697420
10
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/28
Pagina verder
Technische en praktische voorschriften
Prescriptions techniques et pratiques
N-F
AGS 5 & 5 E & AGS 10 & 10 E
AGS 5 / TDS 100
AGS 5 / ISM 1 & AGS 5 / ISM 2
solar stations, voor zonne-energie-installaties Junkers
stations solaires, pour installations solaires Junkers
Een onberispelijke werking kan slechts dan gewaarborgd
worden, wanneer de technische voorschriften strikt opge-
volgd worden. Wijzigingen voorbehouden.
Wij verzoeken U deze voorschriften aandachtig te lezen
en ze aan de gebruiker te overhandigen. Deze laatste
ient ze zorgvuldig te bewaren.
d
DE INSTALLATIE, DE INBEDRIJFSTELLING, HET
ONDERHOUD EN DE NAVERKOOPSERVICE MOETEN
DOOR EEN ERKENDE INSTALLATEUR GEBEUREN.
Un fonctionnement impeccable ne peut être garanti que
lorsque les prescriptions sont strictement observées.
Sous réserve de modifications.
Nous vous prions de bien vouloir lire attentivement ces
prescriptions, de les remettre à l'utilisateur et de lui
onseiller de les conserver soigneusement.
c
L'INSTALLATION, LA MISE EN SERVICE, L'ENTRE
TIEN ET LE SERVICE APRES-VENTE DOIVENT ETRE
EFFECTUES PAR UN INSTALLATEUR AGREE.
nv SERVICO sa
Kontichsesteenweg 60
2630 AARTSELAAR
TEL: 03 887 20 60
F
AX: 03 877 01 29
Deutsche Fassung auf Anfrage erhältlich
6 720 613 769 (2008.10 BL-NL/FR)
6 720 613 769 (2008.10 BL-NL/FR)
2
INHOUD RESUME
blz. / page
VEILIHEIDSAANWIJZINGEN EN TOELICHTING VAN
DE SYMBOLEN
3 CONSIGNES DE SECURITE ET EXPLACATION DES
SYMBOLES
- Algemene veiligheidsinstructies 3 - Consignes générales de sécurité
GEGEVENS BETREFFENDE HET TOESTEL 3 INFORMATIONS CONCENANT L’APPAREIL
- EG-conformiteitsverklaring 3 - Déclaration de conformité EC
- Voorgeschreven toepassing 4 - Utilisation conforme
- Levering 4 - Livraison
- Beschrijving 4 - Description
- Technische gegevens 5 - Données techniques
- Toepassingsvoorbeelden 6 - Exemples d’application
LEIDINGEN INSTALLEREN 6 INSTALLATION DES CONDUITES
- Algemeen over het leidingwerk 6 - Généralités concernant la tuyauterie
- Leiding leggen 8 - Pose de la tuyauterie
SOLARSTATION INSTALLEREN 8 INSTALLATION DE LA STATION SOLAIRE
- Plaatsing in opstellingsruimte 8 - Position dans le local d’installation
- Solarstation bevestigen 9 - Fixation de la station solaire
- Elektrische aansluiting 9 - Raccordement électrique
- Veiligheidsgroep monteren 10 - Montage du groupe de sécurité
- Expansievat en voorschakelvat aansluiten 10 - Raccordement du vase d’expansion et du réservoir de
protection
- Voorschakelvat monteren (toebehoren) 10 - Monter le réservoir de protection (accessoire)
- Expansievat monteren (toebehoren) 11 - Montage du vase d’expansion (accessoire)
- Voordruk van het expansievat aanpassen 12 - Adapter la pression admissible du vase d’expansion
- Leidingen en overloopleiding op het solarstation
aansluiten
12 - Raccorder les conduites ainsi que la conduite de purge
à la station solaire
- Temperatuursensor monteren 12 - Montage de la sonde de température
- Collectortemperatuursensor 13 - Sonde de température de capteur
- Boilertemperatuursensor 13 - Sonde de température du ballon
INBEDRIJFSTELLING 13 MISE EN SERVICE
- Gebruik van solarvloeistof 13 - Utilisation du fluide solaire
- Spoelen en vullen met vulpomp 14 - Rinçage et remplissage avec pompe de remplissage
- Technische gegevens van de solar vulpomp 14 - Données techniques de la pompe de remplissage
solaire
- Speciale toepassingen 15 - Applications spéciales
- Filter monteren (toebehoren) 16 - Montage du filtre (accessoire)
- Vulpomp op het solarsysteem aansluiten 17 - Raccorder la pompe de remplissage à l’installation
solaire
- Voorbereidende werkzaamheden uitvoeren 17 - Effectuer les travaux préliminaires
- Solarsysteem luchtvrij spoelen 18 - Rinçage de l’installation solaire exempte d’air
- Het vullen afsluiten en bedrijfsdruk instellen 19 - Terminer le remplissage et calculer la pression de
service
- Controleer of het solarsysteem vrij is van lucht 19 Contrôler l’absence d’air dans l’installation solaire
- Vulpomp demonteren 20 - Démontage de la pompe de remplissage
- Vulpomp reinigen 20 Nettoyage de la pompe de remplissage
- Bedrijfsdruk bepalen 21 - Détermination de la pression de service
- Vorstbeschermingstemperatuur bepalen 21 - Calcul de la température de protection antigel
- Debiet instellen 22 - Réglage du débit
STORINGEN 24
26 ¨PERTURBATIONS
BELANGRIJKE NOTA’S 28 NOTICES IMPORTANTES
WAARBORG 28 GARANTIE
1. VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN EN
TOELICHTING VAN DE SYMBOLEN
1. CONSIGNES DE SECURITE ET
EXPLICATION DES SYMBOLES
1.1 Algemene veiligheidsinstructies 1.1 Consignes générales de sécurité
Deze solar stations dienen door een bevoegd installa-
teur te worden geplaatst. Hij dient zich te houden aan
de geldende nationale en plaatselijke voorschriften. In
geval van twijfel dient hij zich te informeren bij de offi-
ciële instanties of bij SERVICO nv.
Ces stations solaires doivent être placées par un
installateur compétent. Il doit se conformer aux normes
et prescriptions nationales et locales en la matière. En
cas de doute il doit se renseigner auprès des instances
officielles ou auprès de SERVICO sa.
Met betrekking tot deze handleiding
Dit voorschrift bevat belangrijke informatie betreffende een
veilige en vakkundige montage en onderhoud van het solar-
station.
Deze handleiding is bestemd voor de vakman.
De afbeeldingen in dit voorschrift tonen een 2-weg solarstation
met externe regelaar.
Remarques
Cette notice contient des informations importantes nécessaires
au montage et à l'entretien fiables et professionnels de la station
solaire.
Elle s'adresse au professionnel.
Les illustrations de cette notice représentent la station solaire à
2 conduites avec régulateur externe.
f
Deze handleiding aan de klant geven. Geef de klant de
nodige uitleg over de werking en bediening van het toestel.
f
Remettre la notice au client et expliquer le fonctionnement et
l'utilisation de l'appareil.
Neem deze aanwijzingen in acht Veuillez respecter ces consignes
f
Lees deze handleiding zorgvuldig door.
f
Lire cette notice attentivement.
f
Houdt de veiligheidsinstructies aan om persoonlijk letsel en
materiële schade te voorkomen.
f
Respecter les consignes de sécurité afin d’éviter les acci-
dents et les dégâts matériels.
f
Alle werkzaamheden, waarvoor het solarstation moet worden
geopend, mogen uitsluitend door een erkend installateur
worden uitgevoerd.
f
Toute opération nécessitant l'ouverture du station solaire doit
être réalisée exclusivement par un installateur agréé.
f
De elektrische aansluiting mag uitsluitend door een erkende
installateur worden uitgevoerd.
f
Le raccordement électrique doit être réalisé exclusivement
par un installateur agréé.
f
Schakel het solarstation spanningsloos, voordat deze wordt
geopend.
f
Avant d'ouvrir la station solaire, le mettre hors tension.
f
Om de taptemperatuur tot max. 60°C te kunnen begrenzen,
thermostatisch mengventiel inbouwen.
f
Pour limiter la température de puisage à maxi. 60°C, installer
un mélangeur d'eau chaude.
f
Voer geen veranderingen uit aan de constructie.
f
Ne pas modifier la construction de l'appareil.
f
Gebruik alleen materialen, die tegen de mogelijke tempera-
turen tot maximaal 150°C bestand zijn.
f
Utiliser uniquement des matériaux résistant aux tempéra-
tures éventuelles jusqu'à 150°C.
f
Spoel en vul het solarsysteem alleen dan, wanneer de zon
niet op de collectoren schijnt en er geen vorst wordt
verwacht.
f
L'installation solaire ne doit être rincée et remplie que lors-
que le soleil ne brille pas sur les capteurs et en l'absence de
gel.
Verklaring symbolen Explication des symboles
Veiligheidsaanwijzingen in de tekst worden door
middel van een gevarendriehoek aangeduid.
Les indications relatives à la sécurité sont précé-
dées d’un triangle de pré signalisation.
Signaalwoorden geven de ernst aan van het gevaar dat kan
optreden als de voorschriften niet worden opgevolgd.
Les mots suivants indiquent le degré de danger encouru si les
instructions données pour éviter ce risque ne sont pas suivies.
f
Voorzichtig: er kan mogelijk lichte materiële schade optre-
den.
f
Prudence: risque de légers dommages matériels.
f
Waarschuwing: er kan licht persoonlijk letsel of ernstige
materiële schade optreden.
f
Avertissement: risque de légers dommages corporels ou de
gros dommages matériels.
f
Gevaar: er kan ernstig persoonlijk letsel optreden. In bij-
zonder ernstige gevallen bestaat er levensgevaar.
f
Danger: risque de gros dommages corporels, voir danger de
mort.
Aanwijzingen in de tekst met hiernaast aangegeven
symbool worden begrensd met een lijn boven en onder
de tekst. Zij betekenen belangrijke informatie welke in
die gevallen geen gevaar voor mens of toestel oplevert.
Dans le texte, les informations sont précédées du
symbole ci-contre. Elles sont délimitées par des lignes
horizontales. Ce sont des instructions importantes qui
dans ces cas ne risquent pas d’endommager l’appareil
ou de mettre en péril l’utilisateur.
2. GEGEVENS BETREFFENDE HET
TOESTEL
2. INFORMATIONS CONCERNANT
L’APPAREIL
2.1 EG-conformiteitsverklaring
Dit product voldoet qua constructie en werking aan de van
toepassing zijnde Europese richtlijnen evenals aan eventueel
aanvullende nationale eisen. De overeenstemming is aan-
getoond.
2.1 Déclaration de conformité CE
La construction et le fonctionnement de cet appareil répondent
aux directives européennes correspondantes ainsi qu’aux
conditions locales en vigueur. La conformité a été prouvée.
6 720 613 769 (2008.10 BL-NL/FR)
3
2.2 Voorgeschreven toepassing
De solarstations AGS mogen alleen voor bedrijf van solar-
systemen in combinatie met geschikte regelaars van de leve-
rancier worden gebruikt.
De solarstations AGS mogen uitsluitend worden gebruikt bij
solarsystemen met propyleenglycol-mengsel (Tyfocor L). Er mag
geen ander medium gebruikt worden.
2.2 Utilisation conforme
Les stations solaires AGS doivent être utilisées exclusivement
pour le fonctionnement d'installations solaires en liaison avec les
régulateurs appropriés du fabricant.
