518237
1
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/60
Pagina verder
Technische en praktische voorschriften
N
TOP 14-3 C ZSB
TOP 22-3 C ZSB
TOP 22/28-3 C ZWB
CerapurSmart
condensatieketels met gestuwde afvoer
Een onberispelijke werking kan slechts dan gewaarborgd
worden, wanneer de technische voorschriften strikt opge-
volgd worden. Wijzigingen voorbehouden.
Wij verzoeken U deze voorschriften aandachtig te lezen
en ze aan de gebruiker te overhandigen.
Deze laatste
dient ze zorgvuldig te bewaren.
DE INSTALLATIE, DE INBEDRIJFSTELLING, HET
ONDERHOUD EN DE NAVERKOOPSERVICE MOETEN
DOOR EEN ERKENDE INSTALLATEUR GEBEUREN.
Deze gaswandketels dragen het keurmerk:
cat. I
2E(S)
(aardgas)
cat. I
3+
(vloeibaar gas)
Bosch Thermotechnology nv/sa
Kontichsesteenweg 60
2630 AARTSELAAR
TEL: 03 887 20 60
FAX: 03 877 01 29
Deutsche Fassung auf Anfrage erhältlich
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
2
INHOUD
blz.
4
5
6
7
8
9
10
15
15
15
15
16
17
19
20
21
22
22
22
22
23
23
23
24
24
25
25
25
26
26
26
26
27
27
28
28
28
28
29
29
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
3
INHOUD
blz.
30
30
30
31
31
32
33
39
41
41
42
42
42
42
42
43
43
43
43
44
44
44
45
45
45
45
46
46
49
49
49
50
50
50
50
51
52
57
58
58
60
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
4
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN EN VERKLARING VAN DE SYMBOLEN
1.1 Veiligheidsvoorschriften
Bij gasgeur
Gaskraan dichtdraaien.
Vensters en deuren openen.
Geen elektrische schakelaars bedienen.
Alle open vuur doven.
Van op een andere plaats naar de gasmaatschappij, Uw installateur of JUNKERS telefoneren.
Bij geur van verbrande gassen
Doof de gasketel.
Vensters en deuren openen.
Verwittig uw installateur of JUNKERS.
Montage, wijzigingen
Dit toestel dient door een bevoegde installateur te worden geplaatst. Hij dient zich te houden aan de geldende
nationale en plaatselijke voorschriften.
In geval van twijfel dient hij zich te informeren bij de officiële instanties of bij Bosch Thermotechnology nv.
De rookgasbuizen mogen niet gewijzigd worden.
De verluchtingsopeningen mogen niet afgesloten of beperkt worden.
Onderhoud
Het onderhoud van de gasketel mag enkel door een erkend installateur gedaan worden.
De installateur moet, op regelmatige tijdstippen, de gasketel onderhouden en controleren.
Een jaarlijkse onderhoudsbeurt is aanbevolen (zie ook regionale reglementering ter zake).
Er mogen enkel originele wisselstukken gebruikt worden.
Explosieve en licht ontvlambare stoffen
Gebruik of bewaar geen ontvlambare stoffen (papier, oplosmiddelen, verf) in de nabijheid van de gasketel.
Verbrandingslucht en omgevingslucht
Om corrosie te vermijden mag de verbrandingslucht geen agressieve dampen bevatten (bv. halogeen-
koolwaterstoffen die chloor of fluor bevatten).
Onderrichtingen voor de gebruiker
De gebruiker op de hoogte brengen van de bediening en de werking van de gasketel.
De gebruiker verwittigen dat hij geen enkele wijziging noch herstelling zelf mag uitvoeren.
De gasketel werd niet ontworpen voor gebruik door personen (kinderen inbegrepen) met verminderde mentale
en/of fysieke mogelijkheden of met een gebrek aan ervaring of kennis, tenzij bevoegde en verantwoorde personen
hen de nodige instructies over het gebruik van de gasketel meegaven. Waak erover dat kinderen niet met de
gasketel spelen.
Reinig de mantel van het toestel met een vochtig doek.
1.2 Verklaring van de symbolen
Veiligheidsaanwijzingen
in de tekst worden door middel van een grijs vlak en een gevarendriehoek
aangeduid.
Bij gevaar door elektriciteit wordt dit in de tekst worden door middel van een grijs vlak en een driehoek met
bliksem aangeduid.
Signaalwoorden geven de ernst aan van het risico als men zich niet houdt aan de maatregelen tot schadebeperking.
Verwijzing betekent dat er mogelijk lichte materiële schade kan optreden.
Voorzichtig betekent dat er licht persoonlijk letsel of ernstige materiële schade kan optreden.
Waarschuwing betekent dat er ernstig persoonlijk letsel kan optreden.
Gevaar betekent dat er levensgevaar kan bestaan.
Aanwijzingen in de tekst zonder persoonlijk noch materieel risico - met hiernaast aangegeven symbool
worden begrensd met een lijn boven en onder de tekst.
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
5
2. BESCHRIJVING VAN DE KETELS
Condensatie-gaswandketels met elektronische ontsteking, ionisatiebeveiliging, gestuwde afvoer, en modulerende
werking. Uitgerust met oververhittingbeveiliging. Type TOP 22/28-3 C ZWB met warmwaterbereiding.
De types TOP 14-3 C ZSB en TOP 22-3 C ZSB zijn geschikt voor aansluiting aan een indirect verwarmde Storacell-
boiler.
Technische benamingen:
ZSB 14-3 C 23 S 3600 (aardgas)
ZSB 22-3 C 23 S 3600 (aardgas)
ZWB 22/28-3 C 23 S 3600 (aardgas)
Commerciële benamingen:
TOP 14-3 C ZSB CerapurSmart
TOP 22-3 C ZSB CerapurSmart
TOP 22/28-3 C ZWB CerapurSmart
Algemene informatie
Deze ketel aan de hand van de volgende richtlijnen zorgvuldig installeren.
Type afvoer: C13, C33, C43, C53, C83, C93, B23.
De ketels op aardgas dragen het HR - TOP keurmerk.
De ketels zijn gekeurd op basis van de lastenkohieren CE en worden vanuit de fabriek geregeld en verzegeld over-
eenkomstig categorie I
2E(S)
(aardgas) of I
3P
(vloeibaar gas).
Kencijfer
Gasfamilie
23
31
aardgas G 20 en G 25
propaan G 30
TOP 14-3 & 22-3 C ZSB
TOP 22/28-3 C ZWB
= verwarming + opwarming indirect verwarmde boiler
= verwarming + warmwaterbereiding
Levering van de toestellen:
1
gasketel
2
deksel (met bevestigingsmateriaal)
3
bevestigingsmateriaal en dichtingen
4
technische en praktische voorschriften
Fig. 1
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
6
3. AANSLUITINGEN EN AFMETINGEN
Fig. 2
1
CV-afsluitkraan 3/4” (vertrek)
6
CV-afsluitkraan 3/4” (retour)
2
nippel 1/2” (sanitair warm water)
7
verbindingsbuis propaan
3
reductie 1” 3/4” (gasaansluiting)
13
montageplaat
4
aardgaskraan 3/4”
110
aansluitmoer (vertrek- en retourleiding)
5
sanitaire afsluitkraan 1/2” (sanitair koud water)
111
dichting
aardgas
propaan
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
7
4. VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING met het K.B. van 08/01/2004 - BE
BETREFT PRODUCT
CerapurSmart
CONSTRUCTEUR
BOSCH ISITMA ÜRÜNLERI SAN. ve TIC. A.S.
Organize Sanayi Bölgesi, TR-45030 Manisa
AARD
CONDENSERENDE GASWANDKETEL
INVOERDER & BEHEERDER VAN DE
TECHNISCHE DOCUMENTEN
Bosch Thermotechnology nv/sa
Kontichsesteenweg 60 - 2630 Aartselaar - Belg
CONTROLEORGANISME
& ERKEND LABORATORIUM
DVGW
Josef Wirmer Strasse 1 3 - 53123 Bonn - Duitsland
CONTROLE VAN HET TYPE
IDENTIFICATIENUMMER
TOP 14-3 C ZSB CerapurSmart CE0085BS0253
TOP 22-3 C ZSB CerapurSmart
TOP 22/28-3 C ZWB CerapurSmart
TOEPASBARE RICHTLIJNEN
CE:
2009/142/EC, 92/42/CEE, 2006/95/EC, 2004/108/EC
BE:
Koninklijke Besluiten van 8 januari 2004 en 17 juli 2009
betreffende de reglementering van de uitstootniveaus CO en
NOx.
REFERENTIENORMEN
NF EN 677, NF EN 483, NF EN 625, NF EN 437
EN 50165, EN 55014-1, EN 55014-2
CONTROLEPROCEDURE
Verzekering fabricagekwaliteit
VERKLARING
De producten geïdentificeerd in dit document, zijn conform met de
vernoemde richtlijnen en met het gehomologeerde type. De fabricage is
onderworpen aan de procedure van de vernoemde controle.
GEMETEN WAARDEN
NOx
: 30 mg/kWh
CO
: 59 mg/kWh
GEWAARBORGDE WAARDEN
NOx: < 70 mg/kWh
CO: < 110 mg/kWh
Manisa, den 23.10.2009
BOSCH Isitma Ürünleri San. ve Tic. A.S.
TE
ENW-Man
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
8
5a. TECHNISCHE GEGEVENS KETELS OP AARDGAS
Type
TOP 14-3 C
ZSB
TOP 22-3 C
ZSB
TOP 22/28-3 C
ZWB
G 20
G 25
G 20
G 25
G 20
G 25
Maximum nominaal vermogen (P
n
max)
- 40 / 30°C
- 50 / 30°C
- 80 / 60°C
kW
kW
kW
14,2
14,1
13,0
12,1
12,0
11,0
21,8
21,6
20,3
18,1
18,0
16,9
21,8
21,6
20,3
18,1
18,0
16,9
Maximum nominale belasting (Q
n
max)
kW
13,3
11,3
20,8
17,3
20,8
17,3
Minimum nominaal vermogen (P
n
min)
- 40 / 30°C
- 50 / 30°C
- 80 / 60°C
kW
kW
kW
3,7
3,7
3,3
3,3
3,2
2,9
8,1
8,0
7,3
6,9
6,8
6,2
8,1
8,0
7,3
6,9
6,8
6,2
Minimum belasting (Q
n
min)
kW
3,4
3,0
7,5
6,4
7,5
6,4
Maximumvermogen sanitair warm water
kW
13,0
11,0
20,4
16,9
27,4
22,3
Maximale belasting sanitair warm water
kW
13,3
11,3
20,8
17,3
28,0
22,8
Voedingsdruk
mbar
20
25
20
25
20
25
Gasdebiet (15°C - 760 mmHG)
m
3
/h
1,4
1,4
2,1
2,1
2,8
2,7
Expansievat
werkdruk
totaalinhoud
bar
l
0,5
10
0,5
10
0,5
10
Rookgasdebiet max / min
gr/sec
5,8/1,6
6,1/1,8
9,0/3,5
9,1/3,6
11,9/3,5
11,8/3,6
Rookgastemperatuur (80 / 60°C) max/min
°C
69/58
69/58
81/61
81/61
94/61
94/61
Rookgastemperatuur (40 / 30°C) max/min
°C
49/30
49/30
60/32
60/32
60/32
60/32
CO
2
bij P
n
max
%
9,4
7,4
9,6
7,6
9,6
7,7
CO
2
bij P
n
min
%
8,6
6,8
8,7
7,1
8,7
7,1
Type rookgasafvoer
C13, C33, C43, C53, C83, C93, B23
NO
x
-klasse
5
5
5
Rookgascondensaat
- max. hoeveelheid (t
R
= 30°C)
- PH-waarde (ongeveer)
l/h
1,2
4,8
1,7
4,8
1,7
4,8
Elektrische aansluiting
V/Hz
230 / 50
230 / 50
230 / 50
Vermogenopname
W
125
125
125
Geluidsniveau
dB(A)
36
36
36
Beschermingsgraad
IP
X 4 D
X 4 D
X 4 D
Maximum vertrektemperatuur
°C
90
90
90
Minimum werkingsdruk (verwarming)
bar
0,6
0,6
0,6
Maximum werkingsdruk (verwarming)
bar
3
3
3
Inhoud warmtewisselaar (verwarming)
l
2,6
2,6
2,6
Netto gewicht
kg
41
44
44
Rendement
P
n
= 30 % (40-30°C) EN 677 Hs
P
n
= 30 % (40-30°C) EN 677 Hi
%
%
108,2
97,5
107,5
96,8
107,5
96,8
Type
TOP 22/28-3 C
ZWB
G 20
G 25
Sanitair warmwaterdebiet
bij t = 50 K
l/min
7,9
6,5
(koud water 10°C)
bij t = 25 K
l/min
15,8
13,0
Maximum instelbare uitlooptemperatuur
°C
40 - 60
40 - 60
Maximum sanitaire waterdruk
bar
10
10
Minimum dynamische waterdruk
bar
0,2
0,2
Begrensde doorstroming
*
l/min
8,0
8,0
*
De ketel is uitgerust met een debietbegrenzer om onder alle omstandigheden een voldoende
warmwatertemperatuur te waarborgen.
