19
3 Telefoneren: basisfuncties
3.1 Bellen
1 Neem de handset op.
2 Druk op a en wacht op de kiestoon.
> Het controlelampje a op het basisstation brandt. In het dis-
play verschijnen en .
3 Toets het gewenste telefoonnummer in.
> Het telefoonnummer wordt gebeld.
Bellen met nummercontrole
1 Toets het gewenste telefoonnummer in (maximaal 40 cijfers).
> U kunt een verkeerd gekozen nummer wissen met .
2 Druk op a.
> Het telefoonnummer wordt gebeld.
Let op!
Als u op a hebt gedrukt en u 3 korte toonsignalen hoort, dan
bent u buiten bereik van het basisstation. In het display verschijnt
een E. Loop in de richting van het basisstation en probeer het
opnieuw. Als u weer 3 korte toonsignalen hoort, kunt u de hand-
set op het basisstation leggen, enkele seconden wachten en het
vervolgens opnieuw proberen.
3.2 Verbinding verbreken
U kunt de verbinding op 2 manieren verbreken:
– Druk op a.
– Plaats de handset terug op het basisstation.
3.3 Gebeld worden
Als de handset op het basisstation ligt:
1 Wacht tot het belsignaal op de handset overgaat.
2 Neem de handset op.
> In het display verschijnt het nummer van de beller.
> Het controlelampje a op het basisstation knippert en in het
display knippert het symbool .
3 Druk op a om het gesprek aan te nemen.
> Het controlelampje a op het basisstation brandt en in het
display verschijnen en .
C/NW