28
Functies en bediening van de trainingscomputer
HELLINGSHOEKINSTELLING (INCLINE)
Met de INCLINE toets (+) wordt de hellingshoek met 1 % ver-
hoogd.
Met de INCLINE toets (-) wordt de hellingshoek met 1 % verlaagd.
Langer indrukken van deze toetsen leidt tot een automatische
waardedoorloop.
Met de INCLINE % toetsen 4 %,6 %,8 %,10 % voor hellingshoek
kunt u de hellingshoek direct instellen.
De hellingshoek kan alleen manueel ingesteld worden. Een uit-
zondering zijn de programma’s met hellingshoekprofielen en het
HRC programma (hartslagcontroleprogramma). Hier wordt de
hellingshoek automatisch ingesteld.
SNELHEIDSINSTELLING (SPEED)
Met de SPEED toets (+) wordt de snelheid tijdens de training met
0,1 km/h (mph) verhoogd.
Met de SPEED toets (-) wordt de snelheid tijdens de training met
0,1 km/h (mph) verlaagd.
Langer indrukken van deze toetsen leidt tot een automatische
waardedoorloop.
Met de SPEED km/h / mph toetsen (4,0 km/h / 2,5 mph), (8,0
km/h / 5,0 mph), (12 km/h / 7,5 mph) en (16 km/h / 10 mph)
voor de snelheid kunt u de snelheid direct instellen.
PROGRAMMAKEUZE
Na het inschakelen of na het beëindigen van een programma
kunt u met de SPEED toetsen (+) of (-) een programma keuzen (3
programma’s die de snelheid sturen, 3 programma’s die de hel-
lingshoek regelen, 1 manueel programma, 1 USER programma
en een hartsslagcontroleprogramma HRC).
De voorgeprogrammeerde programma’s (3 programma’s die de
snelheid sturen en 3 programma’s die de hellingshoek regelen)
hebben een standaardtrainingstijd van 24 minuten. De trainings-
tijd kan echter ook individueel gekozen worden. U kunt ook 3 ver-
schillende intensiteitniveaus tijdens de programma-instelling kie-
zen.
PAUZE
Wordt de STOP toets tijdens de training ingedrukt, wordt het pro-
gramma onderbroken en de pauzemodus geactiveerd. Tijdens de
pauzemodus functioneren alleen de START- en de STOP toets.
Wordt tijdens de pauzemodus de START toets ingedrukt, start de
loopband weer en neemt de snelheid aan die voor de pauze-
functie geactiveerd was.
CALORIEËNBEREKENING (CAL)
De calorieënberekening is een circa waarde. De waardes zijn
niet voor medische doeleinden geschikt.
POLSSLAGMETING
De loopband is met handsensoren uitgerust. Om een goede polss-
lagmeting te waarborgen dienen beide handsensoren licht en voll-
edig met de handen vastgepakt te worden, zonder daarbij de
handen te bewegen. Bewegingen van de handen kunnen tot sto-
ringen leiden. De computer heeft ca. 5 tot 15 seconden nodig om
uw actuele polsslag te tonen.
De loopband beschikt ook over een ingebouwde POLAR-compati-
bele hartfrequentieontvanger (ongecodeerd). Om het kabelloze
polsslagsysteem te kunnen gebruiken, dient u een borstgordel
(ongecodeerd) voor het verzenden van de hartslagfrequentie te
dragen. De borstgordel voor verzenden van de hartslagfrequen-
tie is niet bij deze loopband inbegrepen. Wij adviseren de
POLAR borstgordel T34. Deze is als accessoire bij de vakhande-
laar verkrijgbaar.
Denk er a.u.b. aan, dat sommige materialen die in uw kleding
verwerkt werden (bijv. polyester, polyamide), statische ladingen
opwekken en mogelijk een betrouwbare hartslagmeting verhinde-
ren. Denk er bovendien aan, dat mobieltjes, televisies en andere
elektrische apparaten die een elektromagnetisch veld opwekken,
mogelijk ook problemen tijdens de hartslagmeting kunnen veroor-
zaken.
INSTELLINGEN
Metrisch in K=km/h of
Imperiaal M=mph
Door langer indrukken van de STOP toets en SPEED (+) toets tij-
dens het startbeeldscherm komt men bij de instellingen „KM“. Het
omstellen gebeurt door 4x indrukken van de MODE Taste, vervol-
gens door indrukken van SPEED (+) wordt K ingesteld (km/h) of
door indrukken van SPEED (-) wordt M ingesteld (mph).
Aansluitend zo vaak de MODE toets indrukken tot men in het
begroetingsvenster komt.
SERVICEWEERGAVE
Als het symbool Service getoond wordt, dient de band een onder-
houd te krijgen. A.u.b. de justering van de band en de smering
van de band controleren. Aanwijzingen hiervoor vindt u in de
montagehandleiding.
FOUTMELDINGEN
Tijdens het gebruik worden bij fouten bij de aansturing verschil-
lende meldingen in de tekstregel getoond. De foutmeldingen kun-
nen door uit– en inschakelen van de netschakelaar teruggezet
worden. Wordt daarna de foutmelding weer getoond, dient u
contact op te nemen met de service-afdeling.
WEERGAVE loopbandsmering
Dit symbool licht op als siliconensmeermiddel op de loopband
aangebracht moet worden.
NL