Indien u echt wilt stoppen, druk dan op:
Wanneer u ervoor kiest om het document
in het geheugen op te slaan, kan dit op een
later tijdstip verzonden worden (zie hoofd-
stuk 2.8 pag. 59). Het document hoeft dan
niet opnieuw ingevoerd te worden .
2
OPSLAAN INCOMPL.BER.
1:JA 2:NEE
Wanneer u niet wilt dat het bericht in het
geheugen opgeslagen wordt, toets dan :
4
3
AFDRUK ZENDJOURNAAL
1:JA 2:NEE
Als u niet wilt dat er een journaal van de
afgebroken verzending afgedrukt wordt,
drukt u op:
5
ZENDEN
AFGEBROKEN
Faxberichten verzenden
De Telefax 359 kent verschillende manieren om een bericht te verzenden. Behalve hand-
matig, kunt u berichten verzenden door middel van de naamtoetsen, verkorte kiescodes en
programmatoetsen. Voordat u deze kunt gebruiken, dient u ze te programmeren. Informatie
hierover vindt u in hoofdstuk 2.1 (pag. 28) en 2.3 (pag. 36). Naamtoetsen en verkorte kiesco-
des maken het mogelijk om volledige telefoonnummers onder een toets of code op te slaan.
Hierdoor hoeven deze nummers niet steeds opnieuw te worden ingetikt.
Controlestempel
Uw verstuurde origineel wordt door de Telefax 359 altijd voorzien van een stempel.
Hieraan kunt u zien dat een document is verzonden of opgeslagen in het geheugen. Wilt u
uw documenten niet voorzien van een controlestempel, dan kunt u deze optie uitzetten met
behulp van toestelparameter 04 (stempel na verzenden) en/of toestelparameter 28 (stempel
na opslaan in het geheugen). Zie hiervoor bijlage A (pag. 108).