20
OMGEVINGSTEMPERATUUR EN LUCHTCIRCULATIE
De luchttemperatuur van de omgeving mag de 32°C niet overschrijden. Boven deze temperatuur kunnen
de gegeven rendementen niet worden gegarandeerd.
EINDCONTROLES
Voer de volgende controles uit alvorens u het apparaat inschakelt:
• Schakel het apparaat, als het apparaat niet in verticale positie (bijvoorbeeld op de achterkant steunend)
is vervoerd of tijdens de installatie is omgekeerd, niet onmiddellijk in maar wacht minstens 4 uur
alvorens deze handeling uit te voeren.
• Controleer dat de elektrische aansluiting of correcte wijze is uitgevoerd.
Nadat u deze controles heeft uitgevoerd:
• Controleer de absorptie met een ampèremeter.
• Voer minstens een cyclus snel afkoelen of snel invriezen uit.
• Informeer de klant van het juiste gebruik van het apparaat en benadruk het gebruik en de behoeftes van
de klant.
VEILIGHEIDSSYSTEMEN EN CONTROLE
• Zekeringen voor de algemene beveiliging die het gehele vermogenscircuit tegen kortsluitingen en
eventuele overbelastingen beveiligen.
• Clixon compressor die in het geval van overbelasting of afwijkingen in het gebruik ingrijpt.
• veiligheidsdrukregelaar die in het geval van een overdruk in het koelsysteem ingrijpt.
• controle van de temperatuur aan de binnenkant van de cel gestuurd door het elektrische schema met
behulp van een temperatuurmeter.
Installatie