20
GAARTHERMOMETER
Met de bijgeleverde gaarthermometer kan de exacte temperatuur (tot 100°C)
worden gemeten tijdens de bereiding, om het gerecht optimaal te bereiden.
U kunt de gewenste binnentemperatuur programmeren afhankelijk van het te
bereiden gerecht.
De correcte plaatsing van de thermometer is belangrijk om het gewenste
bereidingsresultaat te kunnen bereiken. Steek de thermometer volledig in het
malste gedeelte van het stuk vlees, zonder daarbij botten of vette gedeelten te
raken (Afb. 1). Voor gevogelte moet de thermometer dwars, in het midden van de
borst, geplaatst worden, waarbij u er op moet letten dat de punt niet in een holle
ruimte terecht komt (Afb. 2).
Indien het vlees erg onregelmatig gevormd is, moet u de bereiding controleren
voordat u het gerecht uit te oven haalt. Sluit het uiteinde van de thermometer aan
op de contactdoos die op de rechterwand van de ovenruimte zit.
Bereidingsfunctie gaarthermometer
Wanneer de gaarthermometer in het gerecht is geplaatst, wordt de temperatuur van de holte beheerd zoals
gedefinieerd voor de geselecteerde functie maar het bereidingsproces stopt wanneer de gemeten temperatuur de
geschatte doelwaarde voor de gaarthermometer bereikt, ingesteld door de klant.
Er is geen specifiek menu voor de bereidingsfuncties van de gaarthermometer, maar het is steeds mogelijk om over te
schakelen van een traditionele functie naar een "functie Gaarthermometer". Dit gebeurt wanneer de gaarthermometer
in het gerecht wordt gestopt.
Er weerklinkt een geluidssignaal wanneer de gaarthermometer wordt gedetecteerd en "GAARTHERMOMETER" verschijnt
gedurende 3 seconden op het display. Daarna wordt op het display weer de huidige informatie weergegeven.
Als de knop Functies niet naar Stand-by of Lamp is gedraaid, wordt op het display de algemene informatie over de
bereidingsfuncties en de ingestelde temperatuur voor de gaarthermometer weergegeven.
Als de gaarthermometer in het gerecht is gestopt en gedetecteerd is bij de start van een functie (snel voorverwarmen,
grill, speciale functies, bruinen) zonder dat de gaarthermometer is ingeschakeld, dan zal het bereidingsproces pas
starten wanneer de gaarthermometer is verwijderd. Er weerklinkt een alarmsignaal en het volgende bericht wordt
weergegeven:
Aangezien het einde van de bereiding afhangt van de ingestelde temperatuur voor de gaarthermometer, kan een timer
voor aftellen niet worden ingesteld voor de functie.
Daarom kan een bereidingsfunctie met een uitgestelde start niet worden ingesteld.
Nadat een bereidingsfunctie is geselecteerd, past u de temperatuur van de oven aan (bovenaan rechts van het display)
door aan de knop +/- te draaien en te bevestigen met de knop . De in te stellen waarde voor de gaarthermometer
(onderaan rechts van het display) kan nu worden gewijzigd: draai de knop +/- en bevestig met de knop om de
bereiding te starten. De temperatuur van de oven en van de gaarthermometer kan op elk moment worden gewijzigd
tijdens de bereiding. Om de temperatuur van de oven te wijzigen, draait u gewoon aan de knop +/-; om de
temperatuur van de gaarthermometer te wijzigen, drukt u twee keer op de knop, draait u aan de knop +/- om de
waarde in te stellen en bevestigt u met de knop . De standaardwaarde voor de gaarthermometer is 70°C en kan
worden aangepast in stappen van minstens 1°C.
Wanneer de gaarthermometer aan het begin van of tijdens een functie wordt gedetecteerd, worden alle fasen van
voorverwarmen overgeslagen en wordt de eerste bereidingsfase van de geselecteerde functie uitgevoerd; het lampje
blijft AAN tot de gaarthermometer is verwijderd en niet meer gedetecteerd wordt.
Als de gaarthermometer tijdens de bereiding wordt verwijderd, worden op het display de minuten van de
bereidingstijd weergegeven en verhoogt de teller de waarde tot de gebruiker de functie stopt of de gaarthermometer
opnieuw in het gerecht stopt.
Aan het einde van de bereidingstijd wordt op het display knipperend "EINDE" weergegeven.
Afb. 1
Afb. 2
Aanwijzingen voor het gebruik van de oven