606711
8
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/81
Pagina verder
© B62-2350-10 (K,E,M2)
09 08 07 06 05 04 03 02 01
RICETRASMETTITORE 144 MHz FM
MANUALE DI ISTRUZIONI
144 MHz FM MOBILFUNKGERÄT
BEDIENUNGSANLEITUNG
144 MHz-FM-ZENDONTVANGER
GEBRUIKSAANWIJZING
TM-281A/ TM-281E
Informatie over het weggooien van elektrische en elektronische apparatuur en batterijen (particulieren)
Dit symbool geeft aan dat gebruikte elektrische, elektronische producten en batterijen niet bij het normale
huishoudelijke afval mogen.
Lever deze producten in bij de aangewezen inzamelingspunten, waar ze gratis worden geaccepteerd en op de
juiste manier worden verwerkt, teruggewonnen en hergebruikt. Voor inleveradressen zie www.nvmp.nl, www.
ictmilieu.nl, www.stibat.nl. Wanneer u dit product op de juiste manier als afval inlevert, spaart u waardevolle
hulpbronnen en voorkomt u potentiële negatieve gevolgen voor de volksgezondheid en het milieu, die anders
kunnen ontstaan door een onjuiste verwerking van afval.
Opgelet: Het teken "Pb" onder het teken van de batterijen geeft aan dat deze batterij lood bevat.
GEBRUIKSAANWIJZING
144 MHz-FM-ZENDONTVANGER
TM-281A
144 MHz-FM-ZENDONTVANGER
TM-281E
NEDERLANDS
KENNISGEVING
Deze apparatuur voldoet aan de vereisten van Richtlijn 1999/5/EG.
Het gebruik van het waarschuwings-symbool
betekent dat dit apparaat in bepaalde landen aan gebruiksbe-perkingen
onderhevig is.
Voor deze apparatuur is een licentie nodig en is bedoeld voor gebruik in onderstaande landen.
AT BE DK FI FR DE GR IS
IE IT LI LU NL NO PT ES
SE CH GB CY CZ EE HU LV
LT MT PL SK SI BG RO
ISO3166
HARTELIJK DANK!
Hartelijk dank voor de aanschaf van deze Kenwood transceiver.
Kenwood brengt voortdurend producten voor radioamateurs op
de markt die door serieuze hobbyisten verrassend en opwindend
gevonden worden. Deze transceiver is daarop geen uitzondering!
Terwijl u leert deze transceiver te bedienen, zal het u duidelijk
worden dat bij Kenwood “gebruikersvriendelijkheid” prioriteit
heeft. Bijvoorbeeld, iedere keer als u het Menunummer verandert
in de Menufunctie, ziet u een tekstbericht op het display dat
aangeeft wat u gaat instellen.
Ondanks zijn gebruikersvriendelijkheid, is deze transceiver
technisch zeer geavanceerd en kunnen bepaalde functies nieuw
voor u zijn. Beschouw deze gebruiksaanwijzing als persoonlijk
onderricht van de ontwikkelaars. Laat deze gebruiksaanwijzing u
eerst leiden door het leerproces, en in de komende jaren dienen
als naslagwerk.
MODELLEN BESCHREVEN IN DEZE GEBRUIKSAANWIJZING
De onderstaande modellen worden in deze gebruiksaanwijzing
beschreven:
TM-281A: 144 MHz FM Zendontvanger
TM-281E: 144 MHz FM Zendontvanger
MARKTCODES
K: Noord-, Midden- en Zuid-Amerika
E: Europa
Mn: Algemeen
(Hierin staat “n” voor een variabel nummer.)
De marktcode staat op het streepjescode-etiket op de kartonnen
doos.
Lees de technische gegevens {pagina’s 71 en 72} voor informatie
over de beschikbare zend-/ontvangstfrequenties voor ieder
model. Kijk op pagina 1 voor de accessoires die bij het model
worden geleverd.
EIGENSCHAPPEN
De Weeralarmfunctie controleert op de weeralarmtoon van
1050 Hz van NOAA (alleen VS en Canada).
Eenvoudig instellen en kiezen van de diverse functies op het
menu.
Maximaal 200 geheugenplaatsen voor het programmeren van
frequenties en diverse andere gegevens. (Maximaal 100
geheugenplaatsen als Geheugenplaatsnamen worden
toegewezen aan de geheugenplaatsen.)
Continu Toon-Code Squelch-Systeem (CTCSS) of Digitale
Code Squelch (DCS) weigert ongewenste oproepen vanaf
andere stations.
Uitgerust met een gemakkelijk af te lezen, groot display
waarop alfanumerieke tekens kunnen worden afgebeeld.
Gratis computersoftware (geheugenbeheerprogramma) is
verkrijgbaar om de frequentie, signalering en andere
instellingen van de transceiver te programmeren. Het
geheugenbeheerprogramma kan worden gedownload vanaf:
http://www.kenwood.com/i/products/info/amateur/
software_download.html
N-i
VOORZORGSMAATREGELEN
Gelieve de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht te
nemen om brand, persoonlijk letsel en/of beschadiging van de
transceiver te voorkomen.
Probeer nooit de transceiver tijdens het rijden te
configureren. Dit is gewoonweg te gevaarlijk!
Stel u op de hoogte van de plaatselijke regelgeving met
betrekking tot het gebruik van hoofdtelefoons (met of
zonder microfoon) tijdens het rijden op de openbare weg.
Indien u twijfelt, gebruikt u de hoofdtelefoon niet.
Zend niet op hoog vermogen gedurende een lange tijd.
Hierdoor kan de transceiver te warm worden.
Breng geen veranderingen aan in de transceiver, behalve
indien deze gebruiksaanwijzing of andere Kenwood-
documentatie u hiertoe opdracht geeft.
Stel de transceiver niet langdurig bloot aan direct zonlicht,
en plaats deze niet in de buurt van verwarmings-
apparatuur.
Zet de transceiver niet op bijzonder stoffige, numid or wet
plaatsen, or op een onstabiele ondergrond.
Als uit de transceiver een abnormale geur of rook wordt
waargenomen, zet u deze onmiddellijk UIT. Neem contact
op met een servicecentrum van Kenwood of met uw
dealer.
Deze transceiver is ontworpen voor een voeding van
13,8 V. Gebruik nooit een 24 V accu om de accu van
stroom te voorzien.
N-ii
INHOUDSOPGAVE
FREQUENTIE INSTELLEN............................................... 15
VFO-F
UNCTIE ................................................................ 15
MH
Z-FUNCTIE ................................................................ 16
F
REQUENTIE RECHTSTREEKS INVOEREN ................................ 16
CHAPTER 5 MENUFUNCTIES GEBRUIKEN
WAT IS EEN MENU? ........................................................ 18
TOEGANG TOT HET MENU............................................. 18
LIJST VAN MENUFUNCTIES ........................................... 19
CHAPTER 6 GEBRUIK MET BEHULP VAN REPEATERS
WERKWIJZE VOOR HET PROGRAMMEREN
VAN EEN OFFSET ........................................................... 22
OFFSET PROGRAMMEREN............................................ 23
O
FFSET-RICHTING KIEZEN ................................................. 23
O
FFSET-FREQUENTIE KIEZEN ............................................. 23
T
OONFUNCTIE INSCHAKELEN ............................................... 24
T
OONFREQUENTIE KIEZEN .................................................. 24
AUTOMATISCHE REPEATER-OFFSET ........................... 25
TOON VAN 1750 Hz ZENDEN .......................................... 25
OMKEERFUNCTIE ........................................................... 26
AUTOMATISCHE SIMPLEXCONTROLE (ASC) ............... 26
TOONFREQUENTIE-IDENTIFICATIESCANNEN ............. 27
CHAPTER 7 GEHEUGENPLAATSEN
AANTAL GEHEUGENPLAATSEN ..................................... 28
SIMPLEX + REPEATER OF NIET-STANDAARD
GEHEUGENPLAATS? ...................................................... 28
SIMPLEXFREQUENTIES OF STANDAARD-
REPEATERFREQUENTIES OPSLAAN ............................ 29
NIET-STANDAARD REPEATERFREQUENTIES
OPSLAAN ......................................................................... 30
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES....................................... 1
NOTATIECONVENTIES GEBRUIKT IN DEZE
GEBRUIKSAANWIJZING ................................................... 1
CHAPTER 1 VOORBEREIDINGEN
MOBIELE OPSTELLING ..................................................... 2
GELIJKSTROOMKABEL AANSLUITEN .............................. 3
B
IJ GEBRUIK ALS MOBIEL STATION ........................................ 3
B
IJ GEBRUIK ALS VAST STATION ........................................... 4
Z
EKERINGEN VERVANGEN .................................................... 5
ANTENNE AANSLUITEN .................................................... 5
ACCESSOIRES AANSLUITEN ........................................... 6
E
XTERNE LUIDSPREKERS ..................................................... 6
M
ICROFOON ...................................................................... 6
C
OMPUTER AANSLUITEN ...................................................... 7
CHAPTER 2 UW EERSTE QSO
CHAPTER 3 EERSTE KENNISMAKING
VOORPANEEL ................................................................... 9
DISPLAY ........................................................................... 10
ACHTERPANEEL ............................................................. 12
MICROFOON ................................................................... 12
R
ECHTSTREEKS INVOEREN MET DE BEDIENINGSTOETSEN OP DE
MICROFOON .................................................................... 13
CHAPTER 4 BASISBEDIENING
TRANSCEIVER AAN/UIT ZETTEN ................................... 14
VOLUME INSTELLEN ...................................................... 14
SQUELCH INSTELLEN .................................................... 14
ZENDEN ........................................................................... 15
U
ITGANGSVERMOGEN KIEZEN ............................................. 15
N-iii
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
SCAN-HERVATTINGSMETHODE .................................... 45
CHAPTER 9 SELECTIEVE OPROEP
CTCSS EN DCS ............................................................... 46
CTCSS ............................................................................. 46
CTCSS-F
REQUENTIE INSTELLEN ........................................ 47
CTCSS-F
REQUENTIE-IDENTIFICATIESCANNEN ........................ 47
DCS .................................................................................. 48
DCS-CODE INSTELLEN ..................................................... 48
DCS-C
ODE-IDENTIFICATIESCANNEN ..................................... 49
CHAPTER 10 DTMF-FUNCTIES (DUAL TONE MULTI-
FREQUENCY)
HANDMATIG KIEZEN ....................................................... 50
DTMF-M
ONITOR ............................................................ 50
DTMF-TX-V
AST ............................................................ 51
AUTOMATISCH KIEZEN .................................................. 51
DTMF-N
UMMER IN HET GEHEUGEN OPSLAAN ....................... 51
O
PGESLAGEN DTMF-NUMMERS CONTROLEREN .................... 52
O
PGESLAGEN DTMF-NUMMER ZENDEN .............................. 52
Z
ENDSNELHEID VAN DE DTMF-TONEN INSTELLEN .................. 52
P
AUZEDUUR INSTELLEN ..................................................... 53
DTMF-VEGRENDELING .................................................. 53
CHAPTER 11 EXTRA FUNCTIES
APO (AUTOMATISCHE UITSCHAKELFUNCTIE) ............. 54
KLOKVERSCHUIVING ..................................................... 54
S-METER SQUELCH........................................................ 54
S
QUELCH-VERTRAGINGSTIJD .............................................. 55
PIEPTOON ....................................................................... 55
KANAAL-BEZET-BLOKKERING ....................................... 56
GEHEUGENPLAATS OPROEPEN ................................... 30
B
EHULP VAN DE AFSTEMKNOP ............................................. 30
B
EDIENINGSTOETSEN OP DE MICROFOON GEBRUIKEN .............. 31
GEHEUGENPLAATS WISSEN ......................................... 31
GEHEUGENPLAATS EEN NAAM GEVEN ....................... 32
GEGEVENS UIT EEN GEHEUGENPLAATS KOPIËREN .... 33
K
OPIËREN VANUIT HET GEHEUGEN NAAR DE VFO ................... 33
K
OPIËREN VANUIT EEN GEHEUGENPLAATS NAAR EEN ANDERE
GEHEUGENPLAATS ............................................................ 33
OPROEPKANAAL ............................................................ 35
O
PROEPKANAAL OPROEPEN ............................................... 35
O
PROEPKANAAL PROGRAMMEREN ........................................ 35
WEERALARM (A
LLEEN MODELLEN VOOR DE K-MARKT) ........... 36
W
EERRADIOFREQUENTIE PROGRAMMEREN ............................. 36
W
EERALARM INSCHAKELEN ................................................ 36
GEHEUGENPLAATSWEERGAVE .................................... 37
CHAPTER 8 SCANNEN
NORMAAL SCANNEN ...................................................... 40
BAND-SCANNEN .............................................................. 40
P
ROGRAMMA-SCANNEN ..................................................... 40
MH
Z-SCANNEN ............................................................... 41
GEHEUGENPLAATSEN-SCANNEN ................................. 42
A
LLE-GEHEUGENPLAATSEN-SCANNEN ................................... 42
G
ROEP-SCANNEN ............................................................ 42
OPROEPKANAAL-SCANNEN .......................................... 43
PRIORITEITSKANAAL-SCANNEN ................................... 43
P
RIORITEITSKANAAL PROGRAMMEREN ................................... 43
P
RIORITEITSKANAAL-SCANNEN GEBRUIKEN ............................ 44
GEHEUGENPLAATSVERGRENDELING ......................... 44
N-iv
FREQUENTIESTAPGROOTTE ........................................ 56
ACHTERVERLICHTING VAN HET DISPLAY .................... 57
PERMANENTE ACHTERVERLICHTING ...................................... 57
A
UTOMATISCHE ACHTERVERLICHTING .................................... 57
TOETSVERGRENDELING ............................................... 58
TUNING-GEBRUIKEN ...................................................... 58
PROGRAMMEERBARE FUNCTIETOETSEN (PF)
VAN DE MICROFOON
(A
LLEEN MODELLEN MET BEDIENINGSTOETSEN ) .......................... 59
SMALBAND-FM ................................................................ 60
WELKOMSTBERICHT ...................................................... 60
PROGRAMMEERBARE VFO ........................................... 61
TIME-OUT-TIMER ............................................................ 62
CHAPTER 12 BEDIENING VANAF DE MICROFOON
MICROFOONVERGRENDELING ..................................... 64
CHAPTER 13 LOS VERKRIJGBARE ACCESSOIRES
CHAPTER 14 PROBLEMEN OPLOSSEN
ONDERHOUD .................................................................. 66
A
LGEMENE INFORMATIE ..................................................... 66
R
EPARATIE ..................................................................... 66
V
ERZOEK TOT REPARATIE .................................................. 66
S
CHOONMAKEN ............................................................... 67
TERUGSTELLEN OP DE STANDAARDINSTELLINGEN ... 67
STANDAARDINSTELLINGEN .................................................. 67
V
OLLEDIG TERUGSTELLEN .................................................. 67
VFO T
ERUGSTELLEN ....................................................... 68
PROBLEMEN OPLOSSEN ............................................... 69
TECHNISCHE GEGEVENS
INDEX
N-1
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES
Nadat u de transceiver voorzichtig hebt uitgepakt, controleert u
aan de hand van onderstaande tabel of alle items aanwezig zijn.
Wij adviseren u de doos en het verpakkingsmateriaal te bewaren
voor toekomstig transport.
De marktcode (K, E, M2) staat op het etiket op de doos.
eriosseccA latnaA
nooforciM
tkram-2M
)03-CMK(
1
tkram-Ene-K
)ciMFMTD(
)gnirekezdalB(lebak-moortskjileG1
)gnirekezdalB(gnirekeZ1
nuetssgnigitseveB1
tesneveorhcS1
kaahnooforciM1
)tkram-Ene-Kneella(traakeitnaraG1
gnizjiwnaaskiurbeG1
)tkram-Eneella(gnizjiwnaaskiurbeG2
NOTATIECONVENTIES GEBRUIKT IN DEZE
GEBRUIKSAANWIJZING
De onderstaande notatieconventies worden gebruikt om de
instructies te vereenvoudigen en onnodige herhalingen te
voorkomen.
eitcurtsnI gnilednaH
pokurD ]STEOT[ .pokurD STEOT .solezedtaalne
pokurD
)s1(]STEOT[ .
pokurD STEOT ezedduohne
.tkurdegniregnalfoednoces1
pokurD ]1STEOT[ ,
]2STEOT[ .
potrokkurD 1STEOT taal, 1STEOT ,sol
poanraadkurd 2STEOT .solezedtaalne
pokurD +]1STEOT[
]2STEOT[ .
duoH 1STEOT anraadkurd,tkurdegni
po 2STEOT reemeitcurtsniednislA.
uduoh,dmeonegnedrownesteot2nad
tkurdegnisteoteredeisneglovneerethca
tbehsteotetstaaledpoutadtot
.tkurdeg
pokurD
][+]STEOT[ .
,taatsTIUreviecsnartedljiwret,duoH
STEOT sneglovrevteznetkurdegni
poroodNAAreviecsnarted ][
.nekkurdet)tiu/naa(
N-2
1
VOORBEREIDINGEN
MOBIELE OPSTELLING
Monteer de transceiver op een veilige en handige plaats in het
voertuig, met minimaal gevaar voor bestuurder en passagiers
terwijl het voertuig rijdt. Kies de opstellingsplaats voor de
transceiver zodanig dat bij plotseling remmen de knieën en benen
van de inzittenden er niet tegen kunnen komen. Probeer ook een
goed geventileerde plaats uit te kiezen die niet blootstaat aan
direct zonlicht.
1 Monteer de bevestigingssteun in het voertuig met behulp van
de bijgeleverde zelftappende schroeven (4 stuks), platte
ringen (4 stuks), en veerringen (4 stuks).
De bevestigingssteun moet zodanig worden gemonteerd dat
de 3 schroefgaten op de zijkant van de bevestigingssteun,
aan de achterkant zitten.
Zelftappende schroeven
(5 mm x 16 mm)
Platte ring
Veerring
2 Plaats de transceiver in de bevestigingssteun, breng de
bijgeleverde zeskantige SEMS-schroeven (4 stuks) en platte
ringen (4 stuks) aan, en draai de schroeven vast.
Controleer nogmaals dat alle bevestigingsmiddelen goed
vastgezet zijn om te voorkomen dat de bevestigingssteun of
de transceiver door de trillingen van het voertuig losraken.
Bepaal de gewenste opstellingshoek van de transceiver met
behulp van de 3 schroefgaten op de zijkant van de
bevestigingssteun.
SEMS-
schroef
N-3
1
Zekeringhouder
GELIJKSTROOMKABEL AANSLUITEN
Plaats de voedingskabel zo dicht mogelijk bij de transceiver.
BIJ GEBRUIK ALS MOBIEL STATION
De accu van het voertuig moet een nominale spanning van 12 V
hebben. U mag de transceiver nooit aansluiten op een accu van
24 V. Zorg ervoor dat de accu van 12 V voldoende stroom-
capaciteit heeft. Als onvoldoende stroom beschikbaar is voor de
transceiver, kan het display tijdens het zenden donker worden of
kan het zendvermogen sterk dalen.
1 Geleid de bijgeleverde gelijkstroomkabel van de transceiver
rechtstreeks via de kortste route naar de accupolen van het
voertuig.
Als u een ruisfilter gebruikt, moet dit in isolatiemiddel worden
gemonteerd om te voorkomen dat deze het metaal van het
voertuig raakt.
Wij adviseren u niet de sigarettenaanstekeraansluiting te
gebruiken omdat sommige sigarettenaanstekeraansluitingen
een onacceptabele spanningsval veroorzaken.
De gelijkstroomkabel moet over de volledige lengte worden
omwikkeld ter bescherming tegen hitte, vocht en het
secundaire (hoogspannings-) ontstekingscircuit/-kabels van
de voertuigmotor.
2 Nadat de gelijkstroomkabel op zijn plaats ligt, omwikkelt u de
zekeringhouder met hittebestendige tape om deze tegen
vocht te beschermen, en zet u de gelijkstroomkabel over de
volledige lengte vast met behulp van kabelriempjes.
3 Om het risico van kortsluiting te voorkomen, koppelt u de
andere kabels los van de negatieve (–) accupool, alvorens de
transceiver aan te sluiten.
4 Controleer de juiste polariteit van de aansluitingen en sluit de
gelijkstroomkabel aan op de accupolen, waarbij de rode draad
moet worden aangesloten op de positieve (+) accupool en de
zwarte draad op de negatieve (–) accupool.
Gebruik de hele lengte van de gelijkstroomkabel en snij niet
eventuele overtollige lengte eraf. Met name mag u nooit de
zekeringhouders van de kabel afhalen.
5 Sluit eventueel losgekoppelde andere kabels weer aan op de
negatieve (–) accupool.
6 Sluit de stekker aan het andere uiteinde van de gelijkstroom-
kabel aan op de stekker van de voedingskabel van de
transceiver.
Druk beide stekkers stevig in elkaar totdat het vergrendelnokje
vastklikt.
