1. Apparaat inschakelen
2. Veiligheidssleutel plaatsen en de clip aan de kleding van de
gebruiker vastmaken.
3. START toets indrukken om de training te beginnen.
Trainingsdoelprogramma's P1, P2, P3
De gebruiker heeft de mogelijkheid zijn training door het instel-
len van trainingsdoelen voor tijd, afstand en calorieën indivi-
dueel in te stellen. Zodra het apparaat ingeschakeld is en de
veiligheidssleutel geplaatst, kunt u op de PROGRAM toets
indrukken om een doelprogramma P1, P2, P3 te kiezen. P1 stelt
het trainingsdoel op basis van de tijd in, P2 stelt het trainings-
doel op basis van de afstand in en P3 stelt het trainingsdoel op
basis van de calorieën in. Als de gebruiker een programma
individueel kan instellen, knippert de voorgeprogrammeerde
waarde (of de daarvoor ingegeven waarde) en toont dat u de
knipperende waarde kunt bevestigen of de waarde kunt wijzi-
gen. Zodra u uw waardes ingevoerd en bevestigd heeft, start
de loopband.
1. Apparaat inschakelen.
2. Veiligheidssleutel plaatsen en de clip aan de kleding van de
gebruiker vastmaken.
3. Druk 1x op de PROGRAM toets voor P1 = tijddoel of druk
2x op de PROGRAM toets voor P 2 = afstanddoel of druk 3x
op de PROGRAM toets voor P3 = calorieëndoel.
4. Druk op de ENTER toets om het gekozen programma te
bevestigen.
5. Gebruik de STEIGUNG INCLINE toetsen (+), (-) of de SPEED
toetsen (+), (-) om het tijddoel of calorieëndoel of afstanddoel in
te voeren.
6. Druk op de ENTER toets om te bevestigen. De training
begint.
Hellingprogramma's P4, P5, P6
Zodra het apparaat ingeschakeld is en de veiligheidssleutel geplaatst,
kunt u op de PROGRAM toets indrukken om een voorgeprogram-
meerd hellingprogramma P4, P5, P6 te kiezen. De hellingprogram-
ma's onderscheiden zich door verschillende profielen (verschillende
hellingwaardes over tijd). Als de gebruiker een programma individue-
el kan instellen, knippert de voorgeprogrammeerde waarde (of de
daarvoor ingegeven waarde) en toont dat u de knipperende waarde
kunt bevestigen of de waarde kunt wijzigen. Zodra u uw waardes
ingevoerd en bevestigd heeft, start de loopband.
1. Apparaat inschakelen.
2. Veiligheidssleutel plaatsen en de clip aan de kleding van de gebru-
iker vastmaken.
3. Druk 4x op de PROGRAM toets voor P4 of 5x voor P5 of 6x voor
P6 = INLINE INTERVALL.
4. Druk op de ENTER toets om het gekozen programma te bevestigen.
5. Gebruik de STEIGUNG INCLINE toetsen (+), (-) of de SPEED toet-
sen (+), (-) om de trainingstijd in te voeren.
6. Druk op de ENTER toets om te bevestigen.
7. Gebruik de STEIGUNG INCLINE toetsen (+), (-) of de SPEED toet-
sen (+), (-) om het intensiteitniveau op basis van de maximale helling-
hoek in te voeren.
8. Druk op de ENTER toets om te bevestigen. De training begint.
Snelheidsprogramma's P7, P8, P9
Zodra het apparaat ingeschakeld is en de veiligheidssleutel
geplaatst, kunt u op de PROGRAM toets indrukken om een
voorgeprogrammeerd snelheidsprogramma P7, P8, P9 te kie-
zen. De snelheidsprogramma's onderscheiden zich door ver-
schillende profielen (verschillende snelheidswaardes over tijd).
Als de gebruiker een programma individueel kan instellen, knip-
pert de voorgeprogrammeerde waarde (of de daarvoor ingege-
ven waarde) en toont dat u de knipperende waarde kunt beve-
stigen of de waarde kunt wijzigen. Zodra u uw waardes inge-
voerd en bevestigd heeft, start de loopband.
1. Apparaat inschakelen.
2. Veiligheidssleutel plaatsen en de clip aan de kleding van de gebrui-
ker vastmaken.
3. Druk 7x op de PROGRAM toets voor P7 of 8x voor P8 of 9x voor
P9 = SPEED INTERVALL.
4. Druk op de ENTER toets om het gekozen programma te bevestigen.
5. Gebruik de STEIGUNG INCLINE toetsen (+), (-) of de SPEED toetsen
(+), (-) om de trainingstijd in te voeren.
6. Druk op de ENTER toets om te bevestigen.
7. Gebruik de STEIGUNG INCLINE toetsen (+), (-) of de SPEED toetsen
(+), (-) om het intensiteitniveau op basis van de maximale snelheid in te
voeren.
8. Druk op de ENTER toets om te bevestigen. De training begint.
24
Functies en bediening van de trainingscomputer TX3
NL