingstype:
Beschermingsklasse constructie:
IP54
Beschermingsklasse II
Afmetingen (h x b x d)
125 x 80 x 52 mm
Aansluitmogelijkheden apparatuur:
max. 2 sensortoestellen
max. 2 actuators (signaaltoestel / schakeltoestel)
Monster van het model gekeurd
volgens:
TRSK 313/DIN 6653-2
Beproevingsnr. 432 986701, CE Conformiteit 2013
Technische gegevens
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
43
5.3 Opzetmodule AM / AM PLUS zoals „5.2 CO2 waarschuwingstoestel PA“, maar daarbij nog:
Technische gegevens
Alarmdrempels:
1,5 % - visueel/akoestisch vooralarm
3 % - visueel/akoestisch hoofdalarm
Bedrijfsstoring:
De gele led knippert plus een akoestisch alarmsignaal
Aansluiting:
Blok 1: Voedingsspanning 230V/50Hz
Blok 2: 2 contacten (230V of externe potentiaalvrije
spanningsvoorziening) (signaalhoorn / lamp)
Blok 3: 5 contacten (230V of externe potentiaalvrije
spanningsvoorziening) (Cumulatief alarm / In bedrijf /
Storing / Vooralarm / Hoofdalarm)
Contacten actief = gesloten (NO)
Nominale spanning:
Nominaal vermogen:
Maximale stroombelasting per uitgang
230 V / 50 Hz
23 VA (max.) / 10 VA (type)
2A / 230 V AC (gelijkstroom))
Temperatuurbereiken:
Opslagtemperatuurbereik
Bedrijfstemperatuurbereik
-20 °C tot +70 °C
0 °C tot +40 °C
Gereedheid voor bedrijf:
Onmiddellijk na initialisering
Extra visuele melding (AM PLUS):
Flitslicht / permanent brandend rood licht
Akoestisch signaal AM PLUS
type 100 dB
Gewicht:
AM 1000 g / AM PLUS 1200 g
Beschermingstype:
Beschermingsklasse constructie:
IP54
Beschermingsklasse II
Afmetingen (h x b x d)
220 x 205 x 52 (122) mm
Aansluitmogelijkheden apparatuur:
Extern alarmtoestel
Verklaring van conformiteit
CE conformiteit 2015
Technische gegevens
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
44
5.4 Signaaltoestel
Technische gegevens
Alarmdrempels:
1,5 % - visueel/akoestisch vooralarm
3 % - visueel/akoestisch hoofdalarm
Bedrijfsstoring:
De gele led knippert plus een akoestisch alarmsignaal
Aansluiting:
Busaansluiting RS485
3m stuurkabel, 4-aderig
Netsnoer, 2,5 m incl. haakse stekker
Lengte stuurkabel:
max. 100 m tot aan de waarschuwingseenheid
Nominale spanning:
Nominale stroomsterkte / nominaal
vermogen:
230 V / 50 Hz
10 mA / 6 W
Temperatuurbereik:
Opslagtemperatuurbereik
Bedrijfstemperatuurbereik
-20 °C tot +70 °C
0 °C tot +40 °C
Gereedheid voor bedrijf:
Onmiddellijk na initialisering
Visuele melding:
1 led groen Bedrijf
1 led rood Vooralarm
1 led rood Hoofdalarm
Akoestisch alarmsignaal
> 90 dB
Gewicht:
200 g
Beschermingstype:
Beschermingsklasse constructie:
IP54
Beschermingsklasse II
Afmetingen (h x b x d)
125 x 80 x 52 mm
Bevestiging:
DIN - rail
Monster van het model gekeurd volgens:
TRSK 313
Beproevingsnr. 432 - 986701
Technische gegevens
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
45
5.5 Schakeltoestel
Technische gegevens
Nominale spanning:
Nominale stroomsterkte / nominaal
vermogen:
230 V / 50 Hz
10 mA / 6 W
Max. schakelstroomsterkte:
16 A
Stuurkabel:
Busaansluiting RS485
3 m stuurkabel, 4-aderig
Bedrijfscontrolelamp:
groene led
Lengte stuurkabel:
max. 100 m tot aan het waarschuwingstoestel
Aansluiting stuurkabel:
met stekkeraansluiting
Afmetingen:
66 x 125 x 50 mm
Gewicht:
200 g
Beschermingstype:
Beschermingsklasse constructie
IP 00
Beschermingsklasse II
Schakeldrempels:
Vooralarm of hoofdalarm
Systeemconfiguratie:
max. 2 schakeltoestellen per systeem
Technische gegevens
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
46
5.6 Toebehoren/reserveonderdelen
Aanduiding
Bestelnummer
Beschermbeugel, om het sensortoestel tegen beschadiging te beschermen 30
mm
I99/0023-03