Rood
Zwart
Zekeringhouder
N-4
1
Zekeringhouder
BIJ GEBRUIK ALS VAST STATION
Om de transceiver te gebruiken als een vast station, heeft u een
afzonderlijke gelijkstroomvoeding van 13,8 V nodig (niet
bijgeleverd). De aanbevolen stroomcapaciteit voor de voeding is
12 A.
1 Sluit de gelijkstroomkabel aan op de gestabiliseerde
gelijkstroomvoedingseenheid en let daarbij op de juiste
polariteit (Rood is positief, Zwart is negatief).
Sluit de transceiver niet rechtstreeks aan op een stopcontact.
Gebruik de bijgeleverde gelijkstroomkabel om de transceiver
aan te sluiten op een gestabiliseerde gelijkstroomvoedings-
eenheid.
Vervang de kabel niet door draden met een geringere
diameter.
2 Sluit de stekker aan het andere uiteinde van de gelijkstroom-
kabel aan op de stekker van de voedingskabel van de
transceiver.
Druk beide stekkers stevig in elkaar totdat het vergrendelnokje
vastklikt.
Opmerkingen:
Om het volledige prestatievermogen van uw transceiver te
benutten, adviseren wij u de optionele voedingseenheid PS-60
(22,5 A, 25% werkcyclus) te gebruiken.
Alvorens de gelijkstroomvoedingseenheid op de transceiver aan te
sluiten, controleert u dat zowel de transceiver als de gelijkstroom-
voedingseenheid UIT geschakeld zijn.
Steek de stekker van de gelijkstroomvoedingseenheid niet in het
stopcontact voordat alle aansluitingen gemaakt zijn.
Gestabiliseerde
gelijkstroomvoedingseenheid
Zekeringhouder
Rood (+)
Zwart (–)
Naar stopcontact
N-5
1
ZEKERINGEN VERVANGEN
Als de zekering doorbrandt, dient u eerst de oorzaak te
achterhalen en te verhelpen. Nadat het probleem is verholpen,
vervangt u de zekering. Als net geplaatste zekeringen steeds
weer doorbranden, koppelt u de gelijkstroomkabel los en neemt u
contact op met uw erkende Kenwood-dealer of een erkend
Kenwood-servicecentrum voor hulp.
gnirekeZednaveitacoL gnirekeZednavetkretsmoortS
reviecsnarTA51
:eriosseccadrevelegjiB
lebakmoortskjileG
A02
Gebruik uitsluitend zekeringen van het aangegeven type en de
aangegeven sterkte, omdat anders de transceiver kan worden
beschadigd.
Opmerking: Als u de transceiver gedurende een lange tijd gebruikt
terwijl de accu van het voertuig niet volledig is opgeladen of de motor
uit staat, kan de accu ontladen raken en onvoldoende lading hebben
om de motor te starten. Vermijd gebruik van de transceiver onder
dergelijke omstandigheden.
ANTENNE AANSLUITEN
Voordat u de transceiver gebruikt, sluit u eerst een efficiënte,
goed afgestemde antenne aan. De prestaties van uw transceiver
zijn sterk afhankelijk van het type antenne en de juiste aansluiting
ervan. De transceiver kan uitstekende prestaties leveren als
zorgvuldig aandacht wordt besteed aan het antennesysteem en
de installatie ervan.
Gebruik een antenne met een impedantie van 50 Ω en een
coaxiale voedingskabel met gering verlies en een karakteristieke
impedantie van 50 Ω, overeenkomstig de ingangsimpedantie van
de transceiver. Als u de antenne aansluit op de transceiver via
voedingskabels met een impedantie groter dan 50 Ω, wordt de
efficiëntie van het antennesysteem verlaagd en kan interferentie
worden veroorzaakt bij televisieontvangers, radio-ontvangers en
andere elektronische apparatuur in de buurt.
Opmerking: De modellen voor de E-markt maken gebruik van een
N-type antenneaansluiting, terwijl andere modellen een M-type
(SO-239) aansluiting hebben.
Als u begint met zenden zonder eerst een antenne of andere
passende belasting aan te sluiten, kan de transceiver worden
beschadigd. Sluit altijd de antenne aan op de transceiver,
alvorens te zenden.
Alle vaste stations dienen te zijn uitgerust met een bliksemafleider
om het gevaar van brandt, elektrische schokken en beschadiging
van de transceiver te verlagen.
Stekker van steekleiding
Antenneaansluiting
Naar antenne
N-6
1
ACCESSOIRES AANSLUITEN
EXTERNE LUIDSPREKERS
Als u van plan bent een externe luidspreker te gebruiken, dient u
een luidspreker te kiezen met een impedantie van 8 Ω. In de
aansluiting voor een externe luidspreker past een (tweeader-
geleider-) monostekker van 3,5 mm. Wij adviseren u de SP-50B
te gebruiken.
MICROFOON
Voor spraakcommunicatie, dient u een microfoon van 600 Ω met
een modulaire stekker met 8 pennen aan te sluiten op de
modulaire aansluiting op de voorkant van het hoofdapparaat.
Druk de stekker stevig in de aansluiting totdat het
vergrendelnokje vastklikt.
Bevestig de bijgeleverde microfoonhaak op een handige plaats
met behulp van de bijgeleverde schroeven.
Microfoonhaak
Scroef van
microfoonhaak
(3 mm x 10 mm)
N-7
1
COMPUTER AANSLUITEN
Om de optionele software MCP-1A te kunnen gebruiken, moet u
eerst de transceiver aansluiten op uw computer met behulp van
een optionele programmeerkabel (via de microfoonaansluiting).
De gratis software MCP-1A wordt beschikbaar gesteld door
Kenwood en kan worden gedownload vanaf het volgende adres:
http://www.kenwood.com/i/products/info/amateur/
software_download.html
Opmerking: Vraag uw dealer naar de aanschaf van een
Programmeerkabel.
N-8
2
YOUR FIRST QSO
Bent u er klaar voor om uw transceiver uit te proberen?
Door dit hoofdstuk door te werken, zit u gelijk al in de
lucht. De onderstaande instructies zijn slechts bedoeld als
een beknopt overzicht. Als u problemen ondervindt of iets
tegenkomt waarover u meer wilt weten, leest u de
gedetailleerde beschrijvingen verderop in deze
instructiehandleiding.
UW EERSTE QSO
q Druk kort op [ ] (aan/uit) om de transceiver AAN te zetten.
Een hoogtonige dubbele pieptoon klinkt en het Welkomstbericht
wordt kort afgebeeld. De diverse indicators en de huidige zend-/
ontvangstfrequentie worden op het display afgebeeld.
De transceiver slaat de huidige instellingen op wanneer hij
wordt UIT gezet en roept de opgeslagen instellingen
automatisch op wanneer u de transceiver weer AAN zet.
w Draai de Volumeknop rechtsom naar de stand van “9 uur”.
e Draai de Afstemknop om een ontvangstfrequentie te kiezen.
U kunt de Volumeknop daarna draaien om het volumeniveau
van het signaal naar wens in te stellen.
r Bij het zenden houd u de microfoon ongeveer 5 cm van uw
mond.
t Houd [PTT] op de microfoon ingedrukt en spreek vervolgens
in uw normale stem.
y Laat [PTT] op de microfoon los om te ontvangen.
u Herhaal de stappen r, t en y om de communicatie voort te
zetten.
qw e
t
y
N-9
3
EERSTE KENNISMAKING
VOORPANEEL
Opmerking: Dit gedeelte beschrijft alleen de belangrijkste functies
van de bedieningsorganen op het voorpaneel. U vindt de
beschrijvingen van de functies die hier niet vermeld worden, in de
toepasselijke hoofdstukken van deze gebruiksaanwijzing.
q w
e r t y u
qq
qq
q (aan/uit) toets/Volumeknop
Druk op deze toets om de transceiver AAN of UIT te
schakelen {pagina 14}.
Draai deze knop om het volumeniveau van het geluid uit de
luidspreker in te stellen {pagina 14}.
ww
ww
w MENU-toets/Afstemknop
Druk op deze toets om de MHz-functie op te roepen
{pagina 16}. In deze functie kunt u de zend-/ontvangst-
frequentie veranderen in stappen van 1 MHz met behulp
van de Afstemknop of [UP]/[DWN] op de microfoon. Houd
deze toets in de VFO-functie gedurende 1 seconde
ingedrukt om met het MHz-Scannen {pagina 41} te
beginnen, of in de Geheugenoproepfunctie om met het
Groep-Scannen {pagina 42} te beginnen.
Druk op [F] en vervolgens op [MENU] om de Menufunctie
{pagina 18} op te roepen.
Draai deze knop om het volgende te kiezen:
Zend-/ontvangstfrequenties in de VFO-functie {pagina 15}.
Geheugenplaatsen in de Geheugenoproepfunctie {pagina 30}.
Menunummers in de Menufunctie {pagina 18}.
Scanrichting tijdens het scannen {pagina’s 27, 39, 47 en 49}.
ee
ee
e CALL-toets
Druk op deze toets om het Oproepkanaal {pagina 35} op te
roepen. Houd deze toets in de VFO-functie gedurende
1 seconde ingedrukt om met het Oproepkanaal-/VFO-scannen
{pagina 43} te beginnen. Houd deze toets in de Geheugen-
oproepfunctie gedurende 1 seconde ingedrukt om met het
Oproepkanaal-/Geheugenplaats-scannen {pagina 43} te
beginnen.
Druk op [F] en daarna op [CALL] om de Toonfunctie
{pagina 24}, de CTCSS-functie {pagina 46} of de DCS-functie
{pagina 48} in te schakelen.
rr
rr
r VFO-toets
Druk op deze toets om de VFO-functie {pagina 15} op te
roepen. In deze functie kunt u de zend-/ontvangstfrequentie
veranderen met behulp van de Afstemknop of de [UP]/[DWN]
op de microfoon. Houd deze toets in de VFO-functie gedurende
1 seconde ingedrukt om met het Band-scannen {pagina 40} te
beginnen. Houd deze toets in de VFO-functie gedurende
1 seconde ingedrukt terwijl een frequentiebereik voor scannen
is geprogrammeerd, om met het Programma-scannen
{pagina 40} te beginnen.
N-10
3
Druk in de Geheugenoproepfunctie op [F] en daarna op
[VFO] om de gegevens in de gekozen geheugenplaats naar
de VFO {pagina 33} te kopiëren.
tt
tt
t MR-toets
Druk op deze toets om de Geheugenoproepfunctie {pagina 30}
op te roepen. In deze functie kunt u de geheugenplaatsen
veranderen met behulp van de Afstemknop of de [UP]/[DWN]
op de microfoon. Houd deze toets in de Geheugenoproepfunctie
gedurende 1 seconde ingedrukt om met het Geheugenplaats-
Scannen {pagina 42} te beginnen.
Druk op [F], draai daarna de Afstemknop om het gewenste
kanaal te kiezen, en druk vervolgens op [MR] om het Oproep-
kanaal of een Geheugenplaats opnieuw te programmeren
{pagina 29}.
yy
yy
y REV-toets
Druk op deze toets om de zendfrequentie en de ontvangst-
frequentie om te draaien als u met een offset {pagina 23} of
met een niet-standaard geheugenplaats {pagina 28} werkt.
Druk op [F] en daarna op [REV] en draai de Afstemknop om
het squelchniveau te verhogen of te verlagen {pagina 14}.
uu
uu
u /F-toets
Houd deze toets gedurende 1 seconde ingedrukt om de
toetsen op de transceiver te vergrendelen {pagina 58}.
Druk kort op deze toets om toegang te krijgen tot de tweede
functie van de toetsen op de transceiver.
DISPLAY
i
u
y
t
r
q
w
e
!1
!2
!4
!3
o
!5
!6!7
!0
q
Dit wordt afgebeeld wanneer de CTCSS-functie is ingeschakeld
{pagina 46}.
w
Dit wordt afgebeeld wanneer de Toonfunctie is ingeschakeld
{pagina 24}.
e
Dit wordt afgebeeld wanneer de DCS-functie is ingeschakeld
{pagina 48}.
r
Dit wordt afgebeeld wanneer de repeater-verschuivingsfunctie is
ingeschakeld {pagina’s 23 en 30}. (“
” wordt niet gebruikt op
deze transceiver.)
t
Dit wordt afgebeeld wanneer de Omkeerfunctie is ingeschakeld
{pagina 26}.
N-11
3
y
Dit wordt afgebeeld wanneer de Automatische Simplex
Controlefunctie (ASC-functie) is ingeschakeld {pagina 26}.
u
Dit wordt afgebeeld wanneer Prioriteitskanaal-Scannen is
ingeschakeld {pagina 44}.
i
Dit wordt afgebeeld wanneer de Weeralarmfunctie is
ingeschakeld {pagina 36}. (Alleen modellen voor de K-markt.)
o
Dit wordt afgebeeld wanneer de smalband-FM-functie is
ingeschakeld {pagina 60}.
!0
Hier worden de frequenties, de Menu-instellingen, de
Geheugenplaatsnaam en andere informatie afgebeeld.
!1
Hier worden het Menunummer, het geheugenplaatsnummer of de
status afgebeeld {pagina’s 18 en 29}.
!2
Dit wordt afgebeeld wanneer in de afgebeelde geheugenplaats
gegevens zijn opgeslagen {pagina 29}.
!3
Dit wordt afgebeeld wanneer de Toetsvergrendeling AAN staat
{pagina 58}.
!4
Dit wordt afgebeeld wanneer de Geheugenplaatsvergrendeling A
staat {pagina 44}.
!5
Geeft de sterkte aan van de gezonden {pagina 15} en ontvangen
{pagina 54} signalen.
Geeft aan dat de squelch geopend is en de frequentie
“bezet” is. Dit wordt ook afgebeeld wanneer de squelch op het
minimum wordt ingesteld {pagina 14}. Als u CTCSS of DCS
gebruikt, geeft dit aan dat de squelch geopend is als gevolg van
een ontvangen signaal dat dezelfde CTCSS-toon of DCS-code
bevat als is ingesteld in uw transceiver.
werkt als een S-meter tijdens
ontvangen, en als een RF-vermogenmeter tijdens zenden.
geeft aan dat de transceiver zendt.
!6
Dit wordt afgebeeld wanneer op de functietoets is gedrukt.
!7
“H” wordt afgebeeld als een hoog zendvermogen is gekozen, en
“L” wordt afgebeeld als een laag zendvermogen is gekozen
{pagina 15}. (“M” wordt niet gebruikt op deze transceiver.)
N-12
3
ACHTERPANEEL
q w e
qq
qq
q Antenneaansluiting
Sluit hierop een externe antenne {pagina 5} aan. Sluit een
dummybelasting aan in plaats van een antenne wanneer u
wilt testzenden. Het antennesysteem of de belasting moet
een impedantie hebben van 50 Ω.
Opmerking: De modellen voor de E-markt maken gebruik van een
N-type antenneaansluiting, terwijl andere modellen een M-type
(SO-239) aansluiting hebben.
ww
ww
w Voeding via gelijkstroomkabel van 13,8 V
Sluit hierop een voeding van 13,8 V gelijkspanning aan.
Gebruik de bijgeleverde gelijkstroomkabel {pagina’s 3 en 4}.
ee
ee
e SP-aansluiting (luidspreker)
Sluit hierop, indien gewenst, een optionele externe luidspreker
aan voor een helderder geluid. In deze aansluiting past een
(tweeadergeleider-) monostekker van 3,5 mm. Zie pagina 6.
MICROFOON
q
r
t
y
u
i
q
w
e
qq
qq
q PTT-knop (Push-to-Talk)
Houd deze knop ingedrukt om te zenden. Laat deze knop los
om te ontvangen.
ww
ww
w DWN/ toets
Druk op deze toets om de zend-/ontvangstfrequentie, het
Geheugenplaatsnummer, het Menunummer, enz., te
verlagen. Houd deze toets ingedrukt om de handeling te
herhalen. Druk ook op deze toets om tussen de mogelijke
instellingen van functies te schakelen. Houd [PTT] op de
microfoon ingedrukt en druk vervolgens op [DWN/
] om
te zenden.
ee
ee
e UP/ toets
Druk op deze toets om de zend-/ontvangstfrequentie, het
Geheugenplaatsnummer, het Menunummer, enz., te
verhogen. Houd deze toets ingedrukt om de handeling te
herhalen. Druk ook op deze toets om tussen de mogelijke
instellingen van functies te schakelen. Houd [PTT] op de
microfoon ingedrukt en druk vervolgens op [UP/
] om te
zenden.
DTMF-microfoon Microfoon (KMC-30)
N-13
3
rr
rr
r CALL/A-toets
Deze toets is identiek aan de CALL-toets op het voorpaneel.
Deze toets kan indien gewenst opnieuw worden
geprogrammeerd {pagina 59}. Houd [PTT] op de microfoon
ingedrukt en druk vervolgens op [CALL/A] om A te zenden.
tt
tt
t VFO/B-toets
Deze toets is identiek aan de VFO-toets op het voorpaneel. Deze
toets kan indien gewenst opnieuw worden geprogrammeerd
{pagina 59}. Houd [PTT] op de microfoon ingedrukt en druk
vervolgens op [VFO/B] om B te zenden.
yy
yy
y MR/C-toets
Deze toets is identiek aan de MR-toets op het voorpaneel.
Deze toets kan indien gewenst opnieuw worden
geprogrammeerd {pagina 59}. Houd [PTT] op de microfoon
ingedrukt en druk vervolgens op [MR/C] om C te zenden.
uu
uu
u PF/D-toets
De standaardfunctie van deze toets is de 1 MHz-stap. Deze
toets kan indien gewenst opnieuw worden geprogrammeerd
{pagina 59}. Houd [PTT] op de microfoon ingedrukt en druk
vervolgens op [PF/D] om D te zenden.
ii
ii
i DTMF-toetsen
Deze 16 DTMF-toetsen worden gebruikt voor de DTMF-
functies {pagina 50}, of om rechtstreeks een zend-/
ontvangstfrequentie {pagina 16} of een geheugenplaats-
nummer {pagina 30} in te voeren. Deze toetsen kunnen
ook worden gebruikt om een Geheugenplaatsnaam,
Welkomstbericht of andere tekenreeks {pagina 63} in te
voeren.
RECHTSTREEKS INVOEREN MET DE BEDIENINGSTOETSEN OP DE MICROFOON
De bedieningstoetsen op de microfoon (alleen modellen met
bedieningstoetsen) maken het mogelijk diverse gegevens in te
voeren, afhankelijk van in welke functie de transceiver staat.
In de VFO- of Geheugenoproep-functie kunt u de bedienings-
toetsen op de microfoon gebruiken om een frequentie {pagina 16}
of een Geheugenplaats {pagina 30} te kiezen. Druk eerst op de
programmeerbare functietoets op de microfoon die is toegewezen
aan de ENTER (Invoeren)-functie {pagina 59}.
Om handmatig een DTMF-nummer te zenden, houdt u [PTT] op
de microfoon ingedrukt en drukt u vervolgens op de bedienings-
toetsen op de microfoon {pagina 50} in volgorde.
U kunt de bedieningstoetsen op de microfoon ook gebruiken
om een Geheugenplaatsnaam, Welkomstbericht of andere
tekenreeks {pagina 63} in te voeren.
N-14
4
BASISBEDIENING
TRANSCEIVER AAN/UIT ZETTEN
1 Druk op [ ] (aan/uit) om de transceiver AAN te zetten.
Een hoogtonige dubbele pieptoon klinkt en het Welkomst-
bericht {pagina 60} wordt kort afgebeeld, gevolgd door de
frequentie en andere indicators.
2 Om de transceiver UIT te zetten drukt u op [ ] (aan/uit) (1s).
Wanneer u de transceiver UIT zet, klinkt een laagtonige
dubbele pieptoon.
De transceiver slaat de huidige frequentie en instellingen op
wanneer hij wordt UIT gezet en roept de opgeslagen
frequentie en instellingen automatisch op wanneer u de
transceiver weer AAN zet.
VOLUME INSTELLEN
Draai de Volumeknop rechtsom om het geluidsniveau te
verhogen en linksom om het geluidsniveau te verlagen.
Als u geen signaal ontvangt, drukt u op de programmeerbare
functietoets op de microfoon die is toegewezen aan de MONI
(Monitoren)-functie {pagina 59}, en vervolgens stelt u de
Volumeknop in op een comfortabel geluidsniveau. Druk
nogmaals op de MONI-toets om de Monitorfunctie te annuleren.
SQUELCH INSTELLEN
Het doel van de squelch is de het geluid uit de luidspreker te
onderbreken wanneer geen signalen worden ontvangen. Als de
squelch goed is ingesteld, hoort u alleen geluid wanneer u
daadwerkelijk signalen ontvangt. Hoe hoger het ingestelde
squelchniveau, hoe sterker het signaal moet te zijn om het nog te
kunnen ontvangen.
Het meest toepasselijke squelchniveau hangt af van de RF-ruis in
de omgeving.
1 Druk op [F], [REV].
Het huidig ingestelde squelchniveau wordt afgebeeld.
2 Draai de Afstemknop om het squelchniveau in te stellen.
Stel een squelchniveau in waarbij de achtergrondruis net niet
meer hoorbaar is terwijl geen signaal wordt ontvangen.
