Training
De computer is van 4 trainingsprogramma’s voorzi-
en. 2 vermogen- en
2 polsslagprogramma’s.
1. Training door vermogenprogrammering
• (PROGRAM) “count up”
• (PROGRAM) “countdown”
2. Training door polsslagprogrammering
• (PROGRAM) “HRC 1 count up”
• (PROGRAM) “HRC 2 countdown”
Training door vermogenprogrammering
(PROGRAM) “count up”
• “PROGRAM” indrukken tot het symbool: “count
up” knippert.
Training beginnen, alle waardes tellen op.
Of
• “SET” indrukken: programmeerveld
• “Plus”of “Min”: vermogen wijzigen.
Trainingsbegin, alle waardes tellen op.
(PROGRAM) “countdown”
• “PROGRAM” indrukken tot het symbool: “countdo-
wn” knippert.
Het programma telt van de geprogrammeerde
waardes terug > 0. Als er geen programmering
plaatsvindt, begint de training in het programma
“count up”. Voor start van programma moet min-
stens een programmering voor tijd, energie of
afstand aanwezig zijn.
• “SET” indrukken: programmeerveld
Programmeerveld
Weergave:
tijdprogrammering “TIME”
Tijdprogrammering
• Met “plus” of “min” waardes invoeren (bijv.
32:00)
Met “SET” bevestigen.
Weergave:
volgende menu energieprogrammering
“ENERGY”
Energieprogrammering
• Met “plus” of “min” waardes invoeren (bijv. 880)
Met “SET” bevestigen.
Weergave
: volgende menu afstandprogrammering
“DISTANCE”
Afstandprogrammering
• Met “plus” en “min” waardes invoeren (bijv.
14,0)
Met “SET” bevestigen.
Weergave:
volgende menu leeftijdprogrammering
“AGE”
Leeftijdprogrammering
Het invoeren van de leeftijd dient voor het bereke-
Trainings- en bedieningshandleiding
50
NL