Beschermbeugel, om het sensortoestel tegen beschadiging te beschermen 80
mm
I99/0023-07
Aansluitingenverdeler
I99/0023-01
Alarmtoestel
I99/0023-08
Stuurkabel
I99/0023-02
Sensortoestel (Ruilapparaat binnen de garantieperiode)
I06/0001-00 A
Sensortoestel (Vervanging bij onderhoud met nieuwe garantietermijn van 4
jaar)
I06/0001-00 C
Technische gegevens
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
47
6.0 Maatregelen bij bedrijfsstoring / gasalarm
Neem voor de uitvoeringsvarianten CO2 CONTROL AM / AM PLUS met betrekking tot CO
2
koude-installaties
de instructies op het Montageblad CO2 CONTROL AM / AM PLUS in acht!
Bij een hoofdalarm mag de gevarenzone niet meer worden betreden!
Om het gevaar te elimineren moet een afzuiginstallatie (voor zover beschikbaar) in werking
worden gesteld, of de hulp van de brandweer (moet) worden ingeroepen.
Alarmtoestand
Melding
Maatregelen
Hoofdalarm
Continu akoestisch
signaal, rode
waarschuwingslamp
brandt
Blijf kalm!
De gevarenzone mag niet worden betreden!! Door op de
knop te drukken kan het alarmsignaal worden uitgezet. Zet
deuren wijd open!
1. Schakel ventilatoren in (voor zover beschikbaar)
2. Laat de servicedienst lekkages verhelpen.
3. Roep alleen dan de hulp van de brandweer in
om het gevaar te elimineren, wanneer er geen andere
mogelijkheden zijn om
het gevaar te elimineren.
4. Nadat het gevaar is geëlimineerd, op de knop op
het waarschuwingstoestel drukken, waardoor het
systeem terugkeert in de
normale bedrijfstoestand, blijft de rode
led branden, dan is er nog steeds meer dan 3% CO
2
aanwezig!
Maatregelen bij bedrijfsstoring / gasalarm
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
48
Alarmtoestand
Melding
Maatregelen
Vooralarm
Onderbroken akoestisch
alarmsignaal, rode
waarschuwingslamp
knippert
Betreed de gevarenzone alleen mits er een tweede
persoon voor de gevarenzone aanwezig is. Zet deuren wijd
open!
1. Sluit alle gasflessen
2. Zoek de lekken of de fouten en verhelp die.
Roep zonodig de hulp in van de servicedienst voor de
tapinstallatie!
3. Zodra de CO
2
- concentratie onder de
drempelwaarde daalt, wordt het alarm automatisch
teruggezet.
Storing
Continu akoestisch
signaal, gele
waarschuwingslamp
brandt
Mogelijke oorzaken zijn:
1. Kabelbreuk De kabel moet worden vervangen
2. Defect in het apparaat Onderde(e)l(en) moet(en)
worden vervangen
3. Sensortoestel is defect → Vervang sensortoestel
4. Bij vervanging van het sensortoestel zonder opnieuw
te initialiseren → Systeem initialiseren
5. Sterke rookontwikkeling → oorzaak verhelpen,
systeem keert vanzelf in de bedrijfstoestand terug
6. Grote, onverwachte temperatuurschommeling → na
korte tijd keert het systeem weer in de normale
bedrijfstoestand terug
Door op de knop Alarm off te drukken, wordt het
gaswaarschuwingssysteem opnieuw gestart. Wanneer de
systeemstoring opnieuw wordt geactiveerd, moet de
servicedienst de installatie een onderhoudsbeurt geven.
Maatregelen bij bedrijfsstoring / gasalarm
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
49
7. Garantie
KUNDOxT geeft, gedurende een periode van 24 maanden na de datum van montage en inbedrijfname,
garantie op technische gebreken die zijn toe te schrijven aan de productie van het
gaswaarschuwingssysteem.
Het apparaat is gebouwd en gecertificeerd in overeenstemming met de TRSK313,
tegenwoordig volgens DIN 6653-2.
Het mag op geen enkele wijze worden gemodificeerd. Iedere wijziging aan het apparaat heeft
tot gevolg dat alle garantieaanspraken komen te vervallen!
De garantie kan bestaan uit kosteloze vervanging of reparatie van apparatuur. Verder ontstane kosten