Hoe hoger het ingestelde squelchniveau, hoe sterker het
signaal moet te zijn om het nog te kunnen ontvangen.
U kunt het squelchniveau kiezen uit 10 verschillende niveaus.
(0: Minimum t/m 9: Maximum; 1 is het standaardniveau.)
3 Druk op een willekeurige toets, behalve op [ ] (aan/uit) om
het nieuwe squelchniveau op te slaan en de squelchinstelling
te verlaten.
N-15
4
ZENDEN
1 Bij het zenden houdt u de microfoon ongeveer 5 cm van uw
mond, vervolgens houdt u [PTT] op de microfoon ingedrukt
en spreekt u in uw normale stem in de microfoon.
•“ ” en de RF-vermogenmeter worden afgebeeld. De
RF-vermogenmeter geeft het relatieve zendvermogen aan
(
).
Als u op [PTT] op de microfoon drukt terwijl u zich buiten het
zendbereik bevindt, klinkt een hoogtonig fouttoon.
2 Nadat u klaar bent met spreken, laat u [PTT] op de microfoon
los.
Opmerking: Als u ononderbroken zendt gedurende langer dan de
tijdsduur ingesteld bij Menunummer 21 (de standaardinstelling is
10 minuten) {pagina 62}, laat de ingebouwde Time-out-timer een
waarschuwingstoon klinken en stopt de transceiver met zenden. Laat
in dat geval [PTT] op de microfoon los en laat de transceiver enige tijd
afkoelen. Vervolgens drukt u weer op [PTT] op de microfoon om
verder te gaan met zenden.
UITGANGSVERMOGEN KIEZEN
U kunt het uitgangsvermogen voor zenden kiezen uit meerdere
niveaus.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 6 (TXP) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “H” (hoog
vermogen, de standaardinstelling) of “L” (laag vermogen) te
kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Zend niet op hoog vermogen gedurende een lange tijd. De
transceiver kan dan te heet worden waardoor een storing optreedt.
Ononderbroken zenden leidt tot oververhitting van het warmtege-
leider. Raak de warmtegeleider nooit aan wanneer deze heet kan
zijn.
Opmerking: Als de transceiver oververhit raakt als gevolg van de
omgevingstemperatuur of ononderbroken zenden, kan de beveiligings-
schakeling in werking treden om het zendvermogen te verlagen.
FREQUENTIE INSTELLEN
VFO-FUNCTIE
Dit is de standaardfunctie voor het instellen van de zend-/ontvangst-
frequentie. Als u de VFO-functie wilt oproepen, drukt u op [VFO].
Draai de Afstemknop rechtsom om de frequentie te verhogen en
linksom om de frequentie te verlagen, of druk op [UP]/[DWN] op
de microfoon.
Houd [UP]/[DWN] op de microfoon ingedrukt om de frequentie
continu te verhogen/verlagen.
N-16
4
MHZ-FUNCTIE
Als de gewenste zend-/ontvangstfrequentie ver verwijderd ligt van
de huidige frequentie, is het sneller de MHz-functie te gebruiken.
Het MHz-cijfer instellen:
1 Druk op [MENU] in de VFO- of Oproepfunctie.
Het MHz-cijfer knippert.
2 Draai de Afstemknop en stel de gewenste waarde van het
MHz-cijfer in.
3 Druk op een willekeurige toets om de gekozen frequentie in te
stellen en terug te keren naar de normale VFO-functie.
4 Ga zo nodig verder met het instellen van de frequentie met
behulp van de Afstemknop of [UP]/[DWN] op de microfoon.
FREQUENTIE RECHTSTREEKS INVOEREN
Behalve het draaien aan de Afstemknop of het drukken op
[UP]/[DWN] op de microfoon, is er nog een andere manier om de
frequentie te kiezen. Als de gewenste zend-/ontvangstfrequentie
ver verwijderd is van de huidige frequentie, kunt u de frequentie
rechtstreeks invoeren met behulp van de bedieningstoetsen op
de microfoon (alleen modellen met bedieningstoetsen).
1 Druk op [VFO].
U kunt alleen in de VFO-functie rechtstreeks een frequentie
invoeren.
2 Druk op de programmeerbare functietoets op de microfoon die is
toegewezen aan de ENTER (Invoeren)-functie {pagina 59}.
3 Druk op de cijfertoetsen ([0] t/m [9]) en voer de gewenste
frequentie in.
Als u op Ingevoerd op de microfoon drukt, wordt voor ieder
resterend cijfer (dat u nog niet hebt ingevoerd) een 0 ingevuld
en wordt het invoeren voltooid. Als u bijvoorbeeld 145,000 MHz
wilt invoeren, drukt u op [1], [4] en [5], en vervolgens op
Ingevoerd op de microfoon om het invoeren te voltooien.
Als u alleen de MHz-cijfers wilt veranderen en de kHz-cijfers
wilt laten zoals deze zijn, drukt u op [VFO] op de microfoon in
plaats van op Ingevoerd op de microfoon.
N-17
4
Voorbeeld 1
U wilt 145,750 MHz invoeren:
Druk op toets Display
[Ingevoerd] – – – – – –
[1], [4], [5] 1 4 5. – – –
[7], [5], [0] 1 4 5. 7 5 0
Voorbeeld 2
U wilt 145,000 MHz invoeren:
Druk op toets Display
[Ingevoerd] – – – – – –
[1], [4], [5] 1 4 5. – – –
[Ingevoerd] 1 4 5. 0 0 0
Voorbeeld 3
U wilt 144,650 MHz veranderen in 145,650 MHz:
Druk op toets Display
1 4 4. 6 5 0
[Ingevoerd] – – – – – –
[1], [4], [5] 1 4 5. – – –
[VFO] op de microfoon 1 4 5. 6 5 0
Opmerking: Als de ingevoerde frequentie niet overeenkomt met de
huidige frequentiestapgrootte, wordt de frequentie automatisch naar
beneden afgerond naar de eerstvolgende beschikbare frequentie. Als
de gewenste frequentie niet exact kan worden ingevoerd, controleert
u wat de frequentiestapgrootte is {pagina 56}.
N-18
5
MENUFUNCTIES GEBRUIKEN
WAT IS EEN MENU?
Veel functies van deze transceiver kunnen worden gekozen of
ingesteld via een softwaregestuurd Menu, in plaats van met
fysieke bedieningsorganen op de transceiver. Nadat u
eenmaal bekend bent geraakt met het Menusysteem, zult u de
veelzijdigheid ervan kunnen waarderen. U kunt de diverse
timers, instellingen en programmeerfuncties van deze
transceiver naar wens instellen overeenkomstig uw eigen
situatie en behoeften, zonder veel verschillende bedienings-
organen te moeten bedienen.
TOEGANG TOT HET MENU
1 Druk op [F], [MENU].
Een korte beschrijving van het menu, de instelling en het
Menunummer worden op het display afgebeeld.
Menunaam Instelling Menunummer
2 Draai de Afstemknop om het gewenste Menu te kiezen.
Iedere keer als u het menunummer verandert, wordt een korte
beschrijving afgebeeld tezamen met de huidige instelling.
3 Druk op [MENU] om de instelling van het huidig gekozen
Menunummer te veranderen.
4 Draai de Afstemknop en kies de gewenste instelling.
5 Druk op [MENU] om de nieuwe instelling op te slaan of op
een willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
6 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
N-19
5
LIJST VAN MENUFUNCTIES
tehpO
yalpsiD
-uneM
remmun
eitcnuF negnilletsnIekjilegoM gnilletsnI-draadnatS .zlbeiZ
PTS1 ettoorgpatseitneuqerF zHk001/05/03/52/02/51/5,21/01/52,6/5/5,2
treeiraV
)anigapeitnerefereiz(
65
T2 eitneuqerfnooTzH1,452m/t0,765,8842
TC3
eitneuqerf-SSCTCzH1,452m/t0,765,8874
SCD4edoc-SCD457m/t32032084
TFS5 gnithcirsgniviuhcsreV–/+/FFOFFO32
PXT6
negomrevdneZgaaL/gooHgooH51
OFV.P7 OFVerabreemmargorPzHM371m/t631zHM371m/t63116
QSS8 hcleuqsretem-SFFO/NOFFO45
HQS9
djitsgnigartrev-hcleuqSsm005/052/521/FFOFFO55
TESFFO01eitneuqerf-tesffo-retaepeRzHM59,96m/t0zHk00632
ORA11tesffO-retaepeRehcsitamotuAFFO/NO
treeiraV
)anigapeitnerefereiz(
52
IRP21nennacS-laanakstietiroirPFFO/NOFFO34
NACS31edohtemsgnittavreh-nacSES/OC/OTOT54
TUO.L41gnilednergrevstaalpnegueheGFFO/NOFFO44
HC.M51nestaalpnegueheG002/00100182
EMAN.M61maanstaalpnegueheGsneket6–
23
FDM71
-eitneuqerF/maanstaalpnegueheG
evagreew
QRF/NMNM23
OPA81gnilekahcstiuehcsitamotuA.nim081/021/09/06/03/FFOFFO45
N-20
5
tehpO
yalpsiD
-uneM
remmun
eitcnuF negnilletsnIekjilegoM gnilletsnI-draadnatS anigaP
KC91steot-LLAC0571/LLAC
treeiraV
)anigapeitnerefereiz(
53,52
DLH02tsav-XTnootzH0571FFO/NOFFO52
TOT12remit-tuo-emiT.nim01/5/30126
LCB22gnirekkolb-tezeb-laanaKFFO/NOFFO65
GSM.NO.P32thcirebtsmokleWsneket6–
06
PB42nootpeiPFFO/NONO55
SB52gniviuhcsrevkolKFFO/NOFFO45
NMF62MF-dnablamSFFO/NOFFO06
CNE72gnilednergrev-ponkmetsfAFFO/NOFFO85
RM.FMTD82rezeikehcsitamotuAsneket61laamixaM–
15
DPS92FMTDnavdiehlensdneZLS/AFAF25
H.TD03FMTDnavtsav-XTFFO/NOFFO15
AP13FMTDnavruudezuaPsm0002/0051/0001/057/005/052/00100535
L.TD23FMTDnavgnilednergrevsteoTFFO/NOFFO35
M.TD33rotinom-FMTDFFO/NOFFO05
L.CM43gnilednergrev-nesteotnooforciMFFO/NOFFO46
1FP53
posteoteitcnuferabreemmargorP
nooforcim
/LLAC/RM/OFV/0571/RETNE/INOM
/UNEM/NI.C/NI.M/V--M/LQS/VER/ZHM
PETS/ENOT/KCOL/THGIRB/WOL/TFIHS
ZHM95
N-21
5
tehpO
yalpsiD
-uneM
remmun
eitcnuF negnilletsnIekjilegoM gnilletsnI-draadnatS .anigaP
2FP63
posteoteitcnuferabreemmargorP
nooforcim
/LLAC/RM/OFV/0571/RETNE/INOM
/UNEM/NI.C/NI.M/V--M/LQS/VER/ZHM
PETS/ENOT/KCOL/THGIRB/WOL/TFIHS
RM95
3FP73
posteoteitcnuferabreemmargorP
nooforcim
/LLAC/RM/OFV/0571/RETNE/INOM
/UNEM/NI.C/NI.M/V--M/LQS/VER/ZHM
PETS/ENOT/KCOL/THGIRB/WOL/TFIHS
OFV95
4FP83
posteoteitcnuferabreemmargorP
nooforcim
/LLAC/RM/OFV/0571/RETNE/INOM
/UNEM/NI.C/NI.M/V--M/LQS/VER/ZHM
PETS/ENOT/KCOL/THGIRB/WOL/TFIHS
LLAC95
THGIRB04diehredlehyalpsiD—
uaevinmumixaM75
RBA14diehredlehyalpsidehcsitamotuAFFO/NOFFO75
AXW
1
24mralareeWFFO/NOFFO63
TESER99eitcnufletsgureTLLUF/OFVOFV76
1
WXA (Weeralarm) is alleen beschikbaar op modellen voor de K-markt.
N-22
6
GEBRUIK MET BEHULP VAN REPEATERS
Repeaters worden vaak geplaatst en onderhouden door
radioclubs en bevinden zich doorgaans op bergtoppen of andere
hooggelegen locaties. Over het algemeen werken ze met een
hogere ERP (Effective Radiated Power) dan een gemiddeld
station. Deze combinatie van een hoge locatie en een hoge ERP
maakt het mogelijk te communiceren over veel grotere afstanden
dan zonder gebruik van repeaters mogelijk zou zijn.
De meeste repeaters gebruiken voor ontvangen en zenden een
frequentiepaar met een standaard offset of een niet-standaard
(zelf instelbare) offset. Daarnaast moeten sommige repeaters een
toon ontvangen van een transceiver voordat deze toegang krijgt
tot de repeater. Voor verdere informatie raadpleegt u de
plaatselijke repeater-referentie.
Zenden: 144,725 MHz
Zendtoon: 88,5 Hz
Ontvangen: 145,325 MHz
Zenden: 144,725 MHz
Zendtoon: 88,5 Hz
Ontvangen: 145,325 MHz
WERKWIJZE VOOR HET PROGRAMMEREN VAN EEN
OFFSET
q
w
e
r
t
Als u alle bovenstaande gegevens in een geheugenplaats
opslaat, hoeft u de instellingen niet iedere keer opnieuw te
programmeren. Zie “GEHEUGENPLAATSEN” {pagina 28}.
N-23
6
OFFSET PROGRAMMEREN
U moet eerst een downlink-frequentie kiezen van een repeater
voor radioamateurs, zoals beschreven in “O
FFSET-FREQUENTIE
KIEZEN”.
OFFSET-RICHTING KIEZEN
Kies of de zendfrequentie hoger (+) of lager (–) moet zijn dan de
ontvangstfrequentie.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 5 (SFT) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “+” of “–” te
kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Boven de frequentie wordt “+” of “–” afgebeeld, waarmee de
offset-richting wordt aangegeven.
Als na offset de zendfrequentie buiten het toegestane bereik valt,
kunt u niet zenden. In dat geval moet u de ontvangstfrequentie
veranderen, zodat na offset de zendfrequentie binnen het bereik
van de frequentieband valt, of moet u de offset-richting
veranderen.
Opmerking: Terwijl u een geheugenkanaal met een niet-standaard
offset gebruikt voor zenden, kunt u de offset-richting niet veranderen.
OFFSET-FREQUENTIE KIEZEN
Als u toegang wilt krijgen tot repeaters die gebruikmaken van een
niet-standaard frequentiepaar, moet u de standaard offset-
frequentie die door de meeste repeaters wordt gebruikt,
veranderen. De standaard offset-frequentie is 600 kHz.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 10 (OFFSET) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om een
toepasselijke offset-frequentie te kiezen.
Het bereik waaruit gekozen kan worden loopt van 0,00 MHz
t/m 69,95 MHz in stappen van 50 kHz.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Opmerking: Nadat u de offset-frequentie hebt veranderd, zal de
nieuwe offset-frequentie ook worden gebruikt door de Automatische
Repeater-Offset.
N-24
6
TOONFUNCTIE INSCHAKELEN
Druk op [F], [CALL] om de Toonfunctie in te schakelen.
Als u op [F], [CALL] drukt, doorloopt u de volgende instellingen:
“OFF” (Uit) “TONE” “CTCSS” “DCS” “OFF” (Uit).
“T” wordt op het bovenste deel van het display afgebeeld en geeft
aan dat de Toonfunctie is ingeschakeld.
Opmerking: U kunt de Toonfunctie niet tegelijkertijd met de CTCSS-
functie of DCS-functie gebruiken. Als u de Toonfunctie AAN zet terwijl
de CTCSS- of DCS-functie is ingeschakeld, zal de CTCSS-functie of
DCS-functie worden uitgeschakeld.
Alleen modellen voor de E-markt: Als u toegang wilt krijgen tot
repeaters die gebruikmaken van een toon van 1750 Hz, hoeft u de
Toonfunctie niet in te schakelen. U kunt gewoon op [CALL] drukken
zonder op [PTT] op de microfoon te drukken om een toon van
1750 Hz te zenden (standaardinstelling).
TOONFREQUENTIE KIEZEN
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 2 (T) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om de gewenste
toonfrequentie te kiezen (de standaardinstelling is 88,5 Hz).
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Beschikbare Toonfrequenties
)zH(seicneuqerfnooT24
0,764,582,7015,6318,3711,812
3,965,889,0113,1419,9717,522
9,175,198,4112,6412,6811,922
4,478,498,8114,1518,2916,332
0,774,790,3217,6515,3028,142
7,970,0013,7212,2615,6023,052
5,285,3018,1319,7617,0121,452
Opmerking: In de transceiver zijn 42 verschillende tonen
beschikbaar. Deze 42 tonen omvatten 37 EIA-standaardtonen en
5 non-standaardtonen.
Alleen modellen voor de E-markt:
U kunt gewoon op [CALL] drukken zonder op [PTT] op de
microfoon te drukken om een toon van 1750 Hz te zenden
(standaardinstelling). Laat [CALL] los om het zenden van de toon
te stoppen. U kunt er ook voor zorgen dat de transceiver in de
zendfunctie blijft staan gedurende 2 seconden nadat u [CALL]
hebt losgelaten. De toon van 1750 Hz wordt niet voortdurend
gezonden. Open Menunummer 20 (HLD) en kies de instelling
“ON” (Aan).
Als u [CALL] wilt gebruiken voor het weer oproepen van het
Oproepkanaal in plaats van voor het zenden van de toon van
1750 Hz, opent u Menunummer 19 (CK) en kiest u de instelling
“CALL”.
N-25
6
AUTOMATISCHE REPEATER-OFFSET
Deze functie kiest automatisch een offset-richting aan de hand
van de frequentie op de VHF-band. De transceiver is
geprogrammeerd om de onderstaande offset-richting te
gebruiken. Neem contact op met uw landelijke organisatie van
Radioamateurs voor het meest recente frequentiebandoverzicht
van de repeater-offset-richting.
Alleen modellen voor de K-markt
+
+
S
S
SS
144,0 145,5 146,4 147,0 147,6
145,1 146,0 146,6 147,4 148,0 MHz
S: Simplex
Dit is in overeenstemming met het ARRL-frequentiebandoverzicht.
Alleen modellen voor de E-markt
S
S
S: Simplex
144,0
146,0 MHz145,8145,6
Opmerking: De Automatische Repeater-Offset werkt niet wanneer
de Omkeerfunctie AAN staat. Als u echter op [REV] drukt nadat de
Automatische Repeater-Offset een offset-status heeft gekozen,
worden de zend- en ontvangstfrequenties omgekeerd.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 11 (ARO) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om de functie in te
stellen op “ON” (Aan; standaardinstelling) of “OFF” (Uit).
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
TOON VAN 1750 Hz ZENDEN
Standaardinstellingen van het Oproepkanaal:
Op modellen voor de E-markt, kunt u de transceiver een toon van
1750 Hz laten zenden door op [CALL] te drukken.
Op modellen voor de K- en M-markten, zal door op [CALL] te
drukken de transceiver het Oproepkanaal {pagina 35} instellen.
De werking van de CALL toets veranderen:
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 19 (CK) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “CALL” of
“1750” te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Bepaalde repeaters in Europa moeten continu signalen
ontvangen gedurende een bepaalde tijdsduur na een signaal van
1750 Hz. Deze transceiver is ook in staat in de zendfunctie te
blijven staan gedurende 2 seconden na het zenden van deze
toon.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 20 (HLD) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “ON” (Aan) of
“OFF” (Uit; standaardinstelling) te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
N-26
6
OMKEERFUNCTIE
De omkeerfunctie wisselt afzonderlijke zend- en ontvangst-
frequenties om. Terwijl u een repeater gebruikt, kunt u de sterkte
van het signaal dat u rechtstreeks van het andere station
ontvangt handmatig controleren. Als het rechtstreekse signaal
van het andere station sterk genoeg is, dienen beide stations over
te schakelen op een simplexfrequentie en de repeater vrij te
houden voor andere gebruikers.
Wisselen van de zend- en ontvangstfrequenties:
Druk op [REV] om de Omkeerfunctie Aan (of Uit) te zetten.
Als de Omkeerfunctie AAN staat, wordt “R” afgebeeld.
Opmerkingen:
U kunt de Omkeerfunctie Aan zetten terwijl u de transceiver in de
Simplexfunctie gebruikt. Hierdoor wordt de zend- en ontvangst-
frequenties echter niet omgewisseld.
Als door op [REV] te drukken e ontvangstfrequentie buiten het
toegestane bereik valt, zal een fouttoon klinken en de functie niet
werken.
Als door op [REV] te drukken de zendfrequentie buiten het
toegestane bereik valt, zal door op [PTT] op de microfoon te
drukken een fouttoon klinken en u niet kunnen zenden.
U kunt de Omkeerfunctie niet tijdens het zenden Aan of Uit zetten.
AUTOMATISCHE SIMPLEXCONTROLE (ASC)
Terwijl u gebruikmaakt van een repeater, controleert de ASC-
functie regelmatig de sterkte van het signaal dat u rechtstreeks
van het andere station ontvangt. Als het signaal van het andere
station sterk genoeg is om rechtstreekse communicatie mogelijk
te maken zonder de repeater, knippert de “
” indicator.
