Afbeelding 18: herstelpolsmeting met teruglopende tijd (0:59 – 0:00)
Afbeelding 19: weergave conditiecijfer
Afbeelding 20: géén polsslagherkenning (E) bij herstelpolsmeting
Afbeelding 21: géén herstelpolsfunctie (E)
Opmerking:
Wordt géén polsslagwaarde weergegeven, wordt de herstelpolsfunctie
niet uitgevoerd.
9.0 Algemeen
Snelheidsberekening
Bij hometrainers, Racer, Crossbike:
60 pedaalomwentelingen geven een snelheid van 21,3 km/h.
Bij crosstrainers:
60 pedaalomwentelingen geven een snelheid van 9,5 km/h.
Kilojouleberekening
De berekening is gebaseerd op het middelste belastingniveau en veran-
dert alleen door variatie van de trapfrequentie.
Uit sportmedisch oogpunt geeft:
Fietsen volgend energieverbruik: 1 uur fietsen met 24 km/h verbruikt
1680 kJ – 1 kilometer is 70 kilojoule.
Crosstraining volgend energieverbruik: 1 uur crosstrainen met 9,5 km/h
verbruikt 3344 kJ – 1 kilometer is 352 kilojoule.
Conditiecijferberekening
De computer berekent en geeft een waarde aan het verschil tussen bela-
stingpolsslag en herstelpolsslag en uw hieruit resulterend “conditiecijfer”
met de volgende formule:
Cijfer (F) = 6 –
[
10 x (P1 – P2)
]
2
P1
P1 = belastingpolsslag P2 = herstelpolsslag
Cijfer 1 = zeer goed Cijfer 6 = onvoldoende
De vergelijking van belasting- en herstelpolsslag is een eenvoudige en
snelle mogelijkheid uw lichamelijke conditie te controleren. Het conditie-
cijfer is een oriënteringswaarde voor uw herstelvermogen na lichamelijke
inspanning. Eer u de herstelpolstoets indrukt en uw conditiecijfer op-
vraagt, dient u langer tijd d.w.z. minstens 10 minuten binnen uw trai-
ningsbereik te trainen. Bij regelmatige cardio-training zult u constateren
dat uw “conditiecijfer” verbetert.
Berekening van de gemiddelde waarde
Voor het berekenen van de gemiddelde waarde van snelheid, pedaalom-
wentelingen en polsslag worden alle trainingseenheden meegeteld totdat
een “reset”-functie gebruikt wordt of de “temperatuur” weergave verschi-
jnt.
Aanwijzingen voor polsslagmeting
De polsslagberekening begint als het hart in het veld synchroon met uw
hartslag knippert.
Met handsensoren (niet bij Racer en Crossbike)
Pak na het indrukken van de recovery-toets weer snel de handsensoren
vast, anders wordt de polsslagmeting onderbroken.
Vermijd stoorimpulsen
Een door de contractie van het hart opgewekte lage spanning wordt door
de handsensoren gemeten en door de computer een waarde gegeven.
• Pak de contactvlakken altijd met beide handen vast.
• Vermijd rukachtig vastpakken.
• Houd de handen stil en vermijd contracties en wrijven op de contact-
vlakken.
Met oorclip
De polsslagsensor werkt met infrarood licht en meet de wijzigingen in de
lichtdoorlatendheid van uw huid, die door uw hartslag opgewekt wordt.
Wrijf 10 keer krachtig over uw oorlelletje om de doorbloeding te bevor-
deren, voordat u de oorclip aan uw oorlelletje bevestigt.
Vermijd stoorimpulsen
• Bevestig de oorclip zorgvuldig aan uw oorlelletje en zoek het beste
punt om de hartslag te meten (hartsymbool knippert zonder onderbre-
king).
• Train niet rechtstreeks onder sterk licht bijv. neonlicht, halogeenlicht,
spotjes, zonlicht.
• Sluit schudden en wakkelen van de oorsensor inclusief kabel volkomen
uit. Bevestig de kabel met de klemmetjes aan uw kleding of nog beter
aan een hoofdband.
Met borstgordel
Raadpleeg hiervoor de bij de borstgordel meegeleverde handleiding.
Storingen bij de polsslagweergave
Controleer de batterijenspanning van de computer en de borstgordel.
Computerstoringen
Noteer de kilometerstand. Bij merkwaardig gedrag van de computer de
batterijen verwijderen, de batterijenspanning controleren en de batterijen
weer terug plaatsen. De opgeslagen totaal aantal kilometers gaan bij een
batterijenwisseling verloren.
10. Trainingshandleiding
Voor uw veiligheid
■ Raadpleeg voor u begint met trainen uw huisarts of training met dit ap-
paraat voor u geschikt is. Zijn diagnose dient als basis voor de opbouw
van uw trainingsprogramma. Foutieve of te intensieve training kan uw
gezondheid negatief beïnvloeden.
Dit apparaat is speciaal voor recreatie sporters ontwikkeld. Het is uiter-
mate geschikt voor cardio-training.
De training dient methodiek volgens de basisregels van een duurtraining
opgebouwd te worden. Daardoor vinden vooral veranderingen en aan-
passingen aan het hart en het bloedsomloopsysteem plaats, zoals het da-
len van de polsslag in rust en de belastingpolsslag.
Daardoor heeft het hart meer tijd om de hartkamers te vullen en voor de
doorbloeding van de hartspieren (door de kransslagaders). Tevens neemt
de ademhalingsdiepte en het luchtvolume die ingeademd kan worden toe
(vitale capaciteit). Verdere positieve veranderingen vinden in de stofwis-
seling plaats. Om deze positieve veranderingen te bereiken, dient men de
training volgens bepaalde richtlijnen te plannen.
Trainingsintensiteit
De intensiteit wordt bij het trainen met dit apparaat enerzijds via de
trapfrequentie en anderzijds via de trapweerstand geregeld. De trap-
weerstand bepaalt de trainende persoon met de remkrachtverstelling aan
het stuur. Let er voortdurend op dat u de intensiteit niet de hoog instelt om
overbelasting te vermijden. Foutieve of te intense training kan uw ge-
zondheid negatief beïnvloeden.
Controleer daarom tijdens de training aan de hand van uw polsslag of u
de trainingsintensiteit correct bepaald heeft. Voor een geschikte polsslag
geldt de vuistregel:
180 min leeftijd
Daaruit volgt, dat bijv. een persoon van 50 jaar zijn duurtraining met een
hartslag van 130 dient uit te voeren.
Trainingsadviezen op basis van deze berekening worden door talrijke er-
kende sportartsen als correct beschouwd. Dien ten gevolge dient u de
trapfrequentie en de trapweerstand voor de training zo te bepalen, dat u
uw optimale polsslag volgens bovengenoemde vuistregel bereikt.
Deze adviezen gelden echter uitsluitend voor gezonde personen en gelden
niet voor personen met aandoeningen aan het hart en de bloedsomloop!
Belastingomvang
Een beginner verhoogt geleidelijk de belastingomvang van zijn training.
De eerste trainingseenheden dienen relatief kort en met intervallen opge-
bouwd te zijn.
Als trainingseffectief wordt in de sportgeneeskunde de volgende bela-
stingfactoren geacht:
Train als beginner géén trainingseenheden van 30-60 minuten.
Trainingseenheden Trainingsduur
Dagelijks 10 min
2-3 x per week 20-30 min
1-2 x per week 30-60 min
19
NL