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
9
5b. TECHNISCHE GEGEVENS KETELS OP VLOEIBAAR GAS
Type
TOP 14-3 C
ZSB
TOP 22-3 C
ZSB
TOP 22/28-3 C
ZWB
G 31
G 31
G 31
Maximum nominaal vermogen (P
n
max)
- 40 / 30°C
- 50 / 30°C
- 80 / 60°C
kW
kW
kW
14,2
14,1
13,0
21,8
21,6
20,3
21,8
21,6
20,3
Maximum nominale belasting (Q
n
max)
kW
13,3
20,8
20,8
Minimum nominaal vermogen (P
n
min)
- 40 / 30°C
- 50 / 30°C
- 80 / 60°C
kW
kW
kW
6,3
6,3
5,7
11,6
11,5
10,5
11,6
11,5
10,5
Minimum belasting (Q
n
min)
kW
5,8
10,8
10,8
Maximumvermogen sanitair warm water
kW
13,0
20,3
27,4
Maximale belasting sanitair warm water
kW
13,3
20,8
28,0
Voedingsdruk
mbar
37
37
37
Gasdebiet
kg/h
1,0
1,5
2,1
Expansievat
werkdruk
totaalinhoud
bar
l
0,5
10
0,5
10
0,5
10
Rookgasdebiet max / min
gr/sec
5,8 / 2,6
9,0 / 4,8
12,3 / 4,9
Rookgastemperatuur (80 / 60°C) max/min
°C
69 / 58
81 / 61
94 / 61
Rookgastemperatuur (40 / 30°C) max/min
°C
49 / 30
60 / 32
60 / 32
CO
2
bij P
n
max (G 31)
%
10,8
10,8
10,8
CO
2
bij P
n
min (G 31)
%
10,5
10,5
10,5
Type rookgasafvoer
C13, C33, C43, C53, C83, C93, B23
NO
x
-klasse
5
5
5
Rookgascondensaat
- max. hoeveelheid (t
R
= 30°C)
- PH-waarde (ongeveer)
l/h
1,2
4,8
1,7
4,8
1,7
4,8
Elektrische aansluiting
V/Hz
230 / 50
230 / 50
230 / 50
Vermogenopname
W
125
125
125
Geluidsniveau
dB(A)
36
36
36
Beschermingsgraad
IP
X 4 D
X 4 D
X 4 D
Maximum vertrektemperatuur
°C
90
90
90
Minimum werkingsdruk (verwarming)
bar
0,6
0,6
0,6
Maximum werkingsdruk (verwarming)
bar
3
3
3
Inhoud warmtewisselaar (verwarming)
l
2,6
2,6
2,6
Netto gewicht
kg
41
44
44
Rendement
P
n
= 30 % (40-30°C) EN 677 Hs
P
n
= 30 % (40-30°C) EN 677 Hi
%
%
107,8
99,1
107,1
98,4
107,1
98,4
Type
TOP 22/28-3 C
ZWB
Sanitair warmwaterdebiet
bij t = 50 K
l/min
7,9
(koud water 10°C)
bij t = 25 K
l/min
15,8
Maximum instelbare uitlooptemperatuur
°C
40 - 60
Maximum sanitaire waterdruk
bar
10
Minimum dynamische waterdruk
bar
0,2
Begrensde doorstroming
*
l/min
8,0
*
De ketel is uitgerust met een debietbegrenzer om onder alle omstandigheden een voldoende
warmwatertemperatuur te waarborgen.
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
10
6. OPBOUW & ELEKTRISCH SCHEMA
OPBOUW van een ketel ZWB (legende op blz. 11)
Fig. 3
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
11
1
bedieningspaneel Heatronic 3
2
hoofdschakelaar
3
controlelampje werking brander
4
service-toets
5
schoorsteenvegertoets
6
temperatuurregelaar CV
7
lampje ‘’in werking’
8
ruimte voor inbouw van een weersafhankelijke regelaar of van een schakelklok
9
temperatuurregelaar warm water
10
vergrendeling toetsenbord
11
ECO-toets
12
reset-toets
13
manometer
14
display
15
vertrek verwarming
16
temperatuursensor warm water NTC
17
platenwarmtewisselaar
18
driewegkraan
19
sifon voor condensatiewater
20
motor driewegkraan
21
meetstut voor gasaansluitdruk
22
minimum gasafstelling
23
vertrek verwarming
24
vertrektemperatuursensor NTC
25
expansievat
26
luchttoevoer
27
rookgasafvoer
28
ophangpunten
29
ventilator
30
mengkamer
31
luchtmengbuis
32
spiegel
33
temperatuurbegrenzer warmtewisselaar
34
set elektroden (ontsteking en ionisatie)
35
rookgastemperatuurbegrenzer
36
opvang condensatiewater
37
deksel voor reinigingsopening
38
automatische ontluchter
39
schakelaar toerental circulatiepomp
40
circulatiepomp verwarming
41
turbine
42
slang voor condensatiewater
43
kenplaat
44
ledigingskraan
45
retour verwarming
46
ingang koud water
47
gas
48
uitgang warm water
49
overdrukventiel (verwarmingscircuit)
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
12
OPBOUW van een ketel ZSB (legende op blz. 13)
Fig. 4
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
13
1
bedieningspaneel Heatronic 3
2
hoofdschakelaar
3
controlelampje werking brander
4
service-toets
5
schoorsteenvegertoets
6
temperatuurregelaar CV
7
lampje ‘’in werking’
8
ruimte voor inbouw van een weersafhankelijke regelaar of van een schakelklok
9
temperatuurregelaar warm water
10
vergrendeling toetsenbord
11
ECO-toets
12
reset-toets
13
manometer
14
display
15
vertrek verwarming
16
driewegkraan
17
sifon voor condensatiewater
18
motor
19
meetstut voor gasaansluitdruk
20
minimum gasafstelling
21
vertrek verwarming
22
vertrektemperatuursensor NTC
23
expansievat
24
luchttoevoer
25
rookgasafvoer
26
ophangpunten
27
ventilator
28
mengkamer
29
luchtmengbuis
30
spiegel
31
temperatuurbegrenzer warmtewisselaar
32
set elektroden (ontsteking en ionisatie)
33
rookgastemperatuurbegrenzer
34
opvang condensatiewater
35
deksel voor reinigingsopening
36
automatische ontluchter
37
schakelaar toerental circulatiepomp
38
circulatiepomp verwarming
39
slang voor condensatiewater
40
kenplaat
41
ledigingskraan
42
retour verwarming
43
retour boiler
44
gas
45
vertrek boiler
46
overdrukventiel (verwarmingscircuit)
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
14
ELEKTRISCH SCHEMA
1
ontstekingstransformator
15
gasblok
2
temperatuurregelaar CV
16
temperatuurbegrenzer rookgassen NTC
3
klemmenblok 230 V/AC
17
vertrektemperatuursensor
4
zekering T 2,5 A - 230 V/AC
18
ontstekingselektrode
5
temperatuurregelaar warm water
19
ionisatie-elektrode
6
aansluiting temperatuurbegrenzer TB 1 (230 V/AC)
20
temperatuurbegrenzer warmtewisselaar NTC
7
aansluiting circulatiepomp sanitair of aansluiting
21
ventilator
voor externe circulatiepomp (secundaire circuit, na
22
turbine (bij ZWB)
evenwichtsfles): NP-LP (servicecode 5.E)
23
circulatiepomp verwarming
8
zekering T 0,5 A (5 V/DC)
24
driewegkraan
9
zekering T 1,6 A (24 V/DC)
26
aansluiting voor BUS-regelaar (B.B.) (bvb. kamer-
10
codeerstekker
thermostaat of weersafhankelijke regelaar)
11
transformator
27
aansluiting voor TR 100, TR 200, TRQ 21, TRP 31
12
hoofdschakelaar
(1, 2 & 4)
13
netaansluiting 230 V/AC
28
aansluiting voor buitentemperatuursensor (AF)
14
bij ZWB: temperatuursensor warm water NTC
29
aansluiting voor boilertemperatuursensor (ZSB)
bij ZSB: aansluiting voor een externe vertrek-
temperatuursensor (bvb. evenwichtsfles)
Fig. 5
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
15
7. INSTALLATIE
Gevaar: Voor explosies!
De gaskraan sluiten vooraleer werken aan gasvoerende delen uit te voeren.
Doe een dichtheidscontrole na werken aan gasvoerende delen.
Algemeen
Deze ketel dient door een bevoegde installateur te worden geplaatst. Hij dient zich te houden aan de
geldende nationale en plaatselijke voorschriften. In geval van twijfel dient hij zich te informeren bij de
officiële instanties of bij Bosch Thermotechnology nv.
7.1 Belangrijk
De ketel waterpas hangen.
Let erop de volgende minimumafstanden te voorzien:
tussen ketel en plafond 30 cm
onder de ketel minimum 30 cm
rondom de ketel 10 cm
De ketel moet in een vorstvrije ruimte geïnstalleerd worden.
Om corrosie te vermijden mag de verse lucht voor de ketel geen agressieve dampen bevatten.
Ketels op vloeibaar gas: aangezien vloeibaar gas zwaarder is dan lucht, moeten deze ketels en de leidingen steeds in
ruimten met een benedenverluchting boven de begane grond, geplaatst worden.
De ketel moet in overeenstemming met de voorschriften van het A.R.E.I. geïnstalleerd worden.
De ketel is IPX 4 D gekeurd.
In geen geval de ketel tegen een wand uit brandbaar materiaal plaatsen.
Brandbare stoffen moeten vuurwerend bekleed worden.
De maximale omgevingstemperatuur van de installatieruimte bedraagt 50°C.
De maximale temperatuur van de buitenmantel ligt onder de 85°C, zodat er behalve voor omkastingen (zie fig. 6) geen
speciale voorzorgsmaatregelen moeten genomen worden.
7.2 Installatie in een kast
Voorzie minimumafstanden van 10 cm rondom de ketel, 30 cm tot het plafond en 30 cm onder de ketel.
Fig. 6
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
16
7.3 Montageplaat
Bij de gasketel hoort deze afzonderlijk verpakte en eventueel vooraf leverbare montageplaat waarmee de leidingen
reeds kunnen gemonteerd worden zonder de ketel. De verbinding tussen gasketel en montageplaat gebeurt met vijf
dichtingen. Deze zijn opgehangen aan de onderkant van de gasketel. De afsluitkranen vergemakkelijken in belangrijke
mate de eventuele demontage van de ketel. U dient de volledige set te gebruiken.
Montageplaten propaan: Deze montageplaten zijn bijna dezelfde als deze voor aardgas.
Alleen is de gaskraan hier vervangen door een verbindingsbuis 3/4’’ met losse moer en dichting.
Fig. 7
Montageplaat (aardgas = nr. 7 719 002 134, propaan = nr. 3 119 001 823)
1
CV-afsluitkraan 3/4” (vertrek)
6
CV-afsluitkraan 3/4” (retour)
2
nippel 1/2” (sanitair warm water)
7
verbindingsbuis propaan
3
reductie 1” 3/4” (gasaansluiting)
8
bevestigingsset
4
aardgaskraan 3/4”
13
montageplaat
5
sanitaire afsluitkraan 1/2” (sanitair koud water)
CV-afsluitkranen 3/4’’ sanitaire afsluitkraan 1/2’’ aardgaskraan 3/4’’
verbindingsbuis 3/4’’
voor propaan
Fig. 8
gesloten geopend
gesloten geopend
gesloten geopend
Fig. 9
Opmerking
Wanneer de ketels TOP 14-3 of TOP 22-3 C ZSB
niet aan
een boiler aangesloten worden, dan moeten de aansluitingen
2 en 5 (fig. 9) afgesloten worden. U kunt
hiervoor het
toebehoren N° 304 (bestelnummer 7 709 000 227)
gebruiken.
aardgas
propaan
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
17
7.4 Bevestiging van de ketel
Opgelet: Vuil in het cv-circuit kan de ketel beschadigen.
Spoel het cv-circuit om dit vuil te verwijderen.
Verwijder de verpakking van ketel en montageplaat.
Controleer de gassoort op het kenplaatje van de ketel.
Mantel demonteren (Fig. 10)
De mantel is met 2 borgschroeven beveiligd tegen openen door onbevoegden.
De mantel steeds met deze schroeven beveiligen.
Schroeven losdraaien (1).
Mantel opheffen (2) en naar boven toe wegnemen.
Fig. 10
Fig. 11
Bevestiging voorbereiden
Pluggen monteren.
Dichtingen op de nippels van de montageplaat leggen.
Ketel bevestigen (fig. 11)
Leg de dichtingen op de aansluitingen van de montageplaat.
Zet de ketel op de voorbereide aansluitingen en bevestig hem met de twee wandhaken (1).
Draai de moeren op de aansluitingen van de montageplaat vast.
Slang van het overdrukventiel monteren (fig. 12)
De slang steeds afhellend monteren.
Fig. 12
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
18
Condensafvoer monteren (toebehoren nr. 432 - fig. 13) (bestelnummer 7 719 000 763 - niet meegeleverd)
Vervaardig de condensafvoer uit corrosiebestendige materialen zoals: harde PVC buizen, PVC buizen, PE-HD
buizen, PP buizen, ABS/ASA buizen, gietijzeren buizen met geëmailleerde binnenzijde, stalen buizen met kunst-
stoflaag, roestvrijstalen buizen, enz.
Opgelet:
De condensafvoer niet wijzigen of afsluiten.
Afvoerslangen enkel afhellend monteren.
Bij montage van een externe sifon, de flexibel
van de condensafvoer met een zichtbare
opening aan deze sifon aansluiten.
Fig. 13
Afdekklep monteren
Plaats de rubbers (1) en (2) onder aan het bedie-
ningspaneel. Het rubber (2) moet losjes zitten.
De stift (3) aan de klep rechts in het rubber (2)
steken.
Open de afdekklep (4) en beide rubbers juist onder
het bedieningspaneel uitlijnen.
Sluit de afdekklep. Zij klik automatisch vast.
Fig. 14
Afdekklep openen
Druk op de markering (3 puntjes) om het deksel te
openen.
Fig. 15
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
19
7.5 Aansluiting van de rookgasafvoer
Bij de gesloten toestellen mogen enkel de afvoersystemen - aangeboden en geleverd door de fabrikant van de
toestellen - gebruikt worden. Zij vormen één geheel bij de keuring van de toestellen.
Bij het collectieve (CLV) systeem wordt de dubbelwandige CLV-koker door de fabrikant van het systeem
geleverd. De verbinding tussen toestellen en CLV-systeem moet ook door de fabrikant van de toestellen
geleverd worden.
Raadpleeg onze brochure ‘‘afvoersystemen HR TOP’‘ voor de montage.
Voor de parallelle aansluiting, raden wij U aan onze servicedienst te raadplegen.
Raadpleeg de normen NBN D 51-003, NBN B 61-002 en NBN D 51-006 voor meer
informatie en andere toepassingen.
Rookgasbuis aansluiten
Fig. 16
horizontale aansluiting
60/100 mm
Fig. 17
verticale aansluiting
60/100 mm
Fig. 18
verticale aansluiting
80/125 mm
Raadpleeg de montagevoorschriften van de rookgasafvoer voor nadere inlichtingen.
Monteer de adapter (met meetstutten) op de ketel.
Monteer de rookgasbuis in de adapter.
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
20
7.6 Hydraulische aansluiting
Bij installaties met kunststofbuizen moeten alle aansluitingen van de ketel (verwarming en sanitair) over een afstand
van minimum 1,5 m in metalen buizen (bvb. koper of ijzer) uitgevoerd worden.
Opgelet: Indien het toestel op een net met zeer kalkhoudend water aangesloten wordt en het tevens veel
gebruikt wordt, is het aan te bevelen een waterbehandeling te voorzien.
