geen harde voorwerpen). Open het oliereservoir voor de
montage en controleer of er olie uitloopt. Mocht dit niet het
geval zijn, stuur het kettingzaag-voorzetstuk dan naar onze
servicedienst om de storing te verhelpen.
Een goed werkende olietoevoer is de belangrijkste
voorwaarde voor een storingsvrij gebruik en een lange
levensduur. ZAAG NOOIT ZONDER OLIE!
Ketting vervangen:
Raak de zaagketting alleen aan met handschoenen! Trek
de stekker uit het stopcontact of verwijder de netkabel met
Patent-Quick-sluiting van de aandrijfmotor!
Ga het beste als volgt te werk:
Blokkeer de olietoevoer. Draai de spanschroef (23) eruit. Draai
de klemschroef (7) eruit en verwijder de spanflens (25). Schuif
de zaaggeleider met de ketting zo ver in de richting van de
kettingtandkrans (24) tot u de zaagketting van de
kettingtandkrans kunt halen. Nu kunt u de zaaggeleider er
samen met de ketting tussen gezichtsbeschermer en
kettingtandkrans uittrekken.
– Controleer de zaagketting en zaaggeleider op schade of
slijtage.
– Leg nooit een nieuwe zaagketting op een verbruikte
zaaggeleider.
Let bij het aanbrengen van een nieuwe zaagketting op de
zaaggeleider op de looprichting van de zaagketting. De
klingen moeten in de looprichting wijzen overeenkomstig
het symbool op de gezichtsbeschermer. De looprichting
wordt aangegeven door een pijl op de gezichts-
beschermer.
Leg de zaagketting zo op de zaaggeleider dat hij er rondom
tegenaan ligt en in het bereik van het gespleten zwaardeinde
een lus vormt.
Voer de zaaggeleider met ketting van onderen in de machine
en leg de lus van de zaagketting op de kettingtandkrans. Let er
daarbij op dat de tanden van de kettingtandkrans juist in de
zaagketting grijpen.
Stel de geleidingsgroef van de zaaggeleider in bij de
opnamegeleiding en houd het zwaard in deze positie. Zet de
spanflens (25) – de vier koppen wijzen naar beneden – in de
geleidingsgroef van het zwaard, draai de klemschroef (7) erin
en zet hem met de hand een beetje vast.
Nu kunt u de spanschroef (23) er weer in draaien en vastzetten.
Let erop dat de ring (21) juist is ingelegd.
Stel de juiste kettingspanning in (zoals beschreven) en draai de
klemschroef (7) vast met de inbussleutel.
Laat iedere nieuwe zaagketting – zoals beschreven –
inlopen!
Wij raden u aan de zaaggeleider af en toe te keren. Zo verkrijgt
u een gelijkmatige slijtage van de geleider. De zaagketting
wordt op deze manier tegen voortijdige slijtage beschermd.
Let bij het aanbrengen van de zaagketting op de
looprichting!
De terugslag (kick-back):
Dankzij de vorm van de splijtwig (5) is het gevaar van een
terugslag zo goed als uitgesloten.
De DUO-zaag is dankzij de veiligheidssplijtwig met
puntbescherming optimaal beveiligd tegen terugslag.
Demonteer de splijtwig (5) daarom nooit. U zou daardoor
groot gevaar lopen!
De klingen van de zaagketting beschikken over naar voren
getrokken dieptebegrenzers die het gevaar van terugslagen
eveneens verminderen.
Zorg voor een veilige stand, houd de zaag alleen met beide
handen vast, let op een schone werkomgeving en neem
onze veiligheidsinstructies in acht!
Werkinstructies:
– Zet de zaagtafel altijd op het werkstuk.
– Schakel de machine steeds in voordat de ketting het hout
aanraakt.
– Voer de zaagketting langzaam in het werkstuk en zaag alleen
met lichte druk. Daarbij moet de zaagketting als het ware
alleen werken. De kettingsnelheid mag daarbij (hoorbaar) niet
wezenlijk langzamer worden.
De zaagketting beschikt over een zogenaamde
dieptebegrenzer, d.w.z. dat de zaagketting ook bij grote druk
geen dikkere spaanders wegneemt. U bereikt zelfs het
tegendeel van hetgeen u wilt: u zaagt „langzamer”, omdat de
wrijving tussen zaaggeleider, zaagketting en hout groter, de
kettingsnelheid langzamer en het spanvermogen kleiner
wordt.
– Laat de zaag na lang en zwaar werk nog even onbelast
stationair lopen (koeling).
Onderhoud:
Voordat u zaagt dient u de kettingzaag aan een controle te
onderwerpen:
– Functioneert de kettingsmering? Dit is vooral van belang
wanneer de kettingzaag lange tijd niet wordt gebruikt.
– Klopt de kettingspanning?
– Is de zaaggeleider versleten of beschadigd?
– Vertoont de kettingtandkrans reeds aanzienlijke slijtage-
verschijnselen?
– Is de netkabel van de aandrijfmotor beschadigd?
Beschadigde netkabels dienen onmiddellijk te worden
vervangen!
Voer de onderstaande onderhoudswerkzaamheden naar
behoefte uit:
– Reinig het reservoir voor kettingolie (gebruik brand-
spiritus voor het schoonspoelen, maar nooit nitrover-
dunning, benzine, trichlooethyleen, ammoniak of soort-
gelijke aggresieve chemische stoffen).
Vermijd open vuur!
– Slijp de zaagketting (vereist de zaagketting een hogere
druk of worden er alleen maar weinig en kleine
spaanders weggenomen, dan is dat een indicatie voor
een te botte ketting). Neem de gebruiksaanwijzing van
de slijpers in acht.
– Vervang de zaagketting (bij beschadigingen die door
vijlen niet meer verholpen kunnen worden).
– Reinig de zaaggeleider (wanneer de kettingsmering niet
werkt).
– Keer de zaaggeleider (na iedere vervanging van de
ketting of na iedere slijping).
– Vervang de zaaggeleider (wanneer de geleidingsgroef is
beschadigd of versleten en de zaagketting te veel
zijwaartse speling heeft).
– Vervang de kettingtandkrans (wanneer hij te sterke
slijtage vertoont).
– Draai de toegankelijke schroeven vaster aan.
Gegevens m.b.t. geluid en trilling
(KSV 200 met aandrijfmotor 1400 HKS)
Meetwaarden bepaald conform EN 50144.
Geluidsdrukniveau: 87
+3
dB (A)
Geluidsvermogen: 100
+3
dB (A)
Emissiewaarde op de werkplek: 90
+3
dB (A)
Het bedienende personeel dient gehoorbescherming te
dragen.
De versnelling is lager dan 2,5 m/s
2
.
Reserveonderdelen:
De reserveketting type 91 S – 36 E, 3/8" met 36 aan-
drijfschakels kunt u uit ons aanbod van toebehoren be-
stellen (bestelnummer 98017301).
Alle andere reserveonderdelen kunt u via onze technische
klantenservice bestellen onder vermelding van het
bestelnummer uit de lijst met reserveonderdelen.
Technische verbeteringen voorbehouden.
4
