KRT706510 NL
Copyright © 2019 VARO P a g i n a | 7 www.varo.com
▪ Wanneer dit instrument verplaatst wordt van de ene omgeving naar een andere, waarbij
de temperatuur van de tweede omgeving erg afwijkt van deze van de eerste omgeving,
moet het instrument eerst acclimatiseren tot het ongeveer dezelfde temperatuur heeft als
zijn omgeving.
▪ Dit instrument kan meetfouten opleveren bij het meten van sommige licht gekleurde
vloeistoffen, transparante glaspanelen, polystyreenschuim of voorwerpen met lage
dichtheid.
▪ Sterk reflecterende oppervlakken van gelijk welk te meten voorwerp, zullen de laserstraal
afbuigen, wat een foutieve meting zal opleveren.
▪ Een sterk verlichte omgeving in combinatie met een meetoppervlak met lage reflectie zal
het meetbereik en de meetnauwkeurigheid verkleinen.
8.4 Batterijen inzetten of vervangen
Voor het gebruik van het meetgereedschap worden alkalimangaanbatterijen geadviseerd. Om
het batterijvak te openen, verwijdert u de schroeven met een schroevendraaier en plaatst u de
batterijen. Let daarbij op de juiste poolaansluitingen, zoals aangegeven op de binnenzijde van
het batterijvak.
8.5 Ingebruikname
▪ Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel zonlicht.
▪ Stel het meetgereedschap niet bloot aan extreme temperaturen of
temperatuurschommelingen. Laat het bijvoorbeeld niet lange tijd in de auto liggen. Laat
het meetgereedschap bij grote temperatuurschommelingen eerst op de juiste temperatuur
komen voordat u het in gebruik neemt. Bij extreme temperaturen of
temperatuurschommelingen kan de nauwkeurigheid van het meetgereedschap nadelig
worden beïnvloed.
▪ Voorkom een heftige schok of val van het meetgereedschap. Door beschadigingen van
het meetgereedschap kan de nauwkeurigheid nadelig worden beïnvloed. Vergelijk na een
heftige schok of val de laserlijnen ter controle met een bekende horizontale of verticale
referentielijn.
9 GEBRUIK
9.1 In- en uitschakelen
▪ Duw de aan/on-knop (1) in om het instrument in te schakelen. Het toestel gaat standaard
in de modus voor enkelvoudige afstandsmeting.
▪ Duw ongeveer 3 seconden op de uit/off-knop (2) om het instrument uit te schakelen.
▪ Wanneer het meetgereedschap 5 minuten inactief is, zal het automatisch uitschakelen om
de batterijen te sparen.
9.2 Meetprocedure
▪ Hou het instrument op het punt van waar u wenst te meten. Duw op knop 1 om de laser in
te schakelen.
▪ De laser is gericht op het te meten voorwerp. Duw nu opnieuw op knop 1 om de meting uit
te voeren.
▪ Om de meeteenheid te veranderen, duwt u 3 seconden op de functieknop (2). U kunt
kiezen uit inch, voet en meter.
▪ Nota: na 20 s inactiviteit zal de laser uitschakelen. Duw opnieuw op de aan/on-knop (1)
om het instrument opnieuw in te schakelen.
WAARSCHUWING: Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk
zelf niet in de laserstraal, zelfs niet vanop grote afstand.