1 Buitentoestel
2 Y-vormig filter
3 Uitschakelklep (veldstroomtoevoer)
4 Wandbediening (optioneel)
5 Terugslagklep (veldstroomtoevoer)
6 Afvoerklep (veldstroomtoevoer)
7 Vulklep (veldstroomtoevoer)
8 Buffervat (veldstroomtoevoer)
9 Balansketel (veldstroomtoevoer)
9.1 ontluchtingsklep
9.2 afvoerklep
10 Expansievat (veldstroomtoevoer)
11 Pomp 2: externe circulatiepomp (veldstroomtoevoer)
12 Collector (veldstroomtoevoer)
13 Mengstation (veldstroomtoevoer, veldbediening)
14 Gemotoriseerde 2-richtingsklep om de
vloerverwarmingsspiralen in de koelingsmodus af te sluiten
(veldstroomtoevoer, veldbediening)
15 Bypassklep (veldstroomtoevoer)
OPMERKING:
Als het volume van de balansketel (9) groter is dan 30 L, is het buffervat (8) niet nodig. Zo niet, dan dient een buffervat te worden
geïnstalleerd en dient het totale volume van de balansketel en het buffervat groter te zijn dan 30 L. De afvoerklep (6) dient te worden
geïnstalleerd op de laagste plek van het systeem
Een onafhankelijke backupverwarming kan worden geselecteerd en geïnstalleerd, waardoor er extra verwarming is en het systeem
beter functioneert bij een lage omgevingstemperatuur.
■ Mengstation
De belangrijkste taak van het toestel is water met een gematigde en hoge temperatuur te leveren aan de vloerverwarming, en daarom dient
het mengstation te worden aangesloten voor de vloerverwarming.
■ Werking pomp en verwarming/koeling van de ruimte
Afhankelijk van het seizoen schakelt het toestel (1) naar de verwarmings- of koelingsmodus, al naar gelang de temperatuur die gedetecteerd
wordt door de standaard bediening (of optionele wandbediening (4)). Wanneer de standaard bediening (of optionele wandbediening (4))
verwarming/koeling vraagt, treedt de pomp in werking en schakelt het toestel (1) naar verwarmings-/koelingsmodus. Het toestel (1) treedt in
werking om de beoogde uitlaattemperatuur van het koude/warme water te bereiken.
In de koelingsmodus zal de 2-richtingsklep (14) sluiten om te voorkomen dat er koud water door de vloerverwarmingsspiralen (FHL) stroomt.
LET OP
Wanneer de circulatie in iedere ventilatorconvector (FCU 1...3) bediend wordt door op afstand bedienbare kleppen (M1...3) is het
belangrijk een bypassklep (15) te installeren om ervoor te zorgen dat het veiligheidsapparaat van de waterstroomschakelaar niet
geactiveerd wordt. De bypassklep dient zo te worden geselecteerd dat op ieder moment de minimale waterstroom wordt gegarandeerd.
Aanbevolen wordt een bypassklep met drukverschilbesturing te selecteren.
16