NL
1. Met de handsensoren
2. Met de oorclip
3. Met een Cardio Puls Set (als accessoire bij de vakhandel ver-
krijgbaar)
Polsslagmeting met de handsensoren
De handen omvatten de handsensoren.
Polsslagmeting met de oorclip
Steek de oorclip in de bus.
Wrijf over een oorlelletje om de doorbloeding te stimuleren.
Bevestig de oorclip aan het oorlelletje.
Polsslagmeting met de Cardio Puls Set
Doe de borstgordel om.
Raadpleeg de handleiding die erbij geleverd wordt.
Polsslagweergave
U heeft de startweergave (afbeelding 4) ingesteld.
Het hartsymbool (h) knippert synchroon met uw hartslag.
Na enkele seconden wordt de polsslag als waarde (6) weergegeven.
3.0 Training zonder voorprogrammering van trainings-
gegevens
Start de training. Alle waardes tellen op.
4.0 Training met voorprogrammering van trainingsgegevens
Instellen van tijd (1), Kilojoule (2), afstand (3) en polsslag (6).
U heeft de startweergave (afbeelding 4) ingesteld. Druk op de set-toets, u
komt in de voorprogrammeermodus en met de + of – toets geeft u de
gewenste waarde in.
Drukt u langere tijd op de +/- toets lopen de voorgeprogrammeerde
waardes sneller vooruit of terug.
Drukt u tegelijkertijd op de +/- toetsen, springt de waarde naar “OFF” terug.
Met de set-toets komt u in het volgende voorprogrammeerveld.
Na het voorprogrammeren van de polsslag verlaat u met de set-
toets de voorprogrammeermodus en ziet u het veld met de even-
tueel ingegeven waardes (afbeelding 16/17).
Drukt u langere tijd op de set-toets, springt het veld naar de volledige
weergave (resetfunctie) (afbeelding 2).
Opmerking
Geeft u gedurende 4 minuten geen waardes in, springt de computer
naar het veld kamertemperatuur (afbeelding 1).
Afbeelding 5 : voorprogrammeren tijd begint met “OFF”
Afbeelding 6 : voorprogrammeren tijd: bijv. 18 minuten
Afbeelding 7 : voorprogrammeren calorieënverbruik: bijv.
270 Kilojoule
Afbeelding 8 : voorprogrammeren afstand: bijv. 10 km
De juiste trainingspolsslag
De trainingspolsslag is van leeftijd en trainingsdoel afhankelijk. Er is
voor elke leeftijd en elk trainingsdoel het “juiste” zogenaamde aërobe
trainingsbereik, die door een bovenste en onderste polsslaggrens (+/-
10 slagen) gekenmerkt wordt. De trainingspolsslag dient altijd binnen
de aërobe zone te liggen. De maximale polsslagfrequentie (220 min
leeftijd) mag niet overschreden worden. Gezonde personen kunnen
zich aan onderstaand diagram oriënteren (zie ook 4.2).
Polsslag voorprogrammeermogelijkheden
Het schema toont het verloop van de polsslag voorprogrammering
Voorprogrammering: trainingspolsslag
Met de set-toets roept u na elkaar 2 voorprogrammeervelden op:
1. leeftijd [Age] (afbeelding 9/10)
2. Polsslagzones: vetverbranding [Fa 65%] (afbeelding 12)
conditie [Fi 75%] (afbeelding 13)
4.1 Leeftijd invoeren
Het invoeren van de leeftijd dient voor het berekenen van uw
maximale polsslag.
Als u uw leeftijd invoert, verschijnt in het veld polsslag (6) de van
de leeftijd afhankelijke maximale polsslag (formule: 220 – leeftijd)
(afbeelding 11). Wordt een leeftijd tot 21 jaar ingegeven, kan alleen
199 als maximale polsslag getoond worden, er wordt echter wel
met de juiste waarde gerekend.
Afb. 5 Afb. 6
Afb. 7 Afb. 8
polsslag/min.
220
200
180
160
140
120
100
20 30 40 50 60 70 80 90 100
leeftijd
220 min leeftijd
80