Les stations solaires AGS sont destinées exclusivement au
fonctionnement avec des mélanges eau-propylène glycolés
(Tyfocor L). L'utilisation de tout autre fluide n'est pas autorisée.
2.3 Levering 2.3 Livraison
Fig. 1 Verpakkingseenheid - solarstation met regelaar
1
solarstation (1- of 2-weg solarstation met/zonder
regelaar)
2
Veiligheidsgroep (veiligheidsventiel, manometer, vul- en
aftapkraan)
bovendien
bevestigingsmateriaal (niet weergegeven)
Fig. 1 Unité d'emballage - station solaire avec régulateur
1
station solaire (1 ou 2 conduites avec/sans régulateur)
2
groupe de sécurité (soupape de sécurité, manomètre,
robinet de remplissage et de vidange)
ainsi que
matériel de fixation (non indiqué)
2.4 Beschrijving 2.4 Description
Fig. 2 Solarstations zonder isolatiedeel op het front en zonder
geïntegreerde regelaar
1
kogelkraan met thermometer (rood = aanvoer
1)
,
blauw = retour) en geïntegreerde terugslagklep
(stand 0° = bedrijfsgereed, 45° = handmatig open)
2
knelkoppeling
3
veiligheidsventiel
4
manometer
5
aansluiting voor expansievat
6
vul- en aftapkraan
7
solarpomp
8
debietindicator
9
luchtafscheider
1)
10
regel-/afsluitklep
1)
niet bij 1-weg solarstations
Fig. 2 Stations solaires sans isolation thermique avant et sans
régulateur intégré
1
robinet à boisseau sphérique avec thermomètre (rouge =
départ
1)
, bleu = retour) et clapet anti-retour intégré
(position 0° = en ordre de marche, 45° = ouvert à la
main)
2
raccord-union par anneau de serrage
3
soupape de sécurité
4
manomètre
5
raccordement pour vase d'expansion
6
robinet de vidange et de remplissage
7
pompe solaire
8
indicateur de débit
9
séparateur d’air
1)
10
vanne de régulation/d'arrêt
1)
pas sur les stations solaires à 1 conduite
6 720 613 769 (2008.10 BL-NL/FR)
4
6 720 613 769 (2008.10 BL-NL/FR)
5
2.5 Technische gegevens 2.5 Données techniques
AGS 5 AGS 5 E
Toegestane temperatuur °C
aanvoer: 130 / retour: 110 (pomp)
départ: 130 / retour: 110 (pompe)
Température autorisée
Openingsdruk veiligheidsventiel bar(s) 6
Pression admissible de la soupape
de sécurité
Veiligheidsventiel
DN 15, aansluiting 3/4’’
DN 15, raccordement 3/4’’
Soupape de sécurité
Netspanning 230V AC, 50 - 60 Hz Tension de réseau
Max. stroomverbruik per pomp A 0,25
Puissance absorbée maxi. par
pompe
Afmetingen (h x b x d) mm 355 x 290 x 235 355 x 185 x 180 Dimensions (h x l x p)
Aanvoer- en retouraansluitingen
(klemringkoppelingen)
mm 15 15
Raccordements de départ et de
retour (raccord-union par anneau de
serrage)
Aantal zonnepanelen 1 - 5 1 - 5 Nombre de capteurs solaires
AGS 10 AGS 10 E
Toegestane temperatuur °C
aanvoer: 130 / retour: 110 (pomp)
départ: 130 / retour: 110 (pompe)
Température autorisée
Openingsdruk veiligheidsventiel bar(s) 6
Pression admissible de la soupape
de sécurité
Veiligheidsventiel
DN 15, aansluiting 3/4’’
DN 15, raccordement 3/4’’
Soupape de sécurité
Netspanning 230V AC, 50 - 60 Hz Tension de réseau
Max. stroomverbruik per pomp A 0,54
Puissance absorbée maxi. par
pompe
Afmetingen (h x b x d) mm 355 x 290 x 235 355 x 185 x 180 Dimensions (h x l x p)
Aanvoer- en retouraansluitingen
(klemringkoppelingen)
mm 22 22
Raccordements de départ et de
retour (raccord-union par anneau de
serrage)
Aantal zonnepanelen 6 - 10 6 - 10 Nombre de capteurs solaires
2.6 Toepassingsvoorbeelden 2.6 Exemples d’application
Fig. 3 Verschillende hydraulische toepassingen Fig. 4 Diverses applications hydrauliques
1
standaard systeem met 2-weg solarstation
1
système standard avec station solaire à 2 conduites
2
twee collectorvelden (oost/west) met 1- en 2-weg
solarstation
2
deux champs de capteur (est/ouest) avec station solaire
à 1 et 2 allures
3
installatie met 2 verbruikers met 1- en 2-weg solarstation
3
installation à 2 utilisateurs avec station solaire à 1 et 2
allures
3. LEIDINGEN INSTALLEREN 3. INSTALLATION DES CONDUITES
3.1 Algemeen over het leidingwerk 3.1 Généralités concernant la tuyauterie
Voorzichtig: Schade aan de installatie door gebruik
kunststofleidingen (bijv. PE-buis)!
Prudence: Dégâts sur l'installation dus aux tuyaux en
plastique (par ex. tuyau PE)!
f
Gebruik alleen materialen die bestand zijn tegen de
temperaturen, max. 150°C die optreden in solar-
systemen.
f
Utiliser exclusivement des matériaux résistant aux
températures éventuelles sur les installations solai-
res jusqu'à 150°C.
De collectoren, het solarstation en de solarboiler worden met
elkaar verbonden door leidingen.
Les capteurs, la station solaire ballon solaire sont reliés par un
réseau de tuyauteries.
f
Leg de leidingen stijgend van de boiler naar de zonne-
panelen om luchtinsluitingen te voorkomen.
f
Pour éviter les bulles d'air: poser les tuyaux en pente ascen-
dante depuis le ballon jusqu'aux capteurs solaires.
f
Monteer een T-stuk met aftapkraan in de retourleiding op het
laagste punt van de zonne-installatie (zie fig. 4 nr. 5)
f
Monter une pièce en T avec robinet de vidange dans la
conduite de retour au point le plus bas de l’installation solaire
(voir fig. 4 n°. 5).
6 720 613 769 (2008.10 BL-NL/FR)
6
Fig. 4 Leidingwerk van het solarsysteem
1
leiding naar temperatuursensor van de zonnepanelen
2
zonnepanelen
3
solarstation
4
solarboiler
5
aftapkraan
Fig. 4 Tuyauterie de l'installation solaire
1
conduite vers la sonde de température des capteurs
solaires
2
capteurs solaires
3
station solaire
4
ballon solaire
5
robinet de vidange
Verbinding van de leidingen Connexion des conduites
Voorzichtig: Schade aan de installatie door warmte-
ontwikkeling bij hardsolderen!
Prudence: Dégâts sur l'installation dus à la chaleur
pendant le brasage !
f
Niet in de nabijheid van de zonnecollectoren
solderen.
f
Ne pas braser à proximité des capteurs solaires.
f
De koperen leidingen bij solarsystemen alleen hardsolderen.
f
Brasage des tuyaux en cuivre sur les installations solaires
uniquement avec du métal fort.
Als alternatief voor het solderen, kunt u ook met
klemringkoppelingen of met persfittingen werken, mits die glycol-
en temperatuurbestendig (150°C) zijn.
A la place du brasage, il est également possible d'utiliser des
raccords-unions par anneau de serrage ou des raccords à sertir
s'ils sont résistants au glycol et aux températures élevées
(150°C).
Het verdient aanbeveling de leidingen via een leiding-
netberekening te dimensioneren. Onderstaande tabel
maakt een geschatte dimensionering mogelijk.
Nous recommandons de déterminer les conduites à
l'aide d'une méthode de calcul appropriée. Le tableau
ci dessous permet une détermination approximative.
f
Ingeval er veel extra weerstanden zijn (bochten,
armaturen enz.) moet eventueel een leiding met een
grotere diameter worden gekozen.
f
Si de nombreuses résistances supplémentaires sont
mises en place (coudes, robinetterie, etc...)choisir
éventuellement une conduite avec un diamètre plus
grand si nécessaire.
aantal zonnepanelen
nombre de capteurs solaires
enkelvoudige
leidinglengte
longueur de
conduite simple
tot 5
jusqu’à 5
tot 10
jusqu’à 10
tot 15
jusqu’à 15
tot 20
jusqu’à 20
tot 6 m
dubbele buis 15
Ø 15mm (DN 12)
Ø 18 mm (DN 15) Ø 22 mm (DN 20) Ø 22 mm (DN 20)
jusqu’à 6 m
tuyau double 15
Ø 15 mm (DN 12)
Ø 18 mm (DN 15) Ø 22 mm (DN 20) Ø 22 mm (DN 20)
tot 10 m
dubbele buis 15
Ø 15mm (DN 12)
Ø 22 mm (DN 20) Ø 22 mm (DN 20) Ø 28 mm (DN 25)
jusqu’à 10 m
tuyau double 15
Ø 15 mm (DN 12)
Ø 22 mm (DN 20) Ø 22 mm (DN 20) Ø 28 mm (DN 25)
tot 15 m
dubbele buis 15
Ø 15mm (DN 12)
Ø 22 mm (DN 20) Ø 28 mm (DN 25) Ø 28 mm (DN 25)
jusqu’à 15 m
tuyau double 15
Ø 15 mm (DN 12)
Ø 22 mm (DN 20) Ø 28 mm (DN 25) Ø 28 mm (DN 25)
tot 20 m Ø 18mm (DN 15) Ø 22 mm (DN 20) Ø 28 mm (DN 25) Ø 28 mm (DN 25)
jusqu’à 20 m Ø 18 mm (DN 15) Ø 22 mm (DN 20) Ø 28 mm (DN 25) Ø 28 mm (DN 25)
tot 25 m Ø 18mm (DN 15) Ø 28 mm (DN 25) Ø 28 mm (DN 25) Ø 35 mm (DN 32)
jusqu’à 25 m Ø 18 mm (DN 15) Ø 28 mm (DN 25) Ø 28 mm (DN 25) Ø 35 mm (DN 32)
Dimensionering van de leidingen Dimensionnement des conduites
Wanneer schroefdraadkoppelingen worden afgedicht
met hennep:
Si les raccords filetés doivent être étanchéifiés à l'aide
de chanvre:
f
Een tot 150°C temperatuurbestendige schroefdraad-
afdichtpasta gebruiken (bv. NeoFermit universal).
f
Utiliser une pâte d'étanchéité de filetage résistante à
des températures jusqu'à 150°C (par ex. NeoFermit
universal).
6 720 613 769 (2008.10 BL-NL/FR)
7
3.2 Leiding leggen 3.2 Pose de la tuyauterie
Leidingen aarden
De werkzaamheden moeten door een erkende installateur wor-
den uitgevoerd.
Mise à la terre des conduites
Les travaux doivent être réalisés par un installateur agréé.
f
Breng een aardklem aan op de aanvoer- en retourleiding
(willekeurige positie).
f
Placer une borne de mise à la terre sur les conduites de
départ et de retour (position au choix).
f
Aardklemmen via potentiaalvereffeningskabel NYM (mini-
maal 6 mm2) op de potentiaalvereffening van het gebouw
aansluiten.
f
Raccorder les bornes de mise à la terre par le câble de
liaison équipotentielle NYM (minimum 6 mm2) au rail d'équi-
librage de potentiel du bâtiment.
