Mastertig aC/DC 2000, 2500, 2500W, 3500W/0701 – 9© keMppi oy
2.5. LAS- EN WERKSTUKKABEL
Voor de Mastertig AC/DC 2000 moeten de stroomkabels een minimale doorsnede hebben van
16 mm², voor de Mastertig AC/DC 2500 en 2500 W minstens 25 mm² en voor de Mastertig
AC/DC 3500 W minstens 50 mm². Dunnere las- en werkstukkabels veroorzaken een te grote
spanningsval en oververhitting.
Monteer de werkstukklem (indien mogelijk) rechtstreeks op het werkstuk, maar steeds op
een zuiver oppervalk. Gebruik steeds een zo kort mogelijke stroom (las- en werkstuk) kabel.
Onnodig lange kabels zorgen voor een lager uitgangsspanning van de machine. Let er ook op
dat opgerolde stroomkabels een spoelwerking veroorzaken (vooral bij het gebruik van wissels-
panning), wat de ontsteking nadelig kan beïnvloeden.
Verwijder steeds roest en verf van het conatctoppervlak.
2.6. LASTOORTSEN
Op de Mastertig AC/DC 2000 en de Mastertig AC/DC 2500 kunnen alleen luchtgekoelde toort-
sen gebruikt worden. Op de Mastertig AC/DC 2500 W en de 3500 W kunnen zowel lucht- als
vloeistofgekoelde toorsten gebruikt worden.Overtuig U er steeds van dat de toorts de door U
gebruikte maximale lasstroom aankan.
Gebruik nooit een beschgadigde toorts!
2.7. TE VERLASSEN ELEKTRODEN
Alle gangbare elektrodetypes kunnen met de Masytertig AC/DC-stroombronnen gebruikt
worden, zowel DC als AC, echter steeds rekening houdend met de stroombeperkingen van de
stroombron.
De Mastertig AC/DC 2500, 2500 W en 3500 W zijn geschikt om te gutsen met koolstofeletrode,
echter weer beperkt door het maximale vermogen van de machines.
Tabel voor maximale elektrodediameters en toepassingen
Elektrodetype rendement 2000 2500, 2500W 3500W
Fe (rutiel) 95 % ø 4 ø 5 ø 6
Fe (basisch) 100 % ø 4 ø 5 ø 6
Fe (HR) 180 % ø 2,5 ø 4 ø 5
250-270 % - - - ø 4 ø 5
Ss (rutiel) - - - ø 4 ø 6 ø 6
Ss (basisch) - - - ø 4 ø 6 ø 6
Ss (HR) 150 % ø 3,25 ø 5 ø 6
Hardoplassen 100 % ø 3,25 ø 5 ø 6
2.8. TIG DC-LASSEN
DC¯-lassen wordt gebruikt voor verschillende staaltoepassingen. Voor DC¯-lassen bevelen wij
het type “WC20” (grijs) aan.
2.8.1. Aanslijpen van de elektrode
De punt van de elektrode wordt consisch aangeslepen, zodat de boog stabiel is en de thermische
energie geconcentreerd wordt op de punt. De lengt van de aanscherping is afhankelijk van de
diameter van de elektrode.
met een lage stroom, scherp, l = 3 x Ø
met hoge stroom, stomp, l = Ø