7.6.1 Aansluiting verwarming
De doormeter van de leidingen dient te worden berekend volgens de behoeften van de ketel en van de installatie.
De installatie moet voor de plaatsing van de ketel worden doorgespoeld.
Beschermproducten:
Product
Fabrikant
Protector Copal
Fernox
Sentinel X 100
Betz Dearborn
Vorstwerende middelen:
Product
Fabrikant
Protector Alphi 11
Fernox
Varidos FSK
Schilling Chemie
Reinigingsproducten:
Product
Fabrikant
Restorer IC 20 (Superfloc Universal cleaner)
Fernox
Acitol-L
Schilling Chemie
Let op: De door de fabrikant voorgeschreven concentraties niet overschrijden!
Dichtingproducten, om kleine lekken in de installatie tegen te gaan, mogen onder geen enkele voorwaarde in de
ketel terechtkomen. De hierdoor ontstane schade valt buiten de waarborgvoorwaarden.
7.6.2 Aansluiting sanitair (enkel voor de ketels ZWB)
In overeenstemming met de norm NBN EN 1717 en Belgaqua, moet in de koudwateraansluiting een veiligheidsgroep
1/2’’ van 7 bar gemonteerd worden. Deze veiligheidsgroep mag ook op afstand worden geplaatst, maar wel voorbij de
aftakking naar een andere koudwaterleiding. Voorzie tevens een afvoer voor het overtollige water.
Opgelet: Om de goede werking te controleren, éénmaal per maand de kraan en de klep van de
veiligheidsgroep bedienen. Kalkafzetting kan de goede werking belemmeren.
Bij een koudwaterdruk hoger dan 5 bar, is het aan te raden een drukverminderaar van 3 bar voor de hele
installatie te plaatsen. Hierdoor wordt vermeden dat de veiligheidsgroep te veel water loost en wordt de
warmwatertemperatuur aan de mengkranen stabieler.
De aansluiting gebeurt d.m.v. de bijgeleverde toebehoren.
In de warmwaterleidingen dienen vernauwingen en regelingen die het debiet onder het minimum zouden kunnen
beperken, te worden vermeden.
Vooraleer het toestel aan te sluiten, controleren of de waterfilter in de koudwateraansluiting van het toestel
gemonteerd is.
Bij vorstgevaar moet de sanitaire kringloop leeggemaakt kunnen worden door middel van een, apart te voorzien,
leegloopkraantje.
7.6.3 Vullen en ledigen
Op het laagste punt van de installatie een vul- en aftapkraan voorzien. Respecteer de voorschriften van de water-
bedelingsmaatschappij.
7.6.4 Overdrukventiel verwarming
Dit is in de ketel ingebouwd.
7.6.5 Expansievat
De voordruk van het expansievat moet overeenkomen met de statische hoogte van de installatie.
Door de druk in het expansievat, met behulp van het ventiel tot 0,5 bar te beperken, kan in bijzondere gevallen
capaciteitsuitbreiding verkregen worden. Indien nodig moet een bijkomend vat geïnstalleerd worden op de retour-
leiding van de ketel.
Steeds aan te raden bij vloerverwarming.
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
21
7.7 Gasaansluiting
Gasleiding
De gasleiding moet binnenin volledig zuiver zijn. Indien nodig de leiding doorblazen.
AARDGAS: De aardgasleidingen dienen gelegd te worden volgens de regels der kunst en de doormeter berekend
volgens de norm NBN D 51-003. Bij installaties op aardgas moet men de bijgeleverde BGV gekeurde gasafsluitkraan
3/4’’ gebruiken en rechtstreeks met de losse moer aansluiten op de reductie 1” 3/4” van de montageplaat. Deze
gaskraan bevindt zich in de verpakking van de montageplaat.
VLOEIBAAR GAS: De installaties op vloeibaar gas dienen strikt te beantwoorden aan de norm NBN D 51-006.
De bijgeleverde verbindingsbuis met losse moer en dichting (3/4’’), rechtstreeks met deze losse moer aansluiten op de
reductie 1” 3/4” van de montageplaat. Deze verbindingsbuis bevindt zich in de verpakking van de montageplaat.
aansluiting AARDGAS
aansluiting VLOEIBAAR GAS
reductie 1
3/4” van de montageplaat
reductie 1
3/4” van de montageplaat
Fig. 19 gasaansluiting
Fig. 20 gasaansluiting
De dichtheid van de gasaansluiting controleren met geopende gaskraan in overeenstemming met de norm
NBN D 51-003.
De dichtheidcontrole van de wateraansluiting dient eveneens te gebeuren met geopende waterkranen.
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
22
8. ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
Gevaar: Door elektrocutie.
Vooraleer werken uit te voeren moet de stroomtoevoer onderbroken worden.
8.1 Algemeen
De voorschriften van de plaatselijke elektriciteitsmaatschappij en van het algemene reglement op de elektrische
installaties (A.R.E.I.), moeten strikt opgevolgd worden.
De ketel is IPX 4 D-gekeurd.
De gasketels zijn volledig gekableerd en ontstoord.
Andere verbruikers mogen niet aftakken.
De ketel via de stekker aan een stopcontact met aarding aansluiten.
De voedingsspanning moet minimaal 200 V/AC en maximaal 250 V/AC bedragen.
Indien de bedrading achter de ketel aangebracht werd, raden wij U aan deze bedrading minstens 50 cm uit de muur te
laten steken.
Zekeringen
De ketel is beveiligd met 3 zekeringen. Deze bevinden zich op de printplaat.
Vervangzekeringen bevinden zich op de achterkant van de afdekplaat (zie. fig. 22).
8.2 Toebehoren aansluiten
8.2.1 Heatronic openen
Opgelet: Kabelresten kunnen de Heatronic beschadigen.
De kabels enkel buiten de Heatronic isoleren.
Schroeven uitdraaien en Heatronic naar beneden
klappen.
Fig. 21
Schroeven verwijderen, bedrading laten uithangen
en afdekplaat wegnemen (2).
Fig. 22
Opgelet: Wegvloeiend water kan de Heatronic beschadigen.
Dek de Heatronic af vooraleer werken aan watervoerende delen uit te voeren.
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
23
De kabeldoorvoer afsnijden volgens de kabeldikte.
De opening nooit groter maken dan de kabeldikte,
zoniet is de ketel niet meer spatwaterbeveiligd.
Fig. 23
8.2.2 Verwarmingsregelingen of afstandsbedieningen aansluiten
Sluit enkel de modulerende regelapparatuur van JUNKERS aan!
Dan alleen verkrijgt U een optimaal rendement, een minimaal verbruik en de langste levensduur!
Raadpleeg de montagevoorschriften van de regelaar voor de inbouw en voor de elektrische aansluiting.
1
BUS-regelaar
(FR 10, FR 110, FR 120, FW 120, FW 200
& FW 500)
2
printplaat van de gasketel
De BUS-regelaars worden aangesloten aan de klemmen
B & B.
Oudere thermostaten (bvb. TR 21, TR 100, TR 200 enz.)
worden aangesloten aan de klemmen 1, 2 en 4.
Fig. 24
De regelingen FW 120, FW 200 en FW 500 kunnen ook direct vooraan in de Heatronic ingebouwd worden.
Belangrijke opmerking:
Thermostatische radiatorkranen op alle radiatoren leiden tot een meerverbruik en verkorten de levensduur
van de ketel. Wij raden U dus ten stelligste aan dergelijke installaties te vermijden. Daarom steeds een of
meerdere radiatoren met gewone radiatorkranen uitrusten. Bij voorkeur de radiatoren in de pilootruimte (de
ruimte waar de thermostaat geïnstalleerd is).
8.2.3 Aansluiten van een indirect gestookte boiler met NTC-sensor (bvb. Storacell) aan de ketels
TOP 14-3 C ZSB & TOP 22-3 C ZSB
Junkers-boilers met NTC sensor worden direct op de
printplaat van de ketel aangesloten. De kabel met stekker
zit bij de boiler.
Doorvoer uitbreken.
Kabel van boiler-NTC doorvoeren.
Stekker rechtstreeks op de printplaat steken (ST 15).
Fig. 25
8.2.4 Aansluiten van een temperatuurbegrenzer TB 1 in een vloerverwarmingsinstallatie
Bij verwarmingsinstallaties met enkel vloerverwarming en
directe hydraulische aansluiting aan de gasketel, tot 15
kW kan men een TB rechtstreeks op de ketel aansluiten.
Brug 8 9 verwijderen en de TB op deze plaats aan-
sluiten.
Bij het uitschakelen van de temperatuurbegrenzer worden
zowel verwarming als de warmwaterbereiding onder-
broken.
Fig. 26
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
24
9. INBEDRIJFNAME
Fig. 27
1
schoorsteenvegertoets
7
reset-toets
2
servicetoets
8
display
3
controlelamp voor werking brander
9
automatische ontluchter
4
hoofdschakelaar
10
manometer
5
vergrendelingstoets
11
temperatuurregelaar warm water
6
eco-toets
12
temperatuurregelaar vertrektemperatuur CV
9.1 Voor de inbedrijfname
Waarschuwing: Inbedrijfname zonder water leidt tot ernstige beschadiging van de gasketel.
Gasketel eerst vullen, vooraleer hem in bedrijf te nemen.
Voordruk van het expansievat controleren (druk instellen in overeenstemming met de statische hoogte van de
installatie).
Radiatorkranen opendraaien.
Afsluitkranen vertrek en retour CV (onder aan de ketel) opendraaien en installatie vullen tot 1,2 bar.
Vul- en aftapkraan sluiten.
Radiatoren ontluchten.
Vul de verwarmingsinstallatie bij tot 1,2 bar.
Voor ketels TOP … ZWB: afsluitkranen koud en warm water (onder aan de ketel) openen.
Open dan een warmwateraftapkraan tot er water uitloopt.
Voor ketels TOP … ZSB met indirect verwarmde boiler: externe afsluitkraan koud water openen.
Open dan een warmwateraftapkraan tot er water uitloopt.
Controleren of de gassoort overeenkomt met de gassoort op de identificatieklever.
Gaskraan openen.
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
25
9.2 Openen van het deksel
Druk op de markering (3 puntjes) om het deksel te openen.
Fig. 28
9.3 Verwarmingswaterdruk controleren
Voor het bijvullen eerst de vulset met water vullen. Dit voorkomt dat er lucht in de installatie komt.
Fig. 29
Opgelet: De ketel kan beschadigd worden.
Vul enkel water bij wanneer de ketel koud is.
De wijzer op de manometer (10) moet tussen de 1 en 1,5 bar staan.
Staat de wijzer onder de 1 bar (in koude toestand) dan moet u
bijvullen totdat de wijzer weer tussen de 1 en 1,5 bar staat.
Aanduiding op de manometer
0,6 bar
Minimale vuldruk (bij koude installatie)
1,2 bar
Optimale vuldruk
3 bar
Maximale werkdruk
De maximumdruk van 3 bar mag niet overschreden worden,
ook niet bij hogere vertrektemperatuur
. Anders opent het
overdrukventiel.
Wanneer de verwarmingswaterdruk niet behouden blijft, moet de dichtheid van het expansievat en van de
verwarmingsinstallatie gecontroleerd worden.
9.4 In-/Uitschakelen
Inschakelen
Fig. 30
Hoofdschakelaar inschakelen.
Het controlelampje brandt blauw en in het display verschijnt de
vertrektemperatuur.
De ketel wordt eenmalig ontlucht wanneer hij voor het
eerst ingeschakeld wordt. De verwarmingspomp wordt in
intervallen in-
en uitgeschakeld zonder dat de ketel
opspringt. Dit duurt ongeveer 4 minuten. In het display
wordt
afwisselend met de vertrektemperatuur
weergegeven.
Open de automatische ontluchter (9) sluit deze weer na het
ontluchten.
Wanneer in het display
in afwisseling met de
vertrektemperatuur verschijnt, is het sifonvulprogramma
in werking.
Uitschakelen
Hoofdschakelaar uitschakelen. Het controlelampje dooft.
Let op de vorstbeveiliging (zie paragraaf 9.11) wanneer U de ketel voor langere tijd uitschakelt.
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
26
9.5 Verwarming inschakelen
Fig. 31
De vertrektemperatuur kan tussen 35 en 90°C ingesteld worden.
De vertrektemperatuur wordt in het display aangeduid.
Let op de maximum toegelaten vertrektemperatuur bij
vloerverwarming.
Temperatuurregelaar
verwarming verdraaien, om de
vertrek
temperatuur van de verwarmingsinstallatie aan te
passen.
Wanneer de brander in bedrijf is, brandt het controlelampje groen.
stand vertrektemperatuurregelaar
vertrektemperatuur
gebruik
1
ongeveer 35°C
2
ongeveer 43°C
3
ongeveer 50°C
vloerverwarming
4
ongeveer 60°C
5
ongeveer 67°C
6
ongeveer 75°C
verwarming met radiatoren
max
ongeveer 90°C
verwarming met convectoren
9.6 Temperatuurregeling
Raadpleeg de voorschriften van de regelapparatuur.
Hierin vindt U hoe:
U de werking en de stookcurve van de
weersafhankelijke regelaar kunt instellen,
U de kamerthermostaten kunt instellen,
U economisch kunt verwarmen en energie kunt
besparen.
Fig. 32
9.7 Na de inbedrijfname
Controleer de gasaansluitdruk.
Controleer of er condensatiewater in de sifon loopt. Indien niet; de ketel uitschakelen en daar na opnieuw inscha-
kelen. Hierdoor wordt het sifonvulprogramma opnieuw geactiveerd.
Herhaal deze handeling tot er condensatiewater in de sifon loopt.
9.8 Ketels TOP 14-3 C ZSB & TOP 22-3 C ZSB met boiler Storacell:
warmwatertemperatuur instellen (via NTC)
Fig. 33
Boilertemperatuur met temperatuurinstelknop van de ketel
instellen.
De ingestelde temperatuur knippert gedurende 30 seconden in
het display.
Waarschuwing: verbrandingsgevaar!
Temperatuur bij normaal gebruik niet hoger dan
60°C instellen.
Temperatuur tot 70°C alleen kortstondig instellen
voor thermische desinfectie (anti-legionella).
temperatuurinstelknop
warmwatertemperatuur
min
ongeveer 10°C (vorstbeveiliging)
e
ongeveer 55°C
max
ongeveer 70°C
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
27
ECO-toets
Door de eco-toets in te drukken en kort vast te houden kan u kiezen tussen het comfortbedrijf en de spaarfunctie.
