5. Wordt tussen gezondheids- en vermogentraining gewisseld,
worden de tot dat moment afgelegde trainingseenheden niet
meer in acht genomen.
Algemene regels:
Voor de gezondheidstraining worden 2 eenheden/week gead-
viseerd. Voor de conditietraining worden 3 eenheden/week
geadviseerd.
Er zou – indien mogelijk – nooit langer dan 7 dagen pauze tus-
sen de eenheden mogen liggen. Er dient echter minstens 1 dag
pauze tussen de eenheden te liggen resp. niet meer dan 5 een-
heden per week getraind te worden.
Na ziekte of trainingsuitval niet langer dan 3 weken wordt de
trainingsblok op de actuele plaats weer voortgezet. Bij trai-
ningsuitval langer dan 3 weken wordt een nieuwe test geadvi-
seerd.
Voor mensen die een ß-blokker innemen, heeft de test geen zin
en wordt afgeraden!
Een leeftijd lager dan 17 jaar wordt niet toegestaan.
Trainingsfuncties
Weergavewisseling tijdens de training
Verstelling: manueel
Met “PROGRAM” wisselt de display in het puntenveld in de vol-
gorde: Time / RPM / Speed / Dist. / Power / Energy / Pulse /
(Profil) / Time…..
Verstelling: automatisch (SCAN)
“PROGRAM” toets langer indrukken tot het “SCAN”-symbool in de
display verschijnt. Wisseling van de gegevens in 5 seconden
ritme. De SCAN-functie wordt door opnieuw indrukken van de
“PROGRAM”-, RECOVERY toets of trainingsonderbreking beëin-
digd.
Verstelling van het vermogenprofiel
Wordt het vermogen tijdens de programma-afloop verstelt, werkt de
wijziging vanaf de knipperende kolom naar rechts. De kolommen
links ervan tonen de opgebrachte vermogenwaardes en blijven onge-
wijzigd.
Wisseling van toerentalonafhankelijk naar toe-
rentalafhankelijk gebruik
Deze functie is afhankelijk van het model.
Druk tijdens de training op “SET”. De wisseling van toerentalaf-
hankelijk naar toerentalonafhankelijk gebruik vindt plaats.
Weergave: beide pijlen onder “RPM”
Drukt u weer op “SET” schakelt het apparaat terug naar toeren-
talafhankelijk gebruik.
De wisseling van toerentalafhankelijk naar toerentalonafhankeli-
jk gebruik is alleen in de programma’s “count up” en “count
down” mogelijk. Wordt de training onderbroken, wordt naar
toerentalonafhankelijk gebruik teruggeschakeld.
Trainingonderbreking of –einde
Bij minder dan 10 omwentelingen/min of indrukken van
“RECOVERY” herkent de computer een trainingsonderbreking.
De berekende trainingsgegevens worden weergegeven. Snel-
heid, vermogen, omwentelingen en polsslag worden als gemid-
delde waardes met het Ø-symbool getoond.
Met “plus” of “min” wisselt u naar de actuele weergave.
De trainingsgegevens worden 10 minuten getoond. Drukt u
gedurende deze tijd niet op een toets of traint u niet, schakelt
de computer naar de standby modus.
Hervatten van de training
Bij voortzetting van de training binnen de 10 minuten worden
de laatste waardes verder op- of teruggeteld.
Aanwijzing:
>>>
>>>
>>>
Trainings- en bedieningshandleiding
14
NL