worden niet vergoed.
De garantie geldt uitsluitend, indien de bij het apparaat ingesloten kaart door de exploitant van de installatie
wordt bewaard, en de eraan bevestigde briefkaart door de installatieservice is ingevuld en door de eigenaar
is teruggestuurd.
Denk eraan om het serienummer van het geïnstalleerde apparaat op de briefkaart in te vullen.
KUNDOxT garandeert dat het systeem binnen vier (4) volledige jaren bedrijf niet hoeft te worden
gekalibreerd of opnieuw hoeft te worden gejusteerd. Na afloop van deze vier jaren bedrijf wordt tegen
betaling van de kosten, in de fabriek een kalibratie uitgevoerd (zie 4 Onderhoud).
Garantie
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
50
8. Handleiding preventie van de gevaren van CO
2
gas
Gasalarm
Gedragsregels
1. Blijf kalm!
2. Zet het akoestische alarmsignaal uit door op de knop " ALARM OFF
op het waarschuwingstoestel te drukken, bij uitvoeringsvariant AM / AM PLUS
bovendien ook op de extra Alarm-Off-knoppen
3. Stel vast om welk alarm het gaat!
Hoofdalarm: Permanent geluidssignaal, de rode lamp brandt
Vooralarm: Onderbroken geluidssignaal, de rode lamp knippert
Bedrijfsstoring: Onderbroken geluidssignaal, de gele lamp knippert
Neem voor de uitvoeringsvarianten CO2 CONTROL AM / AM PLUS met betrekking tot CO
2
koude-installaties
de instructies op het Montageblad CO2 CONTROL AM / AM PLUS in acht!
Bij een hoofdalarm mag de gevarenzone niet meer worden betreden!
Om het gevaar te elimineren, moet een afzuiginstallatie (voor zover beschikbaar)
in werking worden gesteld of de hulp van de brandweer (moet) worden ingeroepen.
Handleiding preventie van gevaren
door ontsnappend CO2 - gas
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
51
Gasalarm
Hoofdalarm
1. Schakel ventilatoren in (voor zover beschikbaar)
2. Roep de hulp van de brandweer in om het gevaar te elimineren.
3. Nadat het gevaar is geëlimineerd op de knop op
het waarschuwingstoestel drukken, waardoor het systeem terugkeert in
de normale bedrijfstoestand.
4. Lekkage door de servicedienst van de tapinstallatie laten verhelpen
Vooralarm
Betreed de gevarenzone alleen mits er een tweede persoon voor de
gevarenzone aanwezig is. Zet deuren wijd open!
1. Sluit alle gasflessen
2. Zoek de lekken of de fouten en verhelp die.
Roep zonodig de hulp in van de servicedienst voor de tapinstallatie!
3. Zodra de CO
2
- concentratie onder de
drempelwaarde daalt, wordt het alarm automatisch teruggezet.
Bedrijfsstoring:
Controleer of alle systeemkabels op de juiste wijze zijn aangesloten.
Controleer de stekkeraansluitingen op het elektriciteitsnet!
In geval van twijfel: Neem contact op met de servicedienst!
Handleiding voor het afwenden van gevaren
door ontsnappend CO2 - gas
Handleiding voor montage en bediening van de CO2 CONTROL
52
@
Handleiding voor montage en bediening van de
CO2
CONTROL
gaswaarschuwingssysteem
46

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Kundo xT CO2 Control bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Kundo xT CO2 Control in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 1,35 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Kundo xT CO2 Control

Kundo xT CO2 Control Gebruiksaanwijzing en installatiehandleiding - Deutsch - 54 pagina's

Kundo xT CO2 Control Gebruiksaanwijzing en installatiehandleiding - Deutsch - 53 pagina's

Kundo xT CO2 Control Gebruiksaanwijzing en installatiehandleiding - English - 20 pagina's

Kundo xT CO2 Control Gebruiksaanwijzing en installatiehandleiding - Français - 20 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info