Comfortbedrijf, eco-toets brandt niet (fabrieksinstelling)
Boilervoorrang, hierbij wordt eerst de boiler opgewarmd tot de ingestelde temperatuur. Daarna gaat de ketel pas over
op verwarming.
Spaarfunctie, eco-toets brandt
In de spaarfunctie wisselt de ketel tussen verwarmingsfunctie en boiler opwarmen.
9.9 Ketel TOP 22/28-3 C ZWB: warmwatertemperatuur instellen
Warmwatertemperatuur met temperatuurinstelknop van de
ketel instellen.
De ingestelde temperatuur knippert gedurende 30 seconden in
het display.
temperatuurinstelknop
warmwatertemperatuur
min
ongeveer 40°C
e
ongeveer 50°C
max
ongeveer 60°C
Fig. 34
ECO-toets
Door de eco-toets in te drukken en kort vast te houden kan u kiezen tussen het comfortbedrijf en de spaarfunctie.
Comfortbedrijf, eco-toets brandt niet (fabrieksinstelling)
De ketel wordt voortdurend op de ingestelde temperatuur gehouden. Daardoor is de wachttijd bij warmwaterafname
tot een minimum beperkt. De ketel wordt daarom ingeschakeld, ook wanneer er geen warm water wordt afgenomen.
Deze positie verhoogt het risico van verkalking en heeft een meerverbruik tot gevolg.
Spaarfunctie, eco-toets brandt
De ketel wordt NIET op de ingestelde temperatuur gehouden. De voorrang voor warm water blijft wel actief.
Met comfort op commando
Door kort openen en sluiten van de warmwaterkraan wordt het water tot de ingestelde temperatuur verwarmd. Na
korte tijd is er onmiddellijk warm water beschikbaar.
Na aftapping van warm water schakelt de ketel terug over naar de spaarfunctie.
Dit ‘’comfort op commando’’ geeft extra warmwatercomfort met een minimaal gas- en waterverbruik en
beperkt de kalkvorming.
Zonder comfort op commando
Er wordt pas verwarmd zodra er warm water wordt getapt. Daardoor zijn er langere wachttijden tot er warm water
beschikbaar is.
9.10 Zomerbedrijf (alleen warm water)
Noteer de stand van de vertrektemperatuurregelaar .
Draai de vertrektemperatuurregelaar volledig naar links in de
stand .
De verwarming is buiten werking. De warmwatervoorziening en
de verzorging van de spanning voor de thermostaat blijven
gehandhaafd.
Fig. 35
Opgelet: Bevriezingsgevaar voor de verwarmingsinstallatie.
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
28
9.11 Vorstbeveiliging
9.11.1 Vorstbescherming van de verwarmingsinstallatie
Verwarming in bedrijf laten met de temperatuurregelaar
minstens in stand 1.
Bij uitgeschakelde verwarming:
Het CV-water bijvullen met het antivriesmiddel (zie hoofdstuk 7.6).
Ledig het warmwatercircuit.
Fig. 36
9.11.2 Vorstbeveiliging van de boiler (indien aangesloten)
De gasketel niet uitschakelen.
Temperatuurinstelknop tot linkeraanslag draaien.
De vorstbeveiliging wordt geactiveerd wanneer de temperatuur van
de boiler onder 10°C daalt.
Fig. 37
9.12 Vergrendeling van de Heatronic
Deze vergrendeling werkt voor de vertrektemperatuurregelaar CV, de
temperatuurregelaar warm water en voor alle toetsen met uitzondering
van de hoofdschakelaar, de schoorsteenvegertoets en de reset-toets.
Vergrendeling activeren:
Druk op de toets tot
afwisselend met de
vertrektemperatuur in het display verschijnt.
Vergrendeling uitschakelen:
Druk op de toets tot alleen de vertrektemperatuur in het
display aangeduid wordt.
Fig. 38
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
29
9.13 Thermische desinfectie
De volledige warmwaterinstallatie met inbegrip van de aftappunten dienen regelmatig thermisch gedesinfecteerd te
worden. (Zie lokale en/of nationale richtlijnen.)
Bij sommige verwarmingsregelaars kan de thermische desinfectie op een vast tijdstop geprogrammeerd
worden. Zie hiervoor de handleiding van de regelaar.
Waarschuwing: verbrandingsgevaar!
Voer een thermische desinfectie alleen buiten de normale gebruikstijden uit.
Na de thermische desinfectie koelt de boiler slechts langzaam af. De uitlooptemperatuur kan dan hoger
zijn dan de ingestelde temperatuur.
Warmwateraftappunten sluiten.
Verwittig alle bewoners van het mogelijke verbrandingsgevaar.
Eventuele sanitaire omlooppomp op continu instellen.
De temperatuurinstelknop volledig naar rechts draaien (ongeveer 70°C).
Fig. 39
Wachten tot de maximale temperatuur bereikt is.
Eerst het meest nabije warmwateraftappunt openen tot gedurende 3 minuten water aan 70°C uitloopt. Doe daarna
hetzelfde voor de volgende aftappunten tot en met het verst afgelegen aftappunt.
De temperatuurinstelknop warmwater, de eventuele sanitaire omlooppomp en de verwarmingsregelaar terug op
normale werking instellen.
9.14 Pompblokkeringsbeveiliging
Deze regeling verhindert het vastzitten van de CV-pomp en van de boilerlaadpomp na een langere
stilstandperiode.
Iedere uitschakeling van de circulatiepomp wordt gevolgd door een tijdmeting, om na 24 uur de pomp kortstondig te
laten draaien.
Let op: de ketel moet elektrisch ingeschakeld blijven.
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
30
10. INDIVIDUELE INSTELLING
10.1 Manuele instellingen
10.1.1 Grootte van het expansievat controleren
Het volgende diagram geeft aan of het ingebouwde expansievat voldoende is, of dat er een extern vat dient geplaatst
te worden (aan te raden bij vloerverwarming).
Voor de getoonde kenlijnen wordt met volgende gegevens rekening gehouden:
De voordruk van het expansievat komt overeen met de statische opvoerhoogte van de installatie + 0,3 bar.
De normale werkdruk ligt tussen 1 en 2,5 bar.
De maximale bedrijfsdruk (veiligheidsventiel) bedraagt 3 bar.
Voor vloerverwarming: raadpleeg de leverancier van de vloerverwarming.
I
II
III
IV
V
VI
tV
V
A
voordruk 0,2 bar
voordruk 0,5 bar
voordruk 0,75 bar (fabrieksinstelling)
voordruk 1,0 bar
voordruk 1,2 bar
voordruk 1,3 bar
vertrektemperatuur
inhoud in liter
A
B
nuttig bereik van het expansievat
extra expansievat nodig
Fig. 40
Wanneer het snijpunt rechts naast de curve ligt, moet een bijkomend expansievat geïnstalleerd worden.
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
31
11. HEATRONIC INSTELLINGEN
11.1 Bediening van Heatronic
De Heatronic-module maakt een comfortabele instelling mogelijk, tevens kunnen de installateur en/of de servicedienst
van JUNKERS veel toestelfuncties controleren. De beschrijving beperkt zich tot de noodzakelijke functies bij de
inbedrijfname.
Overzicht van het bedieningspaneel
1
schoorsteenvegertoets
2
servicetoets
3
display
4
eco-toets, servicefuncties ‘’oplopend’’
5
vergrendelingstoets, servicefuncties ‘’aflopend’’
Fig. 41
Servicefunctie kiezen
De servicefuncties zijn onderverdeeld in twee niveaus:
- Niveau 1 omvat de servicefuncties tot 7.F,
- Niveau 2 omvat de servicefuncties vanaf 8.A.
Servicetoets indrukken en ingedrukt houden, tot hij oplicht.
In het display verschijnt bvb. 1.A (eerste serviceniveau).
Indien u naar het tweede serviceniveau wenst te gaan, de eco-toets en de vergrendelingstoets gelijktijdig
indrukken (ongeveer 5 seconden) tot bvb. 8.A verschijnt.
De gewenste servicefunctie oproepen door de eco-toets (menu oplopend) of de vergrendelingstoets (menu
aflopend) in te drukken tot de gewenste servicefunctie verschijnt.
Druk (kort) op de schoorsteenvegertoets om de parameter van de geselecteerde servicefunctie op te roepen.
De schoorsteenvegertoets licht op en het display toont de ingestelde waarde van de parameter.
Waarde van de parameter wijzigen
De eco-toets (menu oplopend) of de vergrendelingstoets (menu aflopend) indrukken tot de gewenste waarde
verschijnt.
Gewijzigde waarde van de parameter vastleggen
Schoorsteenvegertoets indrukken (ongeveer 5 seconden) tot in het display verschijnt. Daarna toont het
display opnieuw de geselecteerde servicefunctie.
Indien gedurende 15 minuten geen enkele toets ingedrukt werd, wordt het serviceniveau automatisch verlaten.
Parameterinstelling verlaten zonder waarden te wijzigen
Schoorsteenvegertoets kort indrukken. De toets
dooft en het display toont opnieuw de geselecteerde
servicefunctie.
Servicefuncties verlaten
De servicetoets kort indrukken. Het display toont de keteltemperatuur en de ketel herneemt zijn normale
werking.
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
32
11.2 Overzicht van de servicefuncties
servicefuncties van niveau 1 (servicetoets indrukken en ingedrukt houden, tot hij oplicht)
servicefunctie
in display
omschrijving
bladzijde
1.A
verwarmingsvermogen instellen
33
1.b
vermogen warmwaterbereiding
33
1.C
pompkarakteristiek
34
1.d
stand intelligente circulatiepomp
34
1.E
sturing ingebouwde pomp
35
2.b
maximum vertrektemperatuur
35
2.C
ontluchtingsfunctie
35
2.d
thermische desinfectie (enkel voor ZSB)
35
2.F
bedrijfsstand
35
3.A
automatisch antipendelprogramma
36
3.b
instellen antipendelblokkering
36
3.C
schakeldifferentieel
36
3.d
minimumvermogen (verwarming en warm water)
36
3.E
antipendeltijd warmhoudfunctie platenwisselaar (enkel voor ZWB)
36
3.F
tijdsduur warmhoudfunctie (enkel voor ZWB)
36
4.b
maximale warmhoudtemperatuur van de warmtewisselaar (enkel voor ZWB)
36
4.d
waarschuwingssignaal
36
4.E
type ketel
37
4.F
sifonvulprogramma
37
5.A
onderhoudsinterval resetten
37
5.b
nalooptijd ventilator
37
5.C
uitgangen schakelklok instellen
37
5.d
type boiler instellen
37
5.E
aansluiting NPLP
37
5.F
onderhoudsinterval instellen
38
6.A
laatste storing oproepen
38
6.b
actuele spanning tussen klemmen 2 en 4 (aansluiting 1, 2 en 4 TR 21 en FR 120)
38
6.C
door thermostaat gevraagde vertrektemperatuur
38
6.d
actueel debiet turbine (enkel voor ZWB)
38
6.E
status schakelklok
38
7.A
werkingslampje
38
7.b
tussenstand driewegkraan
38
7.d
externe vertrektemperatuursensor (bvb. evenwichtsfles)
38
7.E
droogfunctie van het gebouw
39
7.F
configuratie van de klemmen 1 2 – 4
39
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
33
servicefuncties van niveau 2 (eco-toets en vergrendelingstoets gelijktijdig indrukken tot bvb. 8.A verschijnt)
servicefunctie
in display
omschrijving
bladzijde
8.A
versie van de software
39
8.b
nummer codeerstekker
39
8.C
versie GFA (microprocessor)
39
8.d
storing GFA (microprocessor)
39
8.E
Heatronic 3 resetten naar de basisinstelling
39
8.F
continu ontsteking
39
9.A
continu bedrijfsstand
40
9.b
actueel toerental ventilator
40
9.C
actueel verwarmingsvermogen
40
9.E
vertraging signaal turbine (enkel voor ZWB)
40
9.F
nalooptijd circulatiepomp
40
A.A
temperatuur aan de vertrektemperatuursensor
40
A.b
warmwatertemperatuur
40
A.C
temperatuur aan de boilertemperatuursensor
40
b.A
geen functie
40
C.b
geen functie
40
11.3 Serviceniveau 1
Verwarmingsvermogen instellen (servicefunctie 1.A)
Het verwarmingsvermogen kan tussen min. nominaal warmtevermogen en max. nominaal warmtevermogen op de
specifieke warmtebehoefte worden begrensd.
Ook bij een begrensd verwarmingsvermogen is bij het opwarmen van de boiler het max. nominale
warmtevermogen beschikbaar.
De fabrieksinstelling is het max. nominale warmtevermogen.
type ketel
aanduiding in het display
TOP 14-3 C ZSB
U0 (100 %)
TOP 22-3 C ZSB
U0 (100 %)
TOP 22/28-3 C ZWB
84
Kies de servicefunctie 1.A.
Bereken (in %) het vereiste CV-vermogen ten opzichte van het maximum sanitair vermogen.
Programmeer dit getal in de servicefunctie 1.A en leg het vast.
Verlaat de servicefuncties. Het display toont opnieuw de vertrektemperatuur.
Vermogen warmwaterbereiding instellen (servicefunctie 1.bvoor ketels ZSB)
Het vermogen voor de warmwaterbereiding kan tussen min. nominaal warmtevermogen en max. nominaal
warmtevermogen op het overdrachtvermogen van de boiler ingesteld worden.
De fabrieksinstelling is het max. nominale warmtevermogen warm water. U0.
Kies de servicefunctie 1.b.
Bereken (in %) het vereiste sanitair vermogen ten opzichte van het maximum sanitair vermogen.
Programmeer dit getal in de servicefunctie 1.b en leg het vast.
Verlaat de servicefuncties. Het display toont opnieuw de vertrektemperatuur.
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
34
Pompkarakteristiek (servicefunctie 1.C)
De pompkarakteristiek geeft aan hoe de pomp in de verwarmingsfunctie geregeld wordt. De pomp schakelt daarbij zo
tussen de verschillende pompstanden dat de gekozen curve wordt aangehouden.
Een verandering van de karakteristiek is zinvol wanneer een kleinere restopvoerhoogte voldoende is voor het verzeke-
ren van de vereiste hoeveelheid circulatiewater.
Kies een lage curve wanneer u zo veel mogelijk energie wil besparen en eventuele stromingsgeluiden wil
beperken.
