71
Planning en opbouw van uw roeitraining
De basis voor de planning van uw training is uw huidige lichamelijk pres-
tatievermogen. Door middel van een test kan uw huisarts dit persoonlijke
prestatievermogen vaststellen. Indien u deze test niet heeft laten uitvoeren,
dient u niet te intensief te trainen. Voor de planning van uw training dient
u er rekening mee te houden dat de training van het uithoudingsvermo-
gen niet alleen door middel van de omvang van de belasting, maar ook
door middel van de intensiteit hiervan wordt geregeld.
Intensiteit van de training
De mate van belasting kan bij de roeitraining middels uw polsslag wor-
den gecontroleerd. De intensiteit van de training wordt zowel via het
aantal slagen als ook via de mate van weerstand van de roeigreep be-
paald. Indien het aantal slagen wordt opgevoerd, wordt de intensiteit
van de training verhoogd. Dit gebeurt eveneens indien de weerstand
door de standenschakeling wordt verhoogd.
Een beginner dient een te hoog aantal slagen of een training met een te
hoge weerstand te vermijden. Probeer uw individuele aantal slagen en
de voor u meest geschikte weerstand van de roeigreep middels de aan-
bevolen polsslagfrequentie te bepalen (zie polsslagdiagram). Meet de pols-
slag op drie momenten:
- vóór de training - pols in rust
- 10 minuten na begin van de training - trainings- of belastingspols
- een minuut na de training - herstelpols
Een regelmatige training heeft een verlaging van de rust- en belas -
tingspols ten gevolg. Dit is een van de talrijke positieve effekten van de
duurtraining. Omdat de hartslag lager wordt, is er meer tijd ter beschik-
king voor het vullen van de hartkamers en voor de bloedsvoorziening
van de hartspieren (via de kransslagaders).
Omvang van de belasting
Onder omvang van de belasting wordt de duur van één trainingseenheid
en het aantal trainingseenheden per week verstaan. Sportartsen advise-
ren de volgende training:
Frequentie van de training Duur van de training
Dagelijks 10 minuten
2 - 3 x per week 20 - 30 minuten
1 - 2 x per week 30 - 60 minuten
Trainingseenheden van 20-30 minuten/30-60 minuten zijn niet geschikt
voor beginners. Beginners dienen de omvang van de belasting geleide -
lijk op te voeren.
De eerste trainingseenheden dienen relatief kort te zijn. Een gunstige
variant van de training voor een beginner is de intervaltraining.
Voor de beginner kan de training er in de eerste 4 weken als volgt uitzien:
1e en 2e week Omvang van een trainingseenheid
frequentie van de training 3 minuten roeien
3x per week 1 minuut pauze
3 minuten roeien
1 minuut pauze
3 minuten roeien
3e en 4e week Omvang van een trainingseenheid
frequentie van de training 5 minuten roeien
4x per week 1 minuut pauze
5 minuten roeien
Aansluitend aan deze beginnerstraining van 4 weken kunt u per dag 10
minuten zonder pauze met het roeiapparaat trainen. Indien u daarna de
voorkeur geeft aan een training van 3x per week 20-30 minuten, dient
tussen twee trainingsdagen één dag zonder training te liggen.
Begeleidende gymnastiek
Gymnastiek is een zeer goede aanvulling van de roeitraining. Begin
iedere training met een warming up. Activeer uw bloedsomloop enkele
minuten met lichte roeioefeningen (10-15 slagen per minuut). Daarna
volgen rekoefeningen en dan pas begint de werkelijke roeitraining. Elke
training dient u af te sluiten met enkele lichte rekoefeningen voor de cool-
down.