Training
De computer is met 10 trainingsprogramma’s
uitgerust. Zij onderscheiden zich duidelijk in de
belastingintensiteit en –duur.
1. Training door
vermogenprogrammeringen
a)Manuele vermogenprogrammeringen
• (PROGRAM) “Count Up”
• (PROGRAM) “Count Down”
b)Vermogenprofielen
• (PROGRAM) “1” – ”6”
2. Training door polsslagprogrammeringen
Manuele polsslagprogrammeringen
• (PROGRAM) “HRC1 Count Up”
• (PROGRAM) “HRC2 Count Down”
1. Training door prestatieprogrammeringen
a)Manuele prestatieprogrammeringen
(PROGRAM) “Count Up”
• “PROGRAM” indrukken tot: weergave: “Count
Up”
Training beginnen, alle waardes tellen op.
Of
• “SET” indrukken: programmeerveld
• “Plus” of “Min”: vermogen wijzigen.
Trainingsbegin alle waardes tellen op.
(PROGRAM) “Count Down”
•“PROGRAM” indrukken tot: weergave: “Count
Down”
Het programma telt van de geprogrammeerde
waardes naar beneden > 0. Indien geen
programmering plaatsvindt, begint de training in
het programma “Count Up”.
Om het programma te starten moet minstens een
programmering voor tijd, energie of afstand
aanwezig zijn.
• “SET” indrukken: programmeerveld
Programmeerveld
Weergave: tijdprogrammering ”Time”
Tijdprogrammering
• Met “Plus” of “Min” waarde invoeren (bijv.
45:00)
Met “SET” bevestigen.
Weergave: volgend menu energieprogrammering
”Energy”
Energieprogrammering
• Met “Plus” of “Min” waarde invoeren (bijv. 1500)
Met “SET” bevestigen.
Weergave: volgend menu afstandprogrammering
“Dist.”
Trainings- en bedieningshandleiding
54
NL