U kunt de pompkarakteristiek kiezen tussen:
0
Pompstand instelbaar, servicefunctie 1.d
1
Constante druk hoog
2
Constante druk middel
3
Constante druk laag
4
Proportionele druk hoog
5
Proportionele druk laag.
De fabrieksinstelling is: 2 (constante druk middel).
Fig. 42 constante druk
Fig. 43 proportionele druk
1 - 3
karakteristieken
4 - 5
karakteristieken
H
restopvoerhoogte
H
restopvoerhoogte
V
debiet
V
debiet
Stand intelligente circulatiepomp (servicefunctie 1.d)
Deze servicefunctie komt overeen met de tot dusver gebruikelijke functie ‘’Pompopvoerhoogteschakelaar’.
De stand van de pomp is alleen actief wanneer bij de pompkarakteristiek (servicefunctie 1.C) 0 is gekozen.
De fabrieksinstelling is: 7.
Fig. 44 stand intelligente circulatiepomp
2 - 7
karakteristieken
H
restopvoerhoogte
V
debiet
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
35
Sturing ingebouwde circulatiepomp (servicefunctie 1.E)
Bij het aansluiten van een weersafhankelijke regeling, wordt automatisch op pompschakeling 4
overgeschakeld.
Verschillende pompschakelingen:
Schakelstand 00 (automatische werking, fabrieksinstelling):
De BUS-regelaar stuurt de circulatiepomp.
Schakelstand 01 (Een dergelijke bediening is ten stelligste af te raden omwille van risico op oververhitting!):
Voor installaties zonder externe regelaar. De pomp wordt door de vertrektemperatuurregelaar geschakeld. Bij
warmtevraag start de pomp samen met de brander.
Schakelstand 02:
Voor installaties met kamerthermostaat aangesloten aan de klemmen 1, 2 en 4 (24 V).
Schakelstand 03:
De circulatiepomp draait continu (uitzonderingen: zie handleiding van de regelaar).
Schakelstand 04:
Intelligente uitschakeling van de circulatiepomp bij installaties met weersafhankelijke regeling. De pomp wordt enkel
ingeschakeld wanneer het nodig is.
Maximum vertrektemperatuur instellen (servicefunctie 2.b)
De maximale vertrektemperatuur kan tussen 35 en 88°C ingesteld worden.
De fabrieksinstelling is 88.
Ontluchtingsfunctie (servicefunctie 2.C)
Wanneer U het toestel voor het eerst inschakelt, wordt de ontluchtingsfunctie eenmalig uitgevoerd. De
verwarmingspomp wordt in intervallen in- en uitgeschakeld. Dit duurt ongeveer 4 minuten. In het display
wordt afwisselend en de vertrektemperatuur weergegeven.
Na onderhoudswerkzaamheden kan de ontluchtingsfunctie ingeschakeld worden.
Mogelijke instellingen:
00
de ontluchtingsfunctie is uitgeschakeld,
01
de ontluchtingsfunctie is ingeschakeld en wordt na afloop automatisch op 00 teruggezet,
02
de ontluchtingsfunctie is continu ingeschakeld en wordt niet automatisch op 00 teruggezet.
De fabrieksinstelling is 01.
Thermische desinfectie (servicefunctie 2.d enkel voor ketel ZSB met boiler)
Wanneer deze servicefunctie ingeschakeld is, wordt het warm water constant tot ongeveer 75°C verwarmd wanneer
de temperatuurinstelknop warm water volledig naar rechts gedraaid is.
Waarschuwing: verbrandingsgevaar!
Voer een thermische desinfectie alleen buiten de normale gebruikstijden uit.
Na de thermische desinfectie koelt de boiler slechts langzaam af. De uitlooptemperatuur kan dan hoger
zijn dan de ingestelde temperatuur.
Mogelijke instellingen:
00
de thermische desinfectie is uitgeschakeld
01
de thermische desinfectie is ingeschakeld
De fabrieksinstelling is 00 (thermische desinfectie uitgeschakeld).
Bedrijfsstand (servicefunctie 2.F)
Met deze functie kunt u de werking van de ketel tijdelijk veranderen.
Mogelijke instellingen:
00
normale werking: de ketel werkt volgens de verwarmingsregelaar.
01
de ketel werkt gedurende 15 minuten met minimaal vermogen. In het display wordt afwisselend
en de
vertrektemperatuur weergegeven. Na 15 minuten schakelt de ketel over op normale werking.
02
de ketel werkt gedurende 15 minuten met maximaal vermogen. In het display wordt afwisselend
en de
vertrektemperatuur weergegeven. Na 15 minuten schakelt de ketel over op normale werking.
De fabrieksinstelling is 00.
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
36
Automatisch antipendelprogramma (servicefunctie 3.A)
Bij het aansluiten van een weersafhankelijke regelaar, is een instelling niet nodig. Het
antipendelprogramma wordt door de regelaar overgenomen.
Met servicefunctie 3.A kan de automatische aanpassing van het antipendelprogramma uitgeschakeld worden. Dit kan
noodzakelijk zijn bij een verwarmingsinstallatie met ongunstige dimensionering.
Wanneer de aanpassing van het antipendelprogramma uitgeschakeld is, moet het antipendelprogramma met
servicefunctie 3.b worden ingesteld.
Mogelijke instellingen:
00
uitgeschakeld
01
ingeschakeld
De fabrieksinstelling is 00 (uitgeschakeld).
Instellen van de antipendelblokkering (servicefunctie 3.b)
Bij het aansluiten van een weersafhankelijke regelaar, is een instelling niet nodig. Het
antipendelprogramma wordt door de regelaar overgenomen.
Deze servicefunctie is alleen actief wanneer servicefunctie 3.A (automatisch antipendelprogramma) uitgeschakeld is.
Op het schakelpaneel kan het antipendelprogramma individueel tussen 00 en 15 (0 en 15 minuten) ingesteld worden.
De fabrieksinstelling is 03 (3 minuten).
Bij 00 is het antipendelprogramma uitgeschakeld.
De kortste schakeltijd bedraagt 1 minuut (aan te raden bij 1-pijpsystemen en luchtverwarming).
Schakeldifferentieel (servicefunctie 3.C)
Bij het aansluiten van een weersafhankelijke regelaar, is een instelling niet nodig. Het
antipendelprogramma wordt door de regelaar overgenomen.
Deze servicefunctie is alleen actief wanneer servicefunctie 3.A (automatisch antipendelprogramma) uitgeschakeld is.
Het schakeldifferentieel is de toegestane afwijking van de gevraagde vertrektemperatuur.
Het schakeldifferentieel kan met stappen van 1 K ingesteld worden.
De minimale vertrektemperatuur is 35°C.
Het instelbereik ligt tussen 00 en 30 (0 en 30 K).
De fabrieksinstelling is 10 (10 K).
Minimumvermogen verwarming en warm water (servicefunctie 3.d)
Het CV- en het warmwatervermogen kunnen in procenten op iedere willekeurige waarde tussen minimaal nominaal
vermogen en maximaal nominaal vermogen worden ingesteld.
De instelling gebeurt zoals bij servicefunctie 1.A.
De fabrieksinstelling is het minimale nominale vermogen (verwarming en warm water) en hangt af van het type ketel.
Antipendeltijd warmhoudfunctie platenwisselaar (servicefunctie 3.Eenkel voor ZWB)
Deze servicefunctie werkt alleen in comfortbedrijf.
Deze bepaalt na het voorverwarmen of bij warmtevraag sanitair de tijd, die tot aan de volgende opwarming van de
platenwarmtewisselaar verloopt. Daarmee wordt een te sterke opwarming van de platenwarmtewisselaar voorkomen.
De schakeltijd kan van 20 tot 60 (20 tot 60 minuten) worden ingesteld.
De fabrieksinstelling is 20 (20 minuten).
Tijdsduur warmhoudfunctie (servicefunctie 3.F enkel voor ZWB)
De duur van het warm houden geeft aan, hoe lang het CV-bedrijf na een warmwaterafname geblokkeerd blijft.
De duur van het warm houden kan van 00 tot 30 (0 tot 30 minuten) worden ingesteld.
De fabrieksinstelling is 05 (5 minuten).
Maximale warmhoudtemperatuur van de warmtewisselaar (servicefunctie 4.b)
De maximale warmhoudtemperatuur van de warmtewisselaar kan tussen 40 en 65 (40 tot 65°C) worden ingesteld.
Bij kalkrijk water op 40°C zetten.
De fabrieksinstelling is 65 (65°C).
Waarschuwingssignaal (servicefunctie 4.d)
Bij een storing weerklinkt een waarschuwingssignaal. Met de servicefunctie 4.d kan dit signaal uitgeschakeld worden.
De fabrieksinstelling is 01 (ingeschakeld).
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
37
Type ketel (servicefunctie 4.E)
Deze servicefunctie toont het type ketel.
Mogelijke instellingen:
00
enkel verwarming
01
combi-ketel (verwarming + sanitair warm water)
02
boilertemperatuursensor aan de Heatronic aangesloten
03
boilerthermostaat aan de Heatronic aangesloten
Sifonvulprogramma (servicefunctie 4.F)
Het sifonvulprogramma waarborgt, dat de condenswatersifon na het installeren of een langere stilstandperiode gevuld
wordt.
Het sifonvulprogramma wordt geactiveerd wanneer:
de hoofdschakelaar ingeschakeld wordt,
er minstens 28 dagen geen warmtevraag geweest is,
van zomer- op winterbedrijf of omgekeerd geschakeld wordt.
Na de eerste warmtevraag voor verwarming of warm water wordt het toestel 15 minuten lang op het minimale
vermogen gehouden. Het sifonvulprogramma blijft zo lang in bedrijf, totdat de 15 minuten op klein vermogen bereikt is.
In het display verschijnt in afwisseling met de vertrektemperatuur.
De fabrieksinstelling is 01 (sifonvulprogramma in werking met minimaal vermogen).
Instelling 02: sifonvulprogramma in werking met minimaal geprogrammeerd vermogen.
Instelling 00: sifonvulprogramma is uitgeschakeld.
Waarschuwing:
Bij een niet gevulde condenswatersifon kunnen er rookgassen uit de sifon treden!
Het sifonvulprogramma mag alleen tijdens de onderhoudswerkzaamheden uitgeschakeld worden.
Het sifonvulprogramma moet, na het beëindigen van het onderhoud, opnieuw ingeschakeld worden.
Onderhoudsinterval resetten (servicefunctie 5.A)
Met deze servicefunctie kan men de aanduiding in het display resetten.
De instelling is 00.
Nalooptijd ventilator (servicefunctie 5.b)
De nalooptijd kan van 01 tot 18 (10 tot 180 seconden) ingesteld worden.
De fabrieksinstelling is 03 (30 seconden).
Gebruik van het kanaal bij een 1-kanaalsschakelklok wijzigen (servicefunctie 5.C)
Met deze servicefunctie kan men het gebruik van het kanaal van verwarming naar warmwaterbereiding wijzingen.
Mogelijke instellingen:
00
2-kanaals (verwarming en warmwaterbereiding),
01
1 kanaal verwarming,
02
1 kanaal warmwaterbereiding.
De fabrieksinstelling is 00.
Type boiler (servicefunctie 5.d)
Het boilertype wordt automatisch herkend en moet niet worden gewijzigd.
Aansluiting NP - LP (servicefunctie 5.E)
Met deze servicefunctie kan men de aansluiting NP LP instellen.
Mogelijke instellingen:
00
uitgeschakeld
01
sanitaire omlooppomp (gestuurd door de regelaar)
02
externe verwarmingspomp in het ongemengde verbruikerscircuit (voorbij de evenwichtsfles)
De fabrieksinstelling is 00.
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
38
Onderhoudsbeurt weergeven (servicefunctie 5.F)
Met deze servicefunctie kan men het aantal maanden instellen tot de volgende onderhoudsbeurt. Daarna wordt in het
display de aanduiding (inspectie) afwisselend met de vertrektemperatuur getoond.
Het aantal maanden is van 00 tot 72 instelbaar.
De fabrieksinstelling is 00 (niet actief).
Wanneer U0 in het display verschijnt, werd die servicefunctie reeds aan de regelaar ingesteld.
Laatste storing oproepen (servicefunctie 6.A)
Met deze servicefunctie kan men de laatste storing oproepen die in het geheugen bewaard is.
Bij 00 wordt deze servicefunctie gereset.
Actuele spanning tussen klemmen 2 en 4 (aansluiting 1, 2 en 4 TR 21 en FR 120 - servicefunctie 6.b)
De actuele spanning tussen klemmen 2 en 4 wordt getoond.
Mogelijke aanduidingen zijn:
00 - 24: 0 V tot 24 V in stappen van 1 V
Door thermostaat gevraagde vertrektemperatuur (servicefunctie 6.C)
Met deze servicefunctie kunt u de door de thermostaat gevraagde vertrektemperatuur weergeven.
Actueel debiet turbine (servicefunctie 6.d)
Het actueel debiet van de turbine wordt getoond.
Mogelijke aanduidingen zijn:
0.0. - 99.9.: 0,0 tot 99 l/min in stappen van 0,1 l/min
Status schakelklok (servicefunctie 6.E)
Het linker cijfer toont de actuele status van de verwarming. De verwarmingsmodus wordt conform de instellingen op
de schakelklok geactiveerd.
Het rechter cijfer toont de actuele status warm water. Deze modus wordt conform de instellingen op de schakelklok
geactiveerd.
Mogelijke aanduidingen zijn:
00
CV niet actief, warm water niet actief
01
CV niet actief, warm water actief
10
CV actief, warm water niet actief
11
CV actief, warm water actief
Werkingslampje (servicefunctie 7.A)
Het werkingslampje brandt wanneer de ketel ingeschakeld is. Met de servicefunctie 7.A kan men dit lampje
uitschakelen.
De fabrieksinstelling is 01 (ingeschakeld).
Tussenstand driewegkraan (servicefunctie 7.b)
Na opslaan van de waarde 01 gaat de driewegkraan naar de middenpositie. Daarmee worden (nadat de
ledigingskraan geopend werd) het volledig leeglopen van de ketel en de eenvoudige demontage van de motor
gewaarborgd.
Bij het verlaten van de instellingen wordt automatisch weer de waarde 00 opgeslagen.
Aansluiting van een externe vertrektemperatuursensor bvb. evenwichtsfles (servicefunctie 7.d)
Deze aansluiting wordt door de basisinstelling eenmalig automatisch herkend. U hoeft niets in te stellen.