Druk op [REV] (1s) om de Omkeerfunctie Aan (of Uit) te zetten.
Als de Automatische Simplex Controle Aan staat, wordt “
afgebeeld.
Als rechtstreekse communicatie mogelijk is, knippert “
”.
OMKEERFUNCTIE
AAN
144,725 MHz
145,325 MHz
144,725 MHz
Zenden: 144,725 MHz Zenden: 144,725 MHz
Ontvangen: 145,325 MHz Ontvangen: 145,325 MHz
Zenden: 144,725 MHz Zenden: 145,325 MHz
Ontvangen: 145,325 MHz Ontvangen: 144,725 MHz
N-27
6
Opmerkingen:
Als u op [PTT] drukt, stopt de “ ” indicator met knipperen.
De ASC-functie kan worden ingeschakeld terwijl u de
transceiver in de Simplexfunctie gebruikt. Hierdoor wordt de
zend- en ontvangstfrequenties echter niet omgewisseld.
De ASC-functie werkt niet tijdens het scannen.
Als u de ASC-functie inschakelt terwijl de Omkeerfunctie Aan
staat, wordt de Omkeerfunctie Uit gezet.
Als u een Geheugenplaats of het Oproepkanaal oproept waarin is
opgeslagen dat de Omkeerfunctie Aan staat, wordt de ASC-
functie Uit gezet.
Door de ASC-functie wordt het ontvangen geluid iedere 3 seconden
kort onderbroken.
TOONFREQUENTIE-IDENTIFICATIESCANNEN
Deze functie scant alle toonfrequenties om de binnenkomende
toonfrequentie van het ontvangen signaal te identificeren. U kunt
deze functie gebruiken om te bepalen welke frequentie vereist is
om toegang te krijgen tot uw plaatselijke repeater.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 2 (T) te kiezen.
2 Druk op [MENU] (1 s) om het Toonfrequentie-
Identificatiescannen te beginnen.
Nadat de transceiver een signaal ontvangt, begint het
scannen. De decimale punt knippert tijdens het scannen.
Als de transceiver een signaal ontvangt tijdens het
Toonfrequentie-Identificatiescannen, wordt het signaal
uitgevoerd door de luidspreker.
U kunt de scanrichting omkeren door de Afstemknop te
draaien.
Als u de functie wilt uitschakelen, drukt u op een willekeurige
toets.
Nadat de toonfrequentie is geïdentificeerd, klinkt een pieptoon
en knippert de geïdentificeerde toonfrequentie op het display.
3 Druk op [MENU] om de geïdentificeerde toonfrequentie te
programmeren in plaats van de huidige toonfrequentie, of
druk op een willekeurige andere toets om het Toonfrequentie-
Identificatiescannen uit te schakelen.
Draai de Afstemknop terwijl de geïdentificeerde
toonfrequentie knippert om verder te gaan met scannen.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Opmerkingen:
Bepaalde repeaters zenden de toegangstoon niet opnieuw uit in
het download-signaal. In dat geval controleert u het uplink-signaal
van het andere station om de toegangstoon van de repeater te
identificeren.
De transceiver blijft de Weerradiofrequentie en het Prioriteits-
kanaal controleren tijdens het Toonfrequentie-Identificatie-
scannen.
N-28
7
GEHEUGENPLAATSEN
In de Geheugenplaatsen kunt u frequenties en bijbehorende
gegevens opslaan die u vaak gebruikt zodat u deze gegevens
niet iedere keer opnieuw hoeft te programmeren. U kunt een
geprogrammeerd geheugenplaats snel oproepen door middel van
een eenvoudige bediening. In totaal zijn 200 Geheugenplaatsen
beschikbaar (100 bij gebruik van Geheugenplaatsnamen) voor
het opslaan van frequenties, functies en overige gebruiks-
omstandigheden.
AANTAL GEHEUGENPLAATSEN
De transceiver moet worden ingesteld op 200 Geheugenplaatsen
zonder gebruikmaking van Geheugenplaatsnamen, of op 100
Geheugenplaatsen met gebruikmaking van Geheugenplaats-
namen (standaardinstelling).
U stelt het aantal Geheugenplaatsen als volgt in:
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 15 (M.CH) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “100”
(standaardinstelling) of “200” te kiezen.
3 Druk op [MENU].
“SURE ?” wordt afgebeeld.
4 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
Opmerkingen:
Als u het aantal Geheugenplaatsen verandert van 200 naar 100
terwijl gegevens zijn opgeslagen in geheugenplaatsnummers 100
t/m 199, worden al deze gegevens gewist.
Als u het aantal Geheugenplaatsen verandert van 100 naar 200 terwijl
geheugenplaatsnamen zijn opgeslagen in deze geheugenplaatsen,
worden alle geheugenplaatsnamen gewist.
SIMPLEX + REPEATER OF NIET-STANDAARD
GEHEUGENPLAATS?
U kunt iedere Geheugenplaats gebruiken als een simplexkanaal
met een repeaterkanaal, of als een niet-standaard geheugen-
plaats. U kunt slechts één frequentie opslaan voor gebruik als
een simplex- en repeaterkanaal, of twee frequenties opslaan voor
gebruik als een niet-standaard geheugenplaats. Kies voor iedere
geheugenplaats één van deze 2 toepassingen, afhankelijk van
hoe u de geheugenplaats denkt te gaan gebruiken.
Met simplex- en repeaterkanalen kunt u:
Een simplexfrequentie gebruiken, en
Een repeater met een standaard offset gebruiken (als een offset-
richting is opgeslagen)
Met niet-standaard geheugenplaatsen kunt u:
Een repeater met een niet-standaard offset gebruiken
Opmerking: U kunt niet alleen gegevens in een Geheugenplaats
opslaan, maar de bestaande gegevens ook overschrijven met nieuwe
gegevens.
N-29
7
De gegevens genoemd in de onderstaande tabel kunnen in
iedere Geheugenplaats worden opgeslagen:
gnilletsnI
nexelpmiS
retaepeR
draadnats-teiN
staalpnegueheG
eitneuqerftsgnavtnO
aJ
aJ
eitneuqerfdneZaJ
eitneuqerfnooTaJaJ
naAnooTaJaJ
eitneuqerf-SSCTCaJaJ
naASSCTCaJaJ
edoc-SCDaJaJ
naASCDaJaJ
gnithcir-tesffOaJ.t.v.N
eitneuqerf-tesffOaJ.t.v.N
naAreekmOaJ.t.v.N
ettoorgpatseitneuqerFaJaJ
MF-dnablamSaJaJ
gniviuhcsrevkolKaJaJ
gnilednergrevstaalpnegueheGaJaJ
maanstaalpnegueheGaJaJ
Ja: Kan in het geheugen worden opgeslagen.
N.v.t.: Kan niet in het geheugen worden opgeslagen.
Opmerkingen:
Geheugenplaatsvergrendeling kan niet worden ingesteld voor de
Geheugenplaatsen van het Programma-Scannen (L0/U0 t/m L2/U2),
het Prioriteitskanaal (Pr) en de Weeralarm-geheugenplaats (AL).
Toon, CTCSS en DCS worden automatisch uitgeschakeld
wanneer u de Weeralarm-geheugenplaats (AL) instelt.
SIMPLEXFREQUENTIES OF STANDAARD-REPEATER-
FREQUENTIES OPSLAAN
1 Druk op [VFO].
2 Draai de Afstemknop en kies de gewenste frequentie.
U kunt ook de gewenste frequentie rechtstreeks invoeren met
behulp van de bedieningstoetsen op de microfoon
{pagina 13}.
3 Als u een standaard-repeaterfrequentie opslaat, kiest u de
volgende gegevens:
Offset-richting {pagina 23}
Toonfunctie, indien noodzakelijk {pagina 24}
CTCSS/ DCS-functie, indien noodzakelijk {pagina’s 46 en 48}
Als u een simplexfrequentie opslaat, kunt u andere
gerelateerde gegevens kiezen (CTCSS- of DCS-instellingen,
enz.).
4 Druk op [F].
Op het display knippert een Geheugenplaatsnummer.
Als de geheugenplaats gegevens bevat, wordt “
” op het
display afgebeeld.
N-30
7
De Geheugenplaatsnummers L0/U0 t/m L2/U2 {pagina 40}, Pr
(Prioriteitskanaal) {pagina 43} en AL (Weeralarm-geheugenplaats)
{pagina 36} (alleen modellen voor de K-markt) zijn gereserveerd
voor andere functies.
5 Draai de Afstemknop of druk op [UP]/[DWN] op de
microfoon om de Geheugenplaats, waarin u de gegevens wilt
opslaan, te kiezen.
6 Druk op [MR] om de gegevens in de geheugenplaats op te
slaan.
NIET-STANDAARD REPEATERFREQUENTIES OPSLAAN
Sommige repeaters gebruiken voor ontvangen en zenden een
frequentiepaar met een niet-standaard offset. Als u 2 afzonderlijke
frequenties in een Geheugenplaats opslaat, kunt u toegang
krijgen tot dergelijke repeaters zonder eerst de offset-frequentie
en -richting te moeten programmeren.
1 Sla de gewenste ontvangstfrequentie en gerelateerde
gegevens op door de stappen 1 t/m 6 te volgen beschreven
onder “Simplexfrequenties of standaard-repeaterfrequenties
opslaan” {pagina 29}.
2 Draai de Afstemknop of druk op [UP]/[DWN] op de
microfoon, en kies de gewenste frequentie.
3 Druk op [F].
4 Draai de Afstemknop of druk op [UP]/[DWN] op de
microfoon om de vooraf geprogrammeerde Geheugenplaats
voor ontvangst, waarin u de gegevens wilt opslaan, te kiezen.
5 Druk op [MR] (1s).
De zendfrequentie wordt in de Geheugenplaats opgeslagen.
Opmerkingen:
Wanneer u een niet-standaard Geheugenplaats oproept,
worden “+” en “–” op het display afgebeeld. Druk op [REV] om
de zendfrequentie te bevestigen.
De instellingen van de offset voor zenden en van de omkeer-
functie worden niet opgeslagen in een niet-standaard
Geheugenplaats.
GEHEUGENPLAATS OPROEPEN
BEHULP VAN DE AFSTEMKNOP
1 Druk op [MR] om de Geheugenoproepfunctie in te schakelen.
De laatst gebruikte Geheugenplaats wordt opgeroepen.
2 Draai de Afstemknop en kies de gewenste Geheugenplaats.
U kunt niet een lege Geheugenplaats oproepen.
Als u wilt terugkeren naar de VFO-functie, drukt u op [VFO].
N-31
7
BEDIENINGSTOETSEN OP DE MICROFOON GEBRUIKEN
U kunt ook een Geheugenplaats oproepen door de gewenste
Geheugenplaatsnummer in te voeren met behulp van de
bedieningstoetsen op de microfoon.
1 Druk op [MR] om de Geheugenoproepfunctie in te schakelen.
2 Druk op de bedieningstoets op de microfoon die is
toegewezen aan de ENTER (Invoeren)-functie.
3 Voer het geheugenplaatsnummer in met behulp van de
bedieningstoetsen op de microfoon.
In geval van een geheugenplaatsnummer dat uit één cijfer
bestaat, voert u vóór het nummer een “0” in, of drukt u na het
invoeren van het nummer op Ingevoerd op de microfoon.
In geval van een geheugenplaatsnummer dat uit twee cijfer
bestaat en met “1” begint, drukt u na het invoeren van het
nummer op Ingevoerd op de microfoon.
Opmerkingen:
U kunt niet een lege Geheugenplaats oproepen. In dat geval klinkt
een fouttoon.
U kunt niet de Geheugenplaatsen van het Programma-Scannen
(L0/U0 t/m L2/U2), het Prioriteitskanaal (Pr) en de Weeralarm-
geheugenplaats (AL) (alleen modellen voor de K-markt) oproepen
met behulp van de cijfertoetsen.
Wanneer u een niet-standaard geheugenplaats oproept, worden
“+” en “–” op het display afgebeeld. Druk op [REV] om de
zendfrequentie af te beelden.
Nadat u een Geheugenplaats hebt opgeroepen, kunt u de
gegevens, zoals Smalband, Toon of CTCSS, veranderen. Deze
instellingen worden echter gewist nadat u een ander
geheugenplaats of de VFO-functie kiest. Als u de nieuwe
gegevens permanent in een geheugenplaats wilt opslaan, moet u
de bestaande gegevens in de geheugenplaats overschrijven.
GEHEUGENPLAATS WISSEN
U kunt een afzonderlijke Geheugenplaats als volgt wissen:
1 Roep de Geheugenplaats op die u wilt wissen.
2 Druk op [ ] (aan/uit) (1s) om de transceiver UIT te zetten.
3 Druk op [MR]+[
] (aan/uit).
• Een bericht wordt afgebeeld ter bevestiging van het wissen.
4 Druk op [MR] om de gegevens die in de geheugenplaats zijn
opgeslagen te wissen.
De gegevens in de Geheugenplaats worden gewist.
Als u het wissen van de gegevens in de Geheugenplaats wilt
annuleren, drukt u op een willekeurige toets, behalve op [MR].
Opmerkingen:
U kunt ook de gegevens in het Prioriteitskanaal, de AL-geheugen-
plaats, en in L0/U0 t/m L2/U2 wissen. (De gegevens in een
Oproepkanaal kunnen niet worden gewist.)
Als u de gegevens in alle Geheugenplaatsen tegelijk wilt wissen,
moet u de transceiver Volledig Terugstellen {pagina 67}.
U kunt geen geheugenplaatsen wissen in de Geheugenplaats-
weergave.
N-32
7
GEHEUGENPLAATS EEN NAAM GEVEN
U kunt de Geheugenplaatsen een naam geven van maximaal
6 tekens. Als u een Geheugenplaats dat een naam heeft
oproept, wordt de naam op het display afgebeeld in plaats van
de opgeslagen frequentie. De geheugenplaatsnamen kunnen
roepnamen, repeaternamen, stedennamen, voor- of achter-
namen, enz., zijn. Als u geheugenplaatsnamen wilt gebruiken,
moet het aantal geheugenplaatsen zijn ingesteld op 100. Als u
het aantal Geheugenplaatsnamen wilt veranderen van 200
naar 100, opent u Menunummer 15 (M.CH) {pagina 28}.
1 Druk op [MR] en draai vervolgens de Afstemknop om uw
gewenste Geheugenplaats op te roepen.
2 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 16 (M.NAME) te kiezen.
3 Druk op [MENU].
Een knipperende cursor wordt afgebeeld.
4 Draai de Afstemknop en kies een gewenst alfanumeriek teken.
U kunt de onderstaande alfanumerieke tekens invoeren: 0 t/m 9,
A t/m Z, – (koppelteken), / (schuine streep) en een spatie.
In plaats van de Afstemknop te gebruiken, kunt u de
bedieningstoetsen op de microfoon gebruiken (alleen
modellen met bedieningstoetsen) om alfanumerieke tekens in
te voeren {pagina 64}.
5 Druk op [MR].
De cursor wordt naar het volgende teken verplaatst.
Als u wilt terugkeren naar het voorgaande teken, drukt u op
[VFO]. Als u het teken op de huidige cursorpositie wilt wissen,
drukt u op [F].
6 Herhaal de stappen 4 en 5 om maximaal 6 tekens in te voeren.
7 Druk op [MENU] om het invoeren te voltooien.
Druk op een willekeurige toets, behalve op [MR], [VFO], [F]
en [MENU], om het invoeren van een naam te annuleren.
Om het invoeren van een naam van minder dan 6 tekens af te
ronden, drukt u tweemaal op [MENU].
8 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Nadat u een Geheugenplaatsnaam hebt opgeslagen, wordt de
Geheugenplaatsnaam afgebeeld in plaats van de opgeslagen
frequentie. U kunt echter nog steeds de zend-/ontvangst-
frequentie afbeelden, als u dat wenst. Als u de frequentie wilt
afbeelden in plaats van de Geheugenplaatsnaam, opent u
Menunummer 17 (MDF) en kiest u “FRQ”. Dit menu wisselt de
aanduiding op het display om tussen de Geheugenplaatsnaam
(“MN”) en de frequentie (“FRQ”).
Opmerkingen:
U kunt geen naam geven aan het Oproepkanaal {pagina 35}.
U kunt geen naam geven aan een Geheugenplaats waarin geen
gegevens zijn opgeslagen.
U kunt eerder opgeslagen Geheugenplaatsnamen overschrijven
door de stappen 1 t/m 8 te herhalen.
Als u de gegevens in de Geheugenplaats wist, wordt ook de
bijbehorende Geheugenplaatsnaam gewist.
N-33
7
GEGEVENS UIT EEN GEHEUGENPLAATS KOPIËREN
KOPIËREN VANUIT HET GEHEUGEN NAAR DE VFO
Nadat u frequenties en gerelateerde gegevens met de Geheugen-
oproepfunctie hebt opgeroepen, kunt u deze kopiëren naar de VFO.
Deze functie is bijvoorbeeld handig als de frequentie die u wilt
monitoren in de buurt ligt van de frequentie opgeslagen in een
Geheugenplaats.
1 Druk op [MR] en draai vervolgens de Afstemknop, of druk op
[UP]/[DWN] op de microfoon om een gewenste Geheugen-
plaats op te roepen.
U kunt ook op [CALL] drukken om het Oproepkanaal op te
roepen.
2 Druk op [F], [VFO] om de gegevens uit de Geheugenplaats
naar de VFO te kopiëren.
Opmerkingen:
In geval van een niet-standaard geheugenplaats, wordt door
bovenstaande bediening alleen de ontvangstfrequentie
gekopieerd naar de VFO (niet de zendfrequentie). Om de
zendfrequentie van een niet-standaard geheugenplaats te
kopiëren, drukt u op [REV] alvorens de gegevens te kopiëren.
U kunt ook de Geheugenplaatsen van het Programma-Scannen
(L0/U0 t/m L2/U2), het Prioriteitskanaal (Pr) en de Weeralarm-
geheugenplaats (AL) (alleen modellen voor de K-markt) kopiëren
naar de VFO.
De Geheugenplaatsvergrendeling en Geheugenplaatsnaam
worden niet gekopieerd van een Geheugenplaats naar de VFO.
KOPIËREN VANUIT EEN GEHEUGENPLAATS NAAR EEN ANDERE GEHEUGENPLAATS
U kunt de gegevens die in een Geheugenplaats zijn opgeslagen
kopiëren naar een andere Geheugenplaats. Deze methode is
handig wanneer u frequenties en gerelateerde gegevens opslaat
die u tijdelijk verandert in de Geheugenoproepfunctie.
1 Druk op [MR] en draai vervolgens de Afstemknop, of druk op
[UP]/[DWN] op de microfoon om een gewenste
Geheugenplaats op te roepen.
2 Druk op [F].
3 Draai de Afstemknop of druk op [UP]/[DWN] op de
microfoon en kies de Geheugenplaats waarin u de
gekopieerde gegevens wilt opslaan.
4 Druk op [MR].
N-34
7
De onderstaande tabellen laten zien hoe de gegevens worden
gekopieerd tussen de Geheugenplaatsen.
staalpnegueheG
991m/t0
a
staalpnegueheG
991m/t0
eitneuqerftsgnavtnO
a
eitneuqerftsgnavtnO
eitneuqerfdneZ
a
eitneuqerfdneZ
eitneuqerfnooT
a
eitneuqerfnooT
gnithcir-tesffO
a
gnithcir-tesffO
eitneuqerf-SSCTC
a
eitneuqerf-SSCTC
edoc-SCD
a
edoc-SCD
SCD/SSCTC/nooT
gnilletsni-tiU/naA
a
SCD/SSCTC/nooT
gnilletsni-tiU/naA
eitneuqerf-tesffO
a
eitneuqerf-tesffO
naAreekmO
a
naAreekmO
ettoorgpatseitneuqerF
a
ettoorgpatseitneuqerF
maanstaalpnegueheG
1
a
maanstaalpnegueheG
1
-staalpnegueheG
tiU/naAgnilednergrev
a
-staalpnegueheG
tiU/naAgnilednergrev
tiU/naAMF-dnablamS
a
tiU/naAMF-dnablamS
staalpnegueheG
991m/t0
a LA,rP,2U/2Lm/t0U/0L
2
eitneuqerftsgnavtnO
a
eitneuqerftsgnavtnO
eitneuqerfdneZ
a
eitneuqerfdneZ
eitneuqerfnooT
a
eitneuqerfnooT
gnithcir-tesffO
a
gnithcir-tesffO
eitneuqerf-SSCTC
a
eitneuqerf-SSCTC
edoc-SCD
a
edoc-SCD
SCD/SSCTC/nooT
gnilletsni-tiU/naA
a
SCD/SSCTC/nooT
gnilletsni-tiU/naA
eitneuqerf-tesffO
a
eitneuqerf-tesffO
naAreekmO
a
naAreekmO
ettoorgpatseitneuqerF
a
ettoorgpatseitneuqerF
maanstaalpnegueheG
1
a
maanstaalpnegueheG
1
-staalpnegueheG
naAgnilednergrev
a
-staalpnegueheG
tiUgnilednergrev
tiU/naAMF-dnablamS
a
tiU/naAMF-dnablamS
1
Als in Menunummer 15 (M.CH) “100” is gekozen.