Leidingen leggen bij gebruik van een automatische
ontluchting op het dak (toebehoren)
Poser les tuyaux en cas d'utilisation d'un purgeur
automatique sur le toit (accessoire)
f
Leidingen stijgend naar de ontluchting leggen.
Bij iedere richtingsverandering naar beneden toe is een extra
ontluchting nodig (temperatuurbestendigheid 150°C).
f
Poser les tuyaux en pente vers le purgeur.
Pour chaque changement de direction vers le bas, un pot de
purge supplémentaire avec purgeur est nécessaire (résis-
tance thermique 150°C).
Fig. 5 Positie van de automatische ontluchter
1
automatische ontluchter (enkel te gebruiker wanneer de
installatie niet met de Junkers solar-vulpomp gevuld
wordt)
Fig. 5 Position du purgeur automatique
1
purgeur automatique (uniquement à utiliser quand
l’installation n’est pas remplie avec la pompe de
remplissage solaire Junkers)
Leidingen isoleren Isolation des conduites
f
Gebruik voor de isolatie van de leidingen buiten UV-besten-
dige materialen en materialen die bestand zijn tegen hoge
temperaturen (150°C).
f
Isoler les conduites à l'extérieur avec des matériaux résistant
aux UV et aux températures élevées (150°C).
f
Gebruik voor de isolatie van de leidingen binnen materialen
die bestand zijn tegen hoge temperaturen (150°C).
f
Isoler les conduites à l'intérieur avec des matériaux résistant
aux températures élevées (150°C).
4. SOLARSTATION INSTALLEREN 4. INSTALLATION DE LA STATION SOLAIRE
4.1 Plaatsing in opstellingsruimte 4.1 Position dans le local d’installation
Voorzichtig: Beschadiging van het solarstation door
warmtestuwing!
Prudence: Station solaire endommagé par l'accumula-
tion de chaleur!
f
Zorg ervoor, dat de ventilatiegleuven bovenaan en
onderaan in de isolatie geopend zijn.
f
Veiller à ce que les fentes d'aération dans les par-
ties supérieure et inférieure de l'isolation thermique
soient ouvertes.
f
Om de temperatuursensor gemakkelijker te kunnen aanslui-
ten moet het solarstation (2) in de directe nabijheid van de
solarboiler (1) worden gemonteerd.
f
Pour pouvoir raccorder plus facilement les sondes de tempé-
rature: monter la station solaire (2) à proximité immédiate du
ballon solaire (1).
f
Zorg voor voldoende ruimte voor het expansievat (3) en het
opvangvat (4).
f
Veiller à ce qu'il y ait suffisamment de place pour le vase
d'expansion (3) et le récepteur (4).
6 720 613 769 (2008.10 BL-NL/FR)
8
Fig. 6 Aanbevolen opstelling (maten in mm)
1
solarboiler
2
solarstation
3
expansievat
4
opvangvat
Fig. 6 Mise en place recommandée (dimensions en mm)
1
ballon solaire
2
station solaire
3
vase d’expansion
4
récepteur
4.2 Solarstation bevestigen 4.2 Fixation de la station solaire
1-weg solarstation Station solaire à 1 allure
f
Gat (2) boren en solarstation met meegeleverde plug en
schroef bevestigen.
f
Perforer (2) et fixer la station solaire avec la cheville et la vis
jointes.
2-weg solarstation Station solaire à 2 allures
f
Op een afstand van 60 mm gaten (1) boren en solarstation
met meegeleverde pluggen en schroeven bevestigen.
f
Perforer à des distances de 60 mm (1) et fixer la station
solaire à l'aide des chevilles et vis jointes.
Fig. 7 Montage van het solarstation
1
bevestiging bij 2-weg solarstation
2
bevestiging bij 1-weg solarstation
Fig. 7 Montage de la station solaire
1
fixation avec une station solaire à 2 allures
2
fixation avec une station solaire à 1 allure
4.3 Elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting moet door een erkende installateur
worden uitgevoerd rekening houdend met de lokale voorschrif-
ten.
4.3 Raccordement électrique
Le raccordement électrique doit être effectué par un installateur
agréé dans le respect des prescriptions locales en vigueur.
Voorzichtig: Schade aan de pomp! Prudence: Dégâts de la pompe!
f
Let erop dat de pomp pas in bedrijf wordt genomen,
wanneer het leidingsysteem is gevuld. Anders kan de
pomp beschadigd raken.
f
Veiller à ce que la pompe ne soit mise en service
qu'une fois le système de tuyauterie rempli. Dans le
cas contraire, la pompe risque d'être endommagée.
f
De kabels van pomp en temperatuurvoeler volgens de
handleiding van de regelaar aansluiten.
f
Raccorder les câbles de la pompe et de la sonde de tempé-
rature selon la notice du régulateur.
6 720 613 769 (2008.10 BL-NL/FR)
9
4.4 Veiligheidsgroep monteren 4.4 Montage du groupe de sécurité
Bij 1-weg solarstation: Pour station solaire à 1 allure:
f
Veiligheidsgroep links monteren.
f
Monter le groupe de sécurité à gauche.
f
Veiligheidsgroep met meegeleverde afdichting (1) op het
solarstation monteren.
f
Monter le groupe de sécurité avec le joint (1) sur la station
solaire.
Fig. 8 Montage van de veiligheidsgroep
1
dichting (21 x 30 x 2)
Fig. 6 Montage du groupe de sécurité
1
joint (21 x 30 x 2)
4.5 Expansievat en voorschakelvat aansluiten 4. 5 Raccordement du vase d'expansion et du
réservoir de protection
Het voorschakelvat (indien aanwezig) en het expansie-
vat evenals de aangesloten leidingen tot aan de veilig-
heidsgroep mogen niet geïsoleerd worden.
Le réservoir de protection (si existant) et le vase
d’expansion ainsi que les conduites de raccordement
au groupe de sécurité ne doivent pas être isolés.
4.5.1 Voorschakelvat monteren (toebehoren)
Een voorschakelvat is nodig, wanneer:
4.5.1 Monter le réservoir de protection (accessoire)
Un réservoir de protection est nécessaire dans les cas suivants:
f
de installatie voor verwarmingsondersteuning bedoeld is,
f
l'installation sert de chauffage complémentaire,
f
bij installaties voor drinkwateropwarming de dekkingsgraad
meer dan 60 % bedraagt,
f
si, sur les installations utilisées exclusivement pour la pro-
duction d’eau chaude sanitaire, le taux de couverture dé
f
de aansluitleidingen tussen collectorveld en expansievat passe 60 %,
korter zijn dan 5 meter.
f
les conduites de raccordement entre champs de collecteurs
et vase d’expansion sont plus courtes que 5 mètres.
Het voorschakelvat beschermt het expansievat voor ontoelaat-
aar hoge temperaturen.
Le réservoir de protection protège le vase d'expansion contre
les températures élevées non autorisées.
b
5 liter 12 liter
5 litres 12 litres
hoogte 270 mm 270 mm hauteur 270 mm 270 mm
diameter 160mm 270 mm diamètre 160mm 270 mm
aansluiting 2 x R 3/4’’ 2 x R 3/4’’ branchement 2 x R 3/4’’ 2 x R 3/4’’
max. bedrijfsdruk 10 bar 10 bar pression de service maxi. 10 bars 10 bars
Voorschakelvat aansluiten
Wanneer de leiding naar het expansievat stijgend moet worden
gelegd, dan moet een extra ontluchting worden ingebouwd.
Raccordement du réservoir de protection
Si la conduite vers le vase d'expansion doit être posée en pente
ascendante, il faut installer un purgeur supplémentaire.
Waarschuwing: Schade aan de installatie door te hoge
temperaturen!
Avertissement: Dégâts sur l'installation dus à des
températures trop élevées!
f
Ter bescherming van het veiligheidsventiel tegen te
hoge temperaturen: voorschakel- en expansievat met
een T-stuk (G¾ A buiten met vlakke pakking) 20 tot
30 cm boven het solarstation in de retour installeren.
f
Pour protéger la soupape de sécurité contre les
températures trop élevées: installer le réservoir de
protection et le vase d'expansion avec un té de
raccordement (G¾ A extérieur avec joint plat) sur le
retour 20 à 30 cm au-dessous de la station solaire.
f
Bevestig de leidingen van en naar het voorschakelvat met
leidingbeugels (4). Het voorschakelvat moet in verticale
positie gemonteerd worden.
f
Fixer les conduites en provenance et en direction du réser-
voir de protection à l'aide de colliers de serrage (4). Monter
le réservoir de protection en position verticale.
f
Expansievat (5) met een koperen leiding op het voorschakel-
vat aansluiten.
f
Raccorder le vase d'expansion (5) au réservoir de protection
par un tuyau en cuivre.
f
De aansluiting op de veiligheidsgroep afsluiten met stop 3/4’’
(2).
f
Fermer le raccordement de la soupape de sécurité avec un
bouchon 3/4’’ (2) sur site.
6 720 613 769 (2008.10 BL-NL/FR)
10
Fig. 9 Montage van het voorschakelvat
1
RVS-ribbelslang uit aansluitset voor het expansievat
(toebehoren)
2
blindstop op aansluiting van de veiligheidsgroep (niet
meegeleverd)
3
voorschakelvat
4
leidingbeugel (niet meegeleverd)
5
expansievat
Fig. 9 Montage du réservoir de protection
1
flexible ondulé en acier inoxydable du kit de raccorde-
ment pour le vase d'expansion (accessoire)
2
bouchon sur le raccordement du groupe de sécurité (sur
site)
3
réservoir de protection
4
collier de serrage (sur site)
5
vase d’expansion
4.5.2 Expansievat monteren (toebehoren) 4.5.2 Montage du vase d'expansion (accessoire)
f
Expansievat met bijbehorend bevestigingsmateriaal monte-
ren.
f
Monter le vase d'expansion à l'aide du matériel de fixation
correspondant.
f
Expansievat (3) in de retour op de veiligheidsgroep van het
solarstation aansluiten.
f
Raccorder le vase d'expansion (3) du retour au groupe de
sécurité de la station solaire.
Fig. 10 Aansluiten van het expansievat
1
veiligheidsventiel
2
RVS-ribbelslang uit aansluitset voor het expansievat
(toebehoren)
3
expansievat
Fig. 10 Raccordement du vase d'expansion
1
soupape de sécurité
2
flexible ondulé en acier inoxydable du kit de raccorde-
ment pour le vase d'expansion (accessoire)
3
vase d’expansion
Welk type expansievat kiezen?
Voorbeeldtabel op basis van een maximale leidinglengte van 50
meter en respectievelijke diameters.
Quel vase d’expansion choisir?