Wanneer een aangesloten vertrektemperatuursensor terug afgekoppeld wordt, dient U de basisinstelling
terug op
00
te zetten.
Mogelijke instellingen:
00
eenmalige automatische herkenning
01
aansluiting van een externe vertrektemperatuursensor aan de Heatronic 3 (alleen voor ZSB)
02
aansluiting van een externe vertrektemperatuursensor aan IPM 1 of IPM 2
De fabrieksinstelling is 00.
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
39
Droogfunctie van het gebouw (servicefunctie 7.E)
Met deze functie wordt de droogfunctie in- of uitgeschakeld.
Deze functie niet verwarren met de functie ‘’vloer drogen’’ van de weersafhankelijke regelaars.
Mogelijke instellingen:
00
uitgeschakeld
01
alleen verwarmingsbedrijf volgens instelling van ketel en/of regelaar, d.w.z. alle andere warmtevragen zijn
geblokkeerd
De fabrieksinstelling is 00.
Configuratie van de klemmen 1 2 4 (servicefunctie 7.F)
Met deze servicefunctie kan de ingangsspanning tussen de klemmen 2-4 worden ingesteld:
Mogelijke instellingen zijn:
00
ingang uitgeschakeld
01
0-24 V ingang, vermogenregeling
02
0-10 V ingang, vermogenregeling
03
0-10 V ingang, temperatuurregeling
De fabrieksinstelling is 01.
11.4 Serviceniveau 2
Versie van de software (servicefunctie 8.A)
De actuele softwareversie wordt getoond.
Nummer codeerstekker (servicefunctie 8.b)
De laatste vier posities van de codeerstekker worden getoond.
De codeerstekker bepaalt de toestelfuncties. Indien het toestel van aardgas naar vloeibaar gas wordt
omgebouwd (of omgekeerd), dan moet de codeerstekker worden vervangen. Deze ombouw mag enkel
gedaan worden door de servicedienst van Junkers.
Versie GFA (microprocessor - servicefunctie 8.C)
Interne parameter.
Storing GFA (microprocessor - servicefunctie 8.d)
Interne parameter.
Heatronic 3 resetten naar de basisinstelling (servicefunctie 8.E)
Met deze servicefunctie kan men de ketel naar de basisinstelling resetten. Alle gewijzigde servicefuncties worden
eveneens naar hun basisinstelling gereset.
Servicetoets indrukken en ingedrukt houden, tot hij oplicht.
In het display verschijnt bvb. 1.A.
Eco-toets en vergrendelingstoets gelijktijdig indrukken tot bvb. 8.A verschijnt.
Kies de servicefunctie 8.E met de eco-toets of met de vergrendelingstoets .
Schoorsteenvegertoets indrukken en loslaten. De schoorsteenvegertoets licht op en het display toont 00.
Schoorsteenvegertoets indrukken tot in het display verschijnt.
Alle instellingen worden gereset en de ketel herstart met zijn basisinstelling.
Continu ontsteking (servicefunctie 8.F)
OPMERKING: Beschadiging van de ontstekingstransformator mogelijk!
Functie niet langer dan 2 minuten ingeschakeld laten.
Deze functie maakt permanente ontsteking zonder gastoevoer mogelijk, om de ontsteking te testen.
Mogelijke instellingen zijn:
00
uitgeschakeld
01
ingeschakeld
De fabrieksinstelling is 00.
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
40
Continu bedrijfsstand (servicefunctie 9.A)
Deze functie stelt een bedrijfsstand (00, 01 en 02, zie servicefunctie 2.F: bedrijfsstand) permanent in.
De waarden 03 en 06 hebben een ‘’alleen aflezen’’ status.
De fabrieksinstelling is 00.
Actueel toerental ventilator (servicefunctie 9.b)
Met deze servicefunctie wordt het actuele toerental van de ventilator getoond (in 1/s).
Actueel verwarmingsvermogen (servicefunctie 9.C)
Met deze servicefunctie wordt het actuele verwarmingsvermogen van het toestel getoond (in procenten, U0 = 100%).
Vertraging signaal turbine (servicefunctie 9.Eenkel voor ZWB)
Met deze servicefunctie kan een vertragingstijd worden ingesteld, om bij kortstondige drukpieken in het
waterleidingnet ongewenst starten van het toestel te voorkomen.
Door spontane drukverandering in de watertoevoer kan de turbine een warmwaterafname signaleren.
Daardoor gaat de brander kortstondig in bedrijf, ondanks dat er geen water wordt afgenomen.
De vertraging van het turbinesignaal kan tussen 02 en 08 (0,5 seconden tot 2 seconden) in stappen van 0,25 seconde
worden ingesteld.
De fabrieksinstelling is 04 (1 seconde).
Nalooptijd circulatiepomp (servicefunctie 9.F)
Met deze servicefunctie kan de nalooptijd van de pomp na afloop van een warmtevraag worden ingesteld.
De pompnalooptijd kan van 01 tot 10 (1 tot 10 minuten) in stappen van 1 minuut worden ingesteld.
De fabrieksinstelling is 03 (3 minuten).
Temperatuur aan de vertrektemperatuursensor (servicefunctie A.A)
Hiermee kunt u de temperatuur aan de vertrektemperatuursensor aflezen.
Warmwatertemperatuur (servicefunctie A.b)
Hiermee kunt u de warmwatertemperatuur aflezen.
Temperatuur aan de boilertemperatuursensor (servicefunctie A.C)
Hiermee kunt u de temperatuur aan de boilertemperatuursensor aflezen.
Servicefunctie b.Ageen functie
Servicefunctie C.b geen functie
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
41
11.5 Tips voor energiebesparing
Zuinig verwarmen
De ketel is zo geconstrueerd dat het gasverbruik en de belasting voor het milieu zo laag mogelijk zijn en het comfort
zo groot mogelijk is. De gastoevoer naar de brander wordt geregeld al naar het gelang de warmtebehoefte van de
installatie. De ketel werkt verder met een lage vlam wanneer de warmtebehoefte kleiner wordt. Dit proces heet
‘’modulerende werking’’.
Door de modulerende werking worden temperatuurschommelingen gering en wordt de warmte in de ruimtes gelijk-
matig verdeeld. Zo kan het gebeuren dat de ketel gedurende een lange tijd werkt, maar toch minder gas verbruikt dan
een ketel die voortdurend wordt in- en uitgeschakeld.
Condensatieketels leveren bij modulatie zelfs een hoger rendement. Hoe lager de keteltemperatuur kan ingesteld
worden, hoe groter de energiebesparing!
Nachtverlaging
Door het verlagen van de omgevingstemperatuur overdag en ’s nachts kan u aanzienlijk bezuinigen op het brand-
stofverbruik. Verlaging van de temperatuur met 1°C kan een energiebesparing van maar liefst 5 % opleveren. Het is
echter aan te bevelen de keteltemperatuur ’s nachts maximaal 5°C te laten dalen t.o.v. de ingestelde keteltemperatuur
overdag!. Handel in overeenstemming met de bedieningsaanwijzing van de regelaar.
Warm water
Lagere instelling van de temperatuurregelaar geeft een grotere energie besparing.
Bij ketels TOP … ZWB:
Het ‘’comfort op commando’’ met de warmwaterkraan maakt het mogelijk een maximale gas- en waterbesparing te
bereiken. (zie 9.9)
12. GASREGELING
De voedingsdruk aangeduid in de technische gegevens, moet aan de manometerstut (7) gecontroleerd worden.
De gasdruk (met de ketel buiten werking) mag nooit:
- hoger zijn dan 30 mbar (aardgas) en 45 mbar (propaan),
- lager zijn dan 18 mbar (aardgas) en 30 mbar (propaan).
De ketels worden vanuit de fabriek geregeld en verzegeld in overeenstemming met categorie I
2E(S)
(aardgas) of I
3P
(vloeibaar gas).
De installateur mag daarom geen enkele instelling van het gasdebiet doorvoeren.
OPMERKING:
De ombouw naar een andere gassoort mag alleen gedaan worden door de servicedienst van JUNKERS.
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
42
13. ONDERRICHTINGEN
13.1 Nota voor de installateur
Na de ingebruikname:
de gebruiker op de hoogte brengen van de bediening en de werking van de gasketel,
zijn aandacht vestigen op het feit dat in geen geval de buis voor de aanvoer van verse lucht en de buis voor de
afvoer van verbrande gassen belemmerd mogen worden,
zijn aandacht vestigen op de controle van de waterdruk d.m.v. de manometer (zie paragraaf 9.3),
dit document overhandigen.
13.2 Nota voor de gebruiker
TIP: Bij extreem lage buitentemperaturen (vanaf -10°C) raden wij U aan de nachtverlaging te beperken tot
2°C ten opzichte van de dagtemperatuur.
U vindt hierna enkele aanwijzingen die U toelaten, indien nodig, kleine storingen te verhelpen.
De ketel springt niet op
Brandt de diagnosecode-aanduiding? Indien een storingsmelding verschijnt, de ontgrendeltoets indrukken. Controleer
de instelling van kamerthermostaat en temperatuurregelaar .
De ketel wordt warm, de installatie blijft koud
Nagaan of de installatie gevuld en ontlucht is. Radiatorkranen openen. Indien de installatie koud blijft nagaan of de
circulatiepomp draait. Zoniet de ketel uitschakelen en de circulatiepomp losmaken.
De ketel lekt aan de sanitair-waterzijde
De koudwaterkraan sluiten. Nagaan of er een terugslagklep onder de ketel geplaatst werd.
Waarschuw Uw installateur of de servicedienst van JUNKERS.
Bij gasgeur
Gaskraan dichtdraaien.
Vensters en deuren openen.
Geen elektrische schakelaars bedienen.
Alle open vuur doven.
Van op een andere plaats naar de gasmaatschappij, Uw installateur of JUNKERS telefoneren.
Bij geur van verbrande gassen
Doof de gasketel.
Vensters en deuren openen.
Verwittig uw installateur of JUNKERS.
13.3 Controle van de ketel
Controleer regelmatig de waterdruk en, indien nodig, de installatie bijvullen en ontluchten.
Vlammenbeeld nagaan: de brander moet stabiel maar zonder gele vlammen branden.
13.4 Reinigen van de mantel
Gebruik geen schurende of agressieve reinigingsmiddelen, een vochtig doek volstaat.
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
43
14. CONTROLE EN ONDERHOUD
Zelfs een JUNKERS heeft een regelmatige controle- en onderhoudsbeurt nodig.
Een preventief onderhoud vermijdt vroegtijdige slijtage en/of een abnormaal hoog verbruik.
Deze werkzaamheden mogen enkel gedaan worden door de installateur, een bevoegde vakman of door de
servicedienst van JUNKERS.
EEN JAARLIJKSE ONDERHOUDSBEURT IS AANBEVOLEN.
(afhankelijk van de regionale reglementering ter zake)
Doe hiervoor beroep op een erkende vakman of op de servicedienst van JUNKERS.
Gevaar: Voor explosie!
De gaskraan sluiten vooraleer werken aan gasvoerende delen uit te voeren.
Gevaar: Voor CO-vergiftiging!
Controleer de dichtheid na werken aan de rookgasafvoer.
Gevaar: Voor stroomschok!
Voor het werken aan de elektrische delen altijd ketel spanningsvrij maken (zekeringen,
hoofdschakelaar, enz.).
Heatronic
De Heatronic bewaakt alle veiligheids-, regel-, en besturingsorganen.
Een defect aan een bestanddeel van de ketel wordt in het display aangeduid.
Opgelet: Wegvloeiend water kan de Heatronic beschadigen.
Dek de Heatronic af vooraleer werken aan watervoerende delen uit te voeren.
14.1 Belangrijke opmerkingen
U vindt een overzicht van de storingen op blz. 53 – 55.
Volgende meettoestellen zijn nodig:
-
elektronisch meettoestel voor CO
2
, CO en rookgastemperatuur,
-
drukmeter 0 30 mbar (met een precisie van minstens 0,1 mbar).
Speciale werktuigen zijn niet nodig. Enkel gereedschap uit de handel volstaat.
14.2 Wisselstukken en smeermiddelen
Gebruik uitsluitend originele JUNKERS-wisselstukken.
Gebruik tevens enkel de toegelaten vetsoorten van JUNKERS.
Voor metalen dichtvlakken, O-ringen en temperatuursensoren:
-
in contact met water
L 641
bestelnummer 8 709 918 413
in contact met gas
HFT 1 V 5
bestelnummer 8 709 918 010
warmtegeleidingvet
P 12
bestelnummer 8 719 918 658
14.3 Na controle en onderhoud
Alle losgemaakte koppelingen aantrekken.
Neem de ketel opnieuw in bedrijf.
Controleer de dichtheid van alle aansluitingen.
Controleer de verhouding gas lucht (CO
2
). Indien nodig afstellen. (zie blz. 45)
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
44
14.4 Checklist voor het onderhoud (door de installateur of door de servicedienst van JUNKERS)
Volgorde
Te doen
Zie blz.
1
Laatste foutmelding oproepen, servicefunctie 6.A.
45
2
Controleer de filter in de koudwatertoevoer (enkel voor toestellen ZWB)
45
3
Verseluchttoevoer en luchtaanvoer optisch controleren.
4
Controleer de gasvoordruk.
5
Controleer de CO
2
-instelling van MIN/MAX (gas/luchtverhouding)
45
6
Controleer de dichtheid ten aanzien van gas, rookgas en water.
7
Controleer de warmtewisselaar.
46
8
Brander testen.
46
9
Controleer de elektroden.
46
10
Controleer het membraan in de mengkamer.
49
11
Reinig de condenswatersifon.
49
12
Controleer de voordruk van het expansievat in verhouding tot de statische hoogte van de
verwarmingsinstallatie (ketel drukloos).
13
Controleer de vuldruk van de verwarmingsinstallatie.
50
14
Controleer de elektrische bedrading op beschadigingen.
15
Controleer alle veiligheids-, regel- en stuurorganen op hun functie.
16
Controleer de bij de verwarmingsinstallatie horende toestellen.
17
Controleer ingestelde servicefuncties.
14.5 Schoorsteenvegertoets
Door de schoorsteenvegertoets
in te drukken tot hij oplicht,
kan men volgende vermogens van de ketel selecteren:
= maximaal ingesteld verwarmingsvermogen
= maximum nominaal vermogen
= minimum nominaal vermogen
Fig. 45
U hebt 15 minuten tijd om de waarden te meten. Daarna schakelt de ketel opnieuw over op normale
werking.