2
De AL-geheugenplaats is alleen beschikbaar op modellen voor de
K-markt.
Opmerkingen:
Als u een niet-standaard geheugenplaats kopieert, worden de
instellingen van de Omkeerfunctie, Offset-richting en Offset-
frequentie niet gekopieerd {pagina’s 23 en 26}.
Toon, CTCSS en DCS worden automatisch uitgeschakeld
wanneer u gegevens kopieert naar de Weeralarm-geheugen-
plaats (AL).
N-35
7
OPROEPKANAAL
Standaardinstellingen van het Oproepkanaal:
Op modellen voor de K- en M-markten, zal door op [CALL] te
drukken de transceiver het Oproepkanaal instellen.
Op modellen voor de E-markt, kunt u de transceiver een toon van
1750 Hz laten zenden door op [CALL] te drukken {pagina 25}.
Het Oproepkanaal kan onmiddellijk worden opgeroepen,
ongeacht de frequentie waarmee de transceiver op dat moment
werkt. U kunt bijvoorbeeld het Oproepkanaal gebruiken als een
noodkanaal binnen uw groep. In zo’n geval is Oproep-Scannen
{pagina 43} erg nuttig.
Het standaardfrequentie van het Oproepkanaal is 144,000 MHz.
Opmerking: Anders dan de Geheugenplaatsen 0 t/m 199, kan het
Oproepkanaal niet worden gewist.
OPROEPKANAAL OPROEPEN
1 Druk op [CALL] om het Oproepkanaal op te roepen.
De frequentie van het Oproepkanaal en “C” worden
afgebeeld.
Als u wilt terugkeren naar de voorgaande frequentie, drukt u
nogmaals op [CALL].
OPROEPKANAAL PROGRAMMEREN
1 Kies de gewenste frequentie en gerelateerde gegevens (zoals
Toon, CTCSS, DCS, Offset-richting, enz.).
Als u het Oproepkanaal programmeert als een niet-standaard
geheugenplaats, kiest u eerst een ontvangstfrequentie.
2 Druk op [F].
Op het display knippert een Geheugenplaatsnummer.
3 Draai de Afstemknop of druk op [UP]/[DWN] op de
microfoon, en kies het Oproepkanaal (“C”).
4 Druk op [MR].
De gekozen frequentie en gerelateerde gegevens worden
opgeslagen in het Oproepkanaal.
Als u ook een afzonderlijke zendfrequentie wilt opslaan, voert u ook de
onderstaande stappen uit:
5 Kies de gewenste zendfrequentie.
6 Druk op [F].
7 Draai de Afstemknop of druk op [UP]/[DWN] op de
microfoon, en kies het Oproepkanaal (“C”).
8 Druk op [MR] (1s).
De afzonderlijke zendfrequentie wordt in het Oproepkanaal
opgeslagen.
N-36
7
Opmerkingen:
Wanneer u een niet-standaard Oproepkanaal oproept, worden “+”
en “–” op het display afgebeeld.
De instellingen van de offset voor zenden en van de Omkeer-
functie worden niet opgeslagen in een niet-standaard
Oproepkanaal.
WEERALARM (ALLEEN MODELLEN VOOR DE K-MARKT)
Ieder van de kanalen van de NOAA-weerradiozender kan worden
geprogrammeerd in de AL-geheugenplaats van de transceiver.
De transceiver kan worden ingesteld de NOAA-weeralarmtoon
(1050 Hz) te monitoren, en zal u automatisch waarschuwen
wanneer de Weeralarmtoon wordt ontvangen door de Weerradio-
frequentie op te roepen en weer te geven, en het “WX” pictogram
te laten knipperen.
WEERRADIOFREQUENTIE PROGRAMMEREN
De transceiver is reeds geprogrammeerd op 162,550 MHz
(WX1). U kunt een andere frequentie in de AL-geheugenplaats
opslaan om de Weeralarmfunctie te gebruiken. Raadpleeg de
NOAA-kanaalfrequentielijst voor de weerradiofrequentie in uw
omgeving alvorens u de Weeralarmfunctie gebruikt. De meest
recente Weerradioinformatie kan worden gevonden op
http://www.nws.noaa.gov/nwr/.
1 Druk op [VFO].
2 Stel uw plaatselijke NOAA-weerradiofrequentie in met behulp
van de Afstemknop of [UP]/[DWN] op de microfoon.
3 Druk op [F].
Op het display knippert een Geheugenplaatsnummer.
4 Draai de Afstemknop of druk op [UP]/[DWN] op de
microfoon, en kies de Weeralarm-geheugenplaats (“AL”).
5 Druk op [MR].
)zHM(seitneuqerfoidarreeW
1XW 2XW 3XW 4XW 5XW 6XW 7XW
055,261004,261574,261524,261054,261005,261525,261
Opmerkingen:
Wanneer u de transceiver Volledig Terugstelt {pagina 63}, zal de
Weerradiofrequentie worden teruggesteld op de standaard-
instelling van de fabriek (162,550 MHz).
Wanneer u de Weeralarm-geheugenplaats (AL) wist {pagina 31}
(dit is hetzelfde als een Geheugenplaats wissen), wordt deze
teruggesteld op de standaardinstelling van de fabriek
(162,550 MHz).
U kunt de Weeralarm-geheugenplaats (AL) een naam geven
{pagina 32}.
U kunt de gegevens in de AL-Geheugenplaats ook kopiëren naar
de VFO of een andere Geheugenplaats.
WEERALARM INSCHAKELEN
U kunt voortdurend naar de Weerradiofrequentie luisteren of deze
in de achtergrond monitoren terwijl u met een andere frequentie
luistert.
U kunt als volgt voortdurend naar de Weerradiofrequentie
luisteren:
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 42 (WXA) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “ON” (Aan) of
“OFF” (Uit; standaardinstelling) te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan.
“WX” wordt op het display afgebeeld.
N-37
7
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
De transceiver verandert automatisch naar de AL-geheugen-
plaats.
De Toon-, CTCSS- en DCS-functies kunnen niet worden
ingesteld op de AL-geheugenplaats.
Prioriteitskanaal-Scannen wordt automatisch uitgeschakeld
wanneer de Weeralarmfunctie wordt ingeschakeld.
5 Als u de Weeralarmfunctie wilt verlaten, drukt u op [MENU],
kiest u Menunummer 42 (WXA) en stelt u deze in op “OFF”
(Uit; standaardinstelling).
U kunt als volgt naar een andere frequentie luisteren terwijl de
Weerradiofrequentie in de achtergrond wordt gemonitord:
1 Voer de bovenstaande stappen 1 t/m 4 uit.
2 Druk op [VFO] of [MR] en draai de Afstemknop om een
andere frequentie of Geheugenplaats te kiezen.
“WX” blijft op het display afgebeeld worden.
3 Als de Weeralarmtoon wordt gezonden, schakelt de
transceiver automatisch over naar de AL-geheugenplaats.
“WX” knippert.
4 Als u de Weeralarmfunctie wilt verlaten, drukt u op [MENU],
kiest u Menunummer 42 (WXA) en stelt u deze in op “OFF”
(Uit).
Opmerkingen:
De transceiver monitort iedere seconde de weeralarmtoon, terwijl
u naar een andere frequentie of geheugenplaats luistert.
Wanneer een toon van 1050 Hz wordt ontvangen, verandert het
display in de AL-geheugenplaats, klinkt de Weeralarmtoon, en
knippert het “WX” pictogram. De squelch blijft geopend totdat de
frequentie wordt veranderd of de transceiver wordt uitgeschakeld.
Als de transceiver een signaal zendt of ontvangt op een andere
frequentie, wordt de Weeralarmfunctie tijdelijk gepauzeerd.
Als u de Pieptoonfunctie “OFF” (UIT) zet, wordt de Weeralarm-
toon niet uitgeschakeld.
U kunt niet zenden op de AL-geheugenplaats terwijl de
Weeralarmfunctie is ingeschakeld.
GEHEUGENPLAATSWEERGAVE
In deze functie beeldt de transceiver alleen Geheugenplaats-
nummers af (of Geheugenplaatsnamen, als deze zijn
opgeslagen) in plaats van frequenties.
1 Druk, als de transceiver is uitgeschakeld, op [REV]+[
]
(aan/uit) om de transceiver AAN te zetten.
De transceiver beeldt het Geheugenplaatsnummer af in plaats
van de zend-/ontvangstfrequentie.
2 Draai de Afstemknop of druk op [UP]/[DWN] op de
microfoon, en kies het gewenste Geheugenkanaalnummer.
N-38
7
In de Geheugenplaatsweergave kunt u de volgende functies niet
inschakelen:
VFO-functie
VFO-Scannen
Oproepkanaal-/VFO-Scannen
MHz-Scannen
Scanrichting
Opslaan in het geheugen
Kopiëren vanuit het geheugen naar de VFO
Kopiëren vanuit een geheugenplaats naar een andere
geheugenplaats
Wissen van een Geheugenplaats
VFO-Terugstellen
Volledig-Terugstellen
1 MHz-stap
Kiezen van Toon en Selectieve Oproep
Automatische Simplexcontrole
Menufunctie
Om de normale bediening te herstellen, schakelt u de transceiver
UIT en drukt u nogmaals op [REV]+[
] (aan/uit).
Opmerkingen:
Om Geheugenplaatsweergave te kunnen inschakelen moet in
minstens één Geheugenplaats gegevens zijn opgeslagen.
Als de Geheugenplaats een naam heeft, al de Geheugenplaats-
naam worden afgebeeld in plaats van “CH”.
N-39
8
SCANNEN
Scannen is een handige functie waarmee u zonder bediening uw
favoriete frequenties kunt monitoren. Door alle scanmethoden te
leren gebruiken, kunt u het bedieningsgemak vergroten.
Met deze transceiver kunt u de volgende scanmethoden
gebruiken:
edohtemnacS ezjiwkreW
laamroN
nennacS
-dnaB
nennacS
ednavdnabelehedtnacS
.eitneuqerfnezokeg
-ammargorP
nennacS
-eitneuqerfekeificepsedtnacS
ninegalsegponjizeidnekiereb
sremmunstaalpnegueheG
.2U/2Lm/t0U/0L
nennacS-zHM
nennibseitneuqerfedtnacS
.zHM1navkierebnee
-negueheG
-nestaalp
nennacS
-negueheG-ellA
-nestaalp
nennacS
nestaalpneguehegellatnacS
.)99fo(991m/t0nav
nennacS-peorG
ninestaalpnegueheGtnacS
,91m/t0(02navnepeorg
.).zne,95m/t04,93m/t02
-peorpO
-laanak
nennacS
OFV
ednelaanakpeorpOtehtnacS
.eitneuqerf-OFVegidiuh
-negueheG
staalp
ednelaanakpeorpOtehtnacS
.staalpneguehegnezokeg
nennacS-laanaktietiroirP
nednoces3eredeitreelortnoC
-stietiroirPtehpotietivitcaed
.)rP(laanak
Opmerkingen:
Als de CTCSS- of DCS-functie is ingeschakeld, stopt de
transceiver bij een bezette frequentie en decodeert de CTCSS-
toon of de DCS-code. Als de toon of code overeenkomt, wordt de
luidspreker open gezet. Anders gaat de transceiver verder met het
scannen.
Houd de programmeerbare functietoets op de microfoon ingedrukt
die is geprogrammeerd als MONI (Monitor) {pagina 59} om het
scannen te pauzeren en naar de gescande frequentie te luisteren.
Laat de toets los om verder te gaan met het scannen.
Als u [PTT] op de microfoon ingedrukt houdt, stopt het scannen
(behalve Prioriteitskanaal-Scannen).
Tijdens het scannen kunt u de scanrichting veranderen door de
Afstemknop te draaien of de [UP]/[DWN] op de microfoon te
gebruiken.
Als u met het scannen begint, wordt de Automatische Simplex-
controle (ASC) uitgeschakeld {pagina 26}.
Stel het Squelchniveau in voordat u Scannen gebruikt
{pagina 14}. Als u een te laag Squelchniveau instelt, kan het
Scannen onmiddellijk stoppen.
N-40
8
NORMAAL SCANNEN
Wanneer u de transceiver in de VFO-functie bedient, zijn
3 scanmethoden beschikbaar: Band-Scannen, Programma-
Scannen en MHz-Scannen.
BAND-SCANNEN
De transceiver scant de hele band van de gekozen frequentie.
Als u bijvoorbeeld ontvangt op 144,525 MHz, scant de
transceiver alle frequenties op de VHF-band. (Raadpleeg het
VFO-frequentiebereik voor ontvangen in de technische
gegevens {pagina 72}.) Wanneer de huidige VFO-ontvangst-
frequentie buiten het frequentiebereik voor Programma-
Scannen ligt {zie hieronder}, scant de transceiver het hele
frequentiebereik dat beschikbaar is voor de huidige VFO.
1 Druk op [VFO] en draai vervolgens de Afstemknop, of druk
op [UP]/[DWN] op de microfoon om een frequentie buiten het
frequentiebereik voor Programma-Scannen te kiezen.
2 Druk op [VFO] (1s) om het Band-Scannen te beginnen.
Het scannen begint vanaf de huidige frequentie.
De decimale punt van 1 MHz knippert terwijl het scannen
wordt uitgevoerd.
3 Druk op een willekeurige toets, behalve [F] of [ ] (aan/uit)
om het Band-Scannen te stoppen.
Opmerkingen:
De transceiver scant het frequentiebereik dat is opgeslagen in
Menunummer 7 (P.VFO) {pagina 61}.
Als u in stap 2 een frequentie kiest binnen het frequentiebereik
opgeslagen in L0/U0 t/m L2/U2, begint het Programma-Scannen.
PROGRAMMA-SCANNEN
U kunt het te scannen frequentiebereik beperken. Er zijn
3 geheugenplaatsparen (L0/U0 t/m L2/U2) beschikbaar voor het
opgeven van de begin- en eindfrequenties van het frequentie-
bereik. Programma-Scannen monitort het bereik tussen de begin-
en eindfrequenties die u in deze Geheugenplaatsen hebt
opgeslagen. Alvorens Programma-Scannen te kunnen gebruiken,
moet u dus het frequentiebereik voor Programma-Scannen
opslaan in één van de Geheugenplaatsparen (L0/U0 t/m L2/U2).
Frequentiebereik voor Programma-Scannen Opslaan
1 Druk op [VFO] en draai de Afstemknop of druk op
[UP]/[DWN] op de microfoon, en kies de gewenste
beginfrequentie.
2 Druk op [F].
Op het display knippert een Geheugenplaatsnummer.
3 Draai de Afstemknop of druk op [UP]/[DWN] op de
microfoon en kies een Geheugenkanaal uit L0 t/m L2.
4 Druk op [MR] om de beginfrequentie op te slaan in de
Geheugenplaats.
5 Draai de Afstemknop en kies de gewenste eindfrequentie.
6 Druk op [F].
N-41
8
7 Draai de Afstemknop of druk op [UP]/[DWN] op de
microfoon en kies een Geheugenkanaal uit U0 t/m U2.
Als u in stap 3 bijvoorbeeld geheugenplaats “L0” hebt
gekozen, dient u voor de eindfrequentie Geheugenplaats
“U0” te kiezen.
8 Druk op [MR] om de eindfrequentie op te slaan in de
Geheugenplaats.
Programma-Scannen Uitvoeren
1 Druk op [VFO] en draai de Afstemknop om een
frequentie te kiezen binnen het frequentiebereik van
Geheugenplaats L0/U0 t/m L2/U2.
2 Druk op [VFO] (1s) om het Programma-Scannen te
beginnen.
Het scannen begint vanaf de huidige frequentie.
De decimale punt van 1 MHz knippert terwijl het scannen
wordt uitgevoerd.
3 Druk op een willekeurige toets, behalve [F] of [ ]
(aan/uit) om het Programma-Scannen te stoppen.
Opmerkingen:
De transceiver stopt met scannen zodra een signaal wordt
ontvangen.
Als in 2 of meer geheugenplaatsparen een frequentiebereik
voor Programma-Scannen is opgeslagen en deze bereiken
elkaar gedeeltelijk overlappen, heeft het lagere Geheugen-
plaatsnummer voor Programma-Scannen voorrang.
Als de stapgrootte van de huidige VFO-frequentie anders is
dan die van de geprogrammeerde frequenties, begint het
VFO-Scannen in plaats van het Programma-Scannen.
Om Programma-Scannen te kunnen uitvoeren, moet de
frequentie opgeslagen in de “L”-geheugenplaats lager zijn dan
die in de “U”-geheugenplaats. Als dit niet zo is, begint het
Band-Scannen {pagina 40}.
MHZ-SCANNEN
Met MHz-Scannen bent u in staat het hele frequentiebereik van
1 MHz rond de huidige VFO-frequentie te scannen.
1 Druk op [VFO] en draai de Afstemknop of druk op
[UP]/[DWN] op de microfoon om een frequentie te kiezen
waaromheen u het MHz-Scannen wilt uitvoeren.
Als u de hele 145 MHz frequentie wilt scannen, kiest u een
willekeurige frequentie tussen 145,000 MHz en 145,9975 MHz
(bijvoorbeeld 145,650 MHz). Het scannen zal worden
uitgevoerd tussen 145,000 MHz en 145,9975 MHz. (De
bovengrens van de frequentie hangt af van de huidige
frequentiestapgrootte.)
2 Druk op [MENU] (1s) om het MHz-Scannen te beginnen.
Het scannen begint vanaf de huidige frequentie.
De decimale punt van 1 MHz knippert terwijl het scannen
wordt uitgevoerd.
3 Druk op een willekeurige toets, behalve [F] of [ ] (aan/uit)
om het MHz-Scannen te stoppen.
N-42
8
GEHEUGENPLAATSEN-SCANNEN
Het Geheugenplaatsen-Scannen monitort de Geheugenplaatsen
waarin u frequenties hebt opgeslagen.
ALLE-GEHEUGENPLAATSEN-SCANNEN
De transceiver scant alle Geheugenplaatsen waarin u frequenties
hebt opgeslagen.
1 Druk op [MR] (1s).
Het scannen begint bij het laatste Geheugenplaatsnummer en
doorloopt alle geheugenplaatsnummers in oplopende
volgorde (standaardinstelling).
Als u tijdens het scannen wilt doorspringen naar een gewenst
geheugenplaatsnummer, draait u de Afstemknop snel.
U kunt de scanrichting omkeren door de Afstemknop te
draaien of op [UP]/[DWN] op de microfoon drukken.
2 Druk op een willekeurige toets, behalve [F] of [ ] (aan/uit)
om het Alle-Geheugenplaatsen-Scannen te stoppen.
Opmerkingen:
In 2 of meer Geheugenplaatsen, exclusief de Geheugenplaatsen
met een speciale functie, moeten gegevens zijn opgeslagen
(L0/U0 t/m L3/U3, Pr en AL).
U kunt geen geheugenplaatsen wissen in de CH-weergave.
Terwijl het scannen is onderbroken, knippert het Geheugenplaats-
nummer.
GROEP-SCANNEN
De transceiver scant Geheugenplaatsen in groepen van
20 geheugenplaatsen. Als Menunummer 15 (M.CH) is
ingesteld op 100, scant de transceiver 5 groepen van
20 geheugenplaatsen. Als Menunummer 15 (M.CH) is
ingesteld op 200, scant de transceiver 10 groepen van
20 geheugenplaatsen.
1 Druk op [MR] en draai de Afstemknop of druk op
[UP]/[DWN] op de microfoon om een Geheugenplaats te
kiezen binnen het bereik van de groep die u wilt scannen.
2 Druk op [MENU] (1s).
Het scannen begint bij het gekozen Geheugenplaatsnummer
en doorloopt alle geheugenplaatsnummers in oplopende
volgorde (standaardinstelling).
U kunt de scanrichting omkeren door de Afstemknop te
draaien of op [UP]/[DWN] op de microfoon drukken.
3 Druk op een willekeurige toets, behalve [F] of [ ] (aan/uit)
om het Groep-Scannen te stoppen.
Opmerking: In 2 of meer Geheugenplaatsen in de gekozen groep
moeten gegevens zijn opgeslagen.
nestaalpnegueheG001 nestaalpnegueheG002
:1peorG91m/t0
:1peorG91m/t0
:2peorG93m/t02
:2peorG93m/t02
:3peorG95m/t04
:4peorG97m/t06
:3peorG95m/t04
:5peorG99m/t08
:6peorG911m/t001
:4peorG97m/t06
:7peorG931m/t021
:8peorG951m/t041
:5peorG99m/t08
:9peorG971m/t061
:01peorG991m/t081
N-43
8
OPROEPKANAAL-SCANNEN
U kunt wisselen tussen het monitoren van het Oproepkanaal en
de huidige zend-/ontvangstfrequentie.