Tableau exemple sur base d’une longueur des tuyaux de
maximum 50 mètres et diamètres respectives.
hoogteverschil expansievat – zonnepanelen (in meter)
dénivellation vase d’expansion – capteurs solaires (en mètres)
boilers
ballons
SOLAR
aantal
panelen
nombre de
capteurs
5 7,5 10 12,5 15 20 25
2 SAG 18 SAG 18 SAG 18 SAG 18 SAG 18 SAG 18 SAG 25
SK 300
SK 300-1
3 SAG 18 SAG 18 SAG 18 SAG 18 SAG 18
SAG 25 SAG 25
2 SAG 18 SAG 18 SAG 18 SAG 18 SAG 18 SAG 25 SAG 25
SK 400-1
3 SAG 18 SAG 18 SAG 18
SAG 25 SAG 25 SAG 25 SAG 25
4 SAG 18 SAG 18 SAG 25 SAG 25 SAG 25 SAG 25 SAG 35
SK 500-1
5
SAG 25 SAG 25 SAG 25 SAG 25 SAG 25 SAG 35 SAG 35
4 SAG 25 SAG 25 SAG 25 SAG 25 SAG 25 SAG 35 SAG 35
5 SAG 25 SAG 25 SAG 25 SAG 25 SAG 25 SAG 35 SAG 35
SP 750
6
SAG 25 SAG 25 SAG 25 SAG 25 SAG 35 SAG 35 SAG 35
6 720 613 769 (2008.10 BL-NL/FR)
11
4.5.3 Voordruk van het expansievat aanpassen 4.5.3 Adapter la pression admissible du vase
d'expansion.
De voordruk van het expansievat wordt berekend op
basis van de statische installatiehoogte plus 0,4 bar (1
meter hoogteverschil komt overeen met 0,1 bar).
La pression admissible du vase d'expansion se calcule
à partir de la hauteur statique de l'installation plus 0,4
bar (une différence de hauteur de 1 mètre correspond à
0,1 bar).
f
Stel de voordruk in wanneer het vat onbelast is (zonder
vloeistofdruk), om het maximum bruikbare volume ter
beschikking te stellen.
f
Régler la pression admissible avec un réservoir sans
contrainte (sans pression hydraulique) pour que le volume
maximal utilisable soit disponible.
f
Wanneer de berekende voordruk hoger of lager is dan de in
de fabriek ingestelde voordruk moet u de voordruk overeen-
komstig corrigeren.
f
Corriger la pression admissible si la pression calculée est
supérieure ou inférieure à celle réglée en usine.
4.6 Leidingen en overloopleiding op het
solarstation aansluiten
4.6 Raccorder les conduites ainsi que la
conduite de purge à la station solaire
Gevaar: Persoonlijke letsel en schade aan de installatie
door verkeerd gemonteerde overstortleiding!
Danger: Dégâts matériels et accidents éventuels dus
au montage incorrect du tuyau de purge!
f
Voer de overstortleiding uit in de afmetingen van de
uitlaat van het veiligheidsventiel (max. lengte = 2 m
en max. 2 bochten).
f
La conduite de purge doit avoir la même dimension
que la section de la soupape de sécurité (longueur
maxi. = 2 m et maxi. 2 coudes).
f
Kort de leidingen zodanig in, dat deze tot aan de aanslag in
de klemringkoppeling (1) kunnen worden geschoven.
f
Couper les conduites de manière à pouvoir les insérer
jusqu'à la butée dans le raccord-union avec collier de ser-
rage (1).
f
Overstortleiding (2) zichtbaar in het opvangvat (4) laten uit-
monden en vastzetten met een leidingbeugel (3).
f
Poser le tuyau de purge (2) de la soupape de sécurité jus-
qu'au récepteur (4) et fixer avec un collier de serrage (3).
Fig. 11 Aansluiting op het solarstation
1
klemringkoppeling
2
overstortleiding (niet meegeleverd)
3
leidingklem (op montageplaats)
4
leeg vat (opvangvat)
Fig. 11 Raccordement à la station solaire
1
raccord-union avec anneau de serrage
2
collier de serrage (sur site)
3
vase d’expansion
4
réservoir vide (récepteur)
Vul- en aftapkraan monteren Monter un robinet de remplissage/vidange
f
Op het laagste punt van de solar-installatie moet in de
retourleiding een aftapkraan gemonteerd worden. (T-stuk
met aftapkraan, zie fig. 12 – nr. 4)
f
Monter un robinet de vidange dans la conduite de retour
au point le plus bas de l’installation solaire. (pièce T avec
robinet de vidange, voir fig. 12 – n°. 4)
4.7 Temperatuursensor monteren
De elektrische aansluiting moet uitgevoerd worden door een
erkend installateur.
De temperatuursensors zijn beveiligd tegen ompolen.
4.7 Montage de la sonde de température
Le raccordement électrique doit être réalisé par un installateur
agréé.
Les pôles des sondes de température sont irréversibles.
6 720 613 769 (2008.10 BL-NL/FR)
12
4.7.1 Collectortemperatuursensor
Gebruik een waterdichte aansluitdoos wanneer de kabel van de
collectortemperatuursensor op een vochtgevaarlijke locatie moet
worden aangesloten.
4.7.1 Sonde de température de capteur
Lorsque le câble de la sonde de température des capteurs est
raccordé au câble de sonde du régulateur à un endroit qui ris-
que d'être humide, il faut utiliser un boîtier de raccordement
étanche.
f
Verleng de sensorkabel met een twee-aderige kabel (3, niet
meegeleverd).
f
Rallonger le câble de sonde sur site avec un câble bifilaire
(3, sur site).
f
Bescherm de verbindingen (2) boven en onder eventueel
met een aansluitdoos.
f
Protéger les raccordements (2) en haut et en bas éventuel-
lement avec des boîtiers de raccordement.
Fig. 12 Collector- en boilertemperatuursensor op solarstation
met geïntegreerde regelaar
1
collectortemperatuursensor
2
verbinding
3
twee-aderige kabel (2 x 0,75 mm2 tot max. lengte 50 m,
door de installateur te voorzien)
4
aftapkraan (door de installateur te voorzien)
5
boilertemperatuursensor
Fig. 12 Sondes de température de capteur et de ballon sur la
station solaire avec régulateur intégré
1
sonde de température de capteur
2
point de connexion
3
câble bifilaire (2 x 0,75 mm2 à maxi. longueur 50 m, sur
site)
4
robinet de vidange (à prévoir par l’installateur)
5
sonde de température du ballon
4.7.2 Boilertemperatuursensor
De montage-instructies en -gegevens kunt u in de installatie-
handleidingen voor boiler en regelaar vinden.
4.7.2 Sonde de température du ballon
Vous trouverez les consignes et caractéristiques de montage
dans les notices d'installation du ballon et du régulateur.
5. INBEDRIJFSTELLING 5. MISE EN SERVICE
Voorzichtig: Schade aan de installatie door te hoge
temperaturen van de panelen.
Prudence: Dégâts sur l'installation dus aux
températures des capteurs trop élevées.
f
Spoel en vul het solarsysteem alleen dan, wanneer
de zon niet op de collectoren schijnt.
f
Ne rincer ou remplir l'installation solaire que lorsque
le soleil ne brille pas sur les capteurs.
f
Controleer - voor het vullen - de leiding op lekkage
door middel van perslucht en zeepsop.
f
Contrôler - avant le remplissage – les conduites sur
fuites à l’aide de l’air comprimé et de l’eau
savonneuse.
Houdt bij het vullen van de solarvloeistof rekening met
het extra volume van het voorschakelvat (mits geïnstal-
leerd). Het voorschakelvat en het expansievat moeten
voldoende worden ontlucht.
En rajoutant le fluide solaire, tenir compte du volume
supplémentaire du réservoir de protection (si installé).
Le réservoir de protection et le vase d'expansion doi-
vent être suffisamment purgés.
5.1 Gebruik van solarvloeistof 5.1 Utilisation du fluide solaire
Voorzichtig: Gevaar voor letsel door contact met solar-
vloeistof.
Prudence: Risque de blessure par contact du fluide
solaire.
f
Draag bij de omgang met solarvloeistof hand-
schoenen en een veiligheidsbril.
f
Porter des gants et des lunettes de protection en
utilisant le fluide solaire.
f
Wanneer solarvloeistof op de huid komt: solar-
vloeistof met water en zeep afwassen.
f
En cas de contact avec la peau, rincer le fluide à
l'eau et au savon.
f
Wanneer er solarvloeistof in uw ogen komt, moet u
uw ogen, met opengesperde oogleden, meteen gron-
dig onder stromend water uitspoelen.
f
Si le fluide pénètre dans les yeux, les rincer abon-
damment à l'eau en soulevant les paupières.
De solarvloeistof is gebruiksklaar gemengd. Zo wordt er een
veilige werking gegarandeerd binnen het aangegeven tempera-
tuurbereik, is de installatie beschermd tegen vorst en wordt er
en hoge bescherming tegen verdamping geboden.
e
De vloeistof is biologisch afbreekbaar. Een veiligheidsspecifica-
tieblad met meer informatie over de solarvloeistof kan bij de
leverancier worden aangevraagd.
Le fluide solaire est mélangé et prêt à être utilisé. Il garantit un
fonctionnement fiable dans la plage de température indiquée,
protège contre les risques de gel et la vapeur.
Il est biodégradable. Une fiche signalétique de sécurité conte-
nant des informations supplémentaires est disponible auprès du
fabricant.
6 720 613 769 (2008.10 BL-NL/FR)
13
De collectoren mogen enkel met de volgende solarvloeistof
evuld worden:
Les capteurs ne doivent fonctionner exclusivement avec les
fluides solaires suivants:
g
solarvloeistof
temperatuur-
bereik
fluide solaire
plage de
température
collectoren FKT Tyfocor L 45/55 -29 … + 170°C collecteurs FKT Tyfocor L 45/55 -29 … + 170°C
5.2 Spoelen en vullen met vulpomp
(onder druk vullen)
De vulpomp genereert tijdens het vullen met solarvloeistof een
zo hoge stroomsnelheid, dat de lucht die zich in de installatie
bevindt in het vat wordt gedrukt (geen ontluchter op het dak
nodig).
Restlucht, die zich nog in de solarvloeistof bevindt, wordt via de
ontluchting van het solarstation afgescheiden.
5.2 Rinçage et remplissage avec station de
de remplissage (sous pression)
La pompe de remplissage génère une telle vitesse d'écoulement
pendant le remplissage du fluide solaire que l'air se trouvant
dans l'installation est repoussée dans le réservoir (pas de
purgeur nécessaire sur le toit).
L'air qui reste dans le fluide est évacué par le séparateur d'air
de la station solaire.
Fig. 13 Solar vulpomp
1 aansluiting 1’’
2 inhoudsindicatie (6 - 25 liter)
3 uitneembaar vat
4 kogelkraan in aanzuigleiding
5 aansluiting (3/4’’) voor persslang
6 solar pomp
7 bedrijfsschakelaar pomp
8 vul- en aftapkraan voor leeglopen van de pomp
9 opvangbak
10 retourslang 3/4’’
11 persslang 1/2’’
12 aanzuigslang
Fig. 13 Pompe de remplissage solaire
1 raccordement 1’’
2 échelle de mesure (6 - 25 litres)
3 réservoir amovible
4 robinet dans la conduite d'aspiration
5 raccordement (3/4’’) pour tuyau d'évacuation
6 pompe solaire
7 interrupteur marche/arrêt de la pompe
8 robinet de vidange et de remplissage pour la vidange de
la pompe
9 bac récepteur
10 tuyau de retour 3/4’’
11 tuyau d’évacuation 1/2’’
12 tuyau d’aspiration
5.2.1 Technische gegevens van de solar vulpomp 5.2.1 Données techniques de la pompe de
remplissage solaire
netspanning V 230 tension de réseau
frequentie Hz 50 - 60 fréquence
max. vermogensopname W 775 puissance absorbée maxi.
toegestane mediumtemperatuur voor
pomp
°C 0 - 55
température de fluide autorisée pour la
pompe
toegestaan bedrijfsmedium
water, propyleenglycolmengsel
eau, mélange eau-propylène glycolé
max. 50/50 %
ressources autorisées
maximale opvoerhoogte met:
– solarvloeistof
– water
m
m
36
40
hauteur manométrique maximale avec:
– fluide solaire
– eau
max. doorstroming bij solarvloeistof m³/h 3,6 débit maxi. du fluide solaire
max. doorstroming bij water m³/h 3,6 débit maxi. de l'eau
containerinhoud l 30 contenance du réservoir
totaal gewicht (leeg) kg 34 poids total (vide)
6 720 613 769 (2008.10 BL-NL/FR)
14
5.2.2 Speciale toepassingen 5.2.2 Applications spéciales
f
Bij parallel geschakelde collectorvelden moet ieder
afzonderlijk collectorveld worden gespoeld.
