30
5 Toets het tweede faxnummer in. Met p kunt u de ingetoetste
cijfers wissen.
6 Toets op dezelfde manier de volgende faxnummers in. U kunt
maximaal 10 faxnummers invoeren.
7 Druk als u alle faxnummers hebt ingevoerd op .
> De Idaho scant het document en belt vervolgens het eerste fax-
nummer. In het display verschijnen achtereenvolgens
NUMMER KIEZEN en ZENDEN. In het display kunt u zien hoever het
proces is gevorderd. Als het faxbericht naar het eerste faxnum-
mer is verzonden, belt de Idaho het tweede faxnummer.
5.4 Verzenden opheffen
> De Idaho verzendt een faxbericht.
1 Druk op .
> Als de fax bezig was met scannen, wordt het scannen beëindigd.
Als de fax bezig was met verzenden, verschijnt in het display
STOP
VOOR BEVEST
.
2 Druk nogmaals op .
> In het display verschijnt GEACCEPTEERD. Het verzenden is opgehe-
ven. Afhankelijk van de instelling drukt de Idaho een enkelvoudig
journaal af met een foutmelding (zie paragraaf 4.4).
Let op!
Als u het faxbericht naar meer bestemmingen verzendt (zie para-
graaf 5.3), dan kunt u alleen het verzenden opheffen naar de fax waar
de Idaho op dat moment verbinding mee heeft. Vervolgens wordt het
faxbericht naar het volgende faxnummer verzonden. U moet dus
voor elk ingevoerd faxnummer op drukken.
5.5 Faxbericht verzenden op later tijdstip
U kunt uw faxberichten ook op een later tijdstip verzenden. Dit is
handig wanneer u gebruik wilt maken van het goedkopere daltarief
of wanneer u het tijdverschil met het buitenland wilt overbruggen.
Het tijdstip dat u programmeert, moet binnen de eerstvolgende 24
uur liggen.
1 Controleer of het document dat u wilt verzenden correct in de
documentinvoer is geplaatst (zie paragraaf 5.1).
2 Stel de gewenste resolutie in (zie paragraaf 4.1).
3 Toets het eerste faxnummer in. Met p kunt u de ingetoetste cij-
fers wissen.
> Het faxnummer verschijnt in het display.
4 Druk op o als u het faxbericht naar meer bestemmingen wilt
verzenden.
> In het display verschijnt
BESTEMMING 2.
5 Toets het tweede faxnummer in. Met p kunt u de ingetoetste
cijfers wissen.
6 Toets op dezelfde manier de volgende faxnummers in. U kunt
maximaal 10 faxnummers invoeren.
7 Druk als u alle faxnummers hebt ingevoerd op .
> In het display verschijnt
START TIJD met 2 tijdstippen. Het eerste
tijdstip geeft de huidige tijd aan en het tweede tijdstip de tijd
waarop de fax moet worden verzonden.
8 Toets de tijd in waarop de fax moet worden verzonden. Het tijd-
stip moet binnen de eerstvolgende 24 uur liggen.
OK
5 Faxberichten verzenden