1 Kies de frequentie (in de VFO- of Geheugenoproepfunctie)
die u wilt monitoren.
In de VFO-functie, draai de Afstemknop of druk op
[UP]/[DWN] op de microfoon en kies de gewenste frequentie.
In de Geheugenoproepfunctie, draai de Afstemknop of druk
op [UP]/[DWN] op de microfoon en kies de Geheugenplaats
die u wilt monitoren.
2 Druk op [CALL] (1s) om het Oproepkanaal-Scannen te
beginnen.
Het Oproepkanaal en de gekozen VFO-frequentie of de
gekozen geheugenplaats worden gemonitord.
De decimale punt van 1 MHz knippert terwijl het scannen
wordt uitgevoerd.
3 Druk op een willekeurige toets, behalve [F] of [ ] (aan/uit)
om het Oproepkanaal-Scannen te stoppen.
Opmerkingen:
U moet de functie van de CALL-toets instellen op “CALL” (in
Menunummer 19) alvorens Oproepkanaal-Scannen te gebruiken.
Als u dit niet doet, wordt een toon van 1750 Hz gezonden.
U kunt het Oproepkanaal-Scannen zelfs uitvoeren als de
opgeroepen geheugenplaats is vergrendeld {pagina 44}.
PRIORITEITSKANAAL-SCANNEN
Het kan zijn dat u soms de activiteit op uw favoriete frequenties
wilt monitoren terwijl u naar een andere frequentie luistert. In zo’n
geval gebruikt u Prioriteitskanaal-Scannen. Met Prioriteitskanaal-
Scannen controleert u iedere 3 seconden de activiteit op het
Prioriteitskanaal. Als de transceiver een signaal ontvangt op het
Prioriteitskanaal, roept hij de frequentie op naar de VFO.
PRIORITEITSKANAAL PROGRAMMEREN
1 Druk op [VFO] en draai de Afstemknop of druk op
[UP]/[DWN] op de microfoon, en kies de gewenste frequentie
van het Prioriteitskanaal.
2 Kies de selectieve oproepfuncties, indien noodzakelijk.
3 Druk op [F].
Op het display knippert het Geheugenplaatsnummer.
4 Draai de Afstemknop of druk op [UP]/[DWN] op de
microfoon, en kies de Prioriteitskanaal (“Pr”).
5 Druk op [MR] om de gegevens in het Prioriteitskanaal op te
slaan.
N-44
8
PRIORITEITSKANAAL-SCANNEN GEBRUIKEN
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 12 (PRI) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “ON” (Aan) of
“OFF” (Uit; standaardinstelling) te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
“PRI” wordt afgebeeld.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
De transceiver controleert iedere 3 seconden op een signaal
op het Prioriteitskanaal.
Wanneer de transceiver een signaal ontvangt op het
Prioriteitskanaal, knippert “Pr” op het display en wordt de
frequentie van het Prioriteitskanaal afgebeeld.
Als u gedurende 3 seconden nadat het signaal wegvalt geen
enkel bedieningsorgaan bedient, keert de transceiver terug
naar de oorspronkelijke frequentie en gaat verder met het
Prioriteitskanaal-Scannen.
Opmerkingen:
Als u het Prioriteitskanaal wist {pagina 31}, stopt het Prioriteits-
kanaal-Scannen.
Het Prioriteitskanaal-Scannen wordt tijdelijk onderbroken terwijl de
transceiver zendt.
Als het Prioriteitskanaal-Scannen wordt ingeschakeld, wordt de
Weeralarmfunctie automatisch uitgeschakeld.
GEHEUGENPLAATSVERGRENDELING
U kunt Geheugenplaatsen vergrendelen die u niet wilt monitoren
tijdens het Geheugenplaatsen-Scannen of Groep-Scannen
{pagina 42}.
1 Druk op [MR] en draai de Afstemknop of druk op
[UP]/[DWN] op de microfoon om de Geheugenplaats te
kiezen die u wilt vergrendelen.
2 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 14 (L.OUT) te kiezen.
3 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “ON” (Aan) of
“OFF” (Uit; standaardinstelling) te kiezen.
4 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
5 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
De “ ” indicator wordt onder het Geheugenplaatsnummer
afgebeeld en geeft aan dat dit geheugenplaatsnummer is
vergrendeld.
6 Herhaal de stappen 1 t/m 5 om het Geheugenplaatsnummer
te ontgrendelen, maar kies “OFF” (Uit) in stap 3.
De “ ” indicator gaat uit.
Opmerkingen:
De geheugenplaatsen voor Programma-Scannen (L0/U0 t/m
L2/U2), het Oproepkanaal, het Prioriteitskanaal (Pr) en de
Weerradiofrequentie (AL) (alleen modellen voor de K-markt)
kunnen niet worden vergrendeld.
Zelfs als een Geheugenplaats is vergrendeld, kunt u
Oproepkanaal-Scannen {pagina 43} uitvoeren tussen het
Oproepkanaal en de vergrendelde Geheugenplaats.
N-45
8
SCAN-HERVATTINGSMETHODE
De transceiver stopt met scannen bij de frequentie (of de
Geheugenplaats) waarop een signaal wordt ontvangen.
Vervolgens hervat of stopt de transceiver het scannen,
afhankelijk van welke hervattingsmethode u hebt gekozen.
Tijdgestuurde Hervattingsmethode (standaardinstelling)
De transceiver blijft op een bezette frequentie (of
Geheugenplaats) gedurende ongeveer 5 seconden en
hervat vervolgens het scannen, zelfs als het signaal nog
ontvangen wordt.
Draaggolf-gestuurde Hervattingsmethode
De transceiver blijft op een bezette frequentie (of Geheugen-
plaats) totdat het signaal wegvalt. Er is een vertraging van 2
seconden tussen het wegvallen van het signaal en het
hervatten van het scannen.
Zoek-Hervattingsmethode
De transceiver zoekt een frequentie of Geheugenplaats waar
een signaal wordt ontvangen en stopt.
U kunt de scan-hervattingsmethode als volgt instellen:
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 13 (SCAN) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om de instelling
“TO” (tijdgestuurd; standaardinstelling), “CO” (draaggolf-
gestuurd), of “SE” (zoeken) te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de nieuwe instelling op te slaan of op
een willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Opmerking: Om het scannen tijdelijk te onderbreken en zwakke
signalen te monitoren, drukt u eerst op de programmeerbare
functietoets op de microfoon die is toegewezen aan de MONI
(Monitoren)-functie {pagina 59}. Druk nogmaals op de MONI
(Monitoren)-toets om verder te gaan met het scannen.
N-46
9
SELECTIEVE OPROEP
CTCSS EN DCS
Het kan zijn dat u soms alleen oproepen van bepaalde personen
of groepen wilt horen. In zo’n geval gebruikt u Selectieve Oproep.
Deze transceiver is uitgerust met CTCSS (Continu Toon-Code
Squelch-Systeem) en DCS (Digitale Code Squelch). Deze
Selectieve Oproepen stellen u in staat ongewenste oproepen te
negeren (niet te horen) van andere personen die dezelfde
frequentie gebruiken. De luidspreker wordt alleen open gezet
wanneer het een signaal ontvangt met dezelfde CTCSS-toon of
DCS-code.
ontvangen
Niet ontvangen
Niet ontvangen
CTCSS-freq.:
82,5 Hz
CTCSS-freq.:
82,5 Hz
CTCSS Uit
CTCSS-freq.:
100 Hz
Opmerking: CTCSS en DCS zorgen er niet voor dat uw conversatie
privé of gecodeerd is. Het voorkomt alleen dat u naar ongewenste
conversaties moet luisteren.
CTCSS
Een CTCSS-toon is een onhoorbare toon en kan worden
gekozen uit de 42 toonfrequenties die in de tabel op pagina 47
worden vermeld. Deze lijst bevatten 37 EIA-standaardtonen en
5 non-standaardtonen.
Druk op [F], [CALL] om de CTCSS-functie in te schakelen.
Als u op [F], [CALL] drukt, doorloopt u de volgende instellingen:
“OFF” (Uit) “TONE” “CTCSS” “DCS” “OFF” (Uit).
“CT” wordt op het bovenste deel van het display afgebeeld en
geeft aan dat de CTCSS-functie is ingeschakeld.
Als CTCSS Aan staat, hoort u alleen een oproep wanneer de
ingestelde CTCSS-toon wordt ontvangen. Als u de oproep wilt
beantwoorden, houdt u [PTT] op de microfoon ingedrukt en
spreekt u in de microfoon.
Opmerkingen:
U kunt de CTCSS-functie niet tegelijkertijd met de Toon-functie of
DCS-functie gebruiken. Als u de CTCSS-functie Aan zet terwijl de
Toon- of DCS-functie is ingeschakeld, zal de Toon-functie of DCS-
functie worden uitgeschakeld.
Als u een hoge CTCSS-frequentie instelt en geluid of ruis
ontvangt dat dezelfde frequentie bevat, kan de CTCSS-functie
onbedoeld in werking treden. Om te voorkomen dat dit
probleem wordt veroorzaakt door ruis, stelt u een toepasselijk
squelchniveau in {pagina 14}.
De transceiver zendt geen CTCSS-toon terwijl deze de toon van
1750 Hz zendt nadat u op [CALL] hebt gedrukt {pagina 25}.
N-47
9
CTCSS-FREQUENTIE INSTELLEN
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop of druk op
[UP]/[DWN] op de microfoon om Menunummer 3 (CT) te
kiezen.
De huidige CTCSS-frequentie wordt afgebeeld.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om de gewenste
CTCSS-frequentie te kiezen.
De instelbare CTCSS-frequenties zijn dezelfde als voor de
Toonfrequentie. Raadpleeg de tabel op de volgende bladzijde
voor de beschikbare CTCSS-frequenties.
3 Druk op [MENU] om de nieuwe instelling op te slaan of op
een willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Opmerking: Om de ingestelde CTCSS-toon te kunnen gebruiken,
moet u eerst de CTCSS-functie Aan zetten.
Beschikbare CTCSS-Frequenties
)zH(seicneuqerfnooT24
0,764,582,7015,6318,3711,812
3,965,889,0113,1419,9717,522
9,175,198,4112,6412,6811,922
4,478,498,8114,1518,2916,332
0,774,790,3217,6515,3028,142
7,970,0013,7212,2615,6023,052
5,285,3018,1319,7617,0121,452
CTCSS-FREQUENTIE-IDENTIFICATIESCANNEN
Deze functie scant alle CTCSS-frequenties om de binnenkomende
CTCSS-frequentie van het ontvangen signaal te identificeren. Dit is
handig wanneer u de CTCSS-frequentie die de andere personen in
uw groep gebruiken niet kunt oproepen.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 3 (CT) te kiezen.
2 Druk op [MENU] (1s) om het CTCSS-frequentie-Identificatie-
scannen te beginnen.
N-48
9
De decimale punt van de CTCSS-frequentie knippert tijdens
het scannen.
U kunt de scanrichting omkeren door de Afstemknop te
draaien of op [UP]/[DWN] op de microfoon drukken.
Als u de functie wilt uitschakelen, drukt u op een willekeurige
toets.
Nadat een CTCSS-frequentie is geïdentificeerd, knippert de
geïdentificeerde CTCSS-frequentie op het display.
3 Druk op [MENU] om de geïdentificeerde frequentie te
programmeren in plaats van de huidige CTCSS-frequentie, of
druk op een willekeurige andere toets om het CTCSS-
frequentie-Identificatiescannen uit te schakelen.
Draai de Afstemknop of druk op [UP]/[DWN] op de
microfoon terwijl de geïdentificeerde CTCSS-frequentie
knippert om verder te gaan met scannen.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Opmerkingen:
Wanneer u het CTCSS-frequentie-Identificatiescannen uitvoert,
wordt CTCSS automatisch ingeschakeld, zelfs als de huidige
frequentie niet is ingesteld met CTCSS.
De ontvangen signalen worden weergegeven via de luidspreker
terwijl het scannen wordt uitgevoerd.
De transceiver blijft de Weerradiofrequentie en het Prioriteits-
kanaal controleren tijdens het CTCSS-frequentie-Identificatie-
scannen.
Het CTCSS-frequentie-Identificatiescannen scant de toon niet als
het signaal niet wordt ontvangen.
DCS
DCS is soortgelijk aan CTCSS. In plaats van een analoge
geluidstoon, gebruikt DCS echter een continue, onhoorbare,
digitale golfvorm die een 3-cijferig octaal getal voorstelt. U kunt
een DCS-code kiezen uit de 104 DCS-codes vermeld in de
onderstaande tabel.
Druk op [F], [CALL] om de DCS-functie in te schakelen.
Als u op [F], [CALL] drukt, doorloopt u de volgende instellingen:
“OFF” (Uit) “TONE” “CTCSS” “DCS” “OFF” (Uit).
“DCS” wordt op het bovenste deel van het display afgebeeld en
geeft aan dat de DCS-functie is ingeschakeld.
Als DCS Aan staat, hoort u alleen een oproep wanneer de
ingestelde DCS-code wordt ontvangen. Als u de oproep wilt
beantwoorden, houdt u [PTT] op de microfoon ingedrukt en
spreekt u in de microfoon.
Opmerking: U kunt de DCS-functie niet tegelijkertijd met de Toon-
functie of CTCSS-functie gebruiken. Als u de DCS-functie Aan zet
terwijl de Toon- of CTCSS-functie is ingeschakeld, zal de Toon-functie
of CTCSS-functie worden uitgeschakeld.
DCS-CODE INSTELLEN
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 4 (DCS) te kiezen.
De huidige DCS-code wordt afgebeeld.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om de gewenste
DCS-code te kiezen.
De huidige DCS-code wordt afgebeeld en knippert.
N-49
9
De beschikbare DCS-codes staan in de onderstaande tabel.
sedoC-SCD401
320560231502552133314564216137
520170431212162233324664426237
620270341322362343134305726437
130370541522562643234605136347
230470251622662153544615236457
630411551342172653644325456
340511651442472463254625266
740611261542603563454235466
150221561642113173554645307
350521271152513114264565217
450131471252523214464606327
3 Druk op [MENU] om de nieuwe instelling op te slaan of op
een willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
DCS-CODE-IDENTIFICATIESCANNEN
Deze functie scant alle DCS-codes om de binnenkomende DCS-
code van het ontvangen signaal te identificeren. Dit is handig
wanneer u de DCS-code die de andere personen in uw groep
gebruiken niet kunt oproepen.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 4 (DCS) te kiezen.
2 Druk op [MENU] (1s) om het DCS-code-Identificatiescannen
te beginnen.
De decimale punt tussen “DCS” en de DCS-code knippert
tijdens het scannen.
Als u de functie wilt uitschakelen, drukt u op een willekeurige
toets.
Nadat een DCS-code is geïdentificeerd, knippert de
geïdentificeerde DCS-code op het display.
3 Druk op [MENU] om de geïdentificeerde DCS-code te
programmeren in plaats van de huidige DCS-code, of druk
op een willekeurige andere toets om het DCS-code-
Identificatiescannen uit te schakelen.
Draai de Afstemknop of druk op [UP]/[DWN] op de
microfoon terwijl de geïdentificeerde DCS-code knippert om
verder te gaan met scannen.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Opmerkingen:
Wanneer u het DCS-code-Identificatiescannen uitvoert, wordt
DCS automatisch ingeschakeld, zelfs als de huidige frequentie
niet is ingesteld met DCS.
De ontvangen signalen worden weergegeven via de luidspreker
terwijl het scannen wordt uitgevoerd.
De transceiver blijft de Weerradiofrequentie en het Prioriteits-
kanaal controleren tijdens de DCS-code-Identificatiescan.
Het DCS-code-Identificatiescannen scant de code niet als het
signaal niet wordt ontvangen.
N-50
10
DTMF-FUNCTIES (DUAL TONE MULTI-FREQUENCY)
Deze transceiver biedt u 10 functiegerichte DTMF-Geheugen-
plaatsen. U kunt een DTMF-nummer (van max. 16 tekens) in
ieder van deze kanalen opslaan en later oproepen om zodoende
snel te kiezen.
Veel repeaters in de VS en Canada hebben een zogenaamde
Autopatch-dienst. Via een dergelijke repeater kunt u verbinding
maken met het openbare telefoonnetwerk door DTMF-tonen te
zenden. Voor verdere informatie raadpleegt u de plaatselijke
repeater-referentie.
HANDMATIG KIEZEN
De bedieningstoetsen op de microfoon werken als DTMF-toetsen:
de 12 toetsen zoals op een druktoetstelefoon en 4 extra toetsen
(A, B, C en D).
Voer onderstaande stappen uit om Handmatig te kiezen.
1 Houdt [PTT] op de microfoon ingedrukt om te zenden.
2 Druk tijdens het zenden in de juiste volgorde op de
cijfertoetsen om de DTMF-tonen te zenden.
De overeenkomstige DTMF-tonen worden gezonden.
.qerF
)zH(
9021 6331 7741 3361
796
123A
077
456B
258
789C
149
0#D
Als DTMF-TX-Vast is ingeschakeld {pagina 51}, hoeft u [PTT]
op de microfoon niet voortdurend ingedrukt te houden om in
de zendfunctie te blijven. De zendfunctie wordt echter slechts
vastgehouden gedurende 2 seconden nadat op een toets is
gedrukt, dus als binnen deze tijdslimiet niet op de volgende
toets wordt gedrukt, stopt de transceiver met zenden.
DTMF-MONITOR
Wanneer u op de DTMF-toetsen drukt, hoort u de DTMF-tonen
niet uit de luidspreker. U kunt echter de DTMF-tonen monitoren,
als u dat wenst.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 33 (DT.M) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “ON” (Aan) of
“OFF” (Uit; standaardinstelling) te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
N-51
10
DTMF-TX-VAST
Deze functie zorgt ervoor dat de transceiver gedurende
2 seconden in de zendfunctie blijft staan nadat op een toets is
gedrukt. U kunt dus [PTT] op de microfoon loslaten tijdens het
zenden van DTMF-tonen.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 30 (DT.H) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “ON” (Aan) of
“OFF” (Uit; standaardinstelling) te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
AUTOMATISCH KIEZEN
Als u de 10 functiegerichte Geheugenplaatsen gebruikt om
DTMF-nummers op te slaan, hoeft u niet een lange reeks
alfanumerieke tekens te onthouden.
DTMF-NUMMER IN HET GEHEUGEN OPSLAAN
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 28 (DTMF.MR) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop en kies het
gewenste DTMF-Geheugenplaatsnummer uit 0 t/m 9.
U kunt een DTMF-Geheugenplaats ook kiezen door op
[UP]/[DWN] op de microfoon te drukken.
3 Druk op [MENU].
Het invoerscherm van de DTMF-code wordt afgebeeld en de
eerste invoerpositie knippert.
4 Draai de Afstemknop en kies een DTMF-code.
U kunt een DTMF-code ook invoeren met behulp van de
bedieningstoetsen op de microfoon. Druk gewoon op de
bedieningstoetsen voor de gewenste DTMF-code.
Op het display wordt
aangegeven met “E” en wordt
aangegeven met “F”.
5 Druk op [MR] om de DTMF-code vast te leggen en de cursor
naar de volgende invoerpositie te verplaatsen.
Als u wilt terugkeren naar het voorgaande teken, drukt u op
[VFO]. Als u het teken op de huidige cursorpositie wilt wissen,
drukt u op [F].
N-52
10
6 Herhaal de stappen 4 en 5 om maximaal 16 tekens in te
voeren.
7 Druk op [MENU] om het invoeren te voltooien.
Druk op een willekeurige toets, behalve op [MR], [VFO], [F]
en [MENU], om het invoeren van een naam te annuleren.
Om het invoeren van een naam van minder dan 16 tekens af
te ronden, drukt u tweemaal op [MENU].
8 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
OPGESLAGEN DTMF-NUMMERS CONTROLEREN
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 28 (DTMF.MR) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop en kies het
gewenste DTMF-Geheugenplaatsnummer uit 0 t/m 9.
U kunt een DTMF-Geheugenplaats ook kiezen door op
[UP]/[DWN] op de microfoon te drukken.
3 Druk op [REV].
De nummers lopen over het display terwijl de DTMF-tonen uit
de luidspreker klinken zonder dat deze worden gezonden.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [REV] en [MENU],
om de Menufunctie te verlaten.
OPGESLAGEN DTMF-NUMMER ZENDEN
1 Druk op [PTT] op de microfoon+[PF/D] op de microfoon.
2 Laat [PF/D] op de microfoon los (maar blijf [PTT] op de
microfoon ingedrukt houden), en druk vervolgens op een
cijfertoets van 0 t/m 9 om het gewenste DTMF-Geheugen-
plaatsnummer te zenden.
Om toon “D” te zenden, drukt u nogmaals op [PF/D] op de
microfoon.
Het DTMF-nummer dat in de geheugenplaats is opgeslagen
loopt over het display terwijl de DTMF-tonen uit de luidspreker
klinken. (De DTMF-tonen klinken niet als Menunummer 33
(DT.M) is ingesteld op “OFF” (Uit).)
Na het zenden wordt de frequentie weer op het display
afgebeeld.