14.6 Verseluchttoevoer / rookgasafvoermetingen met een ingesteld verwarmingsvermogen
Fig. 46
Fig. 47
Fig. 48
1
meetnippel voor verseluchttoevoer
2
meetnippel voor rookgasafvoer
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
45
14.6.1 O
2
- of CO
2
- metingen in de verseluchttoevoer
Met een O
2
- of CO
2
-meting in de verseluchttoevoer kan bij een rookgasafvoersysteem volgens C
13
, C
33
, C
43
en C
93
de dichtheid van de rookgasafvoer gecontroleerd worden. De O
2
-waarde mag niet onder de 20,6 %
zijn. De CO
2
-waarde mag de 0,2 % niet overschrijden.
Gebruik een geijkt elektronisch analysetoestel voor de meting.
Kies met de schoorsteenvegertoets = maximum ingesteld nominaal vermogen.
Afdekschroef van meetnippel voor verseluchttoevoer (1) afschroeven.
Sensor van meetapparatuur in de meetnippel doorvoeren en meetopening afdichten.
Nu kunnen de O
2
- en CO
2
-waarden van de verseluchttoevoer gemeten worden.
Na de meting de afdekschroef weer monteren.
14.6.2 CO- en CO
2
- waarde in de rookgasafvoer meten
Gebruik een geijkt elektronisch analysetoestel voor de meting.
Kies met de schoorsteenvegertoets = maximum ingesteld nominaal vermogen.
Afdekschroef van meetnippel voor rookgasafvoer (2) afschroeven.
Sensor van meetapparatuur in de meetnippel doorvoeren en meetopening afdichten.
Meet de CO-waarde.
Druk meermaals op de schoorsteenvegertoets tot hij niet meer oplicht.
Het display toont de vertrektemperatuur.
Na de meting de afdekschroef weer monteren.
14.7 Laatste foutmelding oproepen (servicefunctie 6.A)
Kies servicefunctie 6.A. (zie blz. 38)
U vindt een overzicht van de storingen op blz. 53 – 55.
14.8 Filter in de koudwatertoevoer (enkel voor ketel ZWB)
Koudwaterkraan sluiten. Koudwatertoevoerleiding losmaken
en filter op vervuiling controleren. Vervangen indien nodig.
Fig. 49
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
46
14.9 Platenwarmtewisselaar (enkel voor ketel ZWB)
Bij onvoldoend uitstroomdebiet:
Koudwatertoevoer sluiten. Koudwatertoevoerleiding los-
maken en filter op vervuiling controleren.
Demonteer de platenwarmtewisselaar en vervang hem.
- of -
Ontkalk met een ontkalkingmiddel dat geschikt is voor
roestvrij staal. (af te raden)
Demontage van de platenwarmtewisselaar
Schroef bovenaan losdraaien en platenwarmtewisselaar
wegnemen.
Monteer een nieuwe platenwarmtewisselaar en gebruik daarbij
nieuwe dichtingen. Schroef bovenaan terug vastdraaien.
Fig. 50
14.10 Warmtewisselaar, brander en elektroden
Voor de reiniging van de warmtewisselaar is een speciale borstel leverbaar.
(toebehoren N° 1157, bestelnummer 7 719 003 007).
Controleer de onderdruk bij max. nominaal warmte-
vermogen aan de mengkamer.
Fig. 51
type ketel
stuurdruk
reiniging nodig?
TOP 14-3 C ZSB
≥ 3,0 mbar
nee
< 3,0 mbar
ja
TOP 22-3 C ZSB
≥ 2,6 mbar
nee
< 2,6 mbar
ja
TOP 22/28-3 C ZWB
≥ 4,5 mbar
nee
< 4,5 mbar
ja
Indien een reinigingsbeurt nodig is:
Gaskraan sluiten.
Aanzuigbuis demonteren en gasbuis van de mengkamer
aftrekken.
Mengkamer demonteren.
Kabel van de ionisatie- en ontstekingselektrode aftrekken.
Demonteer de ventilator.
Brander demonteren en de onderdelen reinigen.
Fig. 52
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
47
Bevestigingsmoer van de ventilatorplaat afschroeven en
ventilator verwijderen.
Fig. 53
Elektrodenset met dichting afnemen.
Controleer of de elektroden niet vervuild zijn. Eventueel
reinigen of vervangen.
Brander uitnemen.
Fig. 54
Waarschuwing: Verbrandingsgevaar. De warmte-
verspreiders kunnen ook na langere stilstandperiodes
nog zeer heet zijn.
Warmteverspreiders met vochtige doeken afkoe-
len.
Bovenste warmteverspreider uitnemen.
Neem de onderste warmteverspreider weg. Hiervoor
gebruikt men best een hulpmiddel om de warmteversprei-
der uit te heffen.
Indien nodig moeten beide warmteverspreiders gereinigd
worden.
Fig. 55
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
48
Met een zaklamp kan U nu - via een spiegel -
in de
warmtewisselaar kijken.
Fig. 56
Reinig de warmtewisselaar met de borstel (toebehoren
N° 1015):
draai de borstel zowel naar links als naar rechts,
van boven naar onder tot de aanslag.
De schroeven van het deksel van de reinigingsopening
losdraaien en het deksel wegnemen.
Alle vervuiling verwijderen en reinigingsopening opnieuw
afsluiten.
Nu moeten de warmteverspreiders opnieuw ingebouwd
worden.
Condenswatersifon demonteren en er een gepast opvang-
bakje onder plaatsen.
Fig. 57
Warmtewisselaar langs boven met water spoelen.
Fig. 58
Reinigingsopening opnieuw openen en condenswatersifon en condenswateraansluiting reinigen.
Alle delen in omgekeerde volgorde opnieuw monteren.
Gas/luchtverhouding instellen (zie blz. 45).
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
49
14.11 Condenswatersifon reinigen
Draai de schroef los en verwijder de condenswatersifon.
Controleer de opening naar de warmtewisselaar op door-
gang.
Reinig de condenswatersifon.
Controleer de slang voor het condensatiewater.
Indien nodig deze slang reinigen.
Vul de condenswatersifon met ongeveer 1/4 liter water en
monteer hem weer.
Fig. 59
14.12 Membraan in de mengkamer
Voorzichtig
: Bij het demonteren en monteren van
het membraan (2) dit niet beschadigen!
Mengkamer (1) losdraaien.
Membraan (2) op vervuiling en scheurtjes controleren.
Mengkamer (1) terug monteren.
Fig. 60
14.13 Overdrukventiel
Het overdrukventiel beschermt de verwarmingsinstallatie tegen
mogelijke overdruk. Het ventiel zo afgesteld dat het opent
wanneer de druk in het verwarmingscircuit
ongeveer 3 bar
bereikt.
Voorzichtig:
Het overdrukventiel NOOIT afsluiten.
De slang steeds afhellend monteren.
Om het overdrukventiel manueel te openen:
Hendel indrukken. (eventueel met een schroevendraaier)
Vervolgens hendel loslaten.
Fig. 61
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
50
14.14 Expansievat controleren
Ketel drukloos maken: CV-afsluitkranen van de montageplaat dichtdraaien en een weinig water aflaten tot de
manometer op 0 bar staat.
Indien nodig de voordruk van het expansievat instellen in overeenstemming met de statische hoogte van de instal-
latie. (minimum 0,5 bar maximum 1,1 bar)
Afsluitkranen terug openen en water bijvullen tot de manometer op 1,2 bar staat.
14.15 Verwarmingswaterdruk controleren
Voor het bijvullen eerst de vulset met water vullen. Dit voorkomt dat er lucht in de installatie komt.
Fig. 62
Opgelet: De ketel kan beschadigd worden.
Vul enkel water bij wanneer de ketel koud is.
Vul enkel water bij wanneer de ketel koud is.
De wijzer op de manometer (10) moet tussen de 1 en 1,5 bar staan.
Staat de wijzer onder de 1 bar (in koude toestand) dan moet u bijvul-
len totdat de wijzer weer tussen de 1 en 1,5 bar staat.
Aanduiding op de manometer
0,6 bar
Minimale vuldruk (bij koude installatie)
1,2 bar
Optimale vuldruk
3 bar
Maximale vuldruk
De maximumdruk van 3 bar bij een hogere vertrektempe-
ratuur mag niet overschreden worden.
Anders opent het
overdrukventiel.
Wanneer de verwarmingswaterdruk niet behouden blijft, moet de dichtheid van het expansievat en van de
verwarmingsinstallatie gecontroleerd worden.
14.16 Elektrische bedrading
Controleer de bedrading op eventuele beschadiging en vervang eventuele defecte bedrading.
14.17 Sanitaire warmwaterleiding (enkel bij ZWB)
Indien de normale uitlooptemperatuur en/of het normale debiet niet meer bereikt worden:
- gasdruk controleren,
- controleer of er geen bijmenging gebeurt van koud water in de sanitaire installatie,
- controleer de waterfilter,
- vervang (indien nodig) de sanitaire platenwarmtewisselaar.
Het is aan te raden de platenwarmtewisselaar te vervangen en NIET te ontkalken.
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
51
15. AANDUIDINGEN IN HET DISPLAY VAN DE KETEL
Aangeduide waarde
Omschrijving
Bereik
Cijfer of letter, punt gevolgd door letter
Servicefunctie
Letter gevolgd door cijfer of letter
Storingscode knippert
Twee cijfers
Decimale waarde (bv. vertrektemperatuur)
00 .. 99
U gevolgd door 0 9
Decimale waarde;
100 … 109 wordt aangeduid als U0 .. U9
0 .. 109
Een cijfer (langdurig aangeduid) gevolgd
door twee maal twee cijfers (kort
aangeduid)
Decimale waarde (drie cijfers);
eerste cijfer wordt aangeduid afwisselend met de twee
laatste cijfers (bv. 1…69..69 voor 169)
0 .. 999
Twee streepjes gevolgd door twee maal
twee cijfers
Nummer codeerstekker;
1. twee streepjes
2. eerste twee cijfers
3. laatste twee cijfers
(bv. 10 04)
1000 .. 9999
Twee letters gevolgd door twee maal
twee cijfers
Versienummer;
De waarde wordt in 3 stappen aangeduid:
1. eerste twee letters
2. eerste twee cijfers
3. laatste twee cijfers
(bv. CF 10 20)
Display
Omschrijving
Weergave na het indrukken van een toets (met uitzondering van de reset-toets).
Twee toetsen tegelijkertijd ingedrukt.
Weergave na het drukken (gedurende meer dan 3 seconden) van de schoorsteenvegertoets
(boilerwerking).
Het display toont de vertrektemperatuur afgewisseld met . De ketel werkt gedurende 15 minuten op
minimum nominaal vermogen (servicefunctie 2.F).
Het display toont de vertrektemperatuur afgewisseld met . De ketel werkt op het maximaal ingesteld
verwarmingsvermogen (servicefunctie 1.A).
Het display toont de vertrektemperatuur afgewisseld met . De ketel werkt gedurende 15 minuten op
het maximaal ingesteld verwarmingsvermogen (servicefunctie 2.F).
Het ontluchtingsprogramma is geactiveerd (servicefunctie 2.C).
Het display toont de vertrektemperatuur afgewisseld met
. Het sifonvulprogramma is geactiveerd
(servicefunctie 4.F).
Het display toont de vertrektemperatuur afgewisseld met
. De ingestelde tijd tot de volgende
onderhoudsbeurt is verlopen (servicefunctie 5.A).
Het display toont de vertrektemperatuur afgewisseld met . De verwarmingspomp is geblokkeerd.
Zie storing E9.
Het display toont de vertrektemperatuur afgewisseld met
. Er is een te snelle stijging van de
vertrektemperatuur. De verwarming wordt gedurende 2 minuten onderbroken.
Droogfunctie voor de vloerverwarming. Indien deze functie aan de
weersafhankelijke regelaar
geactiveerd is. Zie hiervoor de handleiding van de regelaar.
De vergrendelingstoets is geactiveerd. Druk op de vergrendelingstoets tot de vertrektemperatuur
aangeduid wordt in het display.
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
52
16. STORINGEN
16.1 Storingen oplossen
Gevaar: Voor explosies!
De gaskraan sluiten vooraleer werken aan gasvoerende delen uit te voeren.
Doe een dichtheidscontrole na werken aan gasvoerende delen.
Gevaar: Voor CO-vergiftiging!
Controleer de dichtheid na werken aan de rookgasafvoer.
Gevaar: Voor stroomschok!
Voor het werken aan de elektrische delen altijd ketel spanningsvrij maken (zekeringen,
hoofdschakelaar, enz.).
Gevaar: Voor verbranding!
Heet water kan brandwonden veroorzaken. Laat de ketel leeglopen vooraleer werken aan het
watergedeelte van de ketel uit te voeren.
Opgelet: Wegvloeiend water kan de Heatronic beschadigen.
Dek de Heatronic af vooraleer werken aan watervoerende delen uit te voeren.
De Heatronic bewaakt alle veiligheids-, regel-, en besturingsorganen.
Wanneer tijdens de werking een storing optreedt, weerklinkt en waarschuwingssignaal en knippert de
werkingscontrolelamp.
Door op gelijk welke toets te drukken, stopt U het waarschuwingssignaal.
In het display wordt een storing weergegeven (bv. EA) en de reset-toets kan knipperen.
Wanneer de reset-toets knippert:
Druk op de reset-toets en houd deze vast tot in het display
wordt weergegeven.
De ketel treedt weer in werking en de vertrektemperatuur wordt weergegeven.
Wanneer de reset-toets niet knippert:
Schakel de ketel uit en weer aan.
De ketel treedt weer in werking en de vertrektemperatuur wordt weergegeven.
Een overzicht van eventuele storingen vindt U in de tabel op blz. 53 – 55.
Een overzicht van aanduidingen in het display vindt U op blz. 5354.
Wanneer de storing zich niet laat resetten:
Waarschuw dan uw installateur of de servicedienst van JUNKERS.
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
53
16.2 Storingen die in het display getoond worden
Display
Korte omschrijving
Wat te doen
A7
Warmwater-NTC defect (enkel voor ZWB).
Controleer warmwater-NTC en aansluitkabel op
onderbreking of kortsluiting. Indien nodig, vervangen.
Codeerstekker goed vaststeken. Indien nodig,
vervangen.
Ad
Boiler-NTC niet herkend.
