44
NL
P2 : Snelheidsprofiel 6
P3 : CALORIEËNPROGRAMMA
Bij dit programma kunt u de snelheid of de hellingshoek tijdens de
training te allen tijde verhogen / verlagen. Het dient voor een op-
timale vetverbranding. Het aantal calorieën wordt op de computer
rechts boven weergegeven en teruggeteld.
1. Schakel het apparaat in.
2. De veiligheidssleutel aan de loopband en de clip aan de kle-
ding van de gebruiker bevestigen.
3. Het „P3: Calorieënprogramma„ met de cursortoetsen kiezen
en met Enter bevestigen.
4. Calorieënprogrammering bevestigen (Enter) of wijzigen (cur-
sortoetsen).
5. Enter toets indrukken om met de training te beginnen.
6. De training kan te allen tijde met de STOP toets onderbroken
worden, hervatten van de training is binnen 3 minuten moge-
lijk.
7. Een COOL DOWN (afkoelen) van 4 minuten wordt na pro-
gramma-einde ingeleid (kan door de STOP toets afgebroken
worden).
8. De trainingswaardes kunnen na programma-einde niet opges-
lagen worden.
P4: AFSTANDPROGRAMMA
Bij dit programma kunt u de snelheid of de hellingshoek tijdens de
training te allen tijde verhogen / verlagen. Hier wordt de trai-
ningsafstand programmering in het veld teruggeteld.
1. Schakel het apparaat in.
2. De veiligheidssleutel aan de loopband en de clip aan de kle-
ding van de gebruiker bevestigen.
3. Het „P4: Afstandprogramma„ met de cursortoetsen kiezen en
met Enter bevestigen.
4. Trainingsafstand programmering bevestigen (Enter) of wijzigen
(cursortoetsen).
5. Enter toets indrukken om met de training te beginnen.
6. De training kan te allen tijde met de STOP toets onderbroken
worden, hervatten van de training is binnen 3 minuten moge-
lijk.
7. Een COOL DOWN (afkoelen) van 4 minuten wordt na pro-
gramma-einde ingeleid (kan door de STOP toets afgebroken
worden).
8. De trainingswaardes kunnen na programma-einde niet opges-
lagen worden.
P5 : HRC HELLINGSHOEKPROGRAMMA: MET 2 PROFIELEN
U kunt onder „P5: HRC Hellingshoekprogramma„ tussen twee voor-
geprogrammeerde profielen kiezen. De gebruiker heeft de moge-
lijkheid het programma op basis van zijn maximale doelpolsslag
individueel in te stellen. De loopband stelt automatisch in het pro-
gramma de hellingshoek in om de doelpolsslag van de gebruiker
te bereiken en te behouden. Tijdens de training kan de gebruiker
de snelheid of de hellingshoek manueel wijzigen.
Om het hartslagcontroleprogramma te kunnen gebruiken, moet de
gebruiker een borstgordel dragen.
1. Schakel het apparaat in.
2. De veiligheidssleutel aan de loopband en de clip aan de kle-
ding van de gebruiker bevestigen.
3. Het „P5: HRC Hellingshoekprogramma„ met de cursortoetsen
kiezen en met Enter bevestigen.
4. Leeftijdprogrammering bevestigen (Enter) of wijzigen (cursor-
toetsen).
5. Tijdprogrammering bevestigen (Enter) of wijzigen (cursortoet-
sen).
6. Een profiel kiezen (cursortoetsen) en met Enter bevestigen.
7. Max. doelpolsslag bevestigen (Enter) of wijzigen (cursortoet-
sen).
8. Enter toets indrukken om met de training te beginnen.
9. De training kan te allen tijde met de STOP toets onderbroken
worden, hervatten van de training is binnen 3 minuten moge-
lijk.
10.Aan het einde kunt u het doorlopen programma opslaan (toets
USER), met de cursortoetsen een User 1 tot 4 kiezen en met
Enter bevestigen.
P5 : Polsslagprofiel 1
P5 : Polsslagprofiel 2
P6 : HRC SNELHEIDSPROGRAMMA: MET 2 PROFIELEN
U kunt onder „P6: HRC Snelheidsprogramma„ tussen twee voor-
geprogrammeerde profielen kiezen. De gebruiker heeft de moge-
lijkheid het programma op basis van zijn maximale doelpolsslag
individueel in te stellen. De loopband stelt automatisch in het pro-
gramma de snelheid in om de doelpolsslag van de gebruiker te
bereiken en te behouden. Tijdens de training kan de gebruiker de
snelheid of de hellingshoek manueel wijzigen.
Om het hartslagcontroleprogramma te kunnen gebruiken, moet de
gebruiker een borstgordel dragen.
1. Schakel het apparaat in.