3 Laat [PTT] op de microfoon los.
Opmerkingen:
Als u een lege DTMF-Geheugenplaats kiest en op [MENU] drukt,
wordt de frequentie weer op het display afgebeeld.
In bovenstaande stap 2 kunt u de DTMF-Geheugenplaatsen eerst
bekijken door de Afstemknop te draaien of op [UP]/[DWN] op de
microfoon te drukken.
ZENDSNELHEID VAN DE DTMF-TONEN INSTELLEN
Met deze transceiver kunt u de zendsnelheid van het DTMF-
nummer instellen op Snel (standaardinstelling) of Langzaam. Als
een repeater niet kan antwoorden op de hoge zendsnelheid,
verandert u deze instelling.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 29 (SPD) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “FA” (Snel) of
“SL” (Langzaam) te kiezen.
De toonlengte van Snel is 50 ms en van Langzaam is 100 ms.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
N-53
10
PAUZEDUUR INSTELLEN
U kunt de pauzeduur (het spatieteken) veranderen die is
opgeslagen in de Geheugenplaatsen. De standaardinstelling is
500 milliseconden.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 31 (PA) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om 100, 250, 500
(standaardinstelling), 750, 1000, 1500 of 2000 ms te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
DTMF-VEGRENDELING
Het kan zijn dat u soms de bedieningstoetsen op de microfoon
wilt uitschakelen om te voorkomen dat DTMF-tonen per ongeluk
worden gezonden. In zo’n geval zet u de DTMF-vergrendeling
Aan.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 32 (DT.L) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “ON” (Aan) of
“OFF” (Uit; standaardinstelling) te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Als deze functie is ingeschakeld, kunt u geen DTMF-tonen
zenden met de bedieningstoetsen op de microfoon. Het zenden
van DTMF-tonen vanuit het geheugen is ook geblokkeerd.
N-54
11
EXTRA FUNCTIES
APO (AUTOMATISCHE UITSCHAKELFUNCTIE)
De transceiver wordt automatisch UIT geschakeld als gedurende
de gekozen tijdsduur de bedieningsorganen niet worden bediend.
Één minuut voordat de transceiver wordt UIT geschakeld, klinken
gedurende een paar seconden waarschuwingstonen en knippert
“APO” op het display.
U kunt de APO-tijdsduur instellen op OFF (uitgeschakeld), 30, 60,
90, 120 of 180 minuten.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 18 (APO) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om de APO-
tijdsduur te kiezen uit OFF (Uit; standaardinstelling), 30,
60, 90, 120 of 180 minuten.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Opmerkingen:
De APO-tijdsduur blijft oplopen, zelfs wanneer de transceiver
scant.
De APO-tijdsduur begint met aftellen wanneer de transceiver
vaststelt dat er niet op toetsen wordt gedrukt, geen instellingen
worden gemaakt, en geen computerbesturingscommando's
worden gegeven.
De APO-waarschuwingstoon klinkt zelfs als Menunummer 24 (BP)
{pagina 55} is ingesteld op “OFF” (Uit) of het volumeniveau 0 is.
KLOKVERSCHUIVING
Aangezien de transceiver gebruik maakt van een microprocessor
om de diverse functies van de transceiver te besturen, verschijnt
het “beeld” van de oscillator van de processorklok op bepaalde
punten in de ontvangstfrequenties. In zo’n geval zet u de
Klokverschuivingsfunctie Aan.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 25 (BS) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “ON” (Aan) of
“OFF” (Uit; standaardinstelling) te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
S-METER SQUELCH
S-meter Squelch zorgt ervoor dat de squelch alleen wordt
geopend wanneer een signaal wordt ontvangen dat even sterk is
als, of sterker is dan, de instelling van de S-meter. Deze functie
voorkomt dat u steeds de squelch moet terugstellen wanneer u
een zwakke zender ontvangt waarin u niet bent geïnteresseerd.
N-55
11
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 8 (SSQ) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “ON” (Aan) of
“OFF” (Uit; standaardinstelling) te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan.
De segmenten van de S-meter worden afgebeeld.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
5 Druk op [F], [REV] om de S-meter-Niveau-instelfunctie op te
roepen.
6 Draai de Afstemknop en kies het gewenste niveau.
7 Druk op een willekeurige toets, behalve op [
] (aan/uit) om
de instelling op te slaan en de S-meter-Niveau-instelfunctie te
verlaten.
SQUELCH-VERTRAGINGSTIJD
Wanneer u S-meter Squelch gebruikt, kan het zijn dat u de
tijdsduur wilt instellen tussen het wegvallen van de ontvangen
signalen en het sluiten van de squelch.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 9 (SQH) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om Uit
(standaardinstelling), 125, 250 of 500 ms te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
PIEPTOON
De Pieptoon bevestigt de invoer, een fouttoestand, of een storing
van de transceiver. Wij adviseren u deze functie Aan te laten
staan zodat u op de hoogte gebracht wordt van foutieve
bedieningen en storingen.
U kunt de Pieptoon echter als volgt Uit zetten:
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 24 (BP) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “OFF” (Uit) te
kiezen.
N-56
11
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Zelfs als de Pieptoon Uit staat, laat de transceiver de volgende
waarschuwingstonen klinken.
Waarschuwingstonen na het verstrijken van de APO-tijdsduur
{pagina 54}
Weeralarmtoon {pagina 36}.
Waarschuwingstonen na het verstrijken van de Time-out-timer
{pagina 62}
Opmerking: Het volumeniveau van de pieptoon is afhankelijk van de
stand van de Volumeknop.
KANAAL-BEZET-BLOKKERING
Deze functie wordt gebruikt om te voorkomen dat de transceiver
zendt op een kanaal of frequentie die op dat moment door een
ander wordt gebruikt. Als deze functie Aan staat, klinkt een
fouttoon en kunt u niet zenden als een ander het kanaal of de
frequentie gebruikt, zelfs niet als u op [PTT] op de microfoon
drukt.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 22 (BCL) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “ON” (Aan) of
“OFF” (Uit; standaardinstelling) te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
FREQUENTIESTAPGROOTTE
Het is van het grootste belang dat u de juiste frequentiestap-
grootte kiest om een nauwkeurige ontvangstfrequentie in te
stellen met de Afstemknop of [UP]/[DWN] op de microfoon.
U kunt de gewenste frequentiestapgrootte kiezen uit:
2,5 kHz, 5 kHz, 6,25 kHz, 10 kHz, 12,5 kHz, 15 kHz, 20 kHz,
25 kHz, 30 kHz, 50 kHz en 100 kHz.
U kunt de frequentiestapgrootte als volgt veranderen:
1 Terwijl de transceiver in de VFO-functie staat, druk op [F],
[MENU] en draai de Afstemknop om Menunummer 1 (STP)
te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om de gewenste
frequentiestapgrootte te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Opmerking: Als u de frequentiestapgrootte instelt op een stapgrootte
die niet overeenkomt met de huidige zend-/ontvangstfrequentie,
verandert de transceiver de frequentie automatisch zodat deze
overeenkomt met de nieuwe frequentiestapgrootte.
N-57
11
De standaardinstelling van de frequentiestapgrootte van ieder
transceivermodel is als volgt:
edoctkraM
gnilletsnidraadnatS
ettoorgpatseitneuqerF
KzHk5
EzHk5,21
2MzHk5,21
Opmerking: De marktcode staat op het streepjescode-etiket op de
kartonnen doos.
ACHTERVERLICHTING VAN HET DISPLAY
U kunt de helderheid van het display handmatig instellen al naar
gelang de verlichtingsomstandigheden op de plaats waar u de
transceiver gebruikt. U kunt kiezen of deze instelling permanent
is, of alleen gebruikt wordt wanneer op toetsen wordt gedrukt.
PERMANENTE ACHTERVERLICHTING
Als u een permanente instelling kiest, zal de achterverlichting van
het display op die instelling blijven staan totdat die weer wordt
veranderd. De standaardinstelling is de maximale helderheid.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 40 (BRIGHT) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om de helderheid
van het display in te stellen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Opmerking: Als u de helderheid instelt op OFF (Uit; minimumniveau 1),
wordt de achterverlichting van het display op het voorpaneel
uitgeschakeld.
AUTOMATISCHE ACHTERVERLICHTING
Als u de automatische achterverlichting gebruikt, zal de
achterverlichting van het display aan gaan iedere keer wanneer u
op een toets op het voorpaneel of op de microfoon drukt. De
achterverlichting blijft gedurende 5 seconden aan en gaat dan
weer uit.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 41 (ABR) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “ON” (Aan) of
“OFF” (Uit; standaardinstelling) te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Opmerking: Er treedt geen verandering op als de helderheid is
ingesteld op het hoogste niveau.
N-58
11
TOETSVERGRENDELING
De Toetsvergrendeling schakelt de meeste toetsen uit om te
voorkomen dat u per ongeluk een toetsfunctie oproept.
Toetsvergrendeling is geschikt voor een typische mobile
opstelling van de transceiver waarin u de meeste bedieningen
uitvoert met behulp van de microfoon.
1 Druk op [F] (1s).
Als deze functie Aan staat, wordt “ ” afgebeeld.
De volgende toetsen kunnen niet worden vergrendeld:
[
] (aan/uit), [F] (1s), [F]+[REV], Volumeknop, [PTT] en de
bedieningstoetsen op de microfoon.
2 Druk op [F] (1s) om de toetsen te ontgrendelen.
Opmerkingen:
De Afstemknop wordt ook vergrendeld. Als u het gebruik van de
Afstemknop wilt gehouden terwijl de Toetsvergrendeling Aan
staat, opent u Menunummer 27 (ENC) {zie hieronder} en kiest u
“ON” (Aan).
U kunt de transceiver niet terugstellen {pagina 67} terwijl de
Toetsvergrendeling Aan staat.
U kunt de bedieningsfunctie van de transceiver niet omschakelen
door op [ ] (aan/uit) + een willekeurige toets te drukken.
Zelfs als de Toetsvergrendeling Aan staat, werken de
programmeerbare functietoetsen van de microfoon {pagina 59}
normaal.
TUNING-GEBRUIKEN
Terwijl de Toetsvergrendeling Aan staat, kan het soms voorkomen dat
u de Afstemknop wilt draaien om de frequentie te veranderen. In
zo’n geval zet u Tuning-Gebuiken Aan.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 27 (ENC) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “OFF” (Uit;
standaardinstelling) of “ON” (Aan) te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
N-59
11
PROGRAMMEERBARE FUNCTIETOETSEN (PF) VAN DE
MICROFOON (A
LLEEN MODELLEN MET BEDIENINGSTOETSEN)
U kunt toegang krijgen tot veel instellingen van de transceiver
zonder de bedieningsorganen van de transceiver te gebruiken.
De bedieningstoetsen PF/D, MR/C, VFO/B en CALL/A op de
microfoon zijn programmeerbaar met transceiverfuncties.
De standaardfuncties van de microfoontoetsen zijn als volgt:
PF1 op de microfoon [PF/D]: 1 MHz-stap
PF2 op de microfoon [MR/C]: Geheugenoproepfunctie
PF3 op de microfoon [VFO/B]: VFO-functie
PF4 op de microfoon [CALL/A]: Oproepkanaalfunctie
Opmerkingen:
Schakel de transceiver UIT voordat u de luidspreker/microfoon
aansluit.
Menunummer 34 (MCL) moet op “OFF” (Uit) zijn ingesteld om de
bedieningstoetsen op de microfoon te kunnen programmeren.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 35 t/m Menunummer 38 (PF1 t/m PF4) te
kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om de
programmeerbare functie uit onderstaande lijst te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Programmeerbare functies
MONI (Monitoren): Voor het Aan/Uit schakelen van de
Monitorfunctie
ENTER (Invoeren): Voor het invoeren van een frequentie of
geheugenplaatsnummer met behulp van de cijfertoetsen.
1750: Voor het zenden van een toon van 1750 Hz
VFO: Voor het oproepen van de VFO-functie
MR: Voor het oproepen van de Geheugenoproepfunctie
CALL (Oproepen): Voor het kiezen van het Oproepkanaal
MHZ: Voor het oproepen van de 1 MHz-stap-functie
REV (Omkeren): Voor het Aan/Uit schakelen van de
Omkeerfunctie (moet kort ingedrukt worden) en het Aan/Uit
schakelen van de Automatische Simplexcontrolefunctie (moet
1 seconde ingedrukt worden gehouden)
SQL (Squelch): Voor het oproepen van de Squelchfunctie
M--V: Voor het kopiëren vanuit het geheugen naar de VFO
M.IN: Voor het opslaan van een Geheugenplaats
C.IN: Voor het opslaan van het Oproepkanaal
MENU: Voor het oproepen van de Menufunctie
SHIFT (Verschuiven): Voor het Aan/Uit schakelen van de
Verschuivingsfunctie
LOW (Laag): Voor het kiezen van het zendvermogen
BRIGHT (Helderheid): Voor het instellen van de helderheid van
het display
LOCK (Vergrendelen): Voor het Aan/Uit schakelen van de
Toetsvergrendeling (moet 1 seconde ingedrukt worden gehouden)
TONE (Toon): Voor het kiezen van Toon en Selectieve Oproep
STEP (Stapgrootte): Voor het kiezen van de frequentiestapgrootte
N-60
11
Opmerking: In plaats van het oproepen van de Menufunctie en
vervolgens op de programmeerbare functietoetsen 1 t/m 4 te drukken,
kunt u gewoon de programmeerbare functietoets die u wilt
programmeren ingedrukt houden en vervolgens de transceiver
inschakelen. Als u op deze manier de programmeerbare functie-
toetsen programmeert, kiest u de functie door de Afstemknop te
draaien of op [UP]/[DWN] op de microfoon te drukken, slaat u
vervolgens de instelling op door op [MENU] te drukken, en verlaat u
tenslotte de Menufunctie u door op een willekeurige toets, behalve
[MENU], te drukken.
SMALBAND-FM
Normaal gesproken werkt de transceiver in de normale FM-
functie (±5 kHz) voor zowel zenden als ontvangen. Het is echter
ook mogelijk de transceiver in smalband-FM (±2,5 kHz) te
gebruiken.
U kunt de transceiver als volgt in smalband-FM gebruiken:
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 26 (FMN) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “ON” (Aan) of
“OFF” (Uit; standaardinstelling) te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Als smalband-FM Aan staat, wordt “N” afgebeeld in de
rechterbovenhoek van het display.
Opmerking: U kunt de instelling voor het gebruiken van smalband-FM
opslaan in een Geheugenplaats {pagina 29}.
WELKOMSTBERICHT
U kunt het Welkomstbericht (van maximaal 6 tekens)
veranderen wanneer het wordt afgebeeld nadat de transceiver
AAN is gezet.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 23 (P.ON.MSG) te kiezen.
2 Druk op [MENU].
Het huidige welkomstbericht en de invoercursor worden
afgebeeld.
3 Draai de Afstemknop en kies een teken.
U kunt de onderstaande alfanumerieke tekens invoeren: 0 t/m
9, A t/m Z, – (koppelteken), / (schuine streep) en een spatie.
In plaats van de Afstemknop te gebruiken, kunt u de
bedieningstoetsen op de microfoon gebruiken (alleen
modellen met bedieningstoetsen) om alfanumerieke tekens in
te voeren {pagina 64}.
N-61
11
4 Druk op [MR] om de cursor naar het volgende teken te
verplaatsen.
Als u wilt terugkeren naar het voorgaande teken, drukt u op
[VFO]. Als u het teken op de huidige cursorpositie wilt wissen,
drukt u op [F].
5 Herhaal de stappen 3 en 4 om maximaal 6 tekens in te
voeren.
6 Druk op [MENU] om het invoeren af te ronden en het
Welkomstbericht op te slaan.
7 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Opmerking: Als geen Welkomstbericht is opgeslagen, wordt nadat
de transceiver is ingeschakeld, de modelnaam van de transceiver
afgebeeld.
PROGRAMMEERBARE VFO
Om de zend-/ontvangstfrequenties tot een bepaald bereik te
beperken, stelt u de bovenste en onderste frequentielimieten in
van de programmeerbare VFO. Als u bijvoorbeeld 144 MHz kiest
als onderste frequentielimiet en 145 MHz als bovenste frequentie-
limiet, zal het afstembereik worden beperkt tot 144,000 MHz t/m
145,9975 MHz.
1 Terwijl de transceiver in de VFO-functie staat, druk op [F],
[MENU] en draai de Afstemknop om Menunummer 7
(P.VFO) te kiezen.
Het huidig geprogrammeerde frequentiebereik voor de band
wordt afgebeeld.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om de onderste
frequentielimiet (in MHz) te kiezen.
3 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om de bovenste
frequentielimiet (in MHz) te kiezen.
4 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
5 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Opmerkingen:
U kunt niet tot op 100 kHz nauwkeurig of lager programmeren.
De bovenste frequentielimiet mag niet lager worden ingesteld dan
de onderste frequentielimiet.
N-62
11
TIME-OUT-TIMER
De Time-out-timer beperkt de lengte van iedere ononderbroken
zendperiode tot maximaal 3, 5 of 10 (standaardinstelling)
minuten. Vlak voordat de transceiver het zenden onderbreekt,
klinkt een waarschuwingstoon. Deze functie is noodzakelijk om
de transceiver tegen thermische beschadiging te beschermen en
daarom niet worden UIT gezet.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 21 (TOT) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “3”, “5” of “10”
(standaardinstelling) minuten te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Opmerking: Een waarschuwingstoon klinkt, zelfs als u Menunummer
24 (BP) hebt ingesteld op Uit {pagina 55}.
N-63
12
BEDIENING VANAF DE MICROFOON
U kunt vele instellingen van de transceiver veranderen met behulp van de DTMF-toetsen op de microfoon.
Onderstaande tabel laat zien welke functies Aan en Uit geschakeld kunnen worden en welke instellingen veranderd kunnen worden door
op de DTMF-toetsen te drukken in de betreffende functie of bediening.
steoT eitcnuftsgnavtnO eitcnufdneZ
1
naalspO
maanstaalpnegueheG
-FMTDnaalspO
staalpnegueheG
naalspO
thcirebtsmokleW
1.t.v.N1nooTtdneZrednoreihgnikrempoeiZni1edoCtreoVrednoreihgnikrempoeiZ
2.t.v.N2nooTtdneZrednoreihgnikrempoeiZni2edoCtreoVrednoreihgnikrempoeiZ
3.t.v.N3nooTtdneZrednoreihgnikrempoeiZni3edoCtreoVrednoreihgnikrempoeiZ
4.t.v.N4nooTtdneZrednoreihgnikrempoeiZni4edoCtreoVrednoreihgnikrempoeiZ
5.t.v.N5nooTtdneZrednoreihgnikrempoeiZni5edoCtreoVrednoreihgnikrempoeiZ
6.t.v.N6nooTtdneZrednoreihgnikrempoeiZni6edoCtreoVrednoreihgnikrempoeiZ
7.t.v.N7nooTtdneZrednoreihgnikrempoeiZni7edoCtreoVrednoreihgnikrempoeiZ
8.t.v.N8nooTtdneZrednoreihgnikrempoeiZni8edoCtreoVrednoreihgnikrempoeiZ
9.t.v.N9nooTtdneZrednoreihgnikrempoeiZni9edoCtreoVrednoreihgnikrempoeiZ
0.t.v.N0nooTtdneZrednoreihgnikrempoeiZni0edoCtreoVrednoreihgnikrempoeiZ
A/LLACeitcnufnezewegeoTAnooTtdneZneketgidiuhtsiWniAedoCtreoVneketgidiuhtsiW
B/OFVeitcnufnezewegeoTBnooTtdneZ
raanrosrucstaalpreV
neketdnaagroov
niBedoCtreoV
raanrosrucstaalpreV
neketdnaagroov
C/RMeitcnufnezewegeoTCnooTtdneZ
raanrosrucstaalpreV
neketdneglov
niCedoCtreoV
raanrosrucstaalpreV
neketdneglov
D/FPeitcnufnezewegeoTDnooTtdneZ
2
tgitseveB
maanstaalpnegueheG
niDedoCtreoV
tgitseveB
thcirebtsmokleW
/NWD __ gaalmOnooTtdneZgaalmonekettstaalpreVniedoCtreoV
3
gaalmonekettstaalpreV
#/PUgoohmO#nooTtdneZgoohmonekettstaalpreVni#edoCtreoV
4
goohmonekettstaalpreV
N-64
12
1
DTMF-tonen worden niet gezonden in de Zendfunctie als de
DTMF-vergrendeling Aan staat.
2
Wanneer u een opgeslagen DTMF-nummer zendt, drukt u
eerst op [PTT] op de microfoon+[PF/D] op de microfoon, laat
u daarna [PF/D] op de microfoon los, en drukt u vervolgens
op een Geheugenplaatsnummer van 0 t/m 9. Om de “D” toon
te zenden, drukt u tenslotte nogmaals op [PF/D] op de
microfoon.
3
Op het display wordt aangegeven met “E”.
4
Op het display wordt aangegeven met “F”.