Monteer in de aanvoerleidingen glycol- en temperatuur-
bestendige afsluiters (1).
1
afsluitkraan
f
Avec des champs de capteurs parallèles, rincer chaque
champ séparément.
Monter des vannes d’arrêt résistantes au glycol et aux tem-
pératures élevées sur les conduites de départ (1).
1
robinet d’arrêt
Fig. 14
f
Bij installaties met twee collectorvelden (bv. oost/west)
moet ieder afzonderlijk veld via de eigen retour worden
gespoeld.
1
kogelkraan gesloten
2
linker kogelkraan geopend
3
rechter kogelkraan gesloten
f
Sur les installations avec deux champs de capteurs (par ex.
est/ouest) chaque champ doit être rincé par sa propre
conduite de retour.
1
robinet fermé
2
robinet gauche ouvert
3
robinet droit fermé
Fig. 15
f
Bij installaties met twee boilers, die via twee pompen
worden bediend, moet iedere afzonderlijke verbruiker via de
eigen retour worden gespoeld.
1
kogelkraan gesloten
2
linker kogelkraan geopend
3
rechter kogelkraan gesloten
4
boiler 1
5
boiler 2
f
Sur les installations à deux ballons fonctionnant avec deux
pompes, chaque utilisateur doit être rincé séparément par
sa propre conduite de retour.
1
robinet fermé
2
robinet gauche ouvert
3
robinet droit fermé
4
ballon 1
5
ballon 2
Fig. 16
6 720 613 769 (2008.10 BL-NL/FR)
15
f
Bij installaties met twee boilers, die via één pomp en één 3-
weg-klep worden bediend, moet iedere afzonderlijke
verbruiker opeenvolgend worden gespoeld.
Daarvoor de 3-weg-klep overeenkomstig schakelen.
1
linker kogelkraan geopend
2
rechter kogelkraan gesloten
3
3-weg-klep (zwart = open)
4
boiler 1
5
boiler 2
f
Sur les installations à deux ballons fonctionnant avec une
pompe et une vanne à 3 voies, rincer chaque utilisateur
séparément l'un après l'autre.
Commuter la vanne à 3 voies de manière appropriée.
1
robinet gauche ouvert
2
robinet droit fermé
3
vanne à 3 voies (noir – ouvert)
4
ballon 1
5
ballon 2
Fig. 17
5.2.3 Filter monteren (toebehoren)
Om nog beter te waarborgen dat er geen grove vuildeeltjes in de
pomp terecht komen, kan een filter worden gemonteerd.
5.2.3 Montage du filtre (accessoire)
Il est possible de monter un filtre pour augmenter la sécurité et
éviter que des grosses particules d'impuretés ne pénètrent dans
la pompe.
f
Bevestigingsbeugel (2) in het gat van de solar pomp bevesti-
gen.
f
Fixer le collier de serrage (2) à la perforation de la pompe de
remplissage.
f
Filter (1) op de buisklem monteren. Daarbij moet de bedie-
ning van de kogelkraan aan de voorzijde mogelijk zijn.
f
Monter le filtre (1) sur le collier de serrage en veillant à ce
que le robinet soit accessible par l'avant.
f
Meegeleverde slang (3) tussen de filter en de bovenste con-
taineraansluiting monteren.
f
Monter le tuyau joint (3) entre le filtre et le raccordement
supérieur du réservoir.
f
Retourslang 3/4’’ (4) tussen de filter en de debietbegrenzer
van het solarstation monteren.
f
Monter le tuyau de retour ¾” (4) entre le filtre le limiteur de
débit de la station solaire.
Fig. 18 Filter op de vulpomp
1
filter
2
leidingklem
3
slang naar filter
4
retourslang 3/4’’
5
persslang 1/2’’
Fig. 18 Filtre sur la pompe de remplissage
1
filtre
2
collier de serrage
3
tuyau vers le filtre
4
tuyau de retour 3/4’’
5
tuyau d’évacuation 1/2’’
6 720 613 769 (2008.10 BL-NL/FR)
16
5.2.4 Vulpomp op het solarsysteem aansluiten 5.2.4 Raccorder la pompe de remplissage à
l'installation solaire
f
Sluit de persslang 1/2’’ met het T-stuk (1) op de vul- en
aftapkraan van de veiligheidsgroep en op de pomp (4) aan.
f
Raccorder le tuyau d'évacuation 1/2’’ avec le té de raccor-
dement (1) au robinet de remplissage et de vidange du
groupe de sécurité et à la pompe (4).
f
Sluit de retourslang 3/4’’ met kogelkraan tussen debiet-
begrenzer (2) en container boven (3) aan.
f
Raccorder le tuyau de retour 3/4’’ avec le robinet entre le
limiteur de débit (2) et la partie supérieure du réservoir (3).
Fig. 19 Pers- en retourslang aansluiten
1
persslang
2
retourslang
3
container boven
4
aansluiting op pomp
Fig. 19 Raccordement du tuyau d'évacuation et de retour
1
tuyau d’évacuation
2
tuyau de retour
3
partie supérieure du réservoir
4
raccordement à la pompe
5.2.5 Voorbereidende werkzaamheden uitvoeren 5.2.5 Effectuer les travaux préliminaires
f
Vul- en aftapkraan (2) op de pomp sluiten.
f
Fermer le robinet de remplissage et de vidange (2) de la
pompe.
f
Voldoende solarvloeistof in de container van de vulpomp
vullen.
Naast het installatievolume is hier ca. 10 liter nodig voor de
pomp, de slangen, enz.
f
Verser suffisamment de fluide solaire dans le réservoir de la
pompe de remplissage.
10 litres supplémentaires sont nécessaires pour la pompe,
les tuyaux, etc. en plus du volume de l'installation.
f
Om de pomp met solarvloeistof te vullen: open de kogel-
kraan op de aanzuigslang (3) van de pomp en de vul- en
aftapkraan (1) in de aftakking van het T-stuk.
f
Pour remplir la pompe de fluide solaire: ouvrir le robinet sur
le tuyau d'aspiration (3) de la pompe ainsi que le robinet de
remplissage et de vidange (1) sur la sortie du té de raccor-
dement.
f
Sluit de vul- en aftapkraan (1) op het T-stuk, wanneer de
pomp is volgelopen.
f
Fermer le robinet de remplissage et de vidange (1) sur le té
de raccordement quand la pompe est pleine.
Fig. 20
1
vul- en aftapkraan op de aftakking van het T-stuk van de
persslang
2
vul- en aftapkraan op de pomp
3
vul- en aftapkraan op de aanzuigslang
Fig. 20
1
robinet de remplissage et de vidange sur la sortie du té
de raccordement du tuyau d'écoulement
2
robinet de remplissage et de vidange sur la pompe
3
robinet de vidange et de remplissage sur le tuyau d'aspi-
ration
6 720 613 769 (2008.10 BL-NL/FR)
17
f
Sluit de rechter kogelkraan (5) van het solarstation en open
de linker kogelkraan (6) helemaal.
f
Fermer le robinet droit (5) du station solaire et ouvrir entiè-
rement le robinet gauche (6).
f
Open de debietbegrenzer (3) met een inbussleutel SW4.
f
Ouvrir complètement le limiteur de débit (3) avec une clé à
six pans creux SW4.
f
Open de vul- en aftapkraan op de veiligheidsgroep (1), op
het uiteinde van de persslang (2) en op de debietbegrenzer
(4).
f
Ouvrir le robinet de remplissage et de vidange sur le groupe
de sécurité (1), au bout du tuyau d'écoulement (2) et sur le
limiteur de débit (4).
Fig. 21
1
vul- en aftapkraan op de veiligheidsgroep
2
vul- en aftapkraan op de persslang
3
instelschroef op de debietbegrenzer
4
vul- en aftapkraan op de debietbegrenzer
5
kogelkraan op de rechter thermometer gesloten (90°)
6
kogelkraan op de linker thermometer geheel open (0°)
Fig. 21
1
robinet de remplissage et de vidange sur le groupe de
sécurité
2
robinet de remplissage et de vidange sur le tuyau
d'écoulement
3
vis de réglage sur le limiteur de débit
4
robinet de vidange et de remplissage sur le limiteur de
débit
5
robinet fermé sur le thermomètre de droite (90°)
6
robinet entièrement ouvert sur le thermomètre de gauche
(0°)
5.2.6 Solarsysteem luchtvrij spoelen 5.2.6 Rinçage de l'installation solaire exempte d'air
f
Pomp inschakelen. (zie fig. 22 – nr. 3)
f
Enclencher la pompe. (voir fig. 22 – n°. 3)
Voorzichtig: Schade aan de pomp! Prudence: Dégâts de pompe!
f
De pomp mag slechts kortstondig (max. 1 minuut)
tegen een gesloten afsluitkraan draaien.
f
La pompe ne peut pas fonctionner plus d'une
minute contre une vanne fermée.
Het minimale niveau in de container van de vulpomp
van 6 liter mag niet worden onderschreden (indicatie
‘’Min’’).
Le niveau de remplissage minimum du réservoir de la
pompe de remplissage ne doit pas être inférieur à 6
litres (valeur affichée ‘’Min’’).
f
Spoel de leidingen ca. 10 minuten, tot de solarvloeistof (2) in
de slangen en in de container vrij is van luchtbellen.
f
Rincer les conduites pendant env. 10 minutes jusqu'à ce que
le fluide solaire (2) soit exempt d'air dans les conduites et le
réservoir.
f
Tijdens het spoelen de vul- en aftapkraan meerdere malen
kortstondig smoren en daarna snel geheel openen, om
opgehoopte lucht in de leiding los te maken.
f
Pendant le rinçage, brider le robinet de remplissage et de
vidange plusieurs fois rapidement au niveau du limiteur de
débit puis l'ouvrir entièrement pour évacuer les bulles d'air
éventuelles des conduites.
f
Het bypasstraject via de debietbegrenzer door tijdelijk schuin
draaien van de rechter kogelkraan (45°, terugslagklep
handmatig open) luchtvrij spoelen (1).
f
Rincer et purger le parcours by-pass au-dessus du limiteur
de débit en plaçant le robinet droit quelques instants en
position oblique (45°, clapet anti-retour ouvert à la main) (1).
f
Drukproef uitvoeren - daarbij moet er rekening gehouden
worden met de toegestane druk voor alle componenten.
f
Effectuer un test de pression en tenant compte des pres-
sions autorisées de tous les composants.