De boiler-NTC werd eerst aan de Heatronic
3 als busdeelnemer herkend en dan aan
IPM 1 of IPM 2 aangesloten.
Controleer de boiler-NTC en de verbindingskabel.
De Heatronic 3 naar zijn basisinstelling resetten (zie
servicefunctie 8.E), IPM 1
of IPM 2 naar de
basisinstelling resetten en de automatische
systeemconfiguratie van de thermostaat activeren.
b1
Codeerstekker wordt niet herkend.
Steek de codeerstekker goed vast, meet deze en
vervang indien nodig.
b2/b3
Interne gegevensfout.
Reset de Heatronic naar de basisinstelling
(servicefunctie 8.E).
C6
Ventilator draait niet.
Controleer ventilator, kabel en stekker en vervang
indien nodig.
CC
Buitentemperatuursensor niet herkend.
Controleer buitentemperatuursensor en aansluitkabel
op onderbreking. Indien nodig, vervangen.
Sluit de buitentemperatuursensor correct aan de
klemmen A en F aan.
d3
Temperatuurbegrenzer TB 1 defect.
Controleer temperatuursensor en aansluitkabel op
onderbreking of kortsluiting. Indien nodig, vervangen.
Externe temperatuurbegrenzer heeft
uitgeschakeld.
Temperatuurbegrenzer TB 1 heeft uitgeschakeld. De
brug 8 9 of de brug PR PO ontbreekt.
Temperatuurbegrenzer vergrendeld.
Temperatuurbegrenzer ontgrendelen.
d5
Externe temperatuurbegrenzer defect.
(evenwichtsfles)
Externe vertreksensor werd als
busdeelnemer herkend, losgemaakt en op
een andere plaats aangesloten.
Controleer temperatuursensor en aansluitkabel op
onderbreking of kortsluiting. Indien nodig, vervangen.
Controleren of er slechts 1 temperatuursensor
aangesloten is. Anders de tweede temperatuursensor
verwijderen.
Reset de Heatronic naar de basisinstelling
(servicefunctie 8.E). De IPM 1 of IPM 2 naar de
basisinstelling resetten en de automatische
systeemconfiguratie uitvoeren met de thermostaat.
E2
Vertrek-NTC defect.
Controleer vertrek-NTC en aansluitkabel op
onderbreking of kortsluiting. Indien nodig, vervangen.
E9
Temperatuurbegrenzer in warmtewisselaar
of temperatuurbegrenzer rookgassen heeft
uitgeschakeld.
Controleer temperatuurbegrenzer in warmtewisselaar
en aansluitkabel op onderbreking of kortsluiting. Indien
nodig, vervangen.
Controleer temperatuurbegrenzer rookgassen en
aansluitkabel op onderbreking of kortsluiting. Indien
nodig, vervangen.
Controleer de installatiedruk.
Controleer temperatuurbegrenzers. Indien nodig,
vervangen.
Controleer het lopen van de pomp. Indien nodig,
vervangen.
Controleer de zekering op de printplaat. Indien nodig,
vervangen.
Ontlucht de ketel.
Controleer de warmtewisselaar waterzijdig. Indien
nodig, vervangen.
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
54
Display
Korte omschrijving
Wat te doen
EA
Vlam wordt niet herkend (geen ionisatie).
Controleer de aarding.
Is de gaskraan open?
Controleer de gasaansluitdruk.
Controleer de netaansluiting.
Controleer de elektrodes en kabels. Indien nodig,
vervangen.
Controleer de rookgasafvoer. Eventueel reinigen of
verbeteren.
Controleer de verhouding gas/lucht (CO
2
).. Eventueel
verbeteren.
Controleer de luchttoevoer van de opstellingsruimte bij
ketels in opstelling B23.
Reinig de uitloop van de condenswatersifon.
Membraan uit het aanzuiggedeelte van de ventilator
nemen en op vervuiling en scheurtjes controleren.
Reinig de warmtewisselaar.
Controleer de gasblok. Indien nodig, vervangen.
Codeerstekker goed vaststeken. Indien nodig,
vervangen.
F0
Interne fout.
De reset-toets gedurende 3 seconden indrukken en
dan loslaten. Hierna start de ketel opnieuw.
Controleer de elektrische stekkers en ontstekingslei-
dingen. Indien nodig de printplaat vervangen.
Controleer de verhouding gas/lucht (CO
2
).
F7
Vlam wordt herkend, hoewel de ketel
uitgeschakeld is.
Controleer elektrodenset op barsten of vervuiling.
Indien nodig, vervangen.
Controleer de rookgasafvoer. Eventueel reinigen of
verbeteren.
Controleer of de printplaat niet vochtig is.
FA
Vlam wordt herkend na gasuitschakeling.
Controleer de gasblok. Indien nodig, vervangen.
Reinig de condenswatersifon.
Controleer elektrodenset. Indien nodig, vervangen.
Controleer de rookgasafvoer. Eventueel reinigen of
verbeteren.
Fd
De reset-toets is per vergissing ingedrukt.
Druk opnieuw op de reset-toets.
Bedrading van de temperatuurbegrenzer en/of de
gasblok controleren op massakortsluiting.
Ontoelaatbaar snelle stijging van de
vertrektemperatuur.
Open de afsluitkranen.
Sluit de verwarmingspomp elektrisch aan de Heatronic
3 aan.
Pompstekker goed vaststeken.
Verwarmingspomp starten of vervangen.
Schakelstand van de pomp correct instellen en
aanpassen in overeenstemming met het
maximumvermogen van de ketel.
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
55
16.3 Storingen die niet in het display getoond worden
Storing
Wat te doen
Te veel verbrandingsgeluid. De ketel bromt.
Codeerstekker goed vaststeken. Indien nodig,
vervangen.
Controleer de gassoort.
Controleer de gasaansluitdruk.
Controleer de rookgasafvoer. Eventueel reinigen of
verbeteren.
Controleer de verhouding gas/lucht (CO
2
) in de
verbrandingslucht en in de rookgassen. Indien nodig
de gasblok vervangen.
Stromingsgeluiden.
Schakelstand van de pomp correct instellen en
aanpassen in overeenstemming met het
maximumvermogen van de ketel.
Het opwarmen duurt te lang.
Schakelstand van de pomp correct instellen en
aanpassen in overeenstemming met het
maximumvermogen van de ketel.
Rookgaswaarden niet in orde;
CO-waarde te hoog.
Controleer de gassoort.
Controleer de gasaansluitdruk.
Controleer de rookgasafvoer. Eventueel reinigen of
verbeteren.
Controleer de verhouding gas/lucht (CO
2
) in de
rookgassen. Indien nodig de gasblok vervangen.
De ontsteking is te hard of te slecht.
Controleer de gassoort.
Controleer de gasaansluitdruk.
Controleer de netaansluiting.
Controleer elektrodenset. Indien nodig, vervangen.
Controleer de rookgasafvoer. Eventueel reinigen of
verbeteren.
Controleer de verhouding gas/lucht (CO
2
). Indien nodig
de gasblok vervangen.
Controleer de brander. Indien nodig, vervangen.
Het warm water heeft een slechte reuk of een donkere
kleur.
Start de thermische desinfectie van het
warmwatercircuit.
Vervang de anode.
De ingestelde vertrektemperatuur (bv. met de regelaar
FW 500) wordt overschreden.
Schakel het automatisch antipendelprogramma uit (de
waarde op 0 zetten).
Benodigde antipendelblokkering instellen (bv.
fabrieksinstelling 3 minuten).
Condensaat in de mengkamer.
Het membraan in de mengkamer correct monteren.
Indien nodig, vervangen.
De ingestelde warmwatertemperatuur wordt niet bereikt
(enkel voor ZWB).
Codeerstekker goed vaststeken. Indien nodig,
vervangen.
Controleer of er spanning is (230 V/AC) tussen de
klemmen 1 en 3.
Controleer de turbine. Indien nodig, vervangen.
De Heatronic knippert (alle toetsen, alle segmenten van
het display, de controlelamp van de brander, enz.
knipperen).
Vervang de zekering Si 3 (24 V).
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
56
16.4 Meetwaarden van de sensoren
16.4.1 Buitentemperatuursensor (bij weersafhankelijke regelaars toebehoren)
buitentemperatuur (°C) meettolerantie +/- 10%
weerstand (Ω)
- 20
2 392
- 16
2 088
- 12
1 811
- 8
1 562
- 4
1 342
0
1 149
4
984
8
842
10
781
15
642
20
528
25
436
16.4.2 Vertreksensor, boilersensor, warmwatersensor, externe vertreksensor
temperatuur (°C) meettolerantie +/- 10 %
weerstand (Ω)
20
14 772
25
11 981
30
9 786
35
8 047
40
6 653
45
5 523
50
4 608
55
3 856
60
3 243
65
2 744
70
2 332
75
1 990
80
1 704
85
1 464
90
1 262
95
1 093
100
950
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
57
17. NUTTIGE INLICHTINGEN
PROPAAN (NBN D 51-006)
1
afsluitkraan
2 a
voorontspanner 1,5 bar (kg/cm
2
), debiet aange-
past aan het totaal geïnstalleerd vermogen
2 b
drukbegrenzer 1,75 bar (kg/cm²), debiet aange-
past aan het totaal geïnstalleerd vermogen
3
hogedrukpropaanafsluiter
4
TWEEDE-TRAPS, vaste, veiligheidsontspanner
37 mbar (g/cm
2
), met een debiet van 4 kg/uur
5
verbindingsbuis met losse moer en dichting
(bijgeleverd), verplicht met de losse moer aan
te sluiten aan de reductie 1”
3/4” van de
montageplaat van de gasketel
A
gasketel
B
water/badverwarmer
Fig. 63
BUTAAN
AF TE RADEN WEGENS DE GERINGE BESCHIKBARE HOEVEELHEID BRANDSTOF.
LET OP: Aangezien vloeibaar gas zwaarder is dan lucht, moeten deze toestellen en de leidingen steeds in
ruimten met een benedenverluchting boven de begane grond, geplaatst worden.
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
58
18. BELANGRIJKE NOTA’S
De typeaanduiding en het serienummer vindt U terug op het kenplaatje van de ketel. Gelieve deze gegevens te
vermelden op de garantiekaart en bij elk contact met Uw installateur of met onze servicedienst.
VOORBEELD VAN EEN KENPLAAT
INSTALLATEUR
Condensatieketel/Chaudière à Condensation
Brennwertkessel ZWB 28-3 C 23 S 3600
TOP 22/28-3 C ZWB
Best.-Nr./Num.de Com.: 7 736 900 206
BEI2E(S) - C13 C33 C43 C53 C83 C 93
B23
Aardgas/gaz nat
G20/20mbar
G25/25mbar
min
max
min
max
Qn(
KW
)
7,5
20,8
6,4
17,3
Pn(
KW
):50/30°C
8,0
21,6
6,8
18,0
Pn(KW):80/60°C
7,3
20,3
6,2
16,9
Qnw(KW) (san.)
7,5
28,0
6,4
22,8
Pnw(KW) (san.)
7,3
27,4
6,2
22,3
PMS (CV/CC)
PMW (san.)
D (ΔT=25K, EN 625)
NOx-Klasse / Classe NOx
max. 3 bar
max. 10 bar
14,0 l/min
5
230V~50Hz 125 W
IPX4D
CE-0085BS0166
CE0085-07
8290-
103
-001099-7716010233
BBT Thermotechnik GmbH
Bosch Thermotechnology nv/sa: Tel.: 03/887.20.60
19. WAARBORG
De toegestane waarborg is slechts geldig indien de installatie nauwkeurig voldoet aan deze voorschriften en indien de
volledige installatie volgens de regels der kunst uitgevoerd werd.
De waarborg is toepasbaar volgens de voorwaarden vermeld op de garantiekaart. Deze moet worden teruggestuurd
na de ingebruikname naar Bosch Thermotechnology nv, met vermelding van type en serienummer zoals aangeduid
op het kenplaatje van het toestel (zie fig. hierboven).
TIP: Stuur de garantiekaart onmiddellijk op na de inbedrijfstelling. Dit zal de contacten vergemakkelijken.
type-aanduiding
fabricagedatum
(FD = 103 in dit
voorbeeld)
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
59
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
60
SERVICEDIENST (met techniekers uit Uw regio)
Bosch Thermotechnology nv heeft een servicedienst ter beschikking van de installateur en de gebruiker.
In geval van moeilijkheden, wendt U tot Bosch Thermotechnology nv (officiële servicedienst van de fabrikant).
My Service
Bosch Thermotechnology nv/sa
Kontichsesteenweg 60
2630 Aartselaar
ALGEMEEN NUMMER
03 887 20 60
FAX
03 877 01 29
info@junkers.be
www.junkers.be
SERVICEDIENST
onderhoud & herstellingen
078 05 02 10
FAX
078 05 02 11
service@junkers.be
TECHNISCH ADVIES
03 880 71 02
FAX
03 888 91 56
technics@junkers.be
MARKETING & DOCUMENTATIE
03 880 71 03
FAX
03 443 21 48
sales@junkers.be
VERKOOP
bestellingen & wisselstukken
03 880 71 01
FAX
03 887 01 03
sales@junkers.be
BELANGRIJKE OPMERKING
EEN JAARLIJKSE ONDERHOUDSBEURT IS AANBEVOLEN.
(afhankelijk van de regionale reglementering ter zake)
Doe hiervoor beroep op een erkende vakman of op de servicedienst van JUNKERS.
Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande
toestemming van de uitgever. Wijzigingen voorbehouden.
PVM
Bosch Thermotechnology nv/sa
Kontichsesteenweg 60
2630 AARTSELAAR
03 887 20 60
Fax 03 877 01 29
1

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

Junkers-TOP-22-28-3-C-ZWB
  • Als huurder ontving ik een brief van fluvius ivm de omschakeling van energiearm naar energierijk gas.

    Het toestel dat in de studio is geplaatst is :
    CERAPUR SMART ZWB 28-3c
    TOP 22/28 3 ZWB.
    Mijn vraag is nu : Moet aan dit toestel iets worden gewijzigd voor deze omschakeling.

    Grtjs

    Frans PAUWELS Gesteld op 14-7-2024 om 18:06

    Reageer op deze vraag Misbruik melden

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Junkers TOP 22-28-3 C ZWB bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Junkers TOP 22-28-3 C ZWB in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 4,79 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Junkers TOP 22-28-3 C ZWB

Junkers TOP 22-28-3 C ZWB Bijvullen ketel - Nederlands - 2 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info