Opmerking: Als u een Geheugenplaatsnaam of Welkomstbericht
opslaat, kunt u de DTMF-toetsen wel gebruiken. Iedere keer wanneer
u op een toets drukt, verandert het afgebeelde teken overeenkomstig
de onderstaande tabel.
steoT snekeTedleebegfA
1 QZ 1
2 ABC2
3 DEF3
4 GH I 4
5 JKL5
6 MNO6
7 PRS7
8 TUV8
9 WXY 9
0 ]eitaps[0Ñ/
MICROFOONVERGRENDELING
De Microfoonvergrendeling schakelt de meeste programmeerbare
functietoetsen uit om te voorkomen dat u per ongeluk de werking van
de transceiver verandert.
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 34 (MC.L) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “ON” (Aan) of
“OFF” (Uit; standaardinstelling) te kiezen.
3 Druk op [MENU] om de instelling op te slaan of op een
willekeurige andere toets om de instelling te annuleren.
4 Druk op een willekeurige toets, behalve op [MENU], om de
Menufunctie te verlaten.
Opmerking: De Microfoonvergrendeling vergrendelt de DTMF-toetsen
niet.
N-65
13
LOS VERKRIJGBARE ACCESSOIRES
MC-60A
Staande microfoon
(MJ-88 benodigd)
PG-2N
Gelijkstroomkabel
SP-50B
Communicatieluidspreker
MJ-88
Modulair naar 8-pens
microfoonstekker
PG-3B
Gelijkstroomruisfilter
MCP-1A
Geheugenbeheerprogramma
(gratis software)
Het MCP-1A kan worden
gedownload vanaf:
http://www.kenwood.com/i/
products/info/amateur/
software_download.html
KMC-30
Microfoon
PS-60
Gestabiliseerde
gelijkstroomvoedingseenheid
MC-59
DTMF-microfoon
Programmeerkabel
Vraag uw dealer naar de aanschaf
van een Programmeerkabel.
N-66
14
PROBLEMEN OPLOSSEN
ONDERHOUD
ALGEMENE INFORMATIE
Dit product is vóór verzending in de fabriek inwendig ingesteld en
getest aan de hand van de technische eisen. Onder normale
omstandigheden werkt de transceiver zoals beschreven in deze
gebruiksaanwijzing. Alle instelbare potentiometers, spoelen en
weerstanden in de transceiver zijn in de fabriek reeds ingesteld.
Deze mogen uitsluitend opnieuw worden ingesteld door
vakkundige technici die bekend zijn met deze transceiver en de
benodigde testapparatuur tot hun beschikking hebben. Als u
probeert deze transceiver te onderhouden of inwendig in te
stellen zonder toestemming van de fabriek, kan de garantie van
de transceiver komen te vervallen.
Bij goed gebruik kan de transceiver jarenlang dienst doen en
plezier geven zonder opnieuw inwendig te hoeven worden
ingesteld. De informatie beschreven in dit hoofdstuk omvat enige
algemene onderhouds- en reparatieprocedures waarvoor weinig
of geen testapparatuur noodzakelijk is.
REPARATIE
Mocht het ooit nodig zijn dit apparaat voor reparatie naar een
dealer of servicecentrum terug te sturen, dan moet u deze in de
oorspronkelijke verpakkingsmaterialen en doos verpakken. Voeg
een volledige beschrijving bij van de problemen die u ondervindt.
Vergeet niet uw telefoonnummer, faxnummer en e-mailadres
(indien u daarover beschikt) te vermelden, tezamen met uw naam
en postadres, voor het geval de reparatietechnicus tijdens het
onderzoeken van uw probleem contact met u op wilt nemen voor
aanvullende informatie. Stuur geen accessoires terug, behalve
als u meent dat deze rechtstreeks te maken hebben met het
probleem.
U kunt dit product voor reparatie terugsturen naar de erkende
Kenwood-dealer waar u het gekocht hebt, of naar ieder erkend
Kenwood-servicecentrum. Tezamen met de transceiver ontvangt
u een afschrift van het reparatierapport. Stuur a.u.b. geen
gedeeltelijk gedemonteerde transceivers of printplaten terug,
maar stuur de complete transceiver.
Merk alle teruggestuurde onderdelen ter identificatie met uw
naam en roepnaam. In al uw communicatie aangaande het
probleem dient u het model en het serienummer van de
transceiver te vermelden.
VERZOEK TOT REPARATIE
Als u over een technisch of bedieningsprobleem wenst te
corresponderen, houdt u de probleembeschrijving kort, volledig
en ter zake. Help ons u te helpen door de onderstaande
informatie te verschaffen:
Het model en serienummer van de apparatuur
Uw vraag of het probleem dat u ondervindt
Overige apparatuur van uw station die te maken heeft met uw
probleem
Meteraanwijzingen
Overige informatie die ermee te maken heeft (menu-instellingen,
functie, frequentie, toetsvolgorde waarna het probleem zich
voordoet, enz.)
Verpak de apparatuur niet in krantenproppen bij het opsturen! Door
hardhandige behandeling en tijdens transport kan de apparatuur
ernstig worden beschadigd.
N-67
14
Opmerkingen:
Noteer de aankoopdatum, het serienummer en de dealer waar u
dit product heeft gekocht.
Bewaar voor uw eigen administratie een geschreven verslag van
enig onderhoud dat u aan dit product hebt uitgevoerd.
Wanneer u een verzoek indient tot reparatie onder garantie, dient
u een fotokopie van de aankoopnota of een ander bewijs van
aankoop met daarop de aankoopdatum bij te voegen.
SCHOONMAKEN
De toetsen, regelaars en houder van de transceiver worden na
veelvuldig gebruik waarschijnlijk vuil. Haal de regelaars van de
transceiver af en maak deze schoon met een algemeen
schoonmaakmiddel en warm water. Maak de houder schoon met
een algemeen schoonmaakmiddel (geen sterke chemicaliën) en
een vochtige doek.
TERUGSTELLEN OP DE STANDAARDINSTELLINGEN
Als u denkt dat de transceiver niet goed werkt, kan het probleem
misschien opgelost worden door de microprocessor terug te
stellen. U kunt kiezen uit de volgende 2 terugstelfuncties: Bij het
terugstellen kunnen geheugengegevens en opgeslagen
informatie verloren gaan. Maak een reservekopie of noteer
belangrijke gegevens alvorens het terugstellen uit te voeren.
STANDAARDINSTELLINGEN
De standaardinstellingen van de fabriek voor de zend-/
ontvangstfrequentie zijn als volgt.
Transceiver: 144,000 MHz
In de Geheugenplaatsen zijn geen gegevens opgeslagen. De
Weeralarm-geheugenplaats (AL) wordt weer ingesteld op
162,550 MHz (alleen modellen voor de K-markt). Raadpleeg
pagina’s 25 en 56 voor de standaardinstellingen van het
Oproepkanaal en de frequentiestapgrootte.
Opmerking: In de Geheugenplaatsweergave of terwijl de toetsen
vergrendeld zijn {pagina 58}, kunt u de transceiver niet VFO
Terugstellen of Volledig Terugstellen.
VOLLEDIG TERUGSTELLEN
Hiermee stelt u alle instellingen in de transceiver terug op de
standaardinstellingen van de fabriek. De transceiver kan op twee
manieren worden teruggesteld.
Volledig Terugstellen, Methode 1:
1 Druk, terwijl de transceiver UIT staat, op [F]+[ ] (aan/uit).
Alle indicators worden kort afgebeeld, gevolgd door het
bevestigingsbericht voor Volledig Terugstellen.
2 Druk op [F].
“SURE ?” wordt afgebeeld.
Druk op een willekeurige toets, behalve [F], om het
terugstellen te annuleren.
3 Druk nogmaals op [F] om de transceiver terug te stellen.
“WAIT” wordt kort afgebeeld.
N-68
14
Volledig Terugstellen, Methode 2:
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 99 (RESET) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “FULL” te
kiezen.
3 Druk op [MENU].
“SURE ?” wordt afgebeeld.
Druk op een willekeurige toets, behalve [MENU], om het
terugstellen te annuleren.
4 Druk op [MENU] om de transceiver terug te stellen.
“WAIT” wordt kort afgebeeld.
VFO TERUGSTELLEN
Hiermee stelt u de instellingen in de transceiver terug, behalve
het DTMF-geheugen, de gegevens in de Geheugenplaatsen, en
de gegevens in het Oproepkanaal. De transceiver kan op twee
manieren worden teruggesteld.
Opmerking: Menunummer 7 (P.VFO) en Menunummer 10 (OFFSET)
worden teruggesteld op de standaardinstellingen van de fabriek.
VFO Terugstellen, Methode 1:
1 Druk, terwijl de transceiver UIT staat, op [VFO]+[ ] (aan/uit).
Het bevestigingsbericht voor VFO Terugstellen wordt
afgebeeld.
2 Druk op [VFO].
“SURE ?” wordt afgebeeld.
Druk op een willekeurige toets, behalve [VFO], om het
terugstellen te annuleren.
3 Druk nogmaals op [VFO] om de transceiver terug te stellen.
“WAIT” wordt kort afgebeeld.
VFO Terugstellen, Methode 2:
1 Druk op [F], [MENU] en draai de Afstemknop om
Menunummer 99 (RESET) te kiezen.
2 Druk op [MENU] en draai de Afstemknop om “VFO” te
kiezen.
3 Druk op [MENU].
“SURE ?” wordt afgebeeld.
Druk op een willekeurige toets, behalve [MENU], om het
terugstellen te annuleren.
4 Druk op [MENU] om de transceiver terug te stellen.
N-69
14
PROBLEMEN OPLOSSEN
De problemen beschreven in de volgende tabellen zijn normaal optredende storingen in de werking. Dit soort problemen wordt normaal
gesproken veroorzaakt door onjuist aansluiten, verkeerde bedieningsinstellingen, of foutieve bediening als gevolg van onvolledig
programmeren. Deze problemen worden doorgaans niet veroorzaakt door een defect circuit. Raadpleeg deze tabellen en de
bijbehorende hoofdstukken in deze gebruiksaanwijzing alvorens de conclusie te trekken dat uw transceiver defect is.
meelborP kaazrooekjilegoM gnissolpO .anigaP
teinnakreviecsnarteD
,tadandlekahcsegninedrow
neeponetolsegnaasiezed
navgnideovmoortskjileg
edporood,V8,31 ][
rE.nekkurdetponk)tiu/naa(
yalpsidtehposteintdrow
.dleebegfa
1 dreekrevsilebakmoortskjilegeD
.netolsegnaa
1 edpolebakmoortskjilegedrevelegjibedtiulS
:naaezjiwetsiuj
dooR trawZ;)+( .)(
3
2 ninegnirekezeredreemfonéÉ
njizlebakmoortskjileged
.dnarbegrood
2 ednarbegroodednavkaazrooedkeozrednO
kaazrooedutadaN.)ne(gnirekez
ewueinneeutstaalp,tbehdreegirroceg
.etkretsedflezednav)ne(gnirekez
5
,reknodetsiyalpsidteH
egohneeutadsknadno
.dletsegnitbehdiehredleh
etsignideovednavgninnapseD
.gaal
V8,31signideovednavgninnapsetsiereveD
moortskjileg ± V8,51m/tV7,11(%51
tidnetiubgninnapssgnagniedslA.)moortskjileg
edreesilibatsegedutlets,tgilkiereb
treelortnocfo/nenidiehneesgnideovmoortskjileg
.negnitiulsnaalebakellau
4,3
nedrowteinnakeitneuqerfeD
edroodnezokeg ponkmetsfA
edporoodfoneiaardet
]PU[ / ]NWD[ nooforcimedpo
.nekkurdet
sieitcnufpeorponegueheGeD
.nezokeg
pokurD ]OFV[ .51,03
ednenesteotetseemeD
ponkmetsfA .teinnekrew
1 negnilednergrevsteoTednavneE
.naAtaats
1 .tiunegnilednergrevsteotellateZ46,85,35
2 ednitaatsreviecsnarteD
.evagreewstaalpnegueheG
2 po,dlekahcsegtiusireviecsnartedsla,kurD
][ +)tiu/naa( ]VER[ edmo
.netalrevetevagreewstaalpnegueheG
73
N-70
14
meelborP kaazrooekjilegoM gnissolpO .anigaP
nennuknestaalpneguehegeD
edroodnezokegnedrowtein
ponkmetsfA foneiaardet
edporood ]PU[ / ]NWD[ edpo
.nekkurdetnooforcim
nestaalpneguehegednavneegnI
.negalsegposnevegegnjiz
eredreemfonééniposnevegegalS
.nestaalpnegueheg
92
kjilegomteinsinedneZ
edpotadsknadno ]TTP[ po
.tkurdegtdrownooforcimed
1 sinooforcimednavrekketseD
gnitiulsnaaednideogtein
.nekotseg
1 edanraadkeets,TIUreviecsnartedlekahcS
gnitiulsnaaedninooforcimednavrekkets
.tkilktsavejkonlednergrevtehtadtot
6
2 nednezroovtesffoneetbehU
edroodraawnezokeg
tehnetiubeitneuqerfdnez
kierebeitneuqerfdnezenatsegeot
.neggiletnemoksi
2 pokurD ]F[ , ]UNEM[ ediaardne
ponkmetsfA et)TFS(5remmununeMmo
pokurD.nezeik ]UNEM[ ediaardne
ponkmetsfA kurD.nezeiket)tiU(FFOmo
po ]UNEM[ ne,naalsetpognilletsniedmo
,steotegiruekelliwneepoanraadkurd
evlaheb ]UNEM[ eteitcnufuneMedmo,
.netalrev
32
N-71
TECHNISCHE GEGEVENS
De technische gegevens zijn onderhevig aan veranderingen ten gevolge van technologische vooruitgang zonder voorafgaande
kennisgeving.
neemeglA
kierebeitneuqerfdneZ
tkram-KedroovnelledoM441m/tzHM841
tkram-EedroovnelledoM441m/tzHM641
tkram-2MedroovnelledoM631m/tzHM471
kierebeitneuqerfgnavtnO
tkram-KedroovnelledoM631m/tzHM471
tkram-EedroovnelledoM631m/tzHM471
tkram-2MedroovnelledoM631m/tzHM471
eitcnuF )MF(E3F
ennetnanaveitnadepmI 05 Ω
kierebruutarepmetnaatsegeoT 02 °Cm/t06+ °C
gnideoV
CDV8,31
±
7,11(%51m/t)V8,51
edohtemsgnidraA assameveitageN
etkretsmoortS
).xam(nedneZrednimfoA41
)gnagtiuW2jib(negnavtnOrednimfoA0,1
02(tietilibatseitneuqerF ° 06+m/tC ° )CnadredniM ± mpp5,2
)nelededneketstiufeisulcxeDxHxB(negnitemfA mm621x34x061
thciweG gk31,1.gnO
N-72
redneZ
negomrevsgnagtiU
gooHW56
gaaLW52.gnO
eitaludoM eitaludomeitnatcaerelebairaV
gnilartstiuetsnewegnO rednimfoBd06
gnikjiwfaeitneuqerfelamixaM
:deerB ± zHk5
:lamS ± zHk5,2
)eitaludom%06jib(gnimrovrevsdiuleG rednimfo%3
nooforcimednaveitnadepmI 006 Ω
regnavtnO
gnilekahcS gnittezmoelebbudtem,enydoretehrepuS
)ed2/ets1(eitneuqerfneddiM zHk054/zHM59,94
)DANISBd21(diehgileoveG 81,0:deerB μ rednimfoV
22,0:lamS μ rednimfoV
)Bd6(diehgileoveG reemfozHk21:deerB
reemfozHk01:lamS
)Bd06(diehgileoveG rednimfozHk03:deerB
rednimfozHk42:lamS
diehgileoveg-hcleuqS 1,0 μ rednimfoV
8(reovtiusdiuleG Ω )gnimrovrev%5, regohfoW2
reovtiusdiulegednaveitnadepmI 8 Ω
N-73
INDEX
1750 Hz ..................................... 25
Aan- en uitschakelen ................. 14
Accessoires
Bijgeleverde ............................. 1
Verkrijbare ............................. 65
Alle-Geheugenplaatsen-
Scannen .................................... 42
Automatische kiezer .................. 51
Automatische Repeater-Offset ... 25
Automatische Simplexcontrole ... 26
Automatische uitschakeling ....... 54
Band-Scannen ........................... 40
Continu Toon-Code Squelch-
Systeem (CTCSS)
Frequentie instellen ............... 47
Frequentie-Identificatiescan ... 47
Gebruiken .............................. 46
Digitale Code Squelch (DCS)
Code-Identificatiescan ........... 49
Code instellen ........................ 48
Gebruiken .............................. 48
Display
Achterverlichting .................... 57
LCD ....................................... 10
Dubbele Toon Multi-Frequenties
(DTMF)
Automatische kiezer .............. 51
Opgeslagen nummer
controleren ............................. 52
Opgeslagen nummer
zenden ................................... 52
Handmatig kiezen .................. 50
Monitor .................................. 50
Opslaan in geheugenplaats ... 51
Pauzeduur ............................. 53
Vegrendeling .......................... 53
TX-Vast .................................. 51
S-meter .................................. 54
Vertragingstijd ........................ 55
Technische gegevens ................ 71
Terugstellen
VFO ....................................... 68
Volledig .................................. 67
Time-out-timer (TOT) ................. 62
Toetsen en regelaars ................... 9
Toetsvergrendeling .................... 58
Toon
Toon van 1750 Hz .................. 25
Frequentie-Identificatiescan ... 27
Inschakelen ........................... 24
Kiezen ................................... 24
Tuning-regelaar-ontgrendeling ... 58
VFO
Functie ................................... 15
Programmeerbare .................. 61
Terugstellen ........................... 68
Volledig Terugstellen .................. 67
Volumeniveau,
Instellen van het ........................ 14
Weeralarm
Inschakelen ........................... 36
Programmeren ....................... 36
Welkomstbericht ........................ 60
Zekeringen vervangen .................
5
Zenden ...................................... 15
Uitgangsvermogen ................. 15
Zendsnelheid van
DTMF-tonen .......................... 52
Frequenties, Kiezen
Frequentie rechtstreeks
invoeren ................................. 16
MHz-functie ........................... 16
VFO-functie ........................... 15
Frequentiestapgrootte ................ 56
Geheugenplaatsen
Naam geven .......................... 32
Kopiëren naar VFO ................ 33
Oproepen .............................. 30
Opslaan, niet-standaard ......... 30
Opslaan, simplex ................... 29
Vergrendelen ......................... 44
Wissen ................................... 31
Geheugenplaatsweergave ......... 37
Groep-Scannen ......................... 42
Handmatig kiezen ...................... 50
Kanaal-bezet-blokkering ............ 56
Klokverschuiving ........................ 54
Menu
Functielijst .............................. 19
Toegang ................................. 18
MHz-functie ............................... 16
MHz-Scannen............................ 41
Microfoon
Bediening............................... 63
PF-toetsen ............................. 59
Vergrendeling ........................ 64
Offset
Automatische Repeater ......... 25
Frequentie ............................. 23
Richting ................................. 23
Omkeerfunctie ........................... 26
Onderhoud ................................ 66
Oproepkanaal
Oproepen .............................. 35
Programmeren ....................... 35
Oproepkanaal-Scannen ............. 43
Opstelling .................................... 2
Accessoires aansluiten ............ 6
Antenne aansluiten .................. 5
Gelijkstroomkabel aansluiten,
Mobiel station .......................... 3
Gelijkstroomkabel aansluiten,
Vast station .............................. 4
Computer aansluiten ................ 7
Pieptoon .................................... 55
Prioriteitkanaal-Scannen
Gebruiken .............................. 44
Programmeren ....................... 43
Problemen oplossen .................. 69
Programma-Scannen
Frequentiebereik .................... 40
Gebruiken .............................. 41
Programmeerbare
functietoetsen (PF) .................... 59
Rechtstreeks invoeren met de
bedieningstoetsen ..................... 13
Repeater gebruiken ................... 22
Scannen
Alle-Geheugenplaatsen ......... 42
Band ...................................... 40
Groep .................................... 42
Hervattingsmethode ............... 45
MHz ....................................... 41
Oproepkanaal ........................ 43
Prioriteitskanaal ..................... 43
Programma ............................ 41
Smalband-FM ............................ 60
Squelch
Instellen ................................. 14
Bu ürün 26891sayılı Resmi Gazete’de yayımlanan Elektrikli ve Elektronik Eşyalarda Bazı Zararlı Maddelerin
Kullanımının Sınırlandırılmasına Dair Yönetmeliğe uygun olarak üretilmiştir.
This product complies with Directive, Number 26891 regarding "REGULATION ON THE
RESTRICTION OF THE USE OF CERTAIN HAZARDOUS SUBSTANCES IN ELECTRICAL AND
ELECTRONIC EQUIPMENT".
8

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Kenwood TM-281E bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Kenwood TM-281E in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 1,37 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Kenwood TM-281E

Kenwood TM-281E Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 81 pagina's

Kenwood TM-281E Gebruiksaanwijzing - English - 81 pagina's

Kenwood TM-281E Gebruiksaanwijzing - Français - 81 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info