Fig. 22 Pomp inschakelen en de afwezigheid van lucht
controleren
1
rechter kogelkraan en terugslagklep op rechter thermo-
meter geopend (45°-stand)
2
solarvloeistof
3
pomp ingeschakeld
Fig. 22 Enclencher la pompe et vérifier l'absence de bulles
d'air
1
robinet et clapet anti-retour sur le thermomètre de droite
ouverts (position 45°)
2
fluide solaire
3
pompe enclenchée
6 720 613 769 (2008.10 BL-NL/FR)
18
5.2.7 Het vullen afsluiten en bedrijfsdruk instellen
Bij de inbedrijfstelling moet de bedrijfsdruk 0,7 bar hoger liggen
dan de statische druk (1 meter hoogteverschil komt overeen met
0,1 bar).
De bedrijfsdruk moet ten minste 1,5 bar zijn (in koude toestand,
20°C).
Voorbeeld: 10 m statische hoogte komt overeen met 1,0 bar
plus 0,7 bar = 1,7 bar bedrijfsdruk.
5.2.7 Terminer le remplissage et calculer la pression
de service
Pour la mise en service, la pression doit être supérieure de 0,7
bar à la pression statique (une différence de hauteur d'1 mètre
correspond à 0,1 bar).
La pression de service doit être de minimum 1,5 bar (à froid,
20°C).
Exemple: une hauteur statique de 10 m correspond à 1,0 bar
plus 0,7 bar = pression de service de 1,7 bar.
f
Sluit de vul- en aftapkraan op de veiligheidsgroep (2), op de
debietbegrenzer (4) en op de retourslang (3).
f
Fermer les robinets de remplissage et de vidange sur le
groupe de sécurité (2), le limiteur de débit (4) et le tuyau de
retour (3).
f
Pomp uitschakelen.
f
Arrêter la pompe.
f
Kogelkraan (1) op de thermometer op 0° instellen
(terugslagklep bedrijfsklaar).
f
Positionner les robinets (1) sur le thermomètre sur 0° (clapet
anti-retour opérationnel).
f
Solarpomp op de hoogste snelheid instellen en minimaal 15
minuten laten draaien, zodat de nog resterende lucht zich in
de luchtafscheider kan verzamelen.
f
Placer la pompe solaire sur maximum et faire tourner au
moins pendant 15 minutes pour que l'air résiduel puisse se
déposer dans le séparateur d'air.
f
Luchtafscheider (5) ontluchten en evt. de bedrijfsdruk corri-
geren.
f
Purger le séparateur d'air (5) et corriger la pression de
service si nécessaire.
Fig. 23 Vul- en aftapkraan sluiten en openen
1
kogelkraan op de thermometer op 0° instellen
(terugslagklep bedrijfsklaar)
2
vul- en aftapkraan op de veiligheidsgroep
3
vul- en aftapkraan op retourslang
4
vul- en aftapkraan op de debietbegrenzer
5
ontluchtingsschroef op de ontluchting
Fig. 23 Fermer et ouvrir les robinets de remplissage et de
vidange
1
robinets sur le thermomètre sur 0° (clapet anti-retour
opérationnel).
2
robinet de remplissage et de vidange sur le groupe de
sécurité
3
robinet de vidange et de remplissage sur le tuyau de
retour
4
robinet de vidange et de remplissage sur le limiteur de
débit
5
vis de purge sur le séparateur d'air
5.2.8 Controleer of het solarsysteem vrij is van lucht 5.2.8 Contrôler l’absence d’air dans l’installation
solaire
Wanneer de zwarte wijzer van de manometer (1) bij het
in- en uitschakelen van de solarpomp drukvariaties
aangeeft, dan moet het solarsysteem verder worden
ontlucht.
Lorsque l'aiguille noire du manomètre (1) indique des
variations de pression au moment de l'enclenchement
et de l'arrêt de la pompe, continuer à purger l'installa-
tion solaire.
f
Solarpomp(en) handmatig in- en uitschakelen.
f
Enclencher et arrêter la/les pompe(s) solaire(s) manuelle-
ment.
f
Controleer tijdens het schakelen de zwarte wijzer van de
manometer (1) op de veiligheidsgroep.
f
Pendant la commutation, contrôler l'aiguille noire du mano-
mètre (1) sur le groupe de sécurité.
Fig. 24 Manometeraanwijzing controleren
1
manometer
Fig. 24 Contrôler l’affichage du manomètre
1
manomètre
6 720 613 769 (2008.10 BL-NL/FR)
19
5.2.9 Vulpomp demonteren 5.2.9 Démontage de la pompe de remplissage
f
Vul- en aftapkraan (2) op de aftakking van het T-stuk van de
persslang openen.
f
Ouvrir le robinet de remplissage et de vidange (2) à la sortie
du té de raccordement sur le tuyau d'évacuation.
f
Voor het ledigen van de pomp de kogelkraan (4) op de aan-
zuigslang sluiten.
f
Pour purger la pompe, fermer le robinet (4) sur le tuyau
d'aspiration.
f
Vul- en aftapkraan (5) van de pomp openen en de persslang
leeg laten lopen (in opvangbak).
f
Ouvrir le robinet de remplissage et de vidange (5) de la
pompe et vider le tuyau d'écoulement (dans le bac de récep-
tion).
f
Vul- en aftapkraan (5) sluiten.
f
Fermer le robinet de remplissage et de vidange (5).
Laat de solarvloeistof in een opvangbak lopen, om deze
daarna in de container van de vulpomp of in een vat op
te slaan.
Laisser le fluide solaire s'écouler dans un bac de
réception pour le verser ensuite dans le réservoir de la
station solaire ou dans le bidon.
f
Sluit beide vul- en aftapkranen (1, 2) op het T-stuk van de
persslang en demonteer de persslang.
f
Fermer les deux robinets de remplissage et de vidange (1, 2)
sur le té de raccordement du tuyau d'écoulement et
démonter ce dernier.
f
Sluit de vul- en aftapkraan (6) op de debietbegrenzer en
maak de retourslang los.
f
Fermer le robinet de remplissage et de vidange (6) sur le
limiteur de débit et détacher le tuyau de retour.
f
Retourslang (3) leeg laten lopen en van de container
afschroeven
f
Laisser le tuyau de retour se vider entièrement (3) et le
dévisser du réservoir.
Fig. 25 Slangen legen en vulpomp demonteren
1
vul- en aftapkraan op de persslang
2
vul- en aftapkraan op de aftakking van het T-stuk van de
persslang
3
retourslang
4
kogelkraan op aanzuigslang
5
vul- en aftapkraan van de pomp
6
vul- en aftapkraan op de debietbegrenzer
Fig. 25 Vidanger les tuyaux et démonter la pompe de
remplissage
1
robinet de remplissage et de vidange sur le tuyau
d'écoulement
2
robinet de remplissage et de vidange sur la sortie du té
de raccordement du tuyau d'écoulement
3
tuyau de retour
4
robinet sur le tuyau d'aspiration
5
robinet de remplissage et de vidange de la pompe
6
robinet de vidange et de remplissage sur le limiteur de
débit
f
Resterende solarvloeistof in het vat opvangen.
f
Verser le reste de fluide solaire dans le bidon.
f
De lege container weer in de vulpomp plaatsen en de retour-
en persslang monteren.
f
Remettre le réservoir vide dans la pompe de remplissage et
monter le tuyau de retour et d'évacuation.
5.2.10 Vulpomp reinigen
Om de pomp, slangen en container tegen slijtage te bescher-
en, moeten deze worden gereinigd.
5.2.10 Nettoyage de la pompe de remplissage
Pour protéger la pompe, les tuyaux et les réservoirs contre
l'usure, il est nécessaire de les nettoyer.
m
Voorzichtig: Vorstschade! Prudence: Dégâts dus au gel!
f
Let erop dat er geen water in de pomp achterblijft.
f
Veiller à ce qu'il ne reste pas d'eau dans la pompe.
f
Retourslang op waterkraan aansluiten en de container vullen
met ca 25 liter water.
f
Raccorder le tuyau de retour au robinet d'eau et remplir le
réservoir d'env. 25 litres d'eau.
f
Persslang uit laten lopen in een afvoer.
f
Placer l'extrémité du tuyau dans un écoulement.
f
Open de kogelkraan op de aanzuigslang (1) en wacht tot de
pomp is volgelopen.
f
Ouvrir le robinet du tuyau d'aspiration (1) et attendre que la
pompe se remplisse.
f
Schakel de pomp in om de onderdelen te reinigen.
f
Mettre la pompe en marche pour nettoyer les pièces.
f
Schakel de pomp uit, wanneer het niveau ‘’Min.’’ is bereikt.
f
Arrêter la pompe dès que le niveau de remplissage ‘’Min.’’
est atteint.
f
Netstekker losmaken en de pomp via de vul- en aftapkraan
(2) leeg laten lopen.
f
Retirer la fiche et vider la pompe par le robinet de remplis-
sage et de vidange (2).
6 720 613 769 (2008.10 BL-NL/FR)
20
Fig. 26 Pomp en container reinigen
1
kogelkraan op aanzuigslang
2
vul- en aftapkraan van de pomp
Fig. 26 Nettoyage de la pompe et du réservoir
1
robinet sur le tuyau d'aspiration
2
robinet de remplissage et de vidange de la pompe
f
Container afzonderlijk reinigen.
f
Nettoyer le réservoir séparément.
5.2.11 Bedrijfsdruk bepalen
Bij de inbedrijfstelling moet de bedrijfsdruk 0,7 bar hoger liggen
dan de statische druk (1 meter hoogteverschil komt overeen met
0,1 bar).
De bedrijfsdruk moet ten minste 1,5 bar zijn (in koude toestand,
20°C).
Voorbeeld: 10 m statische hoogte komt overeen met 1,0 bar
plus 0,7 bar = 1,7 bar bedrijfsdruk (instellen: 1,8 bar).
5.2.11 Détermination de la pression de service
Pour la mise en service, la pression doit être supérieure de 0,7
bar à la pression statique (une différence de hauteur d'1 mètre
correspond à 0,1 bar).
La pression de service doit être de minimum 1,5 bar (à froid,
20°C).
Exemple: une hauteur statique de 10 m correspond à 1,0 bar
plus 0,7 bar = pression de service de 1,7 bar (réglage: 1,8 bar).
f
Bij ontbrekende druk solarvloeistof bijpompen.
f
En l'absence de pression, rajouter du fluide solaire à l'aide
de la pompe.
f
Na het beëindigen van de ontluchting moet de kogelkraan
van de ontluchter gesloten worden.
f
Après avoir terminé l’opération de purge, refermer le robinet
du purgeur.
Alleen bij een gesloten ontluchting zal bij de verdamping van
solarvloeistof in de collector de druk via het expansievat gecom-
penseerd worden.
La pression n’est compensée par le vase d’expansion en cas
d’évaporation du fluide solaire dans le capteur que si le purgeur
est fermé.
5.2.12 Vorstbeschermingstemperatuur bepalen
Om de vorstbeschermingstemperatuur te bepalen, is het
aanbevolen bij de eerste inbedrijfname de vorstbeveiliging van
de solarvloeistof te controleren met een vorstbeveiligingsmeet-
instrument (Glykomat of refractometer).
De meting moet met regelmatige tussenpozen worden herhaald
(minimaal iedere twee jaar).
De gangbare glykomaten voor autovloeistoffen zijn hiervoor niet
geschikt. Een geschikt instrument kan afzonderlijk besteld
worden.
