55
7 Druk op OK.
8 Blader met de displaytoets VERDER naar Toestelgegevens.
9 Druk op OK.
10 Blader met de displaytoets VERDER naar Toestelaansl.
11 Druk op OK.
12 Blader met de displaytoets VERDER naar aansluiting a/b-aansl. 0
of a/b-aansl. 9.
13 Druk op OK.
> In display verschijnt:
act: Telefoon.
nw: Deurstation (nog niet mogelijk).
nw: Modem.
nw: Fax.
nw: Neutraal (fax: telefoon of antwoordapparaat).
nw: Geen functie (kan geen apparaat op aangesloten worden).
nw: Antwoordapparaat.
14 Blader met de displaytoets VERDER naar gewenste instelling.
15 Druk op OK of BEWAAR.
16 Druk op om het programmeren te beëindigen.
੬ Op de analoge aansluitingen kunt u de volgende overdracht
snelheden gebruiken:
– Aansluiting 0 (boven), intern telefoonnummer 0, tot
28.800 bps.
– Aansluiting 9 (beneden), intern telefoonnummer 9, tot
9600 bps.
4.9 Oproep overnemen
U kunt een externe binnenkomende oproep aannemen op uw
toestel, ook als de oproep niet op uw toestel wordt aangekondigd.
Het toestel moet dan wel tot dezelfde groep behoren (zie paragraaf
4.6 of 4.7).
੬ Schakelt u de functie uit, dan geldt dat voor het gehele
systeem.
Oproepovernemen in-/uitschakelen
1 Druk op .
2 Blader met de displaytoets of naar Service.
3 Druk op OK.
4 Blader met de displaytoets VERDER naar Systeeminstell.