5.2.12 Calcul de la température de protection antigel
Pour calculer le niveau d'antigel, nous recommandons de
contrôler l'antigel du fluide solaire au moment de la première
mise en service au moyen d'un appareil de mesure approprié
(Glykomat ou réfractomètre).
Cette opération doit être répétée à intervalles réguliers (au
moins une fois tous les deux ans).
Les Glykomat habituels pour liquides de refroidissement de
voiture ne sont pas adaptés dans ce cas. Un appareil approprié
peut être commandé séparément.
afgelezen waarde bij solarvloeistof Tyfocor L (concentratie) afgelezen waarde bij solarvloeistof Tyfocor L (concentratie)
valeur relevée pour le fluide solaire Tyfocor L (concentration) valeur relevée pour le fluide solaire Tyfocor L (concentration)
– 23°C (39 %) – 10°C (23 %)
– 20°C (36 %) – 8°C (19 %)
– 18°C (34 %) – 6°C (15 %)
– 16°C (31 %) – 5°C (13 %)
– 14°C (29 %) – 3°C (8 %)
– 11°C (24 %)
6 720 613 769 (2008.10 BL-NL/FR)
21
5.3 Debiet instellen
Het debiet wordt in koude toestand (30 - 40 °C) ingesteld.
5.3 Réglage du débit
Le débit est réglé à froid (30 - 40 °C).
Wanneer de solarpomp toerentalgeregeld wordt gebruikt,
bepaalt de regelaar het debiet afhankelijk van de bedrijfs-
omstandigheden.
Si la pompe solaire fonctionne à vitesse variable, le régula-
teur détermine le débit de manière correspondante.
Wanneer de regelaar niet met een toerentalregeling is uit-
gerust of wanneer deze is uitgeschakeld, dan moet het
debiet op een vast debiet worden ingesteld.
Si le régulateur n'est pas équipé d'une régulation à vitesse
variable ou si la régulation à vitesse variable est désactivée,
le débit doit être réglé sur une valeur fixe.
f
Kogelkraan (1) op 0° instellen (terugslagkleppen bedrijfs-
klaar).
f
Placer les robinets (1) sur 0° (clapets anti-retour opération-
nels).
f
Debietbegrenzer (2) met inbussleutel SW4 geheel openen.
f
Ouvrir complètement le limiteur de débit (2) avec une clé à
six pans creux SW4.
f
Op de regelaar de bedrijfsstand ‘’handbedrijf AAN’’ kiezen
(zie handleiding regelaar).
f
Sur le régulateur, sélectionner le mode ‘’Manuel MARCHE’’
(voir la notice du régulateur).
Fig. 27
1
terugslagklep bedrijfsklaar
2
instelschroef op de debietbegrenzer
3
Afleeszijde voor het debiet
4
pompschakelaar op de solarpomp
Fig. 27
1
clapet anti-retour opérationnel
2
vis de réglage sur le limiteur de débit
3
bord de lecture pour le débit
4
interrupteur sur la pompe solaire
f
Benodigde debiet uit onderstaande tabel aflezen.
f
Relever le débit nécessaire sur le tableau ci-dessous.
De specificaties in onderstaande tabel gelden voor
eenrijige of parallel geschakelde meerrijige collector-
velden. In serie geschakelde collectorvelden moeten via
het te bepalen Total debiet worden ingesteld.
Les données indiquées dans le tableau ci-dessous sont
valables pour les champs de capteurs à une rangée ou
à plusieurs rangées parallèles. Les champs de
capteurs en série doivent être réglés par le débit total à
déterminer.
f
In het venster van de debietbegrenzer het debiet controleren
(3).
f
Contrôler le débit par le regard du limiteur de débit (3).
f
Stel als voorinstelling van het debiet de stappenschakelaar
van de solarpomp (4) zodanig in, dat het benodigde debiet bij
een zo laag mogelijke pompstand wordt bereikt.
f
Pour le préréglage du débit : régler le commutateur de
la pompe solaire (4) de manière à atteindre le débit
nécessaire avec la position la plus basse.
Wanneer het gegeven debiet bij de hoogste toeren-
taltrap van de pomp niet wordt bereikt:
Si le débit indiqué n'est pas atteint avec la vitesse de
rotation maximale de la pompe:
f
Controleer de toegestane leidinglengte en dimen-
sionering (zie hoofdstuk 3.1).
f
Vérifier la longueur des conduites et les dimensions
autorisées (voir chapitre 3.1).
f
Monteer indien nodig een krachtiger pomp.
f
Si nécessaire, utiliser une pompe plus puissante.
6 720 613 769 (2008.10 BL-NL/FR)
22
6 720 613 769 (2008.10 BL-NL/FR)
23
Debiet in l/min (bij 30 40°C in retour) Débit en l/min (avec 30 40°C sur le retour)
Aantal panelen (debiet in l/h) l/min Nombre de capteurs (débit en l/h) l/min
1 (50) 1 1 (50) 1
2 (100) 1,5 Æ 2 2 (100) 1,5 Æ 2
3 (150) 2,5 Æ 3 3 (150) 2,5 Æ 3
4 (200) 3 Æ 4 4 (200) 3 Æ 4
5 (250) 4 Æ 5 5 (250) 4 Æ 5
6 (300) 5 Æ 6 6 (300) 5 Æ 6
7 (350) 5,5 Æ 7 7 (350) 5,5 Æ 7
8 (400) 7 Æ 8 8 (400) 7 Æ 8
9 (450) 7,5 Æ 9 9 (450) 7,5 Æ 9
10 (500) 8 Æ 10 10 (500) 8 Æ 10
11 (550) 8 Æ 11 11 (550) 8 Æ 11
12 (600) 10 Æ 12 12 (600) 10 Æ 12
13 (650) 10,5 Æ 13 13 (650) 10,5 Æ 13
14 (700) 11,5 Æ 14 14 (700) 11,5 Æ 14
15 (750) 12,5 Æ 15 15 (750) 12,5 Æ 15
16 (800) 13 Æ 16 16 (800) 13 Æ 16
17 (850) 14 Æ 17 17 (850) 14 Æ 17
18 (900) 15 Æ 18 18 (900) 15 Æ 18
19 (950) 15,5 Æ 19 19 (950) 15,5 Æ 19
20 (1000) 16,5 Æ 20 20 (1000) 16,5 Æ 20
Overzicht debieten Aperçu des débits
Toerentalgeregelde solarpomp Pompe solaire à vitesse variable
f
Kies op de regelaar de bedrijfsstand ‘’Auto’’. Het debiet wordt
afhankelijk van de bedrijfstoestand via het toerental van de
solarpomp geregeld.
f
Sélectionner le mode ‘’Auto’’ sur le régulateur. Le débit est
réglé par la vitesse de rotation de la pompe solaire en fonc-
tion de l'état de service.
Niet toerentalgeregelde solarpomp Pompe solaire sans vitesse variable
f
Sluit de instelschroef van de debietbegrenzer (2) zover tot in
het venster de rand van de vlotter (3) het aanbevolen debiet
aanwijst. (zie fig. 29)
f
Fermer la vis de réglage du limiteur de débit (2) jusqu'à ce
que le bord du flotteur dans le regard (3) affiche le débit
recommandé. (voir fig. 29)
Na de inbedrijfname
Door de viscositeit van de solarvloeistof wordt de lucht wezenlijk
sterker vastgehouden dan in schoon water.
Après la mise en service
La viscosité du fluide solaire permet de lier l'air plus fortement
que dans l'eau.
f
Solarsysteem via luchtafscheider in het solarstation en via de
ontluchter op het dak (indien aanwezig) na een aantal uren
bedrijf van de solarpomp ontluchten.
f
Purger l'installation solaire au niveau du séparateur d'air du
groupe de transfert et du purgeur sur le toit (si existant)
après que la pompe solaire ait fonctionné pendant plusieurs
heures.
6 720 613 769 (2008.10 BL-NL/FR)
24
6. STORINGEN
Informatie over storingen vindt u ook in de installatiehandleidingen van de regelaar.
Soort storing
Effect Mogelijke oorzaken Oplossing
De pomp draait niet, hoewel aan de inschakelvoorwaarden is voldaan.
De pomp is defect. Pomp controleren, eventueel vervangen.
De pomp zit vast als gevolg van een mechanische
blokkering.
De gleufschroef op de pompkop losdraaien en de
pompas met een schroevendraaier losdraaien.
Niet tegen de pompas slaan!
De zonneboiler wordt
niet opgewarmd door de
zonne-energie.
De pomp wordt via de regelaar niet direct aan-
gestuurd.
Zie handleiding regelaar.
Pomp schakelt constant aan en uit.
Te gering verschil bij in- en uitschakeltemperatuur
van de regelaar.
Instellingen regelaar controleren.
Debiet te hoog. Debiet controleren en instellen.
Opbrengst zonne-
energie te laag.
Positie temperatuursensor- of aansluiting onjuist.
Controleer de positie van de temperatuursensor.
Pomp schakelt niet uit.
Temperatuursensor defect of op verkeerde positie. Positie, montage en karakteristiek van de tempe-
ratuursensor controleren.
Warmte wordt uit de
boiler getransporteerd.
Regelaar defect. Opmerking: toerentalgeregelde pompen schake-
len niet direct af, maar pas na het bereiken van
het laagste toerental.
Te heet tapwater.
Gevaar voor brandwon-
den.
De begrenzing van de boilertemperatuur en de
mengkraan is te hoog ingesteld.
De begrenzing van de boilertemperatuur en de
tapmengkraan lager instellen.
Te koud tapwater (of te geringe hoeveelheid warm tapwater).
De temperatuurregelaar voor warm water op de
ketel, de thermostaat of de mengkraan is te laag
ingesteld.
Stel de temperatuur in conform de bijbehorende
handleiding (max. 60 °C).
Werking van de naverwarming controleren.
Temperatuurverschil in de solarkring te hoog / te hoge aanvoertemperatuur / te snel hoge collectortemperatuur.
Defecte temperatuursensor of regelaarfunctie. Instellingen temperatuursensor en regelaar con-
troleren.
Lucht in systeem. Installatie ontluchten.
Debiet te klein. Debiet controleren / instellen.
Verstopte leiding. Leidingen controleren / spoelen.
Opbrengst zonne-
energie te laag of schade
aan installatie.
Collectorvelden niet hydraulisch ingeregeld.
Hydraulische inregeling uitvoeren.
Drukverlies in de installatie.
Verlies van solarvloeistof op de verbindingen. Lekkende plaatsen hardsolderen. Afdichtingen
vervangen. Koppelingen aantrekken.
Verlies van solarvloeistof door geopend veilig-
heidsventiel.
Expansievat, voordruk en grootte controleren.
Stoom door geopende ontluchter ontweken
(normaal bedrijf).
Ontluchter na het ontluchten sluiten.
Opbrengst zonne-
energie te laag
Vorstschade.
Vorstbeveiliging controleren.
Geen debiet zichtbaar op debietindicatie ondanks draaiende pomp.
Afsluiters zijn gesloten. Afsluiters openen.
Lucht in systeem. Installatie ontluchten.
Opbrengst zonne-
energie te laag.
Aanwijzer op debietbegrenzer zit vast.
Debietbegrenzer reinigen.
Geluid in collectorveld bij sterke zonnestralen (waterslag).
Geen homogene doorstroming van de collector-
velden mogelijk.
Leidingwerk controleren.
Expansievat te klein of defect. Grootte en voordruk van het expansievat en de
werkdruk controleren.
Pompcapaciteit te laag. Pomp controleren, eventueel vervangen.
Collector met collectortemperatuursensor in de
schaduw.
Schaduw wegnemen.
Lekkage in solarkring.
Lucht in systeem.
Installatie ontluchten en leidingen op verval
controleren.
Zonneboiler koelt sterk af.
Boilerisolatie defect of niet correct gemonteerd. Isolatie controleren. Boileraansluitingen isoleren.
Regelaarinstelling naverwarming onjuist. Instellingen ketelregelaar controleren.
Eenpijpcirculatie (microcirculatie in de leidingen). Warmte-isolatielus uitvoeren.
Circulatie t.g.v. thermosifonwerking via het collec-
torveld of de circulatieleiding of naverwarming.
Terugslagkleppen controleren.
Hoge warmteverliezen.
Warmwatercirculatie draait te vaak en/of 's nachts. Schakeltijden en intervalbedrijf controleren.
6 720 613 769 (2008.10 BL-NL/FR)
25
Soort storing
Effect Mogelijke oorzaken Oplossing
Bij instraling beslaan van collector gedurende langere tijd.
Condenswater in collec-
tor.
Ventilatie van de collector (bij beluchte collecto-
ren) onvoldoende.
Ventilatieopeningen reinigen.
Te lage installatiecapaciteit.
Collectoren in de schaduw. Schaduw wegnemen.
Lucht in de installatie. Installatie ontluchten.
Pomp draait met verminderd vermogen. Pomp controleren.
Warmtewisselaar vervuild / verkalkt. Warmtewisselaar spoelen / ontkalken.
Opbrengst zonne-
energie te laag.
Sterke vervuiling op de collectorvensters.
Collectorvensters met glasreiniger (geen aceton)
reinigen.
Naverwarming draait ondanks goede zonne-instraling.
Boilertemperatuursensor naverwarming defect of
verkeerd gepositioneerd.
Positie, montage en karakteristiek van de boiler-
temperatuursensor controleren.
Circulatie verkeerd aangesloten of te lang inge-
schakeld.
Controleer de circulatieaansluiting en eventueel
de inschakelduur van de circulatie.
Naverwarmingstemperatuur te hoog ingesteld. Instellingen controleren.
Lucht in de installatie. Installatie ontluchten.
Opbrengst zonne-
energie te laag.
Regelaar defect.
Regelaar controleren, eventueel vervangen.
6 720 613 769 (2008.10 BL-NL/FR)
26
6. PERTURBATIONS
Vous trouverez également des indications concernant les défauts dans les notices d'installation du régulateur.
Type de perturbation
Effet Causes possibles Remède
La pompe ne fonctionne pas malgré le fait que toutes les conditions d'activation soient réunies.
Pompe défectueuse. Vérifier la pompe, si nécessaire la remplacer.
La pompe est bloquée mécaniquement. Dévisser la vis à fente située sur la partie supé-
rieure de la pompe et dévisser l'arbre de la pompe
avec un tournevis. Eviter tout choc sur l'arbre de
la pompe.
La charge du ballon
solaire n'est pas effec-
tuée côté solaire.
La pompe n'est pas pilotée par le régulateur.
Voir notice du régulateur.
La pompe se met en marche et s'arrête en permanence.
Trop peu de différence entre la température
d'enclenchement et d'arrêt du régulateur.
Vérifier les réglages du régulateur.
Débit trop fort. Contrôler et régler le débit.
Rendement solaire trop
faible.
Position ou connexion de la sonde de température
incorrectes.
Contrôler la position de la sonde de température.
La pompe ne s'arrête pas.
Sonde de température défectueuse ou mal posi-
tionnée.
Contrôler la position, le montage et les courbes
caractéristiques de la sonde de température.
Le ballon produit de l'eau
chaude sanitaire.
Régulateur défectueux. Remarque: les pompes à vitesse variable ne
s'arrêtent pas immédiatement, seulement après
avoir atteint la vitesse minimale.
Eau chaude sanitaire trop chaude.
Risque de brûlure. Réglage de la limite de température du ballon et
mitigeur d'eau chaude trop élevé.
Régler la limite de température du ballon et miti-
geur d'eau chaude à une valeur inférieure.
Eau chaude sanitaire trop froide (ou quantité d'eau chaude sanitaire trop faible).
Le thermostat de l'eau chaude sanitaire de l'appa-
reil de chauffage, du régulateur de chauffage ou
du mitigeur d'eau chaude sanitaire a été réglé sur
une valeur trop basse.
Régler la température selon la notice d'utilisation
correspondante (maxi. 60 °C).
Contrôler le fonctionnement du complément de
chauffage.
Différence de température dans le circuit solaire trop élevée / température de départ trop élevée / température des
capteurs augmente trop rapidement
Sondes de température ou fonction de régulation
défectueuses.
Vérifier les sondes de température et les réglages
du régulateur.
Présence d'air dans le système. Purger l’installation.
Débit trop faible. Contrôler / régler le débit.
Tuyaux bouchés. Contrôler / rincer les conduites.
Rendement solaire trop
faible ou dégâts sur
l'installation.
Champs de capteurs non compensés hydrauli-
quement.
Effectuer la compensation hydraulique.
Perte de pression dans l'installation.
Perte de fluide solaire aux points de connexion. Braser les endroits où vous constatez une fuite.
Remplacer les joints. Resserrer les raccords.
Perte de fluide solaire par soupape de sécurité
ouverte.
Vérifier la pression admissible et la taille du vase
d'expansion.
De la vapeur sort par le purgeur ouvert (fonction-
nement normal).
Fermer le purgeur après la purge.
Rendement solaire trop
faible.
Dégâts dus au gel. Contrôler la protection antigel.
Pas de débit visible sur l'affichage de débit bien que la pompe fonctionne.
Les robinets d'arrêt sont fermés. Ouvrir les robinets d'arrêt.
Présence d'air dans le système. Purger l’installation.
Rendement solaire trop
faible.
L'élément d'affichage du limiteur de débit est blo-
qué.
Nettoyer le limiteur de débit.
Bruits dans le champ de capteurs lorsque le rayonnement solaire est important (vapeur).
Pas de circulation homogène possible dans les
champs de capteurs.
Contrôler la tuyauterie.
Vase d'expansion trop petit ou défectueux. Vérifier la détermination et la pression admissible
du vase d’expansion ainsi que la pression de
service.
Puissance de pompe trop faible. Contrôler la pompe, la remplacer si nécessaire.
Ombrage du capteur avec sonde de température. Eliminer l'ombrage
Fuites dans le circuit
solaire.
Présence d'air dans le système.
Purger l'installation et vérifier la pente des tuyaux.
6 720 613 769 (2008.10 BL-NL/FR)
27
Type de perturbation
Effet Causes possibles Remède
Le ballon solaire se refroidit beaucoup.
Isolation thermique du ballon défectueuse ou mal
installée.
Contrôler l'isolation. Isoler les raccordements du
ballon.
Le réglage du régulateur pour le complément de
chauffage n'est pas correct.
Vérifier les réglages du régulateur de la chau-
dière.
Circulation à un tube (microcirculation dans les
conduites).
Installer une lyre anti-thermosiphon d'isolation
thermique.
Circulation par gravité par le champ de capteurs
ou conduite de circulation ou complément de
chauffage.
Vérifier les clapets anti-retour.
Pertes thermiques
importantes.
La circulation de l'eau chaude fonctionne de
manière trop fréquente et/ou la nuit.
Vérifier les heures de commutation et le cycle
réglé.
En cas de rayonnement solaire, buée sur la vitre du capteur pendant une longue période.
Eau de condensation
dans le capteur.
Ventilation du capteur (capteurs avec aération)
insuffisante.
Nettoyer les orifices d'aération.
Puissance de l'installation affaiblie.
Ombrage des capteurs. Eliminer l'ombrage
Air dans l'installation. Purger l’installation.
La pompe fonctionne à une puissance plus faible. Vérifier la pompe.
Echangeur de chaleur encrassé / entartré. Rincer / détartrer l'échangeur de chaleur.
Rendement solaire trop
faible.
Encrassement important des vitres des capteurs.
Nettoyer les vitres des capteurs à l'aide de produit
pour vitres (pas d'acétone).
Le complément de chauffage fonctionne malgré l'ensoleillement.
Sonde de température du ballon défectueuse ou
mal positionnée.
Vérifier la position, le montage et les courbes
caractéristiques de la sonde de température du
ballon.
Bouclage mal raccordé ou enclenché trop long-
temps.
Vérifier le raccordement du bouclage, réduire la
durée de mise en marche si nécessaire.
Réglage trop élevé de la température du chauf-
fage d'appoint.
Vérifier les réglages.
Air dans l'installation. Purger l’installation.
Rendement solaire trop
faible.
Régulateur défectueux. Vérifier le régulateur, le remplacer si nécessaire.
7. BELANGRIJKE NOTA’S 7. NOTICES IMPORTANTES
De typeaanduiding en de fabricagedatum vindt U terug op de
kenplaat in het toestel. Gelieve deze gegevens te vermelden op
de garantiekaart en bij elk contact met Uw installateur of met
onze technische dienst.
Vous trouvez l'indication du type et la date de fabrication sur la
plaque signalétique à l’intérieur de l’appareil. Veuillez mentionner
ces données sur la carte de garantie et lors de chaque contact
avec votre l'installateur ou avec notre service technique.
7 747 005 535
AGS 5
§
typeaanduiding
indication du type
FD 886
§
fabricagedatum
date de fabrication
8. WAARBORG 8. GARANTIE
De toegestane waarborg is slechts geldig indien de installatie
nauwkeurig voldoet aan deze voorschriften en indien de volle-
dige installatie volgens de regels der kunst uitgevoerd werd.
De waarborg is toepasbaar volgens de voorwaarden vermeld op
de garantiekaart. Deze moet worden teruggestuurd na de inge-
bruikname naar SERVICO nv, met vermelding van type en
serienummer zoals aangeduid op de kenplaat van het toestel
(zie fig. hierboven).
La garantie accordée n'est valable que si l'installation est rigou-
reusement conforme aux présentes prescriptions et si l'installa-
tion entière est correctement effectuée.
La garantie est applicable suivant les conditions reprises sur la
carte de garantie. Celle-ci doit être complétée du type et du
numéro de série, indiqué sur la plaque d'immatriculation de
l'appareil et retournée à SERVICO sa dès la mise en service
(voir fig. ci-dessus).
)
TIP:
Stuur de garantiekaart onmiddellijk op na de inbe-
drijfstelling. Dit zal de contacten vergemakkelijken.
)
TIP:
Envoyer la carte de garantie immédiatement après
la mise en service. Ceci facilitera les contacts.
Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande
toestemming van de uitgever. Wijzigingen voorbehouden.
Toute reproduction interdite sans accord préalable de l’éditeur.
Sous réserve de modifications.
P
VM 10/2008
nv SERVICO sa
Kontichsesteenweg 60
2630 AARTSELAAR
03 887 20 60
Fax
03 877 01 29
6 720 613 769 (2008.10 BL-NL/FR)
28
10

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Junkers AGS 5 - ISM 1 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Junkers AGS 5 - ISM 1 in de taal/talen: Nederlands, Frans als bijlage per email.

De